Batavus XF3 User manual

Batavus
XF3
HANDLEIDING P. 27
OWNER'S MANUAL P. 813
BETRIEBSANLEITUNG S. 1419
MODE D'EMPLOI P. 2025
SERIENUMMER
SERIAL NUMBER
SERIENNUMMER
NUMERO DE SERIE
XF3_5_LOCKED.indd 1 14.7.2008 13:55:19

2
HANDLEIDING •XF3
OPMERKINGEN EN ADVIEZEN
Deze gids is een essentieel onderdeel van uw
crosstrainer. Lees deze gids zorgvuldig door vóórdat
u begint met monteren, gebruiken of onderhouden
van uw crosstrainer. Bewaar de gids op een handige
plaats. U kunt er, nu en in de toekomst, nuttige
informatie uithalen die u nodig heeft voor het
gebruik en het onderhoud van de apparatuur. Volg
de instructies altijd met zorg op.
GEZONDHEID
•Laat uw conditie door uw huisarts XF3eren voordat
u begint met trainen.
•Bij misselijkheid, duizeligheid of andere abnormale
symptomen moet u direct stoppen met de training
en een arts raadplegen.
•Om spierpijn te voorkomen, begint u de training
met een warming up en sluit u die af met cooling-
down langzaam peddelen met geringe weerstand).
U sluit de training af met stretch oefeningen.
DE TRAININGSRUIMTE
•Plaats de trainer op een vlakke en stevige
ondergrond. Bescherm de vloer onder de trainer
tegen beschadiging.
•Zorg voor voldoende ventilatie tijdens de training,
maar zorg dat u niet op de tocht zit.
•Tijdens de training is de toegestane
gebruikstemperatuur tussen +10º en +35°C; voor
opslag gelden de temperaturen tussen -15° en
+40°C. De luchtvochtigheid in de trainings- of
opslagruimte mag nooit hoger dan 90 % zijn.
HET GEBRUIK VAN DE TRAINER
•Ouders en verzorgers van kinderen moeten er
rekening mee houden dat kinderen speels zijn en
graag alles uitproberen. Dit kan ertoe leiden dat
de trainer wordt gebruikt op een manier waarvoor
deze niet bedoeld is. Als kinderen de trainer mogen
gebruiken moet u als ouder of verantwoordelijke
rekening houden met de lichamelijke en psychische
ontwikkeling en vooral de aard van het kind. Vertel
kinderen duidelijk hoe de trainer moet worden
gebruikt en houd toezicht. De trainer is geen geval
bedoeld als speelgoed.
•XF3eer voor de training of het apparaat goed
functioneert. Train nooit op een defect apparaat.
INHOUD
OPMERKINGEN EN ADVIEZEN......................................................2
HET MONTEREN ..............................................................................26
CONDITIETRAINEN...........................................................................3
MONITOR.. ..........................................................................................4
ONDERHOUD.....................................................................................6
VERPLAATSEN ....................................................................................7
TECHNISCHE GEGEVENS................................................................7
•De trainer mag uitsluitend door één persoon
tegelijk gebruikt worden.
•Pak bij het op- en afstappen de vaste handsteun
vast.
•Draag tijdens de training de juiste kleding en
geschikte schoenen.
•Gebruik de trainer alleen als alle afschermingen en
omkastingen geplaatst zijn.
•Voer alleen die onderhoudsverrichtingen en
afstellingen uit die in deze handleiding beschreven
zijn. Volg de onderhoudsinstructies van de
handleiding nauwkeurig op.
•Gebruik de trainer uitsluitend voor het doel
waarvoor deze is gemaakt en zoals hierna
beschreven wordt.
•Zorg ervoor dat de monitor niet met water in
aanraking komt. Veeg de monitor altijd af met een
zachte en absorberende doek als er zweetdruppels
op gevallen zijn. Reinig de monitor niet met
oplosmiddelen.
•Druk op de toetsen met uw vingertoppen; nagels
kunnen de toetsmembranen beschadigen.
•Houd de monitor uit de zon; door zonlicht kunnen
kleuren van de monitor verbleken.
•De trainer is geschikt voor personen met een
lichaamsgewicht tot maximaal 135 kg.
•Het apparaat is ontworpen voor thuisgebruik.
De Batavus-garantie is alleen van toepassing op
defecten en storingen ontstaan bij thuisgebruik
(24 maanden). Voor informatie omtrent de garantie
gelieve u contact up te nemen met uw eigen
wederverkoper van Batavus. De voorwaarden van
de garantie kunnen per land verschillen.
