miogo MHI801SH User manual

Kookplaat
Hob
Kochfeld
MHI801SH
GEBRUIKSAANWIJZING
USER MANUAL
BENUTZERINFORMATION

GA NAAR ONZE WEBSITE VOOR:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, service- en reparatie-informatie:
www.boulanger.com/info/assistance
Service Relation Clients
Avenue de la Motte
CS80137
59811 Lesquin
INHOUDSOPGAVE
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE..............................................................................2
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.....................................................................4
3. INSTALLATIE.................................................................................................... 7
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT.............................................................8
5. DAGELIJKS GEBRUIK....................................................................................10
6. AANWIJZINGEN EN TIPS...............................................................................14
7. ONDERHOUD EN REINIGING....................................................................... 16
8. PROBLEEMOPLOSSING................................................................................17
9. TECHNISCHE GEGEVENS............................................................................ 19
10. ENERGIEZUINIGHEID..................................................................................19
11. MILIEUBESCHERMING................................................................................20
Wijzigingen voorbehouden.
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie
en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit
uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de
instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor
toekomstig gebruik.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare personen
•Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met een beperkt lichamelijk,
zintuiglijk of verstandelijk vermogen of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de gevaren begrijpen. Kinderen
jonger dan 8 jaar en personen met zware en complexe
2 NEDERLANDS

beperkingen dienen altijd uit de buurt van het apparaat te
worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder toezicht
staan.
•Houd toezicht op kinderen om te voorkomen dat zij met het
apparaat gaan spelen..
•Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het
op passende wijze weg.
•WAARSCHUWING: Houd kinderen en huisdieren uit de
buurt van het apparaat als die in werking is of afkoelt.
Makkelijk toegankelijke onderdelen worden heet tijdens het
gebruik.
•Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
•Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
1.2 Algemene veiligheid
•WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. U dient
te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
•WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een kookplaat
met vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden.
•Probeer NOOIT om een brand te blussen met water.
Schakel het apparaat uit en bedek vervolgens de vlam, bv.
met een deksel of een vuurdeken.
•WAARSCHUWING: Het apparaat mag niet van stroom
worden voorzien door een extern schakelapparaat, zoals
een tijdklok, of aangesloten worden op een circuit dat door
het elektriciteitsbedrijf regelmatig aan en uit wordt
geschakeld.
•LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
•WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen
voorwerpen op de kookoppervlakken.
•Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op het oppervlak van de kookplaat
worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden.
NEDERLANDS 3

•Gebruik het apparaat niet voordat u het in de ingebouwde
structuur installeert.
•Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
•Schakel het kookplaatelement na elk gebruik uit met de
bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pandetector.
•Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is,
schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het
stopcontact. In het geval het apparaat rechtstreeks op de
stroom is aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u
de zekering om het apparaat van de stroom te halen. Neem
altijd contact op met de erkende servicedienst.
•Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon
deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te
voorkomen.
•WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers
die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen
of door de fabrikant van het apparaat in de
gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of
kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn
geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte
kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Installatie
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatietechnicus
mag het apparaat installeren.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of schade aan het
apparaat.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
• Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
• Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
• Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd
veiligheidshandschoenen en gesloten
schoeisel.
• Dicht de oppervlakken af met kit om te
voorkomen dat ze gaan opzetten door
vocht.
• Bescherm de bodem van het apparaat
tegen stoom en vocht.
• Installeer het apparaat niet naast een deur
of onder een raam. Dit voorkomt dat heet
kookgerei van het apparaat valt als de
deur of het raam wordt geopend.
• Elk apparaat heeft koelventilatoren op de
bodem.
4 NEDERLANDS

• Als het apparaat gemonteerd wordt boven
een lade:
– Leg geen kleine dingen of papier
dewelke kunnen binnengezogen
worden, omdat ze de koelventilatoren
kunnen beschadigen of het
koelsysteem kunnen belemmeren.
– Houd een minimumafstand van 2 cm
tussen de bodem van het apparaat en
de zaken die u in de lade bewaart.
• Verwijder de afscheidingspanelen die in
de kast onder het apparaat zijn
geïnstalleerd.
2.2 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische
schokken.
• Alle elektrische aansluitingen moeten door
een gediplomeerd elektromonteur worden
gemaakt.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op
een geaard stopcontact.
• Verzeker jezelf ervan dat de stekker uit
het stopcontact is getrokken, voordat je
welke werkzaamheden dan ook uitvoert.
• Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de netstroom.
• Controleer of het apparaat correct
geïnstalleerd is. Losse en onjuiste
stroomkabels of stekkers (indien van
toepassing) kunnen ertoe leiden dat de
contactklem te heet wordt.
• Gebruik het juiste elektriciteitssnoer.
• Zorg dat de stroomkabel niet verstrikt
raakt.
• Zorg ervoor dat er een schokbescherming
is geïnstalleerd.
• Zorg ervoor dat het snoer niet wordt belast
door trekken.
• Zorg ervoor dat de stroomkabel of stekker
(indien van toepassing) het hete apparaat
of heet kookgerei niet aanraakt als je het
apparaat op een nabijgelegen contactdoos
aansluit.
• Gebruik geen adapters met meerdere
stekkers en verlengkabels.
• Zorg ervoor dat je de stekker (indien van
toepassing) of het netsnoer niet
beschadigt. Neem contact op met ons
erkende servicecentrum of een elektricien
om een beschadigde stroomkabel te
vervangen.
• De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n
manier worden bevestigd dat het niet
zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
• Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie bereikbaar
is.
• Als het stopcontact los zit, mag u de
stekker niet in het stopcontact steken.
• Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
• Gebruik enkel correcte
isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de houder
worden verwijderd), aardlekschakelaars
en contactgevers.
• De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een contactopening
hebben met een minimale breedte van 3
mm.
2.3 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, brandwonden of
elektrische schokken.
• Verwijder voor gebruik (indien van
toepassing) de verpakking, labels en
beschermfolie.
• Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor
(binnenshuis) huishoudelijk gebruik.
• De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd worden.
• Laat het apparaat tijdens de werking niet
onbeheerd achter.
• Zet de kookzone op "uit" na elk gebruik.
• Vertrouw niet alleen op de pandetector.
• Leg geen bestek of pannendeksels op de
kookzones. Deze kunnen heet worden.
• Gebruik het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
NEDERLANDS 5

