Pelgrim IDK464 User manual

700004935000
Handleiding
inductiekookplaat
Manual
induction hob
Notice d’utilisation
plaque de cuisson à induction
Anleitung
Induktionskochfeld
IDK464
Plak hier het toestel-identificatieplaatje.
Stick the appliance identification card here.
Placez ici la plaque d’identification de l’appareil.
Kleben Sie hier das Gerätetypenschild ein.
Houd, wanneer u contact opneemt met de serviceafdeling, het complete typenummer bij de hand.
When contacting the service department,
have the complete type number to hand.
En cas de contact avec le service après-vente, ayez auprès de vous le numéro de type complet.
Halten Sie die vollständige Typennummer bereit,
wenn Sie mit der Kundendienstabteilung Kontakt aufnehmen.
Adressen en telefoonnummers van de serviceorganisatie vindt u op de garantiekaart.
You will find the addresses and phone numbers of the service organisation on the guarantee card.
Les adresses et les numéros de téléphone du service après-vente se trouvent sur la carte de garantie.
Adressen und Telefonnummern der Kundendienstorganisation finden Sie auf der Garantiekarte.
Het toestel-identificatieplaatje bevindt zich aan de onderkant van het toestel.
The appliance identification card is located on the bottom of the appliance.
La plaque d’identification de l’appareil se trouve sur le dessus de l’appareil.
Das Gerätetypenschild befindet sich an der Unterseite des Gerätes.

NL
Handleiding NL 3 - NL 23
EN
Manual EN 3 - EN 23
FR
Notice d’utilisation FR 3 - FR 23
DE
Anleitung DE 3 - DE 23
Gebruikte pictogrammen - Pictograms used - Pictogrammes utilisés - Benutzte
Piktogramme
Belangrijk om te weten - Important information - Important à savoir - Wissenswertes
Tip - Conseil - Tipp

NL 3
INHOUDSOPGAVE
Beschrijving
Inductiekookplaat 4
Bedieningspaneel 4
Gebruik
Pannen 5
Kookduurbegrenzing 7
Bediening
Inschakelen en vermogen instellen 8
Uitschakelen 8
Kinderslot 9
Restwarmte-indicatie 9
Boost en Power Boost 9
Kooktimer/wekker 10
Koken
Kookstanden 12
Onderhoud
Reinigen 13
Storingen
Algemeen 14
Storingstabel 14
Installatie
Waar u op moet letten 16
Inbouwmaten 17
Beluchting 18
Elektrische aansluiting 19
Inbouwen 21
Technische gegevens 22
Mileu aspecten
Afvoeren toestel en verpakking 23

NL 4
BESCHRIJVING
Inductiekookplaat
1. Kookzone linksachter (1,4 Kw Ø 16 cm)
2. Kookzone rechtsachter (2,3Kw Ø 200mm)
3. Kookzone linksvoor (1,4 kw NOM, 2 kW bOOST. Ø 160mm)
4. Kookzone rechtsvoor (1,4kW Ø160mm)
5. Bedieningspaneel
Bedieningspaneel
A. Aan-/uittoets
B. Vermogen / Restwarmte indicatie
B1. Decimale punt - bij geactiveerde timer functie
C. Selectietoets kookzone
E. Vermogenstoets
H. Timerweergave

NL 5
GEBRUIK
Pannen
Pannen voor inductiekoken
Inductiekoken stelt eisen aan de kwaliteit van de pannen.
Let op
• Pannen waarmee al eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn
niet meer geschikt voor inductiekoken.
• Gebruik alleen pannen die geschikt zijn voor elektrisch- en
inductiekoken met:
▷een dikke bodem van minimaal 2,25 mm;
▷een vlakke bodem.
• Het beste zijn pannen met het ‘Class Induction’ keurmerk.
Tip
Met een magneet kunt u zelf controleren of uw pannen geschikt zijn.
Wanneer de magneet wordt aangetrokken, is de pan geschikt.
Geschikt Ongeschikt
Speciale roestvrijstalen pannen Aardewerk
Class Induction Roestvrijstaal
Solide geëmailleerde pannen Porselein
Geëmailleerde gietijzeren pannen Koper
Kunststof
Aluminium
Let op
Wees voorzichtig met dunne plaatstaal geëmailleerde pannen:
• op een hoge stand kan het emaille er afspringen wanneer de pan te
droog is;
• door het hoge vermogen kan de panbodem gemakkelijk
kromtrekken.

NL 6
GEBRUIK
Let op
• Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te
verwijderen zijn. Zet daarom alleen pannen met een schone bodem
op het kookvlak en til pannen altijd op als u ze verplaatst.
• Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
• Kook altijd met het deksel op de pan om energieverlies te
voorkomen.
Let op
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of bolle
bodem kan de werking van de oververhittingsbeveiliging belemmeren.
Het toestel kan dan te warm worden waardoor de glasplaat kan barsten
en de panbodem kan smelten. Schade, ontstaan door het gebruik van
ongeschikte pannen of droogkoken, valt buiten de garantie.
Minimale pandiameter
• De minimale pandiameter bedraagt 11 cm (bij een kookzone van
Ø 160) en 14,5 cm (bij een kookzone van Ø 200). Het beste
resultaat bereikt u door een pan te nemen met dezelfde diameter
als de kookzone. Bij te kleine pannen schakelt de kookzone niet in.
Snelkookpannen
• Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken in snelkookpannen.
De kookzone reageert zeer snel, waardoor de snelkookpan ook
snel op druk komt. Zodra u een kookzone uitschakelt, stopt het
kookproces direct.
Het vermogen past zich aan
• Bij inductiekoken wordt alleen dat deel van de zone benut waar de
pan op staat. Gebruikt u een kleine pan op een grote zone, dan
zal het vermogen zich aanpassen aan de diameter van de pan. Het
vermogen zal dus kleiner zijn en het zal langer duren voordat het
gerecht in de pan aan de kook is.

NL 7
Kookduurbegrenzing
• De kookduurbegrenzer is een beveiliging van uw kookplaat.
Als een kookzone gedurende een ongebruikelijk lange tijd in
werking is, wordt deze automatisch uitgeschakeld.
• Afhankelijk van het gekozen kookvermogen wordt de kookduur als
volgt begrensd:
Kookstand De kookzone wordt automatisch uitgeschakeld na:
1 8 uur
2 6 uur
3 5 uur
4 5 uur
5 4 uur
6 1,5 uur
7 1,5 uur
8 1,5 uur
9 1,5 uur
boost (P) 1,5 uur (zone’s LA, RA en RV)
Super power
boost
5 min. (zone LV)
GEBRUIK

NL 8
Inschakelen en vermogen instellen
Het vermogen kan op 9 standen worden ingesteld. De kookplaat heeft
tevens een ‘boost’ stand, die wordt aangegeven met een ‘P’ in de
diplay (zie ‘Boost’). De kookzone linksvoor heeft een ‘Power Boost’
(SP).
• Plaats een pan op het midden van een kookzone.
• Druk op de aan-/uittoets (A).
Er klinkt een enkel geluidssignaal en in de display (B) verschijnt bij
elke kookzone een ‘0’. Wanneer u geen verdere actie onderneemt,
schakelt de kookzone na 10 seconden vanzelf uit.
• Druk op de toets (C) van de gewenste kookzone.
De ‘0’ bij de geselecteerde kookzone licht helder op.
• Selecteer met de – en + toetsen (E) het gewenste vermogen.
Wanneer u direct de – toets selecteert, schakelt de kookzone in op
vermogensstand 9.
Het ingestelde vermogen is zichtbaar in de display (B).
Let op! Als het toestel op 1 fase aangesloten is kunnen niet alle
4 zones tegelijk op stand 9 (of P) worden ingesteld. De 4 zones kunnen
tegelijk maximaal op stand 7 worden ingesteld. Indien een hoger stand
gewenst is dient eerst een andere zone verlaagd of uitgezet te worden.
Het toestel geeft dan een pieptoon en het ingestelde vermogen in het
display gaat knipperen. Stel dan de zone’s in op een lagere stand!
Uitschakelen
Eén kookzone uitschakelen
Een kookzone is ingeschakeld. De display toont een vermogensstand
tussen 1 en 9, of “P”.
• Druk op de toets (C) van de uit te schakelen kookzone.
Schakel de kookzone naar ‘0’ met de –toets (E).
De kookzone schakelt uit
Als alle kookzones ingesteld zijn op ‘0’ en er geen verdere
handeling wordt uitgevoerd, schakelt de kookplaat na 20 seconden
automatisch uit.
Alle kookzones tegelijk uitschakelen
Meerdere kookzones zijn actief.
• Druk op de aan-/uittoets (A) om alle kookzones tegelijk uit te
schakelen.
U hoort een geluidssignaal. Alle displays zijn uit. De kookplaat is
uitgeschakeld.
BEDIENING

NL 9
Kinderslot
Kinderslot inschakelen
• Druk op de aan-/uittoets (A).
De kookplaat staat in stand-by modus. In de displays van de
kookzones wordt ‘0’ weergegeven.
• Druk, gedurende minimaal drie seconden, gelijktijdig op de toets
voor de kookzone linksachter (C) en de – toets (E) totdat u een
geluidssignaal hoort.
In de displays van de kookzones verschijnt gedurende enkele
seconden ‘L’. Het kinderslot is ingeschakeld.
Kinderslot uitschakelen
• Druk op de aan-/uittoets (A).
In de displays van de kookzones verschijnt gedurende enkele
seconden ‘L’.
• Druk, gedurende minimaal drie seconden, gelijktijdig op de toets
voor de kookzone linksachter (C) en de – toets (E).
In de displays van de kookzones verschijnt ‘0’. Het kinderslot is
uitgeschakeld.
Tip
Zet de kookplaat in de kinderslot modus voordat u de kookplaat reinigt.
Hiermee voorkomt u dat de kookplaat per ongeluk inschakelt.
Restwarmte-indicatie
Na intensief gebruik van een kookzone kan de gebruikte zone nog
enkele minuten warm blijven. Zolang de kookzone heet is, blijft er een
‘H’ in de display knipperen.
Boost en Power Boost
De kookzones links- en rechtsachter en rechtsvoor zijn voorzien van
een ‘boost’ functie. Met de ‘boost’ functie kookt u gedurende maximaal
1,5 uur op het hoogste vermogen. Na het verstrijken van de maximale
boosttijd schakelt de kookzone automatisch uit.
De kookzone linksvoor, met het ‘P’ symbool, is voorzien van een
‘Power Boost’ functie. Met deze functie kookt u gedurende een korte
tijd - maximaal 5 minuten - met extra groot vermogen. De kookzone
schakelt na die tijd automatisch terug naar stand 9.
BEDIENING

NL 10
BEDIENING
(Power) Boost inschakelen
• Plaats een pan op het midden van een kookzone.
• Druk op de toets (C) van de gewenste kookzone.
De ‘0’ bij de geselecteerde kookzone licht helder op.
• Selecteer met de – en + toetsen (E) vermogensstand 9.
• Wanneer u direct de – toets selecteert, schakelt de kookzone in op
vermogensstand 9.
• Druk direct hierna op de + toets.
Stand ‘P’ verschijnt in de display (B) van de kookzone.
(Power) Boost functie uitschakelen
De boost functie is ingeschakeld, in de display is stand ‘P’ zichtbaar.
• Druk op de toets (C) van de ingeschakelde kookzone.
• Druk direct hierna op de – toets (E).
De ‘P’ verdwijnt uit de display en de kookzone schakelt terug naar
vermogensstand 9.
Kooktimer/wekker
Voor elke kookzone kan een kooktimer worden ingesteld. De kookplaat
beschikt ook over een wekker. Zowel de kooktimer als de wekker
kunnen op maximaal 99 minuten worden ingesteld. De wekker werkt
op dezelfde manier als de kooktimer, maar is niet aan een kookzone
gekoppeld. Als de wekker is ingesteld, blijft hij ook aftellen nadat
de kookplaat werd uitgeschakeld. De wekker kan alleen worden
uitgeschakeld wanneer de kookplaat is ingeschakeld.
Kooktimer instellen
• Selecteer de gewenste kookzone en stel het vermogen in.
• Druk tegelijkertijd op de – en + toets (E).
De timerinstelling wordt weergegeven in de bovenste twee displays
(H). De onderste twee displays zijn uitgeschakeld.
• De timerinstelling is gedurende 10 seconden zichtbaar; hierna wordt
het ingestelde vermogen weergegeven.

NL 11
Selecteer de gewenste functie:
1. Kooktimer — de timer is gekoppeld aan een kookzone. Nadat de
ingestelde tijd is verstreken schakelt de kookzone automatisch uit.
2. Wekker — de wekker geeft nadat de ingestelde tijd is verstreken
alleen een geluidssignaal.
De wekker werkt op dezelfde manier als de kooktimer, maar is niet aan
een kookzone gekoppeld. Als de wekker is ingesteld, blijft hij ook lopen
nadat de kookplaat werd uitgeschakeld. De wekker kan alleen worden
uitgeschakeld wanneer de kookplaat is ingeschakeld.
Kooktimer inschakelen, activeren en uitschakelen
• Druk tegelijkertijd op de – en + toets (E).
▷Wanneer u voorafgaand hieraan al een kookzone (C) hebt
ingeschakeld, licht de bijbehorende display feller op. De
kooktimer die u nu instelt geldt voor deze kookzone. De
decimale punt naast de vermogensinstelling betekent dat de
timer voor deze zone is geactiveerd.
▷De wekker kan ook worden geactiveerd zonder dat er een
kookzone is geselecteerd. Twee knipperende decimale punten
geven aan dat de wekker aftelt.
• Stel de kooktijd in met de – of + toets (E). (Wanneer u op ‘–’ drukt
staat de tijd ingesteld op 30 minuten. Indien u de toets ingedrukt
houdt loopt de tijd in toenemend tempo op.)
• De tijd kan worden ingesteld op een waarde tussen 01 en 99
minuten. De kooktimer kan voor iedere kookzone worden ingesteld.
• Controleer de resterende tijd door de betreffende kookzone (C) te
selecteren tegelijkertijd op de – en + toets (E) te drukken. Pas de
kooktijd aan met de – of + toets (E).
• Nadat de ingestelde tijd is afgelopen knippert ‘00’ in de display,
alsmede de decimale punt van de timer. U hoort bovendien een
zich herhalend, kort geluidssignaal. Schakel de timer en het
geluidssignaal uit door op een willekeurige toets te drukken.
Indien u dit niet doet, schakelt het geluidssignaal na 3 minuten
automatisch uit.
BEDIENING

NL 12
KOKEN
Kookstanden
Het onderstaande overzicht is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat
de instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstelling van
het gerecht en de pan.
Gebruik ‘boost’ en stand 9 voor:
• snel aan de kook brengen;
• slinken van bladgroenten;
• verhitten van olie en vet;
• onder druk brengen van een snelkookpan.
Gebruik stand 8 voor:
• aanbraden van vlees;
• bakken van vis;
• bakken van omeletten;
• bakken van gekookte aardappelen;
• frituren.
Gebruik stand 7 voor:
• bakken van dikke pannenkoeken;
• bakken van dik, gepaneerd vlees;
• uitbakken van spek of bacon;
• bakken van rauwe aardappelen;
• bakken van wentelteefjes;
• bakken van gepaneerde vis.
Gebruik stand 6 en 5 voor:
• doorkoken;
• ontdooien van harde groenten;
• bakken en garen van dun vlees.
Gebruik stand 1 t/m 4 voor:
• trekken van bouillon;
• bereiden van stoofvlees;
• smoren van groenten;
• smelten van chocolade;
• smelten van kaas.

NL 13
ONDERHOUD
Reinigen
Tip
Schakel, voordat u met schoonmaken begint, eerst het kinderslot in.
Dagelijkse reiniging
• Hoewel overgekookt voedsel niet kan inbranden verdient het
aanbeveling de kookplaat direct na gebruik schoon te maken.
• Voor de dagelijkse reiniging kunt u het beste een mild
reinigingsmiddel en een vochtige doek gebruiken.
• Nadrogen met keukenpapier of een droge doek.
Hardnekkige vlekken
• Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild reinigingsmiddel,
bijvoorbeeld afwasmiddel, te verwijderen.
• Verwijder waterkringen en kalkresten met schoonmaakazijn.
• Metaalsporen (ontstaan door schuiven van pannen) zijn vaak lastig
te verwijderen. Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar.
• Verwijder overgekookte voedselresten met een glasschraper.
Ook gesmolten kunststof en suiker kunt u verwijderen met een
glasschraper.
Nooit gebruiken
• Gebruik nooit schuurmiddelen. Deze veroorzaken krasjes waarin
zich kalk en vuil ophopen.
• Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen, zoals staalwol en
schuursponsjes.

NL 14
Algemeen
Indien u een barstje of scheurtje (hoe klein ook) op de glasplaat ziet,
schakel dan de kookplaat onmiddellijk uit, neem direct de stekker van de
kookplaat uit het stopcontact, verbreek de (automatische) zekering(en)
in de meterkast of zet de schakelaar in de meterkast op nul bij een vaste
aansluiting. Neem vervolgens contact op met de servicedienst.
Storingstabel
Wanneer u twijfelt over de goede werking van uw toestel betekent dit
niet automatisch dat er een defect is. Controleer in elk geval de volgende
punten in onderstaande tabel of kijk voor meer informatie
op de website ‘www.pelgrimservice.nl’.
Symtoom Mogelijke oorzaak Oplossing
De ventilatie blijft nog enkele
minuten doorwerken nadat de
kookplaat is uitgeschakeld.
Afkoeling van de kookplaat. Normale werking.
De kookplaat geeft bij de
eerste kookbeurten een lichte
geur af.
Opwarmen nieuw toestel. Dit is normaal en verdwijnt na
enkele keren koken.Ventileer
de keuken.
U hoort een licht tikkend geluid
op uw kookplaat.
Ook bij lage kookstanden
kan een zacht tikkend geluid
optreden.
Normale werking.
De kookpannen maken lawaai
tijdens het koken.
Dit wordt veroorzaakt door de
doorstroming van de energie
van de kookplaat naar de
kookpan.
Bij een hoge kookstand is dit
normaal bij bepaalde pannen.
Dit is niet schadelijk voor de
pannen of de kookplaat.
Nadat u een kookzone heeft
ingeschakeld blijft de display
knipperen. Er verschijnt een
pan detectie symbool ( U ) in
het display.
De gebruikte kookpan is
niet geschikt voor koken op
inductie of heeft een diameter
kleiner dan 12 cm.
Gebruik een goede pan.
Een kookzone stopt plotseling
met de werking en er klinkt een
signaal.
De ingestelde timertijd is
voorbij.
Schakel het signaal uit door
op een willekeurige toets te
drukken.
De kookplaat werkt niet en er
verschijnt niets op de display.
Geen stroomtoevoer door
defecte voeding of foutieve
aansluiting.
Controleer de zekering of de
elektrische schakelaar (bij
een toestel zonder stekker).
Bij het inschakelen van de
kookplaat slaat de zekering
van de installatie door.
Verkeerde aansluiting van de
kookplaat.
Controleer de elektrische
aansluiting.
STORINGEN

NL 15
Symtoom Mogelijke oorzaak Oplossing
Foutcode ER03. Het bedieningspaneel is
vervuild of er ligt water op.
Bedieningspaneel schoon-
maken.
Foutcode E3. Verkeerde pan gebruikt. Gebruik een geschikte pan
voor inductiekoken.
Foutcode E2. Toestel oververhit. Het toestel laten afkoelen
en opnieuw beginnen met
koken.
Foutcode E6. Spanning te hoog en/of niet
goed aangesloten.
Laat uw aansluiting wijzigen.
Bij gebruik van alle 4
kookzones op een hoog
vermogen slaat de zekering in
de installatie door.
Toestel is op 1 fase/16 A
aangesloten en niet software
matig ingesteld op “Lo”
Stel het toestel in op “Lo”
(vermogensbegrenzer).
Zone(s) werken niet of worden
niet voldoende heet
Toestel is op 1 fase/16A
aangesloten en insteld op
“Lo”.
De ingebouwde
vermogensbegrenzer
van het toestel begrenst
het maximaal tegelijk te
gebruiken vermogen.
Overige foutcodes. Generator defect. Neem contact op met de
servicedienst.
STORINGEN

NL 16
Waar u op moet letten
Veiligheidsvoorschriften installatie
• De aansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale voorschriften.
• Het toestel moet altijd geaard zijn.
• Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel
aansluiten.
• De kookplaat dient op de juiste wijze ingesteld te worden conform de
aansluiting. Hi = meerfase aansluiting (2 x 16A); Lo = 1 fase aansluiting
(1 x 16A).
• Gebruik voor het aansluiten een goedgekeurde kabel (bijvoorbeeld type
HO7RR) met de juiste kabel diameters behorend bij de aansluiting. De
kabel ommanteling moet van rubber zijn.
• De aansluitkabel moet vrij hangen en niet door een lade worden
aangestoten.
• Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er dan voor dat er een
omnipolaire schakelaar met een contactafstand van minimaal
3 mm in de toevoerleiding wordt aangebracht.
• Als de aansluitkabel beschadigd is, mag deze uitsluitend worden vervangen
door de fabrikant, de serviceorganisatie van de fabrikant of gekwalificeerde
personen, anders kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
• Het werkblad waarin de kookplaat wordt ingebouwd moet vlak zijn.
• De wanden en het werkblad rondom het toestel moeten minimaal tot
85 °C hittebestendig zijn. Ook al wordt het toestel zelf niet warm, door
de warmte van een hete pan kan de wand verkleuren of vervormen.
• Schade ontstaan door verkeerd aansluiten, verkeerd inbouwen of
verkeerd gebruik valt niet onder de garantie.
• Het aansluitpunt, de wandcontactdoos en/of de stekker moeten altijd
toegankelijk zijn.
Ruimte rondom de kookplaat
Voor een veilig gebruik is voldoende ruimte romdom de kookplaat
noodzakelijk. Controleer of deze ruimte aanwezig is.
INSTALLATIE
* 600 mm

NL 17
Inbouwmaten
In de volgende illustratie zijn de afmetingen van de uitsparingen
aangegeven.
INSTALLATIE
56
490
560
min.50
603
520
488
558

NL 18
INSTALLATIE
Beluchting
De elektronica in het toestel heeft koeling nodig. Het toestel schakelt
na korte tijd uit wanneer er onvoldoende lucht circuleert. Aan de
onderzijde van het toestel bevinden zich de ventilatie-openingen. Door
deze openingen moet koele lucht aangezogen kunnen worden. Aan de
voorzijde is het toestel voorzien van uitblaasopeningen.
Inbouwen boven een oven, lade of vaste blende
Beluchting vindt plaats via plint (A) en achterzijde kast (B). Zaag de
beluchtingsopeningen (min. 100 cm2) uit. Luchtaanvoer A is overbodig
wanneer er, samen met opening B, ergens anders een opening is waar
lucht aangezogen kan worden.
Zorg ervoor dat de traverselat de luchtdoorvoer niet hindert.
Schaaf of zaag de traverselat C zonodig schuin af.
Zorg voor voldoende toevoer en afvoer van lucht.
• Maak een ventilatieopening aan de voorzijde van het keukenmeubel
van minimaal de toestelbreedte en met een hoogte van minimaal
3 mm als het toestel boven een lade of plank wordt ingebouwd.
Zorg voor een afstand van minimaal 20 mm tussen lade of plank ‘D’
en de kookplaat.
• Zorg voor een afstand van minimaal 60 mm tussen de lade of plank
en de kookplaat als de ventilatieopening niet mogelijk is.
A
C
B
20 mm

NL 19
INSTALLATIE
Elektrische aansluiting
Dit apparaat is standaard ingesteld voor 2 fase met 1 nul aansluiting
maar kan ook op 1 fase worden aangesloten.
2 fasen met 1 nul aansluiting (2 1N, 380 V~ / 50 Hz)
• Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5.
De spanning tussen de fasen en de nul is 230 V~ en de spanning
tussen de fasen is 400 V. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal
16 A (2x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van
minimaal 2,5 mm2.
2 fasen met 2 nullen aansluiting (2 2N, 230 V~ / 50 Hz)
De spanning tussen de fasen en de nullen is 230 V~ en de spanning
tussen de fasen is 0V.. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal
16 A (2x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van
minimaal 2,5 mm2.
1 fase met 1 nul aansluiting (1 1N, 230 V~ / 50 Hz):
• Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5 en
1 en 2. Vermogensbegrenzer dient ingesteld te worden “Lo” (bij
1x16 A aansluiting).
Opmerking: aansluiting 3 wordt niet gebruikt
Ø 4 x 2,5mm
2 x 16A
2
Ø 5 x 2,5mm
2 x 16A
2
Ø 3 x 2,5mm
1 x 16A(Lo)
Ø 3 x 6 mm
1 x 32A(Hi)
2
2

NL 20
INSTALLATIE
Toestel gebruiken op 1 fase
Als de huisinstallatie niet is uitgevoerd met 32 ampere zekeringen
kan het totale opgenomen vermogen van het toestel worden beperkt
(vermogensbegrenzer) zodat het stroomverbruikt niet boven de 16 A
komt. Indien de vermogensbegrenzer is ingeschakeld kunnen niet
alle zones op vol vermogen worden gebruikt. Indien het maximaal
opgenomen vermogen is bereikt geeft het toestel een pieptoon en gaat
het ingestelde vermogen in het display knipperen.
Instellen:
• Druk binnen 2 minuten nadat het toestel op de spanning is
aangesloten op alle 4 kookzone selectietoetsen tegelijk. Hou deze
minimaal 3 seconden ingeduwt.
• In het display verschijnt ‘ Hi’.
• Duw op de ‘-’ of ‘+’ toets en selecteer ‘Lo’ in het display.
• Druk opnieuw op alle 4 kookzone selectietoetsen en hou deze
minimaal 3 seconden ingeduwt.
Table of contents
Languages:
Other Pelgrim Hob manuals

Pelgrim
Pelgrim IDK660 User manual

Pelgrim
Pelgrim GKB 276 User manual

Pelgrim
Pelgrim CKT745 User manual

Pelgrim
Pelgrim PK460 User manual

Pelgrim
Pelgrim GKB 299 User manual

Pelgrim
Pelgrim GK7 Series User manual

Pelgrim
Pelgrim CKT8104 User manual

Pelgrim
Pelgrim AM350 User manual

Pelgrim
Pelgrim GK635 User manual

Pelgrim
Pelgrim PK354 User manual

Pelgrim
Pelgrim IDK785ONY User manual

Pelgrim
Pelgrim GKB255 User manual

Pelgrim
Pelgrim IDK674 User manual

Pelgrim
Pelgrim IK5084F User manual

Pelgrim
Pelgrim IDK754 User manual

Pelgrim
Pelgrim IDK784 User manual

Pelgrim
Pelgrim IDK714 User manual

Pelgrim
Pelgrim GKB 277 User manual

Pelgrim
Pelgrim PK654 Series User manual

Pelgrim
Pelgrim IKR8083 Series User manual