OPMERKING OVER VEILIGHEID BIJ UNITS MET
ELEKTRISCHE STROOMTOEVOER
Voordat het apparaat wordt aangesloten op het
elektriciteitsnetwerk moet u ervoor zorgen dat
het plaatselijke voltage past bij het voltage dat
staat aangegeven op de typeplaat: het apparaat
werkt op 230 V of 115 V (Noord-Amerikaanse
versie). BELANGRIJK! Het apparaat moet worden
aangesloten op een geaarde wandcontactdoos.
Gebruik geen verlengsnoeren bij het aansluiten van
de apparatuur op het elektriciteitsnetwerk. Schakel
altijd de stroom uit en verwijder de stekker van het
apparaat altijd onmiddellijk na het trainen uit het
stopcontact!
Om het risico op brandwonden, brand, elektrische
schok of verwondingen bij mensen te beperken:
1. De apparatuur mag nooit onbemand
worden achtergelaten als deze is aangesloten op
het elektriciteitsnetwerk. Verwijder de stekker van
het apparaat altijd uit het stopcontact wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt, vóór het uitvoeren
van onderhoudswerkzaamheden of reparaties en
wanneer het apparaat wordt verplaatst.
XF3_5_LOCKED.indd 2 14.7.2008 13:55:20

3
NL
HANDLEIDING •XF3
2. Gebruik het apparaat niet als dit is afgedekt
onder een deken of ander brandbaar materiaal. Dit
kan oververhitting en brand, elektrische schokken of
verwondingen veroorzaken.
3. Sluit het apparaat niet aan op een
stroombron, of gebruik het apparaat niet als
er enige sprake is van beschadiging van het
elektriciteitssnoer of het apparaat zelf.
4. Sluit het apparaat niet aan op een
stroombron of gebruik het apparaat niet in de
buitenlucht of op vochtige locaties.
5. Houd het elektriciteitssnoer uit de buurt
van hete voorwerpen.
6. Laat het elektriciteitssnoer niet onder het
tapijt doorlopen en plaats geen voorwerpen op het
snoer. Zorg er ook voor dat het snoer niet onder het
apparaat door loopt.
7. Maak geen aanpassingen aan het snoer
(bijvoorbeeld verlengen) tussen de transformator en
het apparaat.
OPMERKING OVER HET MONTEREN VAN HET
APPARAAT
Begin met het uitpakken van de apparatuur. De
gedetailleerde montage-instructies vindt u achter
in deze gids. Volg de instructies in de volgorde die
wordt aangegeven.
XF3eer de inhoud van het pakket voordat u begint
met de montage. Als er een onderdeel ontbreekt,
neem dan contact op met de dealer. Vermeld het
model, het serienummer van het apparaat en het
nummer van het ontbrekende onderdeel. Achter
in deze gids vindt u de onderdelenlijst. De inhoud
van het hardwarepakket is aangegeven met een *
in de lijst met onderdelen. De aanwijzingen ’links’,
’rechts’, ’voor’ en ’achter’zijn gegeven vanuit de
gebruikspositie van het apparaat. Bewaar het
montagegereedschap; mogelijk heeft u het later
nodig, bijvoorbeeld voor het afstellen van het
apparaat. NB: voor de montage zijn twee mensen
nodig.
De verpakking bevat een zakje met silicaatkorrels
dat de apparatuur tijdens opslag en transport
heeft beschermd tegen vocht. Dit zakje kan na het
uitpakken van het apparaat worden weggegooid.
Houd rondom de apparatuur ten minste een
bewegingsruimte van 100cm. Wij raden u ook aan
om het pakket uit te pakken en het product te
monteren op een beschermde ondergrond.
WELKOM IN DE WERELD VAN
BATAVUS TRAINING!
Uw keuze toont aan, dat u echt in uw gezondheid
en conditie wilt investeren. Het bewijst ook, dat
u kwaliteit en stijl belangrijk vindt en waardeert.
Met deze Batavus crosstrainer heeft u een veilig,
motiverend kwaliteitsproduct als trainingspartner
gekozen. Wat uw trainingsdoel ook is, wij zijn ervan
overtuigd dat de keuze van deze trainer de juiste is
om uw doel te bereiken. Meer informatie over het
gebruik van uw trainingsapparatuur en efficiënte
training kunt u vinden op Batavus’s website WWW.