• Gebruik het apparaat niet als werkblad of
als opslagoppervlak.
• Als het oppervlak van het apparaat
gebarsten is, haal dan onmiddellijk de
stekker uit het stopcontact. Dit voorkomt
elektrische schokken.
• Gebruikers met een pacemaker moeten
een afstand van minimaal 30 cm bewaren
van de inductiekookzones als het
apparaat in werking is.
• Als u eten in de hete olie doet, kan het
spatten.
WAARSCHUWING!
Risico op brand en explosie
• Wanneer ze verwarmd worden, kunnen
vetten en oliën ontvlambare dampen
afgeven. Houd vlammen of verwarmde
voorwerpen uit de buurt van vetten en
oliën als u ermee kookt.
• De dampen die erg hete olie vrijkomen,
kunnen spontane ontbranding
veroorzaken.
• Gebruikte olie die voedselresten kan
bevatten, kan brand veroorzaken bij een
lagere temperatuur dan olie die voor de
eerste keer wordt gebruikt.
• Plaats geen ontvlambare producten of
artikelen die vochtig zijn met ontvlambare
producten in, bij of op het apparaat.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het apparaat.
• Zet geen heet kookgerei op het
bedieningspaneel.
• Leg geen hete deksel op het glazen
oppervlak van de kookplaat.
• Laat kookgerei niet droogkoken.
• Laat geen voorwerpen of kookgerei op het
apparaat vallen. Het oppervlak kan
beschadigen.
• Activeer de kookzones niet met lege
pannen of zonder pannen erop.
• Geen aluminiumfolie op het apparaat
leggen.
• Pannen van gietijzer, aluminium of met
beschadigde bodems kunnen krassen
veroorzaken in het glas / glaskeramiek. Til
deze voorwerpen altijd op als u ze moet
verplaatsen op het kookoppervlak.
• Dit apparaat is uitsluitend bestemd om
mee te koken. Het mag niet worden
gebruikt voor andere doeleinden, zoals het
verwarmen van een kamer.
2.4 Onderhoud en reiniging
• Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
• Schakel het apparaat uit en laat het
afkoelen voordat u het schoonmaakt.
• Gebruik geen waterstralen en stoom om
het apparaat te reinigen.
• Maak het apparaat schoon met een
vochtige zachte doek. Gebruik alleen
neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik
geen schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
2.5 Service
• Neem contact op met de erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat. Gebruik alleen originele
reserveonderdelen.
• Met betrekking tot de lamp(en) in dit
product en reservelampen die afzonderlijk
worden verkocht: Deze lampen zijn
bedoeld om bestand te zijn tegen extreme
fysieke omstandigheden in huishoudelijke
apparaten, zoals temperatuur, trillingen,
vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie
te geven over de operationele status van
het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor
gebruik in andere toepassingen en zijn
niet geschikt voor verlichting in
huishoudelijke ruimten.
2.6 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Neem contact op met uw plaatselijke
overheid voor informatie over het afvoeren
van het apparaat.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af
en gooi het weg.
6 NEDERLANDS

3. INSTALLATIE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
3.1 Voor montage
Voordat u de kookplaat installeert, dient u de
onderstaande informatie van het typeplaatje
te noteren. Het typeplaatje bevindt zich
onderop de kookplaat.
Serienummer ...........................
3.2 Ingebouwde kookplaten
Inbouwkookplaten mogen alleen worden
gebruikt nadat zij ingebouwd zijn in geschikte
inbouwunits of werkbladen die aan de
normen voldoen.
3.3 Verbindingskabel
• De kookplaat wordt geleverd met een
aansluitkabel.
• Voor het vervangen van een beschadigde
voedingskabel, gebruik je het kabeltype:
H05V2V2-F dat een temperatuur van 90°C
of hoger weerstaat. Neem contact op met
een erkend servicecentrum. De
aansluitkabel mag alleen worden
vervangen door een gekwalificeerde
elektricien.
3.4 Montage
Als je de kookplaat onder een kap installeert,
raadpleeg je de installatie-instructies van de
afzuigkap voor de minimumafstand tussen de
apparaten.
min.
50mm
min.
500mm
Als het apparaat boven een lade wordt
geïnstalleerd, kan de ventilatie van de
kookplaat de artikelen die zich in de lade
bevinden tijdens het bereidingsproces
opwarmen.
NEDERLANDS 7

4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
4.1 Indeling kookoppervlak
210 mm
145mm
210 mm
240 mm
1 1
21 1
1Inductiekookzone
2Bedieningspaneel
4.2 Bedieningspaneel lay-out
7 852 43
9
1
12 1011
6
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden
tonen welke functies worden gebruikt.
Tip‐
toets
Functie Opmerking
1AAN / UIT De kookplaat in- en uitschakelen.
2Blokkering / Kinderbeveiligings‐
inrichting
Het bedieningspaneel vergrendelen/ontgrendelen.
3Pauzeren De functie in- en uitschakelen.
4Bridge De functie in- en uitschakelen.
5- Kookstanddisplay De kookstand weergeven.
6- Timerindicatie voor de kookzo‐
nes
Geeft aan voor welke zone u de tijd instelt.
7- Timerdisplay De tijd in minuten weergeven.
8 NEDERLANDS

Tip‐
toets
Functie Opmerking
8Hob²Hood De handmatige modus van functie in- en uitschake‐
len.
9- Om de kookzone te selecteren.
10 / - De tijd verlengen of verkorten.
11 PowerBoost Het inschakelen van de functie.
12 - Bedieningsstrip Het instellen van de kookstand.
4.3 Kookstanddisplays
Scherm Beschrijving
De kookzone is uitgeschakeld.
- De kookzone wordt gebruikt.
Pauzeren werkt.
Automatisch opwarmen werkt.
PowerBoost werkt.
+ cijfer Er is een storing.
/ / OptiHeat Control (3-staps restwarmte-indicator): doorgaan met koken / warmhoud‐
stand / restwarmte.
Blokkering / Kinderbeveiligingsinrichting werkt.
Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op de kookzone ge‐
plaatst.
Automatische uitschakeling werkt.
4.4 OptiHeat Control (3-staps
restwarmte-indicator)
WAARSCHUWING!
/ / Zolang het indicatielampje
aanstaat, bestaat er een risico op
brandwonden door restwarmte.
De inductiekookzones creëren de voor het
kookproces benodigde warmte rechtstreeks
in de bodem van het kookgerei. Het
glaskeramiek wordt verwarmd door de
warmte van het kookgerei.
De indicatielampjes / / verschijnen
als een kookzone heet is. De aanduidingen
tonen het niveau van de restwarmte voor de
kookzones die je momenteel gebruikt.
NEDERLANDS 9

Het indicatielampje kan ook verschijnen:
• voor de aangrenzende kookzones, zelfs
als je ze niet gebruikt,
• als er heet kookgerei op de koude
kookzone wordt geplaatst,
• als de kookplaat is uitgeschakeld, maar de
kookzone nog heet is.
Het indicatielampje verdwijnt als de kookzone
is afgekoeld.
5. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
5.1 In- of uitschakelen
Raak 1 seconde aan om de kookplaat in–
of uit te schakelen.
5.2 Automatische uitschakeling
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld,
• u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld,
• u iets hebt gemorst of iets langer dan 10
seconden op het bedieningspaneel hebt
gelegd (een pan, doek, etc.). Er klinkt een
geluidssignaal en de kookplaat wordt
uitgeschakeld. Verwijder het voorwerp of
reinig het bedieningspaneel.
• De kookplaat te heet wordt (bijvoorbeeld
als een steelpan droog kookt). De
kookzone moet afgekoeld zijn voordat u
de kookplaat weer kunt gebruiken.
• u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool gaat branden en na 2 minuten
schakelt de kookzone automatisch uit.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na een tijdje gaat
aan en schakelt de kookplaat uit.
De verhouding tussen kookstand en de
tijd waarna de kookplaat uitschakelt:
Warmte-instelling De kookplaat
wordt uitgescha‐
keld na
, 1 - 3 6 uur
4 - 7 5 uur
8 - 9 4 uur
Warmte-instelling De kookplaat
wordt uitgescha‐
keld na
10 - 14 1,5 uur
5.3 De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite kookstand
heeft bereikt.
5.4 Bridge
De functie werkt als de pan de
middelpunten van beide zones bedekt.
Deze functie verbindt twee linker kookzones
en deze werken dan samen als één
kookzone.
Stel eerst de kookstand in voor een van de
linker kookzones.
De functie inschakelen: Raak aan. Raak
één van de bedieningssensors aan om de
kookstand in te stellen of te wijzigen.
De functie uitschakelen: Raak aan. De
kookzones werken onafhankelijk.
5.5 Automatisch opwarmen
Activeer deze functie om in een kortere tijd
een gewenste kookstand te krijgen. Als het
aan staat, werkt de zone in het begin op de
10 NEDERLANDS

hoogste kookstand en gaat daarna verder
met koken op de gewenste kookstand.
Om de functie in werking te stellen
moet de kookzone koud zijn.
Om de functie voor een kookzone in te
schakelen: raak aan ( gaat aan). Raak
meteen de gewenste kookstand aan. Na 3
seconden gaat branden.
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.
5.6 PowerBoost
Deze functie maakt meer vermogen
beschikbaar voor de inductiekookzones. De
functie kan voor een beperkte tijdsduur voor
uitsluitend de inductiekookzone worden
geactiveerd. Daarna wordt de
inductiekookzone automatisch
teruggeschakeld naar de hoogste kookstand.
Zie het hoofdstuk 'Technische
gegevens'.
Om de functie voor een kookzone in te
schakelen: raak aan. gaat aan.
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.
5.7 Timer
•Timer met aftelfunctie
U kunt deze functie gebruiken om de lengte
van één kooksessie in te stellen.
Stel eerst de warmtestand voor de kookzone
in en dan de functie.
Om de kookzone in te stellen: tik
herhaaldelijk op totdat het lampje van een
kookzone verschijnt.
Om de functie te activeren: tik op van de
timer om de tijd in te stellen (00 - 99
minuten). Als het lampje van de kookzone
gaat knipperen, wordt de tijd afgeteld.
Om de resterende tijd te zien: tik op om
de kookzone in te stellen. Het indicatielampje
van de kookzone begint te knipperen. Op het
display wordt de resterende tijd
weergegeven.
Om de tijd te wijzigen: tik op om de
kookzone in te stellen. Tik op of .
Om de functie te deactiveren: tik op om
de kookzone in te stellen en tik vervolgens op
. De resterende tijd telt terug tot 00. Het
indicatielampje van de kookzone verdwijnt.
Als de aftelling beëindigd is, klinkt er
een geluidssignaal en knippert 00. De
kookzone wordt uitgeschakeld.
Om de functie te stoppen: tik op .
•CountUp Timer
Gebruik deze functie om in de gaten te
houden hoe lang de kookzone werkt.
Om de kookzone in te stellen: tik
herhaaldelijk op totdat het lampje van een
kookzone verschijnt.
Om de functie te activeren: tik op van de
timer. verschijnt. Als het lampje van de
kookzone gaat knipperen, wordt de tijd
opgeteld. Het display schakelt tussen en
de getelde tijd (in minuten).
Om in de gaten te houden hoelang de
kookzone werkt: tik op om de kookzone
in te stellen. Het indicatielampje van de
kookzone begint te knipperen. De display
geeft aan hoe lang de zone werkt.
Om de functie te deactiveren: tik op en
tik vervolgens op of . Het
indicatielampje van de kookzone verdwijnt.
•Kookwekker
U kunt deze functie gebruiken wanneer de
kookplaat is ingeschakeld maar de
kookzones niet werken. De warmtestand op
het display toont .
Om de functie te activeren: tik op en tik
vervolgens op of van de timer om de
tijd in te stellen. Als de tijd verstreken is, klinkt
er een geluidssignaal en knippert 00.
Om de functie te stoppen: tik op .
De functie heeft geen invloed op de
werking van de kookzones.
NEDERLANDS 11

5.8 Pauzeren
Deze functie stelt alle kookzones die werken
in op de laagste warmtestand.
Als de functie in werking is, zijn alle andere
symbolen op de bedieningspanelen
vergrendeld.
De functie stopt de timerfunctie niet.
Tik op om de functie in te schakelen.
gaat aan.De warmte-instelling wordt
verlaagd naar 1.
Voor het uitschakelen van de functie raakt
u aan. De voorgaande warmteinstelling
gaat aan.
5.9 Blokkering
U kunt het bedieningspaneel vergrendelen
terwijl de kookzones in werking zijn. Hiermee
wordt voorkomen dat de kookstand per
ongeluk wordt veranderd.
Stel eerst de kookstand in.
De functie inschakelen: raak aan.
gaat gedurende 4 seconden aan. De timer
blijft aan.
De functie uitschakelen: Raak aan. De
vorige kookstand gaat aan.
Als u de kookplaat uitzet, stopt u
deze functie ook.
5.10
Kinderbeveiligingsinrichting
Deze functie voorkomt dat de kookplaat
onbedoeld wordt gebruikt.
Om de functie te activeren: activeer de
kookplaat met . Stel geen warmteinstelling
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met .
Om de functie te deactiveren: activeer de
kookplaat met . Stel geen warmteinstelling
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met .
Om de functie voor slechts één
kooksessie te onderdrukken: activeer de
kookplaat met . gaat aan. Raak 4
seconden aan. Stel de kookstand in binnen
10 seconden. U kunt de kookplaat bedienen.
Als u de kookplaat uitschakelt met , treedt
de functie weer in werking.
5.11 OffSound Control (De
geluiden in- en uitschakelen)
Schakel de kookplaat uit. Raak 3
seconden aan. Het display gaat aan en uit.
Raak 3 seconden aan. of gaat
branden. Raak van de timer aan om één
van het volgende te kiezen:
• - de signalen zijn uit
• - de signalen zijn aan
Om uw keuze te bevestigen moet u wachten
tot de kookplaat automatisch uitschakelt.
Als de functie op staat, kunt u de geluiden
alleen horen als:
• u aanraakt
• Kookwekker naar beneden komt
• Timer met aftelfunctie naar beneden komt
• u iets op het bedieningspaneel plaatst.
5.12 Stroommanagement
Als er meerdere zones actief zijn en het
verbruikte vermogen de beperking van de
stroomtoevoer overschrijdt, verdeelt deze
functie het beschikbare vermogen tussen alle
kookzones. De kookplaat regelt de warmte-
instellingen om de zekeringen van de
huisinstallatie te beschermen.
• Kookzones zijn gegroepeerd volgens de
locatie en het aantal fasen in de
kookplaat. Elke fase heeft een maximale
elektriciteitslading van 3700 W. Als de
kookplaat de limiet van maximaal
vermogen binnen één fase bereikt, wordt
het vermogen van de kookzones
automatisch verlaagd.
• De warmte-instelling van de gekozen
kookzone heeft altijd prioriteit. Het
resterende vermogen wordt verdeeld
tussen de eerder geactiveerde kookzones
in omgekeerde volgorde van selectie.
• De warmte-instelling van de verlaagde
zones verandert tussen de eerst
geselecteerde warmte-instelling en de
verlaagde kookstand.
12 NEDERLANDS

• Wacht totdat het display stopt met
knipperen of verlaag de kookstand van de
laatst geselecteerde kookzone. De
kookzones blijven werken met de
verlaagde kookstand. Wijzig indien nodig
de warmte-instellingen van de kookzones
handmatig.
Zie de afbeelding voor mogelijke combinaties
waarin vermogen tussen de kookzones kan
worden verdeeld.
5.13 Hob²Hood
Het is een geavanceerde automatische
functie die de kookplaat op een speciale
afzuigkap aansluit. Zowel de kookplaat als de
afzuigkap heeft een infraroodontvanger. De
snelheid van de ventilator wordt automatisch
bepaald op basis van de modusinstelling en
de temperatuur van de heetste pan op de
kookplaat. U kunt de ventilator van de
kookplaat handmatig bedienen.
Voor de meeste afzuigkappen wordt
het afstandsbedieningssysteem
uitgeschakeld. Inschakelen voordat u de
functie gebruikt. Zie voor meer informatie
de gebruikershandleiding van de
afzuigkap.
De functie automatisch bedienen
Stel de automatische modus in op H1 – H6
om de functie automatisch te bedienen. De
kookplaat wordt oorspronkelijk ingesteld op
H5.De afzuigkap reageert als u de kookplaat
in gebruik neemt. De kookplaat herkent de
temperatuur van de pannen automatisch en
stelt de snelheid van de ventilator erop af.
Automatische modi
Auto‐
mati‐
sche
verlich‐
ting
Ko‐
ken1)
Bak‐
ken2)
Modus
H0
Uit Uit Uit
Modus
H1
Aan Uit Uit
Modus
H2 3)
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Modus
H3
Aan Uit Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Modus
H4
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Modus
H5
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Ventila‐
torsnel‐
heid 2
Modus
H6
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 2
Ventila‐
torsnel‐
heid 3
1) De kookplaat detecteert het kookproces en activeert
de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische
modus.
2) De kookplaat detecteert het bakproces en activeert
de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische
modus.
3) Deze modus activeert de ventilator en de verlichting
en reageert niet op de temperatuur.
De automatische modus veranderen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Raak 3 seconden aan. Het display
gaat aan en uit.
3. Raak 3 seconden aan.
4. Raak een paar keer aan tot aan
gaat.
5. Raak van de timer aan om een
automatische modus te selecteren.
NEDERLANDS 13

Schakel de automatische modus van
de functie uit om de kookplaat direct te
bedienen op het kookplaatpaneel.
Als u stopt met koken en de
kookplaat uitschakelt, kan de ventilator
nog even blijven werken. Daarna
schakelt het systeem de ventilator
automatisch uit en wordt voorkomen dat
u de ventilator per ongeluk de komende
30 seconden activeert.
De ventilatorsnelheid handmatig
bedienen
U kunt de functie ook handmatig bedienen.
Raak daartoe aan als de kookplaat actief
is. Dit schakelt de automatische bediening
van de functie uit zodat u de
ventilatorsnelheid handmatig kunt
veranderen. Als u op drukt, wordt de
ventilatorsnelheid met één verhoogd. Als u
een intensief niveau bereikt en weer op
drukt, stelt u de ventilatorsnelheid in op 0
waardoor de afzuigkapventilator uitschakelt.
Om de ventilator weer te starten met
ventilatorsnelheid 1, raakt u aan.
Schakel de kookplaat uit en weer aan
om de automatische bediening van de
functie te activeren.
De verlichting activeren
U kunt de kookplaat instellen om de
verlichting automatisch te activeren als u de
kookplaat aan zet. Zet daarvoor de
automatische modus op H1 – H6.
De verlichting van de afzuigkap gaat
uit 2 minuten nadat u de kookplaat heeft
uitgeschakeld.
6. AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
6.1 Pannen
Voor inductiekookzones creëert een
sterk elektromagnetisch veld de hitte in
de pannen zeer snel.
Gebruik de inductiekookzones met geschikte
pannen.
• De bodem van de pannen moet zo dik en
vlak mogelijk zijn.
• Zorg ervoor dat bodems schoon en droog
zijn voordat de pannen op de kookplaat
worden gezet.
• Schuif of wrijf de pan niet over het
keramische glas, om krassen te
voorkomen.
Panmaterialen
•goed: gietijzer, staal, geëmailleerd staal,
roestvrij staal, meerlaagse bodem
(aangemerkt als geschikt door de
fabrikant).
•niet goed: aluminium, koper, messing,
glas, keramiek, porselein.
Een pan is geschikt voor een
inductiekookplaat als:
• water op de hoogste kookstand binnen
korte tijd wordt verwarmd,
• een magneet op de onderkant van het
kookgerei plakt.
Afmetingen van pannen
• Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmetingen van pannen aan.
• De efficiëntie van de kookzone hangt
samen met de diameter van de pan.
Pannen met een diameter kleiner dan het
minimum ontvangen slechts een deel van
het vermogen dat door de kookzone wordt
gegenereerd.
• Gebruik zowel om veiligheidsredenen als
voor optimale kookresultaten geen pannen
groter dan aangegeven in de
kookzonespecificaties. Zorg ervoor dat
pannen tijdens het koken niet dicht bij het
bedieningspaneel blijven. Dit kan invloed
hebben op de werking van het
bedieningspaneel of onbedoeld de
kookplaatfuncties activeren.
Raadpleeg de technische gegevens.
14 NEDERLANDS

6.2 Lawaai tijdens gebruik
Als u dit hoort:
• kraakgeluid: de pan is gemaakt van
verschillende materialen (een sandwich-
constructie).
• fluitend geluid: bij gebruik van een
kookzone met een hoge kookstand en als
het kookgerei is gemaakt van
verschillende materialen (een sandwich-
constructie).
• zoemend geluid: als u hoge kookstanden
gebruikt.
• klikken: er treedt elektrische schakeling
op.
• sissend, brommend: de ventilator werkt.
Deze geluiden zijn normaal en hebben
niets met een defect te maken.
6.3 Öko Timer (Eco-timer)
Om energie te besparen schakelt het
verwarmingselement van de kookzone eerder
uit dan het signaal van de timer met
aftelfunctie klinkt. Het verschil in werkingstijd
hangt af van het niveau van de kookstand en
de tijd dat u kookt.
6.4 Voorbeelden van
kooktoepassingen
De correlatie tussen de kookstand en het
stroomverbruik van de kookzone is niet
lineair. Wanneer u de kookstand verhoogt, is
dit niet proportioneel met de toename in
stroomverbruik van de kookzone. Het
betekent dat een kookzone op de medium
kookstand minder dan de helft van het
vermogen gebruikt.
De gegevens in de volgende tabel
dienen slechts als richtlijn.
Warmte-in‐
stelling
Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
- 1 Bereide gerechten warmhouden. zoals
nodig
Een deksel op het kookgerei doen.
1 - 3 Hollandaisesaus, smelten: boter,
chocolade, gelatine.
5 - 25 Van tijd tot tijd mengen.
1 - 3 Stollen: luchtige omeletten, gebak‐
ken eieren.
10 - 40 Met deksel bereiden.
3 - 5 Zachtjes aan de kook brengen van
rijst en gerechten op melkbasis,
reeds bereide gerechten opwarmen.
25 - 50 Voeg minimaal twee keer zo veel
vocht toe als rijst en roer gerechten
op melkbasis halverwege de proce‐
dure door.
5 - 7 Stomen van groenten, vis en vlees. 20 - 45 Voeg een paar eetlepels vocht toe.
7 - 9 Aardappelen stomen. 20 - 60 Gebruik max. ¼ l water voor 750 g
aardappelen.
7 - 9 Bereiden van grotere hoeveelheden
voedsel, stoofschotels en soepen.
60 -
150
Tot 3 l vloeistof plus ingrediënten.
9 - 12 Lichtjes braden: kalfsoester, cordon
bleu van kalfsvlees, koteletten, ris‐
soles, worstjes, lever, roux, eieren,
pannenkoeken, donuts.
zoals
nodig
Halverwege de bereidingstijd om‐
draaien.
NEDERLANDS 15

Warmte-in‐
stelling
Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
12 - 13 Door-en-door gebraden, opgebak‐
ken aardappelen, lendenbiefstuk‐
ken, steaks.
5 - 15 Halverwege de bereidingstijd om‐
draaien.
14 Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees (goulash, stoofvlees),
frituren van friet.
Aan de kook brengen van grote hoeveelheden water. PowerBoost is geactiveerd.
6.5 Praktische tips voor
Hob²Hood
Wanneer je de kookplaat gebruikt met de
functie:
• Bescherm het paneel van de afzuigkap
tegen direct zonlicht.
• Plaats geen halogeenlicht op het paneel
van de afzuigkap.
• Dek het bedieningspaneel van de
afzuigkap niet af.
• Onderbreek het signaal tussen de
kookplaat en de afzuigkap niet
(bijvoorbeeld met een hand, een
handgreep van een pan of een grote pan).
Zie de afbeelding.
De afzuigkap in de afbeelding is slechts
een voorbeeld. Andere op afstand bediende
apparaten kunnen het signaal hinderen.
Gebruik dergelijke apparaten niet in de
buurt van de kookplaat terwijl Hob²Hood
ingeschakeld is.
7. ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
7.1 Algemene informatie
• Reinig de kookplaat na elk gebruik.
• Gebruik altijd kookgerei met een schone
bodem.
• Krassen of donkere vlekken op het
oppervlak hebben geen invloed op de
werking van de kookplaat.
• Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel
voor het oppervlak van de kookplaat.
• Gebruik een speciale schraper voor het
glas.
7.2 De kookplaat schoonmaken
•Verwijder direct: gesmolten kunststof,
plastic folie, suiker en suikerhoudend
voedsel, anders kan dit schade aan de
kookplaat veroorzaken. Doe voorzichtig
om brandwonden te voorkomen. Gebruik
de speciale schraper op de glazen plaat
en verwijder resten door het blad over het
oppervlak te schuiven.
•Verwijder nadat de kookplaat
voldoende is afgekoeld: kalk- en
waterkringen, vetspatten en metaalachtig
16 NEDERLANDS

glanzende verkleuringen. Reinig de
kookplaat met een vochtige doek en een
beetje niet-schurend reinigingsmiddel.
Droog de kookplaat na reiniging af met
een zachte doek.
•Verkleuring glanzende metalen
verwijderen: reinig het glazen oppervlak
met een doek en een oplossing van water
met azijn.
8. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
8.1 Wat moet je doen als ...
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Je kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
De kookplaat is niet aangesloten
op een stopcontact of niet goed
geïnstalleerd.
Controleer of de kookplaat goed
aangesloten is op het lichtnet.
De zekering is doorgeslagen. Verzeker je ervan dat de zekering
de oorzaak van de storing is. Als de
zekeringen keer op keer doorslaan,
neem je contact op met een erken‐
de installateur.
Stel gedurende 10 seconden
geen kookstand in.
Schakel de kookplaat opnieuw in en
stel de kookstand binnen 10 secon‐
den in.
Je hebt 2 of meer sensorvelden
tegelijkertijd aangeraakt.
Raak slechts één sensorveld aan.
Pauzeren is in werking. Raadpleeg ‘Dagelijks gebruik’.
Water of vetvlekken op het bedie‐
ningspaneel.
Reinig het bedieningspaneel.
Er klinkt een geluidssignaal en
de kookplaat wordt uitgescha‐
keld.
Als de kookplaat wordt uitge‐
schakeld, klinkt er een geluids‐
signaal.
Je hebt iets op een of meer sen‐
sorvelden geplaatst.
Verwijder het voorwerp van de sen‐
sorvelden.
De kookplaat wordt uitgescha‐
keld.
Je hebt iets op het sensorveld ge‐
plaatst .
Verwijder het voorwerp van het sen‐
sorveld.
De restwarmte-indicator gaat
niet aan.
De zone is niet heet omdat deze
slechts kortstondig is gebruikt, of
de sensor is beschadigd.
Als de zone voldoende lang ge‐
bruikt is om heet te zijn, neem je
contact op met een erkende servi‐
cedienst.
NEDERLANDS 17

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Hob²Hood werkt niet. Je hebt het bedieningspaneel af‐
gedekt.
Verwijder het voorwerp van het be‐
dieningspaneel.
Je maakt gebruik van een hele
hoge pan die het signaal blok‐
keert.
Gebruik een kleinere pan, verander
van kookzone of bedien de afzuig‐
kap handmatig.
Automatisch opwarmen werkt
niet.
De zone is heet. Laat de zone voldoende afkoelen.
De hoogste kookstand is inge‐
steld.
De hoogste kookstand heeft hetzelf‐
de vermogen als de functie.
De kookstand schakelt tussen
twee niveaus.
Stroommanagement is in werking. Raadpleeg ‘Dagelijks gebruik’.
De sensorvelden worden heet. De pan is te groot of je plaatst de‐
ze te dicht bij de bedieningsknop‐
pen.
Plaats grotere pannen indien moge‐
lijk op de achterste kookzones.
Er klinkt geen geluidsignaal
wanneer je de tiptoetsen van
het bedieningspaneel aan‐
raakt.
De signalen zijn uit. Schakel de geluiden in. Raadpleeg
‘Dagelijks gebruik’.
gaat aan. Kinderbeveiligingsinrichting of
Blokkering werkt.
Raadpleeg ‘Dagelijks gebruik’.
gaat aan. Er staat geen pan op de zone. Plaats een pan op de zone.
De pan is niet geschikt. Gebruik geschikte pannen. Zie
'Aanwijzingen en tips'.
De diameter van de bodem van
de pan is te klein voor de zone.
Gebruik pannen met de juiste afme‐
tingen. Raadpleeg de technische
gegevens.
en een getal gaan bran‐
den.
Er is een fout opgetreden in de
kookplaat.
Schakel de kookplaat uit en schakel
deze na 30 seconden weer in. Wan‐
neer weer verschijnt, trek je de
stekker van de kookplaat uit het
stopcontact. Steek de stekker van
de kookplaat er na 30 seconden
weer in. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem je contact op met
een erkende servicedienst.
Je kunt een constant piepge‐
luid horen.
De elektrische aansluiting is ver‐
keerd.
Trek de stekker van de kookplaat uit
het stopcontact. Laat de installatie
controleren door een erkende elek‐
tricien.
18 NEDERLANDS

8.2 Als je geen oplossing kunt
vinden...
Als je niet zelf het probleem kunt verhelpen,
neem dan contact op met je verkoper of een
erkende serviceafdeling. Geef de gegevens
op het typeplaatje. Geef ook de driecijferige
code voor het glaskeramiek (bevindt zich in
de hoek van het glazen oppervlak) en een
foutmelding die gaat branden. Zorg ervoor
dat je de kookplaat correct gebruikt.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
9.1 Typeplaatje
Model MHI801SH PNC 949 594 521 00
Type 62 D4A 01 AA 220-240 V/400 V 2N 50-60 Hz
Inductie 7.35 kW Gemaakt in: Duitsland
Serienr. ................ 7.35 kW
MIOGO
9.2 Specificatie kookzones
Kookzone Nominaal ver‐
mogen (max
warmte-instel‐
ling) [W]
PowerBoost
[W]
PowerBoost
maximale
duur [min]
Diameter kook‐
gerei [mm]
Links voor 2300 3200 10 125 - 210
Links achter 2300 3200 10 125 - 210
Midden voor 1400 2500 4 125 - 145
Rechtsachter 2300 3600 10 210 - 240
Het vermogen van de kookzones kan binnen
een bepaalde kleine marge verschillen van
de gegevens in de tabel. Dit kan veranderen
afhankelijk van het materiaal en de
afmetingen van het kookgerei.
Gebruik voor optimale kookresultaten alleen
kookgerei met een diameter die niet groter is
dan vermeld in de tabel.
10. ENERGIEZUINIGHEID
10.1 Productinformatie*
Modelnummer MHI801SH
Type kookplaat Inbouwkookplaat
Aantal kookzones 4
Verwarmingstechnologie Inductie
NEDERLANDS 19

Diameter van ronde kookzones (Ø) Links voor
Links achter
Midden voor
Rechtsachter
21,0 cm
21,0 cm
14,5 cm
24,0 cm
Energieverbruik per kookzone (EC electric coo‐
king)
Links voor
Links achter
Midden voor
Rechtsachter
179,6 Wh / kg
177,0 Wh / kg
180,2 Wh / kg
173,5 Wh / kg
Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) 177,6 Wh / kg
* Voor de Europese Unie overeenkomstig EU
66/2014. Voor Belarus volgens STB
2477-2017, Annex A. Voor Oekraïne volgens
742/2019.
EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische
kookapparaten - Deel 2: Kookplaten -
Methoden voor het meten van prestaties.
De energiemetingen betreffende het
kookgebied worden geïdentificeerd door de
markeringen van de respectievelijke
kookzones.
10.2 Energiebesparing
U kunt elke dag energie besparen tijdens het
koken door de onderstaande tips te volgen.
• Warm alleen de hoeveelheid water op die
u nodig heeft.
• Doe indien mogelijk altijd een deksel op
de pan.
• Zet uw kookgerei op de kookzone voordat
u deze activeert.
• Zet kleiner kookgerei op kleinere
kookzones.
• Plaats het kookgerei precies in het midden
van de kookzone.
• Gebruik de restwarmte om het eten warm
te houden of te smelten.
11. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool .
Gooi de verpakking in een geschikte
afvalcontainer om het te recycleren.
Bescherm het milieu en de volksgezondheid
en recycleer op een correcte manier het afval
van elektrische en elektronische apparaten.
Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
Breng het product naar het milieustation bij u
in de buurt of neem contact op met de
gemeente.
20 NEDERLANDS
Table of contents
Languages: