
7
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Volg nauwkeurig de gebruik aanwijzing met de daarin taande in tructie . Al u
de in tructie niet opvolgt, kan dit leiden tot lichamelijk let el of materiële
chade.
Weet u niet zeker of u de montage van de fiet endrager op een jui te wijze hebt
uitgevoerd, vraag dan uw leverancier of de fabrikant om nadere informatie. Noch
de fabrikant, of leverancier zijn aan prakelijk voor chade veroorzaakt die op
onde kundig gebruik of op een onde kundige montage zijn terug te voeren.
Controleer de fiet endrager en de daarbij behorende lading regelmatig! U bent
daartoe juridi ch verplicht en u wordt in geval van chade aan prakelijk ge teld!
ADVIES
Bij het rijden met een gemonteerde fiet endrager, zijn de wettelijke
verei ten voor het vervoer van goederen achter uw motorvoertuig van
toepa ing.
WAARSCHUWING!
Lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaakt door een veranderd
gedrag van een motorvoertuig.
Het rijden met een fiet endrager beïnvloedt de rijeigen chappen van uw
motorvoertuig.
•Pa uw rij nelheid aan het nieuwe gedrag van het motorvoertuig.
•Rijd nooit neller dan 120 km/h.
•Vermijd plot elinge of trekkende tuurbewegingen.
•Let erop dat uw motorvoertuig langer i dan normaal.
WAARSCHUWING!
Lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaakt door overbelading.
Over chrijding van de maximum bela tbaarheid van de fiet endrager,
over chrijding van de maximum toege tane kogeldruk van de trekhaak en
over chrijding van het maximum toege tane totaal gewicht van uw
motorvoertuig kunnen tot ern tige ongevallen leiden.
•Let op! Houd u onvoorwaardelijk aan de wettelijke verei ten inzake
maximum lading, toege tane kogeldruk en toege taan totaal gewicht
van uw motorvoertuig. Over chrijd deze verei ten niet.
WAARSCHUWING!
Lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaakt door het verlies van
fietsen.
Het rijden zonder panbanden kan leiden tot ongelukken.
•Controleer voor het begin van iedere rit de goede taat en tevigheid
van de panband om de fiet frame en de framehouder van de
fiet endrager.
•Controleer voor het begin van iedere rit de goede taat en tevigheid
van de beide panbanden om het voor- en achterwiel van de fiet (en).
•Trek de panbanden eventueel na.
•Controleer voor het begin van iedere rit, of de gebruikte panbanden
onbe chadigd en niet ver leten zijn.