BATAVUS.NL.
CONDITIETRAINEN
Trainen op een fi etstrainer is een uitstekende
aérobe oefening, die in principe licht maar langdurig
van aard is. Aérobe inspanning vergroot het zuurstof
opnamevermogen van het lichaam, waardoor
uithoudingsvermogen en de conditie verbeteren.
Door de verbeterde zuurstofopname neemt ook het
vet verbrandings vermogen van het lichaam toe.
Een fi t lichaam verbrandt dus ook in rust meer vet.
Aërobe training is bovenal aangenaam. Transpireren
is uitstekend, maar het is niet de bedoeling dat u
buiten adem raakt. Tijdens de training kunt u nog
normaal spreken, u gaat dus niet hijgen. Om een
goede basisconditie op te bouwen moet u minstens
drie keer per week dertig minuten trainen. Om een
bepaald conditieniveau te handhaven zijn enkele
trainingen per week voldoende. De conditie kan
eenvoudig verder worden verbeterd door het aantal
trainingen per week te verhogen.
TRAINEN OM AFTEVALLEN
Omdat inspanning de enige manier is om het
energieverbruik (vetverbranding) van het lichaam
te verhogen, wordt u voor uw training beloond met
gewichtsverlies. Zeker als u de training combineert
met gezonde voeding. Wie wil afvallen kan het best
beginnen met een dagelijkse training van ongeveer
dertig minuten en dat geleidelijk opbouwen tot
hooguit een uur. Zeker bij overgewicht is het
verstandig om altijd in een rustig tempo en met
weinig weerstand te beginnen om het hart- en
vaatsysteem niet te zwaar te belasten. Als de
conditie beter wordt, kunnen trapsnelheid en
weerstand geleidelijk worden verhoogd. De
doelmatigheid van een training is te XF3eren aan
de hand van de hartslag. Met de hartslagmeter kunt
u de hartslag tijdens de training eenvoudig meten
en zo XF3eren of de training voldoende effectief is
zonder dat het lichaam te zwaar wordt belast.
TRAININGS NIVEAU
Hartslag kan telemetrisch worden gemeten. De XF3
hebben een ingebouwde hartslagontvanger. De
hartslag borstband is als accessoire verkrijgbaar bij
uw Tunturi dealer.
Dit is het meest betrouwbare systeem, dat werkt
met een borstband met meerdere elektrodes
waarvan de gemeten waarden draadloos
doorgeseind worden naar de monitor. Als u een
pacemaker gebruikt, mag u de borstband alleen
met toestemming van een arts gebruiken. Wanneer
u uw hartslag tijdens de training op deze manier
wilt XF3eren, moeten de geribbelde elektroden aan
de binnenzijde van de borstband vochtig gemaakt
XF3_5_LOCKED.indd 3 14.7.2008 13:55:20

4
HANDLEIDING •XF3
worden (water).
Plaats de zender juist onder de borst met de
elastische band strak genoeg om tijdens het
fietsen de elektroden contact te laten houden
met de huid, maar niet zo strak dat normaal
ademen wordt belemmerd. De zender geeft de
hartslag automatisch door aan de monitor die
zich niet verder dan één meter van de borstband
mag bevinden. Wanneer de zender verder van de
monitor verwijderd is, wordt het signaal te zwak
om te ontvangen. Let er ook op dat niet meerdere
personen met een borstband om, binnen een
straal van één meter rond de monitor staan, want
de monitor ontvangt dan van elke elektrode een
signaal en telt deze dan bij elkaar op.
Denkt u eraan wat de trainingskleding betreft,
dat bepaalde in de kleding gebruikte vezels (zoals
polyester of polyamide) statische electriciteit
veroorzaken, wat bij de hartslagmeting problemen
veroorzaken kan. Denkt u eraan dat mobiele
telefoons, een teevee of andere electronische
apparaten een electromagnetisch veld om zich
heen vormen, wat bij de hartslagmeting problemen
veroorzaken kan.
HARTSLAGMETING MET HANDSENSOREN
De hartslag wordt gemeten door middel van
twee sensoren op de stuurstang. Wanneer beide
handen op de sensoren rusten, toont de display
de hartslag van dat moment. Een te droge of te
vochtige huid verzwakken het functioneren van de
polsslagmeting.
