Pelgrim IDK836 User manual

handleiding
notice d'utilisation - Anleitung - manual
IDK836
700001871200
Dit plaatje bevindt zich aan de bovenzijde van het toestel.
Cette plaque se trouve sur le dessus de l'appareil.
Dieses Schild befindet sich an der Oberseite des Gerätes.
This card is located on the top of the appliance.
Houd, wanneer u contact opneemt met de serviceafdeling,
de productiecode (PCODE)
en het volledige itemnummer (ITEMNR) bij de hand.
En cas de contact avec le service après-vente, ayez auprès de vous
le code de production (PCODE) et le numéro complet de l'article (ITEMNR).
Halten Sie den Produktionscode (PCODE) und die vollständige Itemnummer
(ITEMNR) bereit, wenn Sie mit der Kundendienstabteilung Kontakt aufnehmen.
When contacting the service department, have the production code (PCODE)
and complete item number (ITEMNR) to hand.
Adressen en telefoonnummers van de serviceorganisatie vindt u op de garantiekaart.
Les adresses et les numéros de téléphone du service après-vente se trouvent sur la carte de garantie.
Adressen und Telefonnummern der Kundendienstorganisation finden Sie auf der Garantiekarte.
You will find the addresses and phone numbers of the service organisation on the guarantee card.
plak hier het toestel-identificatieplaatje
placez ici la plaque d'identification de l'appareil
kleben Sie hier das Gerätetypenschild ein
stick the appliance identification card here
Marc
11-09-2007 16:59

inhoud
3
uw inductiekookplaat
Beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Werking inductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
veiligheid
Waar u op moet letten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 – 9
bediening
Instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 – 14
Extra zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 – 16
pannen
De kookplaat optimaal gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 – 18
comfortabel koken
Kooktabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 – 20
onderhoud
Reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
storingen
Wat moet ik doen als.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
installatievoorschrift
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Inbouwmaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Inbouwmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 – 26
Elektrisch aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 – 30
Inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
milieu aspecten
Milieu aspecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
technische gegevens
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
2
NL
handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 – 33
FR
notice d'utilisation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 – 74
DE
Anleitung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 – 110
GB
manual . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 – 146
gebruikte pictogrammen - pictogrammes utilisés
benutzte Piktogramme - pictograms used
belangrijk om te weten - important à savoir
Wissenswertes - important information
tip - conseil - Tipp - tip

uw inductiekookplaat uw inductiekookplaat
4 5
Inleiding
Deze inductiekookplaat is ontworpen voor de echte kookliefhebber. Koken op
een inductiekookplaat heeft een aantal voordelen. Het is comfortabel, omdat
de kookplaat snel reageert en ook op een zeer laag vermogen is in te stellen.
Dankzij het hoge vermogen gaat het aan de kook brengen zeer snel.
De ruime afstanden tussen de kookzones maken het koken comfortabel.
De kookzones zijn nauwkeurig regelbaar door middel van tiptoetsen. De
standen zijn bedoeld als referentie, hierdoor kunt u snel een bepaalde
instelling kiezen.
Koken op een inductiekookplaat verschilt met koken op een traditioneel
toestel. Inductiekoken maakt gebruik van een magnetisch veld om warmte op
te wekken. Dit betekent dat u niet zomaar een willekeurige pan kunt gebruiken.
Het hoofdstuk pannen geeft u hierover meer informatie.
Voor optimale veiligheid is de inductiekookplaat uitgerust met meerdere
temperatuurbeveiligingen en een restwarmtesignalering die aangeeft welke
kookzones nog heet zijn.
In deze handleiding staat beschreven op welke manier u de inductiekookplaat
zo optimaal mogelijk kunt benutten. Naast informatie over de bediening treft u
ook achtergrondinformatie aan die van dienst kan zijn bij het gebruik van dit
product.
Daarnaast zijn kooktabellen en onderhoudstips opgenomen.
De veiligheidsvoorschriften die van belang zijn tijdens de installatie zijn
opgenomen in het hoofdstuk 'installatievoorschrift'.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig. De handleiding dient als referentie
voor de servicedienst. Plak daarom het gegevensplaatje welke op de
glasplaat geplakt is op de achterzijde van deze handleiding in het
daarvoor bestemde kader.
Zodra u de servicedienst belt zullen de medewerkers vragen naar de gegevens
op het bijgeleverde gegevensplaatje. Wanneer u deze gegevens niet hebt is
het verlenen van een goede service moeilijker.
Veel kookplezier!
1. kookzone linksvoor 50 - 3100 Watt
2. kookzone linksachter 50-2000 Watt
3. kookzone rechtsachter 50 - 2800 Watt
4. warmhoudzone 65 Watt
5. kookzone rechtsvoor 50 - 2800 Watt
6. kinderslot/pauzefunctie
7. aan/uittoets per zone
8. zonestand
9. afspeelaanduiding
10. kooktijdaanduiding
11. opnameaanduiding
12. vermogensregeling +/-
13. aan/uittoets warmhoudzone
14. koppeltoets
15. kooktijdregeling +/-
1
2
4
5
3
6 7 12 1398 1110
1514
Beschrijving

veiligheid
7
Waar u op moet letten
Inductiekoken is uiterst veilig. Omdat de warmte in de pan wordt opgewekt en
de glasplaat niet warmer wordt dan de inhoud van de pan, is de kans klein dat
u zich aan het toestel zou branden. Toch zijn er, net als bij elk toestel, een
aantal zaken waar u op moet letten.
Aansluiten en reparatie
IDit toestel mag alleen door een erkend installateur worden aangesloten.
IOpen nooit de behuizing van het toestel. Alleen een servicetechnicus mag
het toestel openen. Maak het toestel spanningsloos voordat met reparatie
wordt gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het stopcontact te halen, de
(automatische) zekering(en) uit te schakelen of de schakelaar in de
toevoerleiding op de nul te zetten bij een vaste aansluiting.
IGebruik een toestel dat een breuk of scheurtjes vertoont niet meer. Schakel
het toestel onmiddellijk uit, maak het spanningsloos om elektrische
schokken te voorkomen en bel de servicedienst.
Eerste keer gebruiken
IAls de kookplaat voor de eerste keer gebruikt wordt zult u een
'nieuwigheidsluchtje' ruiken. Het is de lak van het toestel die opgewarmd
wordt. Dit is normaal. Door te ventileren verdwijnt de geur vanzelf.
Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik
IHoud natuurlijke ventilatieopeningen open.
Wanneer er zich een lade onder de kookplaat bevindt
IZorg voor enkele centimeters afstand tussen de kookplaat en de inhoud van
de lade.
ILeg geen brandbare voorwerpen in de lade.
De kookzones worden warm tijdens gebruik en blijven na gebruik
ook een tijd warm ( zie ook 'restwarmte-indicator', verderop in deze
handleiding)
ILaat geen kleine kinderen in de buurt tijdens en vlak na het koken.
uw inductiekookplaat
6
Werking inductie
In het toestel wordt een magnetisch veld opgewekt. Door een pan met een
ijzeren bodem op een kookzone te plaatsen ontstaat in de panbodem een
inductiestroom. Deze inductiestroom wekt warmte op in de panbodem.
De spoel (1) in de kookplaat (2) wekt
een magnetisch veld (3) op. Door een
pan met een ijzeren bodem (4) op de
spoel te plaatsen ontstaat in de
panbodem een inductiestroom.
Comfortabel
De elektronische regeling is nauwkeurig en eenvoudig in te stellen. Op de
laagste stand kunt u bijvoorbeeld chocolade direct in de pan smelten of
ingrediënten bereiden die u gewoonlijk au bain marie verwarmt.
Snel
Door het hoge vermogen van de inductiekookplaat gaat het aan de kook
brengen erg snel. Het doorkoken kost even veel tijd als koken op een andere
kookplaat.
Schoon
De kookplaat is eenvoudig te reinigen. Doordat de kookzones niet heter
worden dan de pan zelf, kunnen voedselresten niet inbranden.
Veilig
De warmte wordt opgewekt in de pan zelf. De glasplaat wordt niet warmer dan
de pan. Hierdoor blijft de kookzone een stuk koeler dan die van bijvoorbeeld
een keramische kookplaat of een gasbrander. Na het wegnemen van een pan is
de kookzone snel afgekoeld.

Tijdens gebruik
IDit kooktoestel is ontworpen voor huishoudelijk gebruik. Gebruik het alleen
voor het bereiden van gerechten.
IHoud rekening met de zeer snelle opwarmtijd op de hogere standen. Blijf er
altijd bij staan als u een kookzone op een hoge stand heeft ingesteld.
ILaat nooit een lege pan op een ingeschakelde kookzone staan. Hoewel de
kookzone beveiligd is tegen oververhitten, wordt de pan zeer heet en bestaat
de kans dat deze beschadigd raakt.
IHoud tijdens het gebruik van de inductiekookplaat magnetiseerbare
voorwerpen (creditcards, bankpasjes, diskettes, horloges e.d.) uit de buurt
van het toestel. Wij adviseren pacemaker-dragers om eerst de hartspecialist
te raadplegen.
IGebruik het toestel niet beneden 5 °C.
Warmhoudzone
Hoewel de warmhoudzone een diameter van 13 cm heeft kunt u hierop alle
pannen plaatsen. De warmtegeleiding van pannen is over het algemeen zo
goed dat voor het warm houden van gerechten de diameter van de pan minder
belangrijk is.
veiligheid
9
veiligheid
8
Gebruik van vet en olie
IVet en olie zijn bij oververhitting ontvlambaar.
IGa niet te dicht bij de pan staan.
IIndien de olie vlam vat, doof het vuur nooit met water.
IPlaats onmiddellijk een deksel erop en schakel de kookzone uit.
Gebruik van andere apparaten in de buurt van de kookplaat
IVoorkom dat snoeren van elektrische apparaten, zoals van een mixer
bijvoorbeeld, terechtkomen op de hete kookzones.
Flambeer nooit onder de afzuigkap
IDoor de hoge vlammen kan brand ontstaan, ook bij een uitgeschakelde
afzuigkap.
Hogedrukreiniger of stoomreinigers
IGebruik nooit een hogedrukreiniger of stoomreinigers.
Glasplaat
ILet op dat de pan niet droogkookt. Schade ontstaan door droogkoken valt
buiten de garantie.
IDe glaskeramische plaat is zeer sterk, maar niet onbreekbaar. Wanneer er
bijvoorbeeld een kruidenpotje of een puntig voorwerp op zou vallen, kan er
een breuk ontstaan.
IGebruik het kookvlak niet als opslagplaats.
ILeg geen metalen voorwerpen, zoals bakvormen, koektrommels, deksels van
pannen of bestek op de kookzone. Deze kunnen zeer snel heet worden en
brandwonden veroorzaken.

bediening
11
Stand 11 (wokstand)
Deze stand is uitermate geschikt om vlees te bakken of wokgerechten te
bereiden, bij voorkeur op de rechter zones van 18 cm.
Stand 12 of b (boost)
De booststand is bedoeld voor het snel aan de kook brengen van water. Deze
stand is te hoog voor het verhitten van boter of melk.
Pauze
Met de slot/pauze-toets kunt u het koken 5 minuten onderbreken, bijvoorbeeld
omdat uw aandacht elders vereist is. De slot/pauze-toets werkt niet op zones
waarbij een kooktijd of kookprogramma is ingesteld, deze kookzones worden
immers al automatisch uitgeschakeld.
In- en uitschakelen
Druk enkele seconden op de slot/pauze-toets. Alle kookzones gaan
gedurende 5 minuten terug naar stand 2.
Druk binnen 5 minuten nogmaals op de slot/pauze-toets om het
koken in de oorspronkelijk ingestelde stand te hervatten.
Wanneer u de pauze-toets binnen 5 minuten niet opnieuw bedient, schakelen
de zones uit.
Let op: De slot/pauze-toets is niet geschikt voor het permanent uitschakelen
van de kookplaat.
Kinderslot
Met de kinderslot kunt u de uitgeschakelde kookplaat vergrendelen. Hiermee
kunt u onbedoeld inschakelen tijdens onderhoud of door kinderen voorkomen.
In- en uitschakelen
Druk op de slot/pauze-toets. Wanneer het lampje boven de toets
oplicht, is het kinderslot ingeschakeld. Druk 3 seconden op de
slot/pauze toets om de kookplaat weer te ontgrendelen.
Tijdens het koken kunt u het kinderslot niet inschakelen. U kunt de kookwekker
wel gebruiken wanneer de kookplaat op slot staat.
bediening
10
Instellen
De inductiekookplaat is voorzien van een restwarmte-indicatie, warmhoudzone,
pauzefunctie, kinderslot, kookwekker, uitschakeltimer, automatische
kookduurbegrenzing en 1 programmageheugen per zone. Op deze en de
volgende pagina's kunt u lezen hoe u gebruik maakt van deze voorzieningen.
Inschakelen en vermogen instellen
1Zet een pan op een kookzone.
2Druk op de aan/uit toets van de betreffende
zone. In de display verschijnt een “-”
3Stel met de +/- toets de gewenste stand in.
Drukt u op de +, dan verschijnt stand 5, drukt u op de -, dan verschijnt stand 1.
Wanneer u geen vermogen instelt, schakelt de kookzone na 10 seconden
automatisch uit.
Uitschakelen
Druk op de aan/uit toets van de betreffende zone
of druk net zo lang op de - toets totdat “-” in het
display verschijnt.
De display dooft.
Restwarmte-indicator
Na een intensief gebruik van een kookzone kan de
gebruikte zone nog enkele minuten warm blijven.
Zolang de kookzone te warm blijft, zal er een “H”
in het display blijven staan.
Warmhoudzone
inschakelen
Druk gedurende één seconde op de tiptoets (zie
illustratie). Het rode indicatielampje licht op. De
warmhoudzone schakelt in.
uitschakelen
Druk op de tiptoets en het rode indicatielampje dooft. De warmhoudzone
schakelt uit.

bediening
13
U kunt de uitschakeltimer ook gebruiken wanneer een zone al ingeschakeld is.
Herhaal hiervoor de stappen 2, 3 en 4.
Memory koken
Met memory koken kunt u voor elke zone apart één kookprogramma opnemen
of afspelen. Tijdens het opnemen worden de door u gekozen standen en tijden
automatisch bewaard.
Een programma kan maximaal 4 uur duren.
Programma opnemen
1Zet een pan op de kookzone.
2Druk 4 keer op de koppeltoets.
Het signaallampje “record” en de signaallampjes
van de zones gaan knipperen.
3Schakel de kookzone in waarvan u een opname wilt
maken.
Het signaallampje “record” en het signaallampje van
deze zone gaan continu branden en die van de
andere zones doven.
4Kies een kookstand.
In de display ziet u na enkele seconden afwisselend
de ingestelde stand en “rE”. De kooktijden en
standen worden tijdens het koken automatisch
bewaard.
5Met de +/- toets van de zone kunt u tijdens het koken het vermogen regelen.
6Druk aan het eind van het kookproces op de aan/uit toets van de zone of op
de koppeltoets om het koken en het opnemen te stoppen.
bediening
12
Koppeltoets
De koppeltoets heeft meerdere functies. Met de
koppeltoets stelt u zowel de timer als de
geheugenfunctie (memory) in en brengt u de koppeling
tussen de timer en de gewenste kookzone tot stand.
Kookwekker
1Schakel de kookwekker in met de koppeltoets.
2Stel een tijd in met de + en - toets van de timer. De
maximale tijd die u in kunt stellen is 4 uur De tijd
begint af te lopen na het instellen van de gewenste
tijdsduur.
3U kunt de ingestelde tijd op elk moment wijzigen
met de + of - toets van de timer.
4Wanneer de tijd verstreken is hoort u een signaal. U kunt dit signaal
uitschakelen met de koppeltoets of met de + of - toets van de timer. Bij
uitschakelen met de + of - toets kunt u meteen weer een nieuwe tijd
instellen.
Wanneer u het geluidssignaal niet uitschakelt, stopt dit vanzelf na 30 minuten.
Uitschakeltimer
1Zet een pan op een kookzone.
2Schakel de uitschakeltimer in door de koppeltoets
twee maal te bedienen.
De signaallampjes boven de - toets van de zones
gaan knipperen.
3Stel de gewenste tijd in met de + en - toets van de timer.
De maximale tijd die u kunt instellen is 4 uur.
4Koppel de gewenste zone aan de uitschakeltimer
door de aan/uit toets van deze zone te bedienen.
Het signaallampje van deze zone gaat continu
branden en die van de andere zones doven.
5Kies een kookstand. U kunt de ingestelde tijd op elk moment wijzigen met de
+ of - toets van de timer. Na het verstrijken van de ingestelde tijd hoort u een
signaal. U kunt het signaal uitschakelen met de koppeltoets.
Wanneer u het geluidssignaal niet uitschakelt, stopt dit vanzelf na 30 minuten.
koppeltoets
koppeltoets

15 bediening
Extra zekerheid
In het toestel zijn verschillende beveiligingen ingebouwd om de elektronica en
uw kookgerei te beschermen. Wanneer het toestel op de juiste wijze is
geïnstalleerd zullen de beveiligingen zelden of nooit ingrijpen.
Kookduurbegrenzing
De kookduurbegrenzer schakelt de kookzones, afhankelijk van de ingestelde
stand, na een bepaalde tijd automatisch uit.
De tijd loopt vanaf het moment dat een stand is gekozen, dus bij een nieuwe
keuze van een kookstand begint de tijd weer opnieuw te lopen.
De warmhoudzone heeft een vermogen van 65 Watt. De zone schakelt vanzelf
uit na 2 uur.
In de tabel hieronder ziet u na hoeveel tijd de kookduur-begrenzer bij de
verschillende standen de kookzone uitschakelt.
Veiligheid kookplaat
IEen sensor controleert ononderbroken de temperatuur van de onderdelen
van de kookplaat. Bij een te hoge temperatuur wordt het vermogen van de
kookplaat automatisch verlaagd.
IZodra u de kookpan van de kookplaat verwijdert, stopt automatisch de
kookactiviteit. Wen uzelf echter aan altijd de kookplaat of zone na gebruik
uit te schakelen om onbedoeld inschakelen te voorkomen.
bediening
14
Programma afspelen
1Zet een pan op de kookzone.
2Druk 3 keer op de koppeltoets.
Het signaallampje “play” en de signaallampjes van
de zones gaan knipperen.
3Schakel de kookzone in met de aan/uit toetsen.
Het signaallampje “play” en het signaallampje van
deze zone gaan continu branden en die van de
andere zones doven.
In de display ziet u na enkele seconden afwisselend
de ingestelde stand en “PL”. Het programma volgt
automatisch de opgeslagen kooktijden en standen.
4Druk op de aan/uit toets van de zone om het programma te stoppen.
5U kunt tijdens het afspelen de kookstand van de zone wijzigen, het
programma loopt gewoon door.
Wanneer u de koppeltoets bedient tijdens het afspelen van een programma,
stopt het programma, maar gaat de kookzone vanaf dat moment verder met de
kookstand van dat moment.
Uit- en inschakelen van het geluidssignaal
U kunt het signaal (dat klinkt wanneer u een toets bedient) als volgt
uitschakelen.
1. Schakel de kookzone linksvoor in en weer uit.
2. Druk binnen 3 seconden tegelijk op beide + toetsen van de linker zones.
Een signaal bevestigt de wijziging. U kunt het signaal weer inschakelen door de
procedure te herhalen.
Kookstand De zone wordt automatisch uitgeschakeld na:
1 en 2 9 uur
3, 4 en 5 5 uur
6,7 en 8 4 uur
93 uur
10 2 uur
11 en b(oost) 1 uur
Warmhoudzone 2 uur

1716 pannen
bediening
Veiligheid kookpannen
Elke kookzone is voorzien van een sensor die ononderbroken de temperatuur
van de bodem van de kookpan controleert om elk risico op oververhitting bij
bijvoorbeeld een drooggekookte pan te vermijden.
Veiligheid metalen voorwerpen
Een klein voorwerp zoals een te kleine kookpan (kleiner dan 12 cm), een vork of
een lepel wordt door de kookplaat niet als een kookpan gedetecteerd. Het
display van de zone knippert en de kookplaat wordt niet ingeschakeld.
Luchtcirculatie onder de inductiekookplaat.
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
Ide pan de warmte niet goed geleidt;
Ivet of olie op een hoge stand verhit wordt;
Ier onvoldoende luchtcirculatie is (zie ook beluchting bij het in-
stallatievoorschrift).
In geval van oververhitting leidt dit bij de desbetreffende kookzone,
respectievelijk alle kookzones, tot een van de volgende reacties:
Ide kookplaat zal het toegevoerde vermogen iets laten afnemen;
Iwanneer dit niet helpt zal de kookplaat uitschakelen en een F8 in de displays
laten zien.
Wanneer de kookplaat voldoende is afgekoeld kunt u deze weer inschakelen.
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging van het toestel geactiveerd wordt
door:
Ipannen te gebruiken die de warmte goed geleiden;
Ivet of olie op een lagere stand te verhitten;
Ivoldoende luchtcirculatie.
Neem contact op met de servicedienst of een erkend vakman indien de
oververhittingsbeveiliging desondanks opnieuw geactiveerd wordt.
De kookplaat optimaal gebruiken
Het warmteverlies is minimaal omdat de warmte in de pan zelf opgewekt wordt.
Bij kleinere pannen wordt alleen dat deel van de zone geactiveerd dat contact
maakt met de panbodem. Een bijkomend voordeel is dat de handgrepen van
de pan niet warm worden door stralingswarmte langs de pan.
1. Warmteverlies en hete
handgrepen bij een
conventionele kookplaat.
2. Geen warmteverlies en koude
handgrepen bij inductiekoken.
Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te verwijderen zijn.
IZet alleen pannen met een schone bodem op het kookvlak.
ITil pannen altijd op als u ze verplaatst.
IGebruik de kookplaat niet als werkvlak.
Schuif de panbodem over een (vochtige) doek, voordat u de pan op het
kookvlak zet. Dit voorkomt dat er zandkorreltjes en dergelijke op het kookvlak
terechtkomen.
Til pannen altijd op;
schuif er nooit mee.
Kook altijd met het deksel op de
pan om energieverlies te
voorkomen.
Bij inductiekoken wordt gebruik gemaakt van een magnetisch veld om warmte
op te wekken. Daarom moet de panbodem ijzer bevatten en dus magnetisch
zijn. De kookzones van de kookplaat hebben de volgende diameters:
linksachter 16 cm, rechtsachter en rechtsvoor 18 cm, linksvoor 21 cm en de
warmhoudzone 13 cm. De kookplaat past zich echter automatisch aan bij
gebruik van kleinere of grotere pannen. Bij kleinere pannen is er dus geen
energieverlies, maar het vermogen is lager dan bij grotere pannen.
6
10
12
6
10
12
6
10
12
6
10
12
12

19 comfortabel koken
Kooktabel
De onderstaande tabel is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat de
instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstelling van het gerecht
en de pan.
Gebruik de hoogste stand voor:
Isnel aan de kook brengen;
Islinken van bladgroenten;
Iblancheren van groenten;
Iverhitten van olie en vet;
Ibakken van biefstuk (saignant, rood);
Ionder druk brengen van een snelkookpan;
Ikoken van glad gebonden pudding en vla.
Gebruik een iets lagere stand voor:
Iaanbraden van vlees;
Ibakken van platvis, dunne moten of filet;
Ibakken van gare aardappelen;
Ibereiden van glad gebonden soepen en sauzen;
Ibakken van omeletten;
Ibakken van biefstuk (medium, rozerood);
Ifrituren (afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid).
Gebruik een stand iets boven de middelste stand voor:
Ibakken van dikke pannenkoeken;
Ibakken van dik, gepaneerd vlees;
Igaar bakken van dun vlees;
Idoorbraden van groot vlees;
Iuitbakken van spek of bacon;
Ibakken van rauwe aardappelen;
Ibakken van wentelteefjes;
Ibakken van gepaneerde vis;
Ibakken van dun, gepaneerd vlees;
Ibakken van omeletten.
18 pannen
U kunt zelf met een magneet controleren of uw pannen geschikt zijn.
Een pan is geschikt wanneer:
Ide panbodem wordt aangetrokken door een magneet;
Ide pan geschikt is voor elektrisch koken.
Gebruik alleen pannen met een dikke (minimaal 2,25 mm), vlakke bodem die
geschikt zijn voor inductiekoken. Het beste zijn pannen met het "Class
Induction" keurmerk.
Pannen, waarvan de bodem niet magnetisch is of niet geschikt zijn voor
elektrisch koken, zijn ongeschikt voor gebruik op de inductiekookplaat.
Geschikt
Ispeciale roestvrijstalen pannen voor inductiekoken;
Isolide geëmailleerde pannen;
Igeëmailleerde gietijzeren pannen.
Ongeschikt
Aardewerk, aluminium, kunststof, koper, porselein, roestvrijstaal
Wees voorzichtig met plaatstaal geëmailleerde pannen. Deze kunnen
beschadigd raken als ze gebruikt worden voor inductiekoken. Met name
wanneer deze pannen een te dunne bodem hebben.
Bij plaatstaal geëmailleerde pannen kan:
Iemail afspringen (het email laat los van het staal) wanneer u de kookplaat op
een hoge stand inschakelt terwijl de pan (te) droog is;
Ide panbodem kromtrekken door bijvoorbeeld oververhitting of door gebruik
van een te hoog vermogen.
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of bolle bodem
kan de werking van de oververhittingsbeveiliging belemmeren. Het toestel
wordt te warm. Hierdoor kan de glasplaat barsten en de panbodem smelten.
Schade, ontstaan door het gebruik van ongeschikte pannen of droogkoken, valt
buiten de garantie.

21 onderhoud
Reinigen
Dagelijkse reiniging
Hoewel overgekookt voedsel niet in kan branden verdient het aanbeveling de
kookplaat direct na gebruik schoon te maken.
Voor de dagelijkse reiniging kunt u het beste een mild reinigingsmiddel en een
vochtige doek gebruiken. Nadrogen met keukenpapier of een droge doek.
Hardnekkige vlekken
Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild reinigingsmiddel, bijvoorbeeld
afwasmiddel, te verwijderen.
Verwijder waterkringen en kalkresten met schoonmaakazijn.
Metaalsporen (ontstaan door schuiven van pannen) zijn vaak lastig te
verwijderen.
Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar in de handel.
Overgekookte voedselresten verwijderen met een glasschraper. Ook gesmolten
kunststof en suiker kunt u verwijderen met een glasschraper.
Nooit gebruiken
Schuurmiddelen mag u nooit gebruiken. Deze veroorzaken krasjes waarin zich
kalk en vuil ophopen.
Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen, zoals staalwol en schuursponsjes.
Schakel, voordat u met schoonmaken begint, eerst het kinderslot in.
comfortabel koken
20
Gebruik de middelste standen voor:
Idoorkoken van grote hoeveelheden;
Iontdooien van harde groenten, bijvoorbeeld sperziebonen.
Gebruik de laagste standen voor:
Itrekken van bouillon;
Irood koken van stoofperen;
Ibereiden van stoofvlees;
Idoorkoken van gerechten;
Ismoren van groenten.

22 23 installatievoorschrift
Algemeen
Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel aansluiten!
De installatie dient te geschieden volgens de geldende nationale en lokale
voorschriften. Schade ontstaan door verkeerd aansluiten of verkeerd inbouwen
valt niet onder de garantie.
Veiligheidsvoorschriften
Voor een goede werking van het toestel is het volgende van
belang:
IDat er voldoende ventilatie aanwezig is voor het koelen van de kookplaat;
een en ander volgens de in dit hoofdstuk gespecificeerde mogelijkheden.
IDe ventilatielucht die de kookplaat aanzuigt mag niet warmer zijn dan 35 °C.
Houd hier rekening mee als u een oven onder de kookplaat inbouwt.
IDat de aansluitkabel vrij hangt en niet door een lade aangestoten wordt.
IDat het aanrechtblad vlak is.
IAls de kookplaat dichter dan 40 mm bij een achter- of zijwand wordt
geïnstalleerd moet deze wand van hittebestendig materiaal zijn.
Wat moet ik doen als...
Wanneer het toestel niet goed werkt, betekent dit niet altijd dat het defect is. Probeer het euvel
eerst zelf te verhelpen. Bel de servicedienst wanneer onderstaande adviezen niet helpen
storingen
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Bij het in werking stellen verschijnt
er tekst in de displays.
Dit is de standaard opstartprocedure. Normale werking.
De ventilatie blijft nog enkele
minuten doorwerken nadat de
kookplaat is uitgeschakeld.
Afkoeling van de kookplaat. Normale werking.
De kookplaat geeft bij de eerste
kookbeurten een lichte geur af.
Opwarmen nieuw toestel. Dit is normaal en verdwijnt na enkele
keren koken. Ventileer de keuken.
U hoort een licht tikkend geluid op
uw kookplaat.
Ook bij lage kookstanden kan een
zacht tikkend geluid optreden.
Normale werking.
De kookpannen maken lawaai
tijdens het koken.
Dit wordt veroorzaakt door de
doorstroming van de energie van de
kookplaat naar de kookpan.
Bij een hoge kookstand is dit normaal
bij bepaalde types van kookpannen.
Dit is niet schadelijk voor de pannen
of de kookplaat.
Nadat u een kookzone heeft
ingeschakeld blijft het display
knipperen.
De gebruikte kookpan is niet geschikt
voor koken op inductie of heeft een
diameter die kleiner is dan 12 cm.
Gebruik een goede pan (zie blz. 17)
Een kookzone stopt plotseling met
de werking en u hoort een
pieptoon.
De ingestelde timertijd is voorbij. Schakel de pieptoon uit met de + of -
toets van de timer.
De kookplaat werkt niet en er
verschijnt niets op het display.
Geen stroomtoevoer door defecte
voeding of foutieve aansluiting.
Controleer de zekering of de
elektrische veiligheidsschakelaar (bij
een toestel zonder stekker).
Bij het inschakelen van de kookplaat
slaat de zekering van de installatie
door.
Verkeerde aansluiting van de
kookplaat.
Controleer de elektrische aansluiting.
Foutcode F01...F09 of F10. Een toets wordt te lang bediend of er
ligt een voorwerp op de toets.
Voorwerp verwijderen. Kookplaat
opnieuw inschakelen.
Foutcode F00. Het bedieningspaneel is vervuild of er
ligt water op.
Bedieningspaneel schoonmaken.
Foutcode F0 t/m F6. Generator defect. Neem contact op met de
serviceorganisatie.
Foutcode F8. Kookplaat oververhit. De kookplaat is uitgeschakeld door
oververhitting. Laat de kookplaat
afkoelen en gebruik een lagere
kookstand.
Foutcode FA. Spanning is te laag. Neem contact op met uw
energiebedrijf.
Foutcode F99. U hebt 2 of meerdere toetsen tegelijk
bediend.
Bedien maar 1 toets tegelijk.
Continu pieptoon. De kookplaat is verkeerd aangesloten
of de netspanning is te hoog.
Laat uw aansluiting wijzigen.
Overige foutcodes. Generator defect. Neem contact op met de
serviceorganisatie.

2524 25 installatievoorschrift
Inbouwmogelijkheden
Beluchting
De elektronica in het toestel heeft
koeling nodig. Aan de onderzijde van
het toestel bevinden zich de
ventilatieopeningen. Door deze
openingen moet koele lucht
aangezogen kunnen worden. Aan de
voorzijde en onderzijde is het toestel
voorzien van uitblaasopeningen.
Voor een optimale koeling van het kooktoestel moet u enkele wijzigingen
aanbrengen in het keukenmeubel.
Boven lade, deur of vaste blende
Zaag de beluchtingsopeningen
(min. 100 cm2) uit. Beluchting vindt
plaats via plint en achterzijde kast.
Een lade mag de ventilatieopeningen
aan de onderzijde van het toestel niet
afsluiten.
Bij een lade moet er aan de voorzijde
een opening gemaakt worden van
minimaal 560 x 3 mm. De afstand
tussen lade A en de kookplaat moet
minimaal 10 mm bedragen. Bij een
vaste blende hoeven geen extra
aanpassingen voor beluchting te
geschieden.
150
A
min.
560 x 3 mm
min.
10 mm
24 installatievoorschrift
Inbouwmaten
Er is een bepaalde nismaat nodig wanneer de kookplaat boven een oven wordt
geplaatst. Deze benodigde nismaat is afhankelijk van het volgende:
IWerkbladdikte;
IInbouwhoogte van de kookplaat (56 mm);
IGrootste hoogte van de oven (bedieninspaneel niet meegeteld).
De benodigde nismaat is de grootste hoogte van de oven plus de
inbouwhoogte van de kookplaat minus de werkbladdikte.
Benodigde vrije ruimte rondom
774 522
56
750
490
nismaat grootste
hoogte
oven
werkbladdikte
inbouwhoogte
kookplaat
min. 750 mm
min. 650 mm
min. 450 mm
min. 40 mm
afzuigkap
kast
zijwand
kookplaat
min. 40 mm

2726 installatievoorschrift
27
Elektrische aansluiting
Gebruik voor het aansluiten een goedgekeurde kabel, afhankelijk van de
voorschriften. Op de kabel moet één van de volgende aanduidingen staan:
H05V2V2-F, H05RR-F of H05RN-F.
Aan de onderzijde van het toestel bevindt zich een etiket met daarop de
aansluitschema's. De aansluitklemmen zijn bereikbaar nadat u het aansluitkastje
aan de onderzijde hebt geopend. Open de deksel van het aansluitkastje met
behulp van een schroevendraaier.
Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er dan voor dat er een omnipolaire
schakelaar met een contactafstand van minimaal 3 mm in de toevoerleiding
wordt aangebracht.
Vermogenstabel
installatievoorschrift
Let er op dat de aansluitkabels vrij hangen. Is er een lade onder de
inductiekookplaat, zorg er dan voor dat de lade niet boven de rand gevuld is
om de beluchting niet te belemmeren.
Installatie van de inductiekookplaat boven een combitron, magnetron,
Pelgrim oven van 90 cm of een oven van een ander merk.
Zaag de beluchtingsopening(en) uit
zodat de totale oppervlakte van de
gaten minimaal 100 cm2is. Zie
bijvoorbeeld figuur met twee gaten van
50 cm2.
Plaats een schermplaat tussen de oven
en de kookplaat. De plaat moet
minimaal 10 mm dik zijn en
hittebestendig (85 °C). De ruimte
tussen de onderzijde van de kookplaat
en schermplaat moet minimaal 50 mm
bedragen.
Plaats, voor afscherming van de
luchtstroom, een schermpaneel van het
zelfde materiaal als de schermplaat
tussen de schermplaat en de
kookplaat. Beluchting vindt plaats via
de naastliggende kasten.
Installeer de kookplaat zo dat de stekker altijd gemakkelijk bereikbaar
blijft.
er
t
min.
560 x 3 mm
48
installatievoorschrift
26
Kookplaattype inductie
Componentenspanning 230 V/50 Hz
Toestel breedte x diepte 774 x 522 mm
Inbouwhoogte vanaf bovenzijde werkblad 48 mm
Zaagmaat breedte x diepte 750 x 490 mm
Vermogens modules
Links 3100 W
Warmhoudzone 130 W
Rechts 2800 W

2928 installatievoorschrift
29
Speciale aansluitingen:
1 fase aansluiting (1 1N a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fase en de nul is 230 V a.c.
Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 1-2 en 4-5. Uw groep
moet afgezekerd zijn met minimaal 32 A. De aansluitkabel moet een
aderdoorsnede hebben van minimaal 6 mm2.
2 fasen met 1 nul aansluiting (2 1N a.c. 400 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen en de nul is 230 V ac. Tussen de fasen staat een
spanning van 400 V. Wanneer er geen spanning van 400 V tussen de fasen
aanwezig is, is er sprake van twee draden die van dezelfde fase zijn af
getakt in de meterkast en moet de kookplaat worden aangesloten met
2 nuldraden, zoals hiervoor genoemd bij 2 fasen met 2 nullen.
Breng een verbindingsbrug aan tussen de aansluitpunten 4-5.
Uw groepen moeten afgezekerd zijn met minimaal 16 A (2x). De aansluitkabel
moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
rechterzones
linkerzones
warmhoudzone
rechterzones
linkerzones
warmhoudzone
installatievoorschrift
28
Het toestel kan op de volgende manieren worden aangesloten:
Veel voorkomende aansluitingen:
2 fasen met 2 nullen aansluiting (2 2N a.c. 230 V / 50 Hz / kookgroep):
De spanning tussen de fase en de nul is 230 V a.c. Tussen de fasen kan een
spanning van 0 V staan wanneer deze in de meterkast aan zijn gesloten op
dezelfde fase maar ook 400 V wanneer deze zijn aangesloten op 2 verschillende
fasen. Uw groepen moeten afgezekerd zijn met minimaal 16 A (2x). De
aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
3 fasen met 1 nul aansluiting (3 1N a.c. 400 V / 50 Hz / krachtgroep):
De spanning tussen de fasen en de nul is 230 V ac.
Tussen de fasen staat een spanning van 400 V. Breng een verbindingsbrug aan
tussen de aansluitpunten 4-5. Fase 3 wordt niet belast. Uw groepen moeten
afgezekerd zijn met minimaal 16 A (3x). De aansluitkabel moet een
aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
rechterzones
linkerzones
warmhoudzone
rechterzones
linkerzones
warmhoudzone

3130
Inbouwen
1. Controleer of het keukenmeubel en de uitsparing voldoen aan de gestelde
eisen (zie 'inbouwmaten' en 'veiligheidsvoorschriften').
2. Verwijder de beschermfolie van het afdichtband (A) en plak het band in de
groef van de aluminium profielen.
3. Als het werkblad van hout is, behandel dan de kopse kanten van het
werkblad met afdichtvernis, om uitzetten van het werkblad door vocht te
voorkomen.
4. Keer het toestel om en leg het in de uitsparing.
5. Sluit het toestel aan op het elektriciteitsnet.
6. Controleer de werking. Indien het toestel fout is aangesloten zal het een
piepsignaal geven.
7. Overhandig de gebruiksaanwijzing aan uw cliënt.
N.B.: Direct na het inschakelen zal de ventilator aanslaan. Het toestel
controleert zichzelf nu gedurende een aantal seconden.
31 installatievoorschrift
A
installatievoorschrift
30
3 fasen aansluiting (3 a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen is 230 V a.c.
Breng een verbindingsbrug aan tussen de aansluitpunten 4-5.
Uw groepen moeten afgezekerd zijn met minimaal 16 A (3x). De aansluitkabel
moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
Met de op het aansluitblok aanwezige bruggen kunt u de vereiste
doorverbindingen maken zoals in voorgaande illustraties staat aangegeven. In
het deksel van het aansluitkastje en in onderstaande illustratie staat
aangegeven hoe u de bruggen aan moet brengen. Deze moeten niet meteen
bovenop de aansluitdraden worden geplaatst, maar tussen de schroefkop en
de klem om de aansluitdraad.
Zet de kabel vast met de trekontlasting en sluit het deksel.
rechterzones
linkerzones
warmhoudzone

3332
Het typenummer, de energiesoort en de aansluitwaarde staan op het
gegevensplaatje vermeld.
Het gegevensplaatje bevindt zich aan de onderzijde van het toestel.
Dit toestel voldoet aan de geldende CE richtlijnen.
technische gegevens
milieu aspecten
De verpakking van het toestel is recyclebaar. Gebruikt kunnen zijn:
Ikarton;
Ipolyethyleenfolie (PE);
ICFK-vrij polystyreen (PS-hardschuim).
Deze materialen op verantwoorde wijze en conform de overheidsbepalingen
afvoeren.
De overheid kan u ook informatie verschaffen over het op verantwoorde wijze
afvoeren van afgedankte huishoudelijke apparaten.
Op het typeplaatje is het symbool van een doorgekruiste vuilnisbak
aangebracht.
Dit betekent dat het apparaat aan het einde van zijn levensduur niet bij het
gewone huisvuil mag worden gevoegd, maar naar een speciaal centrum voor
gescheiden afvalinzameling van de gemeente moet worden gebracht of naar
een verkooppunt dat deze service verschaft.
Het apart verwerken van een huishoudelijk apparaat zoals deze kookplaat
voorkomt mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid die
door een ongeschikte verwerking ontstaat en zorgt ervoor dat de materialen
waaruit het apparaat bestaat teruggewonnen kunnen worden om een
aanmerkelijke besparing van energie en grondstoffen te verkrijgen.
Om op de verplichting tot gescheiden verwerking van elektrische
huishoudelijke apparatuur te wijzen, is op het product het symbool van een
doorgekruiste vuilnisbak aangebracht.

3534 votre plaque de cuisson à induction
35
1. zone de cuisson avant-gauche
50 - 3100 Watt
2. zone de cuisson arrière-gauche
50-2000 Watt
3. zone de cuisson arrière droite
50 - 2800 Watt
4. zone de maintien au chaud 65 Watt
5. zone de cuisson avant droite
50 - 2800 Watt
6. verrouillage enfants / fonction pause
7. touche marche/arrêt par zone
8. indication position de cuisson
9. indication d’exécution
10. indication temps de cuisson
11. indication d’enregistrement
12. puissance +/-
13. touche marche/arrêt zone de
maintien au chaud
14. touche de connexion
15. temps de cuisson +/-
1
2
4
5
3
Description
table des matières
34
votre plaque de cuisson à induction
Description . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Introduction . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Opération induction . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
sécurité
Les points qui méritent votre attention . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 – 40
commande
Régler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 – 45
Sécurité supplémentaire . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 – 47
casseroles
Utilisation optimale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 – 49
cuisiner confortablement
Tableaux de cuisson . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 – 51
entretien
Généralités . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
pannes
Que faire si… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
installation
Généralités . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Dimensions hors tout . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Possibilités d'encastrement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 – 57
Raccordement électrique / encastrement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 – 61
Encastrement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
environnement
Environnement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
données techniques
Données techniques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
6 7 12 1398 1110
1514

3736 votre plaque de cuisson à induction
37
votre plaque de cuisson à induction
36
Introduction
Cuire sur une plaque de cuisson à induction présente un certain nombre
d'avantages. C'est confortable du fait que la plaque de cuisson réagit
rapidement et aussi parce qu'il est possible de la régler sur une puissance très
basse. Grâce à la puissance élevée, le point d'ébullition est très vite atteint.
Les grands espaces entre les zones de cuisson permettent de cuisiner
confortablement.
Il est possible de régler avec précision les zones de cuisson en utilisant les
touches sensitives. Les positions sont données à titre de référence. Elles vous
permettent de sélectionner rapidement un certain réglage. Cuire sur une
plaque de cuisson à induction est autre chose que cuire sur un appareil
traditionnel. La cuisson à l'induction utilise un champ magnétique pour générer
de la chaleur.
Ceci veut dire que vous ne pouvez pas utiliser n'importe quelle casserole. Le
chapitre "casseroles" vous fournira de plus amples informations sur ce sujet. En
vue d'assurer une sécurité optimale, la plaque de cuisson en induction est
équipée avec un dispositif de sécurité pour la surchauffe et un voyant de
chaleur résiduelle. Il signale les zones de cuisson qui sont encore chaudes.
Ce manuel décrit la manière d'utiliser au mieux la plaque de cuisson en
céramique. En plus d'une information sur la commande, vous trouverez
également une information de base qui vous sera utile pour utiliser ce produit.
Ce livret comprend également des tableaux de cuisson et des conseils
d'entretien. Les consignes de sécurité qui sont importantes pour l'installation,
se trouvent dans le chapitre 'installation'.
Conservez correctement ce manuel. Le manuel sert de référence au service
après-vente. Il vous faut donc coller la plaquette signalétique située sur la
plaque en verre au dos de ce manuel dans le cadre prévu à cet effet.
Les données qui se trouvent sur cette plaquette vous seront demandées par les
employés du service après-vente dès que vous les contactez. Si vous ne
détenez pas ces données, il sera plus difficile de fournir un service correct.
Nous vous souhaitons bien du plaisir à cuisiner !
Généralités
Opération induction
Un champ magnétique est activé dans l'appareil. En plaçant sur une zone de
cuisson une casserole avec un fond en fer, un courant à induction va se
présenter dans le fond de la casserole. Ce courant à induction génère de la
chaleur dans le fond de la casserole.
La bobine (1) située dans la plaque de
cuisson (2) active un champ
magnétique (3). En plaçant une
casserole avec un fond en fer (4) sur la
bobine, un courant à induction va se
présenter dans le fond de la casserole.
Confortable
Le réglage électronique se fait avec précision et simplicité. Sur la position la
plus basse, vous pouvez, par exemple, faire fondre du chocolat directement
dans la casserole ou préparer des ingrédients que vous réchauffez d'habitude
au bain-marie.
Rapide
En raison de la puissance élevée de la plaque de cuisson à induction, le point
d'ébullition est très vite atteint. Après ébullition, la cuisson demande autant de
temps que la cuisson qui se produit sous un autre mode.
Propre
La plaque de cuisson est facile à nettoyer. Comme les zones de cuisson ne
chauffent pas plus que la casserole en question, les dépôts alimentaires ne
peuvent pas brûler.
Sûr
La chaleur est activée dans la casserole en question. La plaque en verre ne
chauffe pas plus que la casserole. En raison de cela, le risque que vous vous
brûliez à l'appareil est vraiment minime. Après avoir enlevé la casserole, la zone
de cuisson se refroidit très vite.

3938 sécurité
39
Emploi de graisse et d'huile
IEn cas de feu ne étouffer pas avec l'eau mais mettez le couvercle de
casserole.
ILes graisses et les huiles sont inflammables si la température de cuisson est
trop élevée.
IRestez toujours sur place pendant la préparation de vos plats.
IEn cas de feu ne étouffer pas avec l'eau mais mettez le couvercle de
casserole.
Utilisation d'autres appareils à proximité de la plaque de cuisson
IEvitez que les cordons des appareils électriques - comme celui d'un mixeur -
se trouvent sur les zones de cuisson.
Ne flambez jamais sous une hotte
ILes flammes élevées risquent de provoquer un incendie. Même si le
ventilateur est éteint.
Nettoyeurs haute pression et nettoyeurs vapeur
IN'utilisez pas un nettoyeur haute pression ou un nettoyeur vapeur.
Utilisation de la surface de cuisson
IL'appareil est développez pour usage domestique. Utilisez seulement la
cuisinière pour cuire des aliments.
INe laissez pas non plus une casserole vide sur une zone de cuisson en
fonctionnement.
ILa zone de cuisson en vitrocéramique est très solide, mais pas incassable. La
chute d'un objet pointu risque de la casser.
IN'utilisez pas le plan de cuisson comme surface d'entreposage ou de
rangement.
INe posez aucun objet métallique (couteau, fourchette, etc.) sur la zone de
cuisson : ils risqueraient de devenir très chauds.
sécurité
38
Les points qui méritent votre attention
La cuisson à induction est extrêmement sûre. Parce que la chaleur est générée
dans la casserole et que la plaque de cuisson ne devient pas plus chaude que
le contenu de la casserole, il y a peu de danger de se brûler à l'appareil.
Pourtant, comme pour tous les autres appareils, il faut tenir compte de
plusieurs facteurs.
Branchement au secteur et réparation
ISeul un installateur agréé est autorisé à effectuer le branchement de cet
appareil.
IAvant de réparer l'appareil, couper le courant. De préférence, en
débranchant, en déconnectant le/les fusible(s) (automatiques) ou en cas
d'une connexion fixe, en mettant sur zéro l'interrupteur situé dans la
conduite d'alimentation.
IN'utilisez plus un appareil qui présente un fêlure ou fissure. Eteignez
l'appareil immédiatement, mettez hors tension et contactez le service après
vente.
Première utilisationn
ILors de la première utilisation de la plaque de cuisson, une odeur de neuf va
se dégager. Ceci vient de ce que la laque de l'appareil chauffe. C'est
normal. Une aération suffit à éliminer.
Veillez à une bonne aération pendant l'utilisation
IMaintenez les points d'aération naturels ouverts.
En cas de tiroir sous la plaque de cuisson
IRespectez une distance appropriée entre la plaque de cuisson et le contenu
du tiroir.
INe mettez pas d'objets inflammables dans le tiroir.
Les zones de cuisson deviennent très chaudes pendant l'utilisation et
restent encore chaudes après utilisation (voir aussi "voyant de
chaleur résiduelle")
IPendant et après la cuisson, tenez les enfants éloignés de l'appareil.
This manual suits for next models
4
Table of contents
Languages:
Other Pelgrim Cooktop manuals
Popular Cooktop manuals by other brands

Cuisinart
Cuisinart CIC-200C INSTRUCTION AND RECIPE BOOKLET

Nesco
Nesco PIC-14 user manual

Kenmore
Kenmore 3241 - 30 in. Gas Cooktop Use & care guide

KitchenAid
KitchenAid KICU540BSS0 installation instructions

Whirlpool
Whirlpool AKT 310 Operation instructions

Jenn-Air
Jenn-Air JEC8430 installation instructions