Dateq MusiCall MPM8.8 Mono User manual

MusiCall
Installatie handleiding
Installation manual


NL MusiCall installatie handleiding Veiligheidsinstructies 2
Veiligheidsinstructies
1Alle veiligheidsinstructies, waarschuwingen en gebruiksaanwijzingen moeten als
eerste gelezen worden.
2Alle op het apparaat aanwezige waarschuwingen dienen opgevolgd te worden.
3De gebruiksaanwijzing dient opgevolgd te worden.
4Bewaar de gebruiksaanwijzing voor toekomstig gebruik.
5Het apparaat mag nooit in de onmiddellijke nabijheid van water worden gebruikt;
voorkom de mogelijkheid van binnentreden van water en vocht.
6Het apparaat mag alleen geplaatst of gemonteerd worden op de door de fabrikant
aanbevolen wijze.
7Het apparaat moet zo geplaatst of gemonteerd worden, dat niets een goede
ventilatie in de weg staat.
8Het apparaat mag nooit in de onmiddellijke nabijheid van warmtebronnen zoals
verwarmingsinstallatie delen, kachels, en andere warmte producerende apparatuur
(onder andere versterkers) worden geplaatst.
9Sluit het apparaat alleen aan op de juiste netspanning door middel van de door de
fabrikant aanbevolen kabels, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing en/of
vermeld op de aansluitzijde van het apparaat.
10 Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een wettelijk goedgekeurde
(rand)geaarde netspanningsaansluiting.
11 De netspanningskabel of het netspanningssnoer dient zo gelegd, dat er
redelijkerwijs niet overheen gelopen kan worden of geen voorwerpen op of tegenaan
geplaatst kunnen worden welke de kabel kunnen beschadigen. Speciaal moet
rekening gehouden worden met het punt waar de kabel vast zit aan het apparaat en
waar de kabel vastzit aan de netspanningsaansluiting.
12 Voorkom dat vreemde voorwerpen en vloeistoffen in het apparaat kunnen
binnendringen.
13 Het apparaat dient op de door de fabrikant aanbevolen wijze gereinigd te worden.
14 De netspanningskabel of het netspanningssnoer dient, indien voor langere tijd het
apparaat niet gebruikt wordt, uit de netspanningsaansluiting gehaald te worden.
15 In alle gevallen, wanneer er na een gebeurtenis gevaar ontstaat voor onveilige
werking van het apparaat, zoals:
x na het beschadigd raken van de netspanningskabel of het netspanningssnoer
x na het binnendringen in het apparaat van vreemde voorwerpen of vloeistoffen
(onder andere water)
x na een val van het apparaat of een beschadiging van de behuizing
x na het opmerken van een verandering in de werking van het apparaat
moet het gecontroleerd worden door daarvoor bevoegd technisch personeel.
16 De gebruiker moet geen werkzaamheden aan het apparaat uitvoeren anders dan die
in de gebruiksaanwijzing staan omschreven.

3Inleiding MusiCall installatie handleiding NL
Inleiding
MusiCall centrale
Het MusiCall paging systeem is een geluidsdistributie systeem dat acht verschillende
audiobronnen kan verdelen over acht afzonderlijke zones. Met behulp van
bedieningseenheden (WallUnits) kan van elke zone op afstand de audiobron worden
gekozen en het volume worden ingesteld.
De centrale vormt het hart van het MusiCall systeem. Op de centrale worden alle
audiobronnen en versterkers aangesloten. Tevens worden de bedieningseenheden
aangesloten.
De WallUnits en de consoles betrekken hun voeding uit de centrale. Het is dus niet
nodig om extra voedingsapparaten aan te sluiten.
Qfm tuner
Als de Qfm tuner wordt aangesloten op het systeem is het ook mogelijk om op de
bedieningseenheden RDS informatie van de beluisterde radiostations te ontvangen,
en eventueel de tuners op afstand te bedienen.
Product ondersteuning
Voor vragen over het Musicall systeem, accessoires en andere produkten kunt u
contact opnemen met:
Dateq Audio Technologies B.V.
De Paal 37 Telefoon: (036) 54 72 222
1351 JG Almere Fax: (036) 53 17 776
Internet: www.dateq.nl
www.musicall.nl
Audio inputs Audio outputs
Controllers Remotes
RS232
Power
Mains:
230V/ 50Hz/
30VA
Fuse:
315mAslow
WARNING: Dangerous voltages inside.
To be opened by authorised people only.
Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 Zone 6 Zone 7 Zone 8 Console 1 Console 2
C-Bal
Line Hybrid
Logic
Input 1 Zone 1Input 2 Zone 2Input 3 Zone 3Input 4 Zone 4Input 5 Zone 5Input 6 Zone 6Input 7 Zone 7Input 8 Zone 8
Made by:
R-Bal
Almere, The Netherlands
Monit or
Fr eq
+
Pset
-
QfmStereoFMTuner
5
4
3
2
1
010
9
8
7
6
Power

NL MusiCall installatie handleiding Aansluiten 4
Aansluiten van het systeem
Audiobronnen aansluiten
Op de audio-ingangen van de MusiCall centrale kunnen
apparaten worden aangesloten met een standaard line
uitgang op cinch-connectoren.
De MusiCall centrale is een mono-systeem. Wel zijn bij de ingangen twee cinch-
connectoren aanwezig. De centrale zal het stereo-signaal direct omzetten naar een
mono-signaal.
Indien het uitgangsniveau van twee audio-bronnen verschillend is kan dit later in het
systeem worden aangepast. Zie hiervoor het hoofdstuk ‘Configuratie’.
Aansluiten van apparaten met gebalanceerde uitgangen
Apparaten met een gebalanceerde uitgang op XLR-connectoren kunnen worden
aangesloten met behulp van een verloop-snoertje.
Een verloop-snoertje wordt als volgt
gemaakt:
Versterkers aansluiten
De versterkers worden aangesloten op de audio-
uitgangen van de MusiCall centrale.
Deze uitgangen zijn ook op standaard line-niveau.
De uitgangen zijn mono. Voor de exacte
aansluitgegevens kunt u de handleiding van de versterker erop naslaan.
Qfm aansluiten
De Qfm kan met behulp van vier cinch-cinch snoertjes worden aangesloten op de
MusiCall centrale. Omdat de Qfm een stereo tuner is moeten zowel het linker als het
rechter audiokanaal worden aangesloten. De uitgangen van de Qfm kunnen in
principe op iedere willekeurige ingang van de centrale worden aangesloten.
Om de volledige functionaliteit van de Qfm tot zijn recht te laten komen moet ook de
RS232 verbinding tussen de Qfm en de centrale worden aangebracht. Deze draad
maakt communicatie tussen de tuners en de centrale mogelijk zodat de RDS
informatie op het MusiCall netwerk kan worden weergegeven, en bediening van de
tuner op afstand mogelijk wordt.
De antenne wordt met behulp van een F-connector aangesloten op de Qfm tuner. De
antenne uitgang kan eventueel worden gebruikt om het antenne signaal door te
lussen naar een andere tuner.
x De antenne ingang van de Qfm tuner is galvanisch gescheiden van het systeem
om aard-lussen te voorkomen.
Audio inputs
ControllersRS232
P
ower
M
ains:
3
0V/ 50Hz/
0
VA
u
se:
1
5mA slow Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 Zone 6
Input 1
Z
Input 2 Input 3 Input 4 Input 5 Input 6 Input 7 Input 8
Audio outputs
Controllers Remotes
Zone 5 Zone 6 Zone 7 Zone 8 Console 1 Console 2 Line Hybrid
Logic
Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 Zone 6 Zone 7Input 8 Zone 8
Made b
y
:
!
1
3
2
XLR-Female Cinch
x Verbind pin 2 van de XLR naar de signaalpen van de
cinch
x Sluit pin 1 en 3 van de XLR kort en verbind deze naar
de massa van de cinch

5Aansluiten MusiCall installatie handleiding NL
WallUnits aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van de WallUnits op de
centrale een twee-aderig snoer. De twee aders worden
gebruikt voor zowel voeding als data.
Hiervoor kan in principe onafgeschermde kabel worden
gebruikt. Indien er in de omgeving een erg hoog storingsniveau heerst kan de
communicatie tussen de centrale en de WallUnits verstoord raken. In dit geval kan
een afgeschermde kabel uitkomst bieden. Storing kan worden veroorzaakt door
bijvoorbeeld dimmers, motoren etc.
De WallUnits worden aangesloten op de groene connectoren aan de
achterzijde van de centrale. Voor iedere zone kan een eigen WallUnit worden
aangesloten.
Het is ook mogelijk om geen WallUnit aan te sluiten, en met het console of de
PC-software de audiobron en het volume in te stellen.
De WallUnits zijn niet polariteitsgevoelig.
Er kunnen per zone maximaal twee wallunits parallel worden geschakeld.
Deze twee wallunits hebben dezelfde logische functionaliteit. Dit kan handig
zijn in een ruimte met meerdere ingangen.
Lokale audio ingang aansluiten
De lokale audio ingangen worden aangesloten op de buitenste twee pennen van de
groene connectoren.
De lokale audio ingangen zijn, in tegenstelling tot de WallUnits, wel
polariteitsgevoelig. Verkeerd aansluiten van de lokale
ingang heeft tot gevolg dat er geen audio wordt
doorgegeven. Er zal echter niets defect raken.
Intern is een gain-trimmer aanwezig om de gevoeligheid
van de ingang aan te passen.
Om storing op het audiosignaal te voorkomen moet voor
de lokale audio ingangen afgeschermde kabel
(bijvoorbeeld microfoonkabel) worden gebruikt. De
afscherming van de microfoonkabel kan aan de centrale
worden bevestigd aan de min-pool van het connectorblokje. Eventueel kan de
afscherming bij de MRA worden bevestigd aan de middelste pen op het
aansluitblokje (zie aarde-figuur op de tekening). Let bij het installeren van de
bekabeling er op dat de microfoonkabel niet over langere afstanden vlak naast de
speakerkabels wordt getrokken om rondkoppelingen te voorkomen.
Het is niet aan te raden de bekabeling van de audio ingang samen met de
bekabeling van de WallUnits in één afgeschermde kabel te leggen, omdat de data
over de audio hoorbaar kan zijn.
Consoles aansluiten
Op het systeem kunnen maximaal twee bedieningsconsoles worden aangesloten. De
bedieningsconsoles gebruiken altijd een vierdraadsverbinding; twee voor data en
voeding en twee voor de microfoon. Hiervoor kan in principe ook een
onafgeschermde kabel worden gebruikt, het is echter aan te raden ook
hiervoor afgeschermde kabel te gebruiken.
Eén aderpaar wordt aangesloten op de middelste twee pennen van het
groene aansluitblokje op de centrale, het andere aderpaar wordt aangesloten
op de buitenste twee aansluitpennen. Beide aderparen zijn niet
polariteitsgevoelig.
Als de bijgeleverde aansluitdoos wordt gebruikt moeten de rode en groene
draad op de binnenste en de zwarte en gele draad op de buitenste
schroeven worden aangesloten.
Controllers
R
232
Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 Zone 6 Zone 7 Zone 8 Console 1 Console2 Line
Naar de
WallUnit
Naar de
lokale ingang
-
+
A
chteraanzicht
lokale audio input
+-
Naar het
console

NL MusiCall installatie handleiding Aansluiten 6
Remotes
Console 1 Console 2
C-Bal
Line HybridLogic
Made by:
R-Bal
Almere, The N
e
Telefoonlijn aansluiten
Op centrales met hardware versie 3 en hoger kan een analoge
telefoonlijn worden aangesloten. Hiermee kunnen oproepen per
telefoon worden doorgegeven.
Zodra de centrale wordt gebeld zal deze de lijn opnemen, en een
oproep naar de zones in groep A doorgeven. Wanneer de verbinding wordt
verbroken zal de in-gesprekstoon door de centrale worden herkend, en de verbinding
wordt automatisch verbroken.
Sluit de A, en B van de telefoonlijn aan op de ‘line’ aansluiting van de centrale.
Veel gestelde vragen
x Na het aansluiten van de WallUnit verschijnt de text ‘Musicall Please wait…’,
en na enige tijd ‘No data from host…’ in beeld?
ÆControleer met behulp van een multimeter de spanning op de
aansluitklemmen van de WallUnit met de Wallunit aangesloten.
Normaal gesproken zal dit 24Vdc zijn. Bij een erg lange kabel zal de
spanning iets zakken, omdat er spanningsverlies over de kabel optreed. De
WallUnit zal blijven werken tot ongeveer 13Vdc.
Als de spanning onbelast (dus zonder WallUnit) slechts 15Vdc is, dan is het
zeer waarschijnlijk dat de kabel is aangesloten op de buitenste twee
aansluitklemmen tbv. de lokale audio ingang!
x Als de lokale audio ingang is geselecteerd, en het volume wordt aangepast is
een hoog knisperend geluid hoorbaar?
ÆAls de kabel van de WallUnit en de Audio input langs elkaar liggen kan de
data storen op de audio. Gebruik bij voorkeur afgeschermde kabel voor de
audio input.

7Configureren MusiCall installatie handleiding NL
Configureren van het systeem
In dit hoofdstuk worden de systeeminstellingen behandeld. Deze instellingen moeten
in principe slechts eenmalig worden gemaakt om het MusiCall systeem in het
gebouw te integreren. De gemaakte instellingen kunnen worden bewaard in een
bestand, zodat het mogelijk is met om de instellingen aan te passen en eventueel
weer te herstellen.
Aansluiten van de computer
De computer wordt met een RS232-kabel aangesloten op het systeem. Indien alleen
een MusiCall centrale wordt gebruikt, dus zonder de Qfm tuner, kan de computer
direct op de centrale worden aangesloten.
Als ook een Qfm tuner is aangesloten kan de PC op de vrije RS232 poort van de
tuner worden aangesloten.
Start nu de configuratiesoftware op. Eerst moet de juiste COM-poort op de computer
worden aangegeven. Druk hiervoor op ‘Connection’ en dan op ‘Select comport’. Dit
scherm kan ook worden aangeroepen door op F12 te drukken.
Druk op ‘Auto search’, en de computer
zal nu zelf de MusiCall centrale
proberen te vinden. Druk nu op ‘Save’
om de gevonden comport te bewaren,
en sluit het scherm door op ‘OK’ te
drukken.
Verbinding met de centrale maken
Druk op ‘Connection’ Æ‘Connect’, of druk op F10, om de verbinding met het
systeem actief te maken. De instellingen worden gedownload in het geheugen.
Afhankelijk van de configuratie zullen de menu’s ‘MusiCall Host’ en ‘Qfm’ al dan niet
actief worden.
Om het systeem te configureren moet het menu ‘MusiCall host’ Æ‘Configure host’
worden geselecteerd. Het configuratiescherm wordt nu zichtbaar.
Ingangsinstellingen aanpassen
In dit scherm kan de naam van
iedere ingang worden
aangepast.
De naam die hier wordt
ingevuld is tevens de naam die
in het display van de WallUnits
verschijnt als de ingang
geselecteerd is. Door het vakje
‘inputs enabled’ uit te vinken
zal de ingang niet meer te
selecteren zijn door de
WallUnits. Tijdelijk ongebruikte
ingangen kunnen zo automatisch worden overgeslagen.
Met de ‘Attenuation’ schuifbalk kan de ingangsverzwakker worden aangepast.
Hiermee kunnen niveauverschillen tussen de verschillende audio-bronnen wordt
weggewerkt.

NL MusiCall installatie handleiding Configureren 8
Als de gegevens zijn ingevuld kunnen ze worden bewaard in de centrale door op
‘Update’ te drukken.
Als het vakje ‘Update inputs after update’ actief is worden de gemaakte instellingen
direct door de centrale overgenomen. Door dit vakje uit te schakelen worden de
nieuwe instellingen pas overgenomen als een WallUnit de ingang selecteerd.
x Ingangen die permanent ongebruikt blijven kunnen in de scrollijsten worden
verwijderd. Zie hiervoor het hoofdstuk ‘scrolls’.
Uitgangen aanpassen
Hier kunnen alle instellingen
worden gemaakt die betrekking
hebben op de uitgangszones. De
verschillende zones kunnen een
naam krijgen. Deze naam
verschijnt in het console op het
moment dat een oproep wordt
geplaatst.
De naam voor de lokale bron wordt
in het scherm van de WallUnits
getoond zodra de lokale bron actief wordt. Het selectieveld ‘Default input’ geeft de
ingang aan die actief wordt gemaakt als de centrale wordt aangezet.
De schuifbalk ‘Default volume’ wordt gebruikt om geluidsniveau bij het inschakelen
van het systeem in te stellen.
De schuifbalk ‘Main volume’ geeft de maximale geluidssterkte in een ruimte weer. De
volumeindicatie op het scherm van de WallUnits blijft altijd van 1 tot 30 lopen; het
geluid zal echter zachter klinken als de schuifbalk lager wordt ingesteld.
Iedere uitgang heeft een tweebands-equaliser en een loudness instelling. Met
schuifbalken ‘High’ en ‘Low’ kan de equaliser worden ingesteld. De uitgang zal de
instelling overnemen zodra op de ‘Update’ knop wordt gedrukt, en het vakje ‘Update
outputs after upload’ is ingeschakeld.
Per zone kan worden aangegeven of de zone al dan niet mag worden toegesproken,
en of er voor de oproep een bel-signaal hoorbaar moet zijn. Tevens kan het volume
van een oproep 6, of 12dB harder worden weergegeven dan de normale bronkeuze.
Als het vakje ‘add 6dB to local’ wordt aangevinkt zal de lokale ingang automatisch
6dB harder worden dan de gekozen bron om de verstaanbaarheid beter te maken.
WallUnits configureren
In dit scherm kunnen de
verschillende teksten worden
aangepast die op het schermpje
van de WallUnits verschijnen.
Hierdoor kan het systeem worden
aangepast aan de taal van de
gebruikers.
!

9Configureren MusiCall installatie handleiding NL
Consoles configureren
Normal texts
Net zoals bij de WallUnits kunnen
bij de consoles de teksten worden
aangepast. Klik op de selectie-
veld om een van de teksten weer
te geven, en eventueel aan te
passen. Als de tekst ‘Fixed field’
verschijnt is dit veld gereserveerd
door het systeem.
Programming texts
Selecteer dit vakje om het programmeermenu aan te passen. De eerste en de laatste
kolom zijn hier gereserveerd door het systeem.
Backlight settings
Met deze schuifbalk kan de tijd worden ingesteld dat het backlight van het tableau
aanblijft zodra een toets is ingedrukt.
Keyboard layout
Het type toetsenbord dat is aangesloten op de console kan hier worden ingesteld.
Programming
Met deze twee selectievakjes kan worden aangegeven welke consoles de centrale
mogen configureren. Door het vakje uit te schakelen kan het programmeermenu niet
worden benaderd.
Host instellingen
Het linker deel geeft de master-
slave koppelingen weer. Klik
met de muisaanwijzer op de
naam van de masterzone, en de
slave-zones worden direct
weergegeven. Het is nu mogelijk
om slaves toe te voegen, of te
verwijderen.
Het rechtse venster geeft aan
welke zones in groep A, of groep B zijn ingedeeld.

NL MusiCall installatie handleiding Configureren 10
Qfm
Als een Qfm-tuner is aangesloten
kan in dit scherm worden
aangegeven op welke ingangen de
tuners zich bevinden. Dit is nodig
om de RDS-informatie naar de
juiste WallUnits te sturen, en om
de bediening van de tuner mogelijk
te maken.
Als in het selectieveld de tekst
‘RDS’ is gekozen wordt de
ontvangen RDS informatie weer
gegeven op de displays van de WallUnits. Als geen RDS beschikbaar is wordt de
stattionsnaam uit het geheugen van de tuner weergegeven. Als ook die niet is
geprogrammeerd zal het preset nummer worden weergegeven. Indien de RDS
weergave niet gewenst is moet ‘MusiCall name’, of ‘Station name’ worden
geselecteerd. In het eerste geval wordt alleen de ingangsnaam weergegeven; in het
tweede geval wordt de stationsnaam uit het tunergeheugen gelezen.
Om een tuner te reserveren voor een van de zones moet het vakje ‘Assign tuner’
worden aangevinkt (zoals bij tuner 2 in dit voorbeeld). De tuner kan nu niet meer
worden geselecteerd door de andere zones.
Als een tuner in een van de scrollijsten is opgenomen is het vakje ‘assign tuner’ niet
selecteerbaar. Om de status te kunnen wisselen moet de tuner eerst uit alle
scrollijsten worden verwijderd.
Scrolls
In dit scherm staan de scrollijsten
per zone weergegeven.
Iedere zone kan dus een eigen lijst
met ingangsbronnen beschikbaar
hebben.
In dit voorbeeld is een tuner
toegekend aan deze zone. Als
ingangsbron kan dan ook gekozen
worden uit de 30 presets van de
toegekende tuner. Als geen tuner is
toegekend zal het rechter scherm niet zichtbaar zijn.
Om items toe te voegen kan de bron naar de scrollijst worden gesleept. Het is ook
mogelijk om te dubbelklikken op de bron. Bronnen verwijderen kan door te
dubbelklikken, of door de bron terug te slepen naar de lijst met beschikbare zones.
Het is ook mogelijk de eigen lokale bron in de scrollijst toe te voegen.
Ook de andere uitgangen kunnen worden opgenomen.
Het is niet mogelijk om een uitgang in de scrollijst op te nemen die al een andere
uitgang in de eigen scrollijst heeft staan. In bovenstaand voorbeeld kan ‘Output 1’
dus niet meer worden opgenomen in de scrollijsten van andere uitgangen.

11 Configureren MusiCall installatie handleiding NL
Configuratie bewaren
Als alle instellingen zijn gemaakt
kan de volledige configuratie in
een enkel bestand worden
opgeslagen.
Druk in het hoofdscherm op ‘File’Æ
‘MusiCall host’ Æ‘Download to
file’. Nu verschijnt een venster waar de naam van het bestand, en de locatie kunnen
worden ingevoerd. Om de configuratie terug op te slaan in de centrale moet de optie
‘Upload from file’ worden gekozen.
Qfm
Qfm configureren
Het instellen van de presets met
de PC software kan
door het menu ‘Qfm’Æ‘Show
presets’ te kiezen, of met de
sneltoets F8.
Het configuratiescherm wordt geopend. Selecteer de preset en typ de nieuwe
frequentie in op het toetsenbord. Druk op <enter> om te bevestigen.
Hier kan ook de stationsnaam in het geheugen van de tuner worden opgeslagen.
Tevens is het mogelijk de tuner naar mono te schakelen. Dit kan handig zijn om ruis
te onderdrukken bij een slechte ontvangst.
Door het vakje ‘Keys on front enabled’ kan de bediening van de Qfm worden in,- of
uitgeschakeld. Dit voorkomt dat de instellingen van de tuner per ongeluk worden
aangepast.
Als alle presets zijn ingesteld kan op ‘Upload’ worden gedrukt om de nieuwe presets
op te slaan in de tuner.
Qfm bediening
Met de hoofdtelefoonaansluiting op het front kan een van de vier tuners worden
afgeluisterd. De actieve tuner staat in het display weergegeven. Omschakelen
tussen de tuners gebeurd door in het hoofdscherm op de + of - toets te drukken.
Om een preset te selecteren moet de Pset toets worden ingedrukt. In het scherm
komt de tuner, en de gekozen preset met de bijbehorende frequentie te staan. Druk
nu op + of - om door de presets heen te lopen.
Druk nogmaal op Pset om terug te keren naar het hoofdscherm.
Door nu op de Freq-toets te drukken kan de frequentie worden aangepast. In het
scherm verschijnt het presetnummer en de frequentie. Druk op de + of de - toets om
de frequentie aan te passen. Druk op Freq om de nieuwe frequentie op te slaan.
Als de toetsen op het front niet werken dan is het mogelijk dat deze in de software
zijn uitgeschakeld!

NL MusiCall gebruikers handleiding Uitlezen 12
Systeem uitlezen
De PC software maakt het mogelijk om de huidige instellingen van het systeem uit te
lezen. Het is dus ook mogelijk om te bekijken welke ingangen worden beluisterd, de
ingestelde volumestanden per zone etc.
Inputs
Druk in het hoofdscherm op
‘MusiCall host’ Æ‘Extended info’.
In dit scherm kan worden
bekeken welke ingangen al dan
niet selecteerbaar zijn, en de
ingangsverzwakking per ingang
kan worden uitgelezen.
Outputs
Hier kan per uitgangszone
worden afgelezen naar welke
bron wordt geluisterd, en wat de
huidige volumestand is. Dit
scherm zal automatisch worden
aangepast zodra een van de
zones de instelling aanpast.
WallUnits
In dit scherm wordt zichtbaar
gemaakt op welke zones de
WallUnits zijn aangesloten, en
welke firmware versie in de
WallUnits is geladen. Tevens
kunnen de master-slave
koppelingen worden
weergegeven. Door een master of
slave zone aan te wijzen met de muisaanwijzer worden de andere gekoppelde zones
weergegeven.
Consoles
In dit scherm worden de consoles
weergegeven. Als een van de
consoles op wordt bediend is dit
te volgen op het scherm. Ook is
de firmware versie van de
consoles af te lezen.
Host info
Hier worden gegevens over de
MusiCall centrale weergegeven.
De firmware versie, het aantal
aangesloten WallUnits en
consoles en de tijd dat de
centrale is gebruikt worden hier
weergegeven.

13 Technische specificaties MusiCall installatie handleiding NL
Technische specificaties
AUDIO INGANGEN INPUT 1...8
Signaalniveau.................................................. 0 dBu
Impedantie....................................................... 10 kOhm
Ingangsruis...................................................... < -78 dB (IHF-A)
Overspraak tussen inputs................................ < -72 dB @ 1kHz
Ingangsverzwakking ........................................ 0...25 dB
in 20 stapjes van 1.25 dB
Headroom........................................................ 10 dB
AUDIO UITGANGEN OUTPUT 1...8
Signaalniveau.................................................. 0 dBu
Impedantie....................................................... 150 Ohm
Hoofd volume instelling.................................... 0...-50 dB
in 40 stapjes van 1.25 dB
Uitgangs volume instelling............................... 0...-50 dB
in 20 stapjes van 1.25 dB; en 10
stapjes van 2.50dB
daarna mute: -75 dB
THD+N............................................................. 0.08% (CCIR-RMS) @ 0dBu
FREQUENTIEKARAKTERISTIEK
Ingang naar uitgang......................................... 25 Hz...25 kHz (-1 dB)
WALLUNIT AANSLUITINGEN
Uitgangsspanning............................................ 24V
Maximale uitgangsstroom................................ 110mA, met ingebouwde
automatische zekering
CONSOLE AANSLUITINGEN
Uitgangsspanning............................................ 24V
Maximale uitgangsstroom................................ 350mA, met ingebouwde
automatische zekering
COMMUNICATIE
Baudrate .......................................................... 14kbps
ALGEMEEN
Voedingsspanning
Spanningsbereik.............................................. 230 VAC +/-10%/ 50 Hz
Vermogen ........................................................ 30 W
AFMETINGEN EN GEWICHT
Centrale
Front ................................................................483 x 88 mm (B x H) = 19”, 2HE
Kastdiepte........................................................ 215 mm
Gewicht............................................................ 3.7 kg Netto



EN MusiCall Installation manual Safety instructions 2
Safety instructions
1All safety instructions, warnings and operating instructions must be read first.
2All warnings on the equipment must be heeded.
3The operating instructions must be followed.
4Keep the operating instructions for future reference.
5The equipment may never be used in the immediate vicinity of water; make sure that
water and damp cannot get into the equipment.
6The equipment may only be installed or fitted in accordance with the manufacturers
recommendations.
7The equipment must be installed or fitted such that good ventilation is not obstructed
in any way.
8The equipment may never be installed in the immediate vicinity of sources of heat,
such as parts of heating units, boilers, and other equipment which generates heat
(including amplifiers).
9Connect the equipment to a power supply of the correct voltage, using only the
cables recommended by the manufacturer, as specified in the operating instructions
and/or shown on the connection side of the equipment.
10 The equipment may only be connected to a legally approved earthened mains power
supply.
11 The power cable or power cord must be positioned such that it cannot be walked on
in normal use, and objects which might damage the cable or cord cannot be placed
on it or against it. Special attention must be paid to the point at which the cable is
attached to the equipment and where the cable is connected to the power supply.
12 Ensure that foreign objects and liquids cannot get into the equipment.
13 The equipment must be cleaned using the method recommended by the
manufacturer.
14 If the equipment is not being used for a prolonged period, the power cable or power
cord should be disconnected from the power supply.
15 In all cases where there is a risk, following an incident, that the equipment could be
unsafe, such as:
x if the power cable or power cord has been damaged
x if foreign objects or liquids (including water) have entered the equipment
x if the equipment has suffered a fall or the casing has been damaged
x if a change in the performance of the equipment is noticed
it must be checked by appropriately qualified technical staff.
16 The user may not carry out any work on the equipment other than that specified in the
operating instructions.

3Introduction MusiCall Installation manual EN
Introduction
MusiCall central
The MusiCall paging system is a music-distribution system, capable of distributing
eight audio-sources over eight independent zones. With the remote-controllers, the
wallunits, the audio-source and the volume can be adjusted.
The central unit is the heart of the MusiCall system. All the audio-sources, the
amplifiers and the remote-controllers will be connected to this unit.
The Wallunits and consoles do not need an external power-supply.
Qfm tuner
With the Qfm tuner connected to the system it is possible to distribute the RDS
information of all four tuners over the MusiCall system. Another nice feature is the
possibility to remotely control the tuner.
Product support
If you have any questions about the MusiCall system, or other DATEQ products
please contact:
Dateq Audio Technologies B.V.
De Paal 37
1351 JG Almere
The Netherlands
Telephone:+31 36 54 72 222
Fax: +31 36 53 17 776
Internet: www.dateq.nl
www.musicall.nl
Audio inputs Audio outputs
Controllers Remotes
RS232
Power
Mains:
230V/ 50Hz/
30VA
Fuse:
315mAslow
WARNING: Dangerous voltages inside.
To be opened by authorised people only.
Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 Zone 6 Zone 7 Zone 8 Console 1 Console 2
C-Bal
Line Hybrid
Logic
Input 1 Zone 1Input 2 Zone 2Input 3 Zone 3Input 4 Zone 4Input 5 Zone 5Input 6 Zone 6Input 7 Zone 7Input 8 Zone 8
Made by:
R-Bal
Almere, The Netherlands
Monit or
Fr eq
+
Pset
-
QfmStereoFMTuner
5
4
3
2
1
010
9
8
7
6
Power

EN MusiCall Installation manual Connecting 4
Connecting the system
Connecting the audio-sources
All sources with a standard line-level outputs on cinch-
connectors can be connected directly to the audio-
inputs.
The MusiCall central is a mono-switch matrix, however two cinch connectors are
available so that a stereo source can be easily connected. The stereo signal will be
immediately converted to mono.
When two audio-sources have different output levels this can be adjusted with the
configuration software. See the chapter ‘Configuration’.
Connecting devices with balanced outputs
Audio-devices with a balanced output on a XLR-connector can be connected with a
converter-cable.
See the drawing for the
correct connections:
Connecting the amplifiers
The amplifiers are connected to the audio-outputs of
the MusiCall unit. These (mono) outputs are at
normal line-level.
Refer to the amplifiers manual for correct
connections.
Connecting the Qfm
The Qfm is connected to the MusiCall system with four cinch-cinch cables. Because
the Qfm is a stereo tuner it is important to connect both the left and the right audio
channels! The Qfm can be connected to any of the eight audio inputs.
To use all of the Qfm’s features connect the RS232 cable between the Qfm and the
MusiCall central. This cable makes it possible for the Qfm to communicate with the
MusiCall unit, so that the RDS information can be showed, and the remote-control
functions are enabled.
The antenna is connected to the Qfm tuner with a F-connector. The antenna output
can be used to connect another tuner to the same aerial.
x The antenna input is galvanically insulated from the rest of the tuner to prevent
from ground-loops.
Audio inputs
ControllersRS232
P
ower
M
ains:
3
0V/ 50Hz/
0
VA
u
se:
1
5mA slow Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 Zone 6
Input 1
Z
Input 2 Input 3 Input 4 Input 5 Input 6 Input 7 Input 8
Audio outputs
Controllers Remotes
Zone 5 Zone 6 Zone 7 Zone 8 Console 1 Console 2 Line Hybrid
Logic
Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 Zone 6 Zone 7Input 8 Zone 8
Made b
y
:
!
1
3
2
XLR-Female Cinch
x Connect XLR pin 2 to the signal pin of the cinch
connector
x Short XLR pin 1 and 3 and connect to the ground pin of
the cinch connector

5Connecting MusiCall Installation manual EN
Connecting the wallunits
The wallunits are connected to the MusiCall
system with a two-wire cable. These two wires are
used for both the power-supply and the data
communication.
Unshielded cable can be used for this. However when a high level of interference is
expected it is more safe to use shielded cables, because otherwise the
communication between the host and the wallunit might become unreliable.
Interfering sources can be dimmers, motors etc.
The wallunits are connected to the green connectors at central unit. Each
zone can have it’s own wallunit. It’s also possible to set the audio-source
and the volume with the console or the PC software, and leave the wallunit
unconnected.
Wallunits are not polarity sensitive.
A maximum of two wallunits can be connected in parallel. They will have
the same functionality. This can be useful in a room with more than one
entrance.
Connecting the local audio input
Local audio inputs are connected to the outermost pins of the green connectors. A
wallunit has to be connected when you want to connect a local audio input, because
otherwise the local input cannot be selected.
The local inputs are, unlike the wallunits, sensitive to the polarity. When the
local input is connected in the wrong way no audio
will be heard, however the unit will not get defective.
Internally a gain-trimmer is available to adjust the
sensitivity.
To prevent from interference use shielded cable (i.e.
microphone-cable) to connect the local audio inputs
to the MusiCall central unit. The shielding must be
connected to the minus of the green connector at the
MusiCall host. At the MRA the shielding can be connected to the middle pin of the
XLR-connector (See earth-symbol in the drawing). Keep in mind that the shielded
MRA-cable must not be placed in parallel (very closely) with the speaker cable for a
long distance because this could cause oscillations. Do not draw the wallunit-cable in
the same shielded cable as the MRA, because the data will be heard over the audio
signal from the MRA.
Connecting the consoles
A maximum of two consoles can be connected to the system. The
consoles are connected with a four-wire cable; two wires for data and
power, and two wires for the microphone signal. An unshielded cable
can be used, however it is advisable to use a shielded cable.
One pair is connected to the middle two pins, the other pair is
connected to the outermost two pins. Both pairs are not sensitive to the
polarity.
When using the equipped connector-box the red and green cable must
be connected to the inner two connectors, and the black and yellow
cable must be connected to the outer-two connectors.
Controllers
R
232
Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 Zone 6 Zone 7 Zone 8 Console 1 Console 2 Line
To the
WallUnit
To the local
input
-
+
Rearview of
local input
+-
To the
console
This manual suits for next models
2
Table of contents
Languages:
Other Dateq Music Equipment manuals
Popular Music Equipment manuals by other brands

Drawmer
Drawmer MXPRO-50 Operator's manual

Solid State Logic
Solid State Logic XLogic SDI-MADI Installation and user guide

Foxrox Electronics
Foxrox Electronics PARADOX TZF Quick start gude

aion
aion theseus instructions

thomann
thomann Harley Benton Bass Guitar Kit P-Style user manual

Korg
Korg TM-60 quick start guide