Het beste resultaat bereikt u om uw algehele fitness
te verbeteren door, efficiënt, niet te zwaar en niet
te licht te trainen. Deze manier van trainen wordt
aërobe- of uithoudingstraining, genoemd. Tijdens
de training produceert uw lichaam de energie
die nodig is om vet met behulp van zuurstof te
verbranden. Hierdoor vermindert de hoeveelheid
vetweefsel in uw lichaam. Wat uw doel, uw streven
ook met het trainen is, u bereikt het beste resultaat
door te trainen op een niveau dat u aankunt.
Daarvoor is, zoals gezegd, uw hartslag de beste
graadmeter. Om te beginnen dient u te weten
wat uw maximale hartslag is: dit is de hartslag die
bij mèèr inspanning niet meer hoger wordt. Als u
niet weet wat uw maximale hartslag is, kunt u de
volgende formule als leidraad nemen:
220 DE LEEFTIJD
Dit zijn gemiddelde waarden en het maximum
varieert van persoon tot persoon. De maximale
hartslag daalt per jaar met gemiddeld èèn punt. Als
u tot de eerder genoemde risicogroepen behoort,
vraag dan een arts om de juiste hoogte van uw
maximale hartslag. Om u te helpen met uw training,
hebben wij drie verschillende hartslag niveaus
geselecteerd.
BEGINNER •50 tot 60 % van de maximale hartslag
Dit niveau is ook geschikt voor mensen die lijnen,
mensen die herstellende zijn van een ziekte en
mensen die lang niet getraind hebben. Drie
trainingen van tenminste een halfuur per week
zijn aan te bevelen. Regelmatig trainen stimuleert
bij een beginner de ademhaling en bloedsomloop
in sterke mate en zorgt al snel voor een merkbaar
resultaat.
MIDDELMATIGE •60 tot 70 % van de maximale
hartslag
Een perfect niveau om fitness te verbeteren en
op peil te houden. Zelfs een redelijk normale
inspanning -minimaal 3 trainingen van 30 minuten
per week- heeft een positief effect op hart en
longen. Om uw conditie verder te verbeteren kunt
u het aantal keren trainen per week verhogen of
de duur van uw training verlengen. Verhoog echter
nooit beide tegelijkertijd!
GEVORDERDE •70 tot 80 % van de maximale
hartslag
Trainen op dit niveau is alleen weggelegd voor
wie ècht fit is en wie gewend is aan langdurige
uithoudingsvermogen, trainingen. Rust is in
een fitness programma net zo belangrijk als de
trainingen zelf. Traint u bijvoorbeeld drie weken
achter elkaar zeer regelmatig, dan is het goed om
het de week daarna wat rustiger aan te doen.
MONITOR
KNOPPEN
1. KEUZEWIEL
U kunt het keuzewiel op twee manieren gebruiken:
A) Draaien aan het wiel (+/-). Door het wiel rechtsom
te draaien, kunt u menu’s naar rechts schuiven en
de waarden of de weerstand verhogen. Door het
wiel linksom te draaien, kunt u menu’s naar links
schuiven en de waarden of de weerstand verlagen.
B) Het wiel indrukken (ENTER). Door het wiel in te
drukken, kunt u de keuze bevestigen die u eerder
hebt gemaakt door aan het wiel te draaien.
2. START/STOP
Hiermee wordt de training gestart, gepauzeerd
en beëindigd. Tijdens de training kunt u, door één
keer op deze knop te drukken, de Pauze-stand
activeren. Als u opnieuw op de knop drukt, gaat het
programma weer verder.
3. RESET
Eén keer kort indrukken: hiermee keert u terug naar
het programmamenu. Lang indrukken: hiermee
wordt de meter opnieuw gestart.
4. RECOVERY
Berekent de index van uw herstelhartslag.
XF3_5_LOCKED.indd 4 14.7.2008 13:55:20

5
NL
HANDLEIDING •XF3
BEELDSCHERM
Klein venster: Tijd (mm:ss), snelheid (km/u of ml/u),
RPM (omwentelingen per min.), afstand (km of ml),
energieverbruik (kcal), hartslag (slagen per minuut)
en vermogen (W) worden getoond.
Groot venster: Toont elke zes seconden automatisch
achtereenvolgens de waarden tijd - snelheid - RPM -
afstand - energieverbruik - hartslag – vermogen.. De
doorloop kan worden gestopt door de ENTER-knop
in te drukken. Door opnieuw op ENTER te drukken,
kunt u de informatie in het grote venster wijzigen en
de volgende waarde in beeld laten verschijnen.
PROGRAMMA’S
1. MANUAL PROGRAMMA
Stel een streeftijd en/of -afstand en/of -
energieverbruik en/of bovenste hartslaggrens in
door middel van het KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te
drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld,
dan zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen
met aftellen. De weerstand kunt u instellen met het
KEUZEWIEL.
2. VOORGEPROGRAMMEERDE PROGRAMMA’S
Het profiel van het voorgeprogrammeerde
programma wordt gedurende twee seconden
getoond terwijl u door de programma’s bladert.
Selecteer het gewenste voorgeprogrammeerde
programma met behulp van het KEUZEWIEL.
Stel een trainingstijd en/of streefafstand en/of
-energieverbruik en/of bovenste hartslaggrens in
door middel van het KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te
drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan
zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen met
aftellen. Tijdens de training kunt u de weerstand
aanpassen door gebruik te maken van het
KEUZEWIEL.
3. USER PROGRAMMA
Het programmaprofiel dat als laatste is gebruikt,
verschijnt in beeld. U kunt beginnen met trainen
volgens uw persoonlijke trainingsstreefdoelen die
in het geheugen zijn opgeslagen (door de START/
STOP-knop in te drukken), of u kunt het programma
aanpassen. De balk met het programmaprofiel
(1/20) dat nu kan worden aangepast, knippert.
Als u het programma wilt aanpassen, pas dan de
instellingen in de knipperende balk aan en bevestig
uw keuze. Vervolgens gaat de volgende balk
knipperen. Na de laatste balk verschijnt de eerste
balk weer op het scherm. Door 2 seconden lang
de ENTER-knop ingedrukt te houden, voltooit u de
aanpassingen in het profiel. Nu is het programma
ingesteld met uw opgeslagen persoonlijke
trainingsgegevens (streefdoelen voor tijd, afstand,
energieverbruik en hartslaggrens). U kunt uw
streefdoelen naar behoefte aanpassen. Start de
training door de START/STOP-knop in te drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan
zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen met
aftellen. Tijdens de training kunt u de weerstand
aanpassen door gebruik te maken van het
KEUZEWIEL.
4. HEART RATE XF3
Kies uw leeftijd en bevestig uw keuze. Kies één van
de vier verschillende trainingsintensiteiten (55%,
75%, 90% of TARGET). Als u TARGET kiest, dan kunt u
een streefdoel voor uw hartslag invoeren.
Start de training door de START/STOP-knop in te
drukken. Als u streefdoelen/streefdoelen heeft
ingesteld, dan zullen die streefdoelen/streefdoelen
beginnen met aftellen.
Tijdens de training zal de apparatuur
automatisch de weerstand aanpassen, zodat
uw hartslagstreefdoel kan worden bereikt en
vastgehouden.
5. CONSTANT WATT
Stel een streefdoel in voor het vermogen in watt en
een streeftijd en/of -afstand en/of -energieverbruik
en/of bovenste hartslaggrens door middel van het
KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te
drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld,
dan zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen
met aftellen. Tijdens de training zal de apparatuur
automatisch de weerstand aanpassen, afhankelijk
van uw trapsnelheid, zodat het streefdoel voor
het vermogen wordt bereikt en vastgehouden.
U kunt het streefvermogen veranderen met het
KEUZEWIEL.
6. RECOVERY
Begin met de herstelberekening na de training. Druk
hiervoor op de RECOVERY-knop. De berekening
van de herstelhartslag kan alleen worden gestart
als de hartslagmeting is ingeschakeld en de
hartslagwaarde wordt getoond op het scherm.
Deze meting duurt 60 seconden. Na 60 seconden
verschijnt op het scherm uw herstelindex op een
schaal van F1 tot F6 (F1 = beste resultaat). Om terug
te keren naar het hoofdmenu drukt u één keer op de
RECOVERY-knop.
GEBRUIKERSGEGEVENS INSTELLEN
Meteen na het herstarten van de meter kunt u
de gebruiker kiezen. Selecteer de gebruiker en
bevestig uw keuze. Persoonlijke trainingsgegevens
(tijd, afstand, energieverbruik, hartslaggrens en
leeftijd) zullen worden opgeslagen in het geheugen
en standaard worden opgehaald wanneer de
XF3_5_LOCKED.indd 5 14.7.2008 13:55:21
Table of contents
Languages: