manuals.online logo
Brands
  1. Home
  2. •
  3. Brands
  4. •
  5. Stiga
  6. •
  7. Lawn Mower
  8. •
  9. Stiga PARK RANGER User manual

Stiga PARK RANGER User manual

This manual suits for next models

3

Other Stiga Lawn Mower manuals

Stiga COLLECTOR 45 S User manual

Stiga

Stiga COLLECTOR 45 S User manual

Stiga MP1 500 Li D48 Series User manual

Stiga

Stiga MP1 500 Li D48 Series User manual

Stiga MULTICLIP 50 EL SVAN User manual

Stiga

Stiga MULTICLIP 50 EL SVAN User manual

Stiga MPV 520 W User manual

Stiga

Stiga MPV 520 W User manual

Stiga SILEX 87 G User manual

Stiga

Stiga SILEX 87 G User manual

Stiga MULTICLIP 46 S User manual

Stiga

Stiga MULTICLIP 46 S User manual

Stiga MULTICLIP 46 S SVAN User manual

Stiga

Stiga MULTICLIP 46 S SVAN User manual

Stiga MP1 500 Li D48 Series User manual

Stiga

Stiga MP1 500 Li D48 Series User manual

Stiga PRO 20 8211-0276-02 User manual

Stiga

Stiga PRO 20 8211-0276-02 User manual

Stiga DECK PARK 121 M - 4WD User manual

Stiga

Stiga DECK PARK 121 M - 4WD User manual

Stiga Villa Royal User manual

Stiga

Stiga Villa Royal User manual

Stiga CP1 430 Li 48 series User manual

Stiga

Stiga CP1 430 Li 48 series User manual

Stiga MP1 500 Li D48 Series User manual

Stiga

Stiga MP1 500 Li D48 Series User manual

Stiga Autoclip M7 User manual

Stiga

Stiga Autoclip M7 User manual

Stiga COLLECTOR 45 COMBI EL User manual

Stiga

Stiga COLLECTOR 45 COMBI EL User manual

Stiga STIGA PARK PRO 20 User manual

Stiga

Stiga STIGA PARK PRO 20 User manual

Stiga DECK PARK 121 M - 4WD User manual

Stiga

Stiga DECK PARK 121 M - 4WD User manual

Stiga Park series User manual

Stiga

Stiga Park series User manual

Stiga READY 85 M User manual

Stiga

Stiga READY 85 M User manual

Stiga CP1 534 Series User manual

Stiga

Stiga CP1 534 Series User manual

Stiga EXPERT Combi 955 V User manual

Stiga

Stiga EXPERT Combi 955 V User manual

Stiga CP1 434 Series User manual

Stiga

Stiga CP1 434 Series User manual

Stiga Park 320 User manual

Stiga

Stiga Park 320 User manual

Stiga T 300 Li 20 Series User manual

Stiga

Stiga T 300 Li 20 Series User manual

Popular Lawn Mower manuals by other brands

RHINO 1958 parts manual

RHINO

RHINO 1958 parts manual

Wolf Garten Compact plus 40 B instruction manual

Wolf Garten

Wolf Garten Compact plus 40 B instruction manual

Cub Cadet LTX 1045 brochure

Cub Cadet

Cub Cadet LTX 1045 brochure

GGP ITALY SPA CR/CS 434 SERIES Operator's manual

GGP ITALY SPA

GGP ITALY SPA CR/CS 434 SERIES Operator's manual

Challenge CH18V2 Original manual

Challenge

Challenge CH18V2 Original manual

TALEN TOOLS AVR HGM30 manual

TALEN TOOLS

TALEN TOOLS AVR HGM30 manual

DEWEZE ATM-725 Operation and service manual

DEWEZE

DEWEZE ATM-725 Operation and service manual

Weed Eater 180083 owner's manual

Weed Eater

Weed Eater 180083 owner's manual

Husqvarna Poulan Pro PP185A42 Operator's manual

Husqvarna

Husqvarna Poulan Pro PP185A42 Operator's manual

Better Outdoor Products Quick Series Operator's manual

Better Outdoor Products

Better Outdoor Products Quick Series Operator's manual

Cub Cadet 23HP Z-Force 60 Operator's and service manual

Cub Cadet

Cub Cadet 23HP Z-Force 60 Operator's and service manual

MTD 795, 792, 791, 790 Operator's manual

MTD

MTD 795, 792, 791, 790 Operator's manual

Toro Groundsmaster 3505-D Service manual

Toro

Toro Groundsmaster 3505-D Service manual

Dennis FT 610 instruction manual

Dennis

Dennis FT 610 instruction manual

MTD 126-220-000 owner's guide

MTD

MTD 126-220-000 owner's guide

Toro 74806 Operator's manual

Toro

Toro 74806 Operator's manual

Stihl RMA 443 PV instruction manual

Stihl

Stihl RMA 443 PV instruction manual

Yard-Man 3700-0 Operating manual and parts list

Yard-Man

Yard-Man 3700-0 Operating manual and parts list

manuals.online logo
manuals.online logoBrands
  • About & Mission
  • Contact us
  • Privacy Policy
  • Terms and Conditions

Copyright 2025 Manuals.Online. All Rights Reserved.

STIGA PARK
RANGER
PRESIDENT
POWER
EXCELLENT
8211-0014-80
BRUKSANVISNING
KÄYTTÖOHJEET
BRUGSANVISNING
BRUKSANVISNING
GEBRAUCHSANWEISUNG
INSTRUCTIONS FOR USE
MODE D’EMPLOI
GEBRUIKSAANWIJZING
SV....7
FI ...17
DA..27
NO.36
DE...45
EN...55
FR....65
NL...75
2
S T
A
B
C
F
D
E
Power
GI
K
H
P
Q
Ranger, President
G
K
I
J
(Ranger)
Excellent
GI
K
H
J
1
3
5
2
4
6
3
R
Max
Power
W
V
U
x
Ranger, President
W
Excellent
W
7
9
11
8
10
12
4
Ranger, President
Y
Z
Y
Z
Excellent
0
1
Power
Z
Y
13
15
17
14
16
18
5
Ranger, President
AB
A
EC
D
BE
Excellent
A
B
Power
19
21
23
20
22
24
6
FG
H
Power, Excellent
Power, Excellent
J
Power, Excellent
25
27
29
26
28
75
NEDERLANDS NL
1 ALGEMEEN
Dit symbool geeft een WAARSCHU-
WING weer. Als de instructies niet nau-
wkeurig worden opgevolgd, kan dit
leiden tot ernstige persoonlijke verwon-
dingen en/of schade.
Voordat u deze machine in gebruik
neemt, moet u de gebruiksaanwijzing
en de meegeleverde "VEILIGHEIDS-
VOORSCHRIFTEN" zorgvuldig
doornemen.
1.1 Symbolen
Op de machine ziet u de volgende symbolen om u
eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
tendheid bij gebruik en tijdens onderhoud geboden
is.
Betekenis van de symbolen:
Waarschuwing!
Lees vóór gebruik van de machine de ge-
bruikershandleiding en de veiligheids-
voorschriften.
Waarschuwing!
Kijk uit voor weggegooide voorwerpen.
Houd omstanders op afstand.
Waarschuwing!
Draag altijd gehoorbescherming.
Waarschuwing!
Deze machine is niet bedoeld voor rijden
op de openbare weg.
Waarschuwing!
U mag met de machine, uitgerust met de
originele accessoires, niet rijden op een
helling met een grotere hellingshoek dan
10º.
Waarschuwing!
Knelgevaar. Blijf met uw handen uit de
buurt van de middensturing.
Waarschuwing!
Kans op brandwonden. Raak de geluid-
demper/katalysator niet aan.
1.2 Verwijzingen
1.2.1 Afbeeldingen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding
zijn genummerd met 1, 2, 3 etc.
Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven
met A, B, C etc.
Een verwijzing naar onderdeel C in afbeelding 2
wordt als volgt weergegeven: “2:C”.
1.2.2 Titels
De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de
volgende manier genummerd:
“1.3.1 Algemene veiligheidscontrole” is een subti-
tel van “1.3 Veiligheidscontrole” en wordt onder
deze titel vermeld.
Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al-
leen het nummer van deze titel aangegeven. Bi-
jvoorbeeld “Zie 1.3.3”.
2 BESCHRIJVING
2.1 Aandrijving
De machine heeft achterwielaandrijving.
De achteras is voorzien van een hydrostatische
transmissie met traploze transmissie voor- en
achteruit.
De achteras is eveneens voorzien van een differen-
tieel om het draaien te vergemakkelijken.
Het gereedschap dat aan de voorzijde is gemon-
teerd wordt aangedreven door aandrijfriemen.
2.2 Besturing
De machine is aangedreven. Dit betekent dat het
chassis is verdeeld in een voor- en een achterge-
deelte die ten opzichte van elkaar kunnen draaien.
Knikbesturing houdt in dat de machine langs
bomen en andere obstakels kan rijden met een ex-
treem kleine draaicirkel.
2.3 Beveiligingssysteem
De machine is uitgerust met een elektrisch beveil-
igingssysteem. Dit systeem onderbreekt bepaalde
activiteiten die door onjuiste handelingen gevaarl-
ijke situaties kunnen veroorzaken. De motor kan
bijvoorbeeld niet gestart worden als de koppeling
van de parkeerrem is ingetrapt.
Controleer voor elk gebruik of het bev-
eiligingssysteem werkt.
2.4 Bediening
2.4.1 Gereedschapslift, mechanisch (3:C)
U kunt als volgt schakelen tussen de werkpositie
en de transportpositie:
1. Trap het pedaal volledig in.
2. Laat het pedaal langzaam los.
76
NEDERLANDS
NL
2.4.2 Koppeling - parkeerrem (3:B)
Druk nooit op het pedaal tijdens het ri-
jden. De krachtoverbrenging kan dan
oververhit raken.
Het pedaal (3:B) heeft de vol-
gende drie standen:
•Omhoog. De koppeling is niet geactiveerd. De
parkeerrem is niet geactiveerd.
•Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uit-
geschakeld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
•Volledig ingetrapt. Voorwaarts rijden uitge-
schakeld. De parkeerrem is geactiveerd maar
niet vergrendeld. Deze stand wordt ook ge-
bruikt als noodrem.
Ranger, Power, Excellent:
Op het bovenste gedeelte van het pedaal bevindt
zich een passtuk. Deze pasplaat kan in drie standen
worden gezet, aangepast aan de voet van de be-
stuurder.
2.4.3 Vergrendeling, parkeerrem (3:A)
De vergrendeling vergrendelt het kop-
pelings-/rempedaal in de ingetrapte stand.
Deze functie wordt gebruikt om de ma-
chinetevergrendelenophellingen,tijdens
transport enz., als de motor niet draait.
De parkeerrem moet tijdens het werk
altijd uitgeschakeld zijn.
Vergrendelen:
1. Trap het pedaal (3:B) volledig in.
2. Verplaats de vergrendeling (3:A) naar rechts.
3. Laat het pedaal (3:B) los.
4. Laat de vergrendeling (3:A) los.
Ontgrendelen:
Trap het pedaal (3:B) volledig in en laat het weer
los.
2.4.4 Rijden - bedrijfsrem (3:F)
Het pedaal (3:F) regelt de versnelling tussen de
motor en de wielen (= de snelheid). Wanneer het
pedaal omhoog staat, wordt de bedrijfsrem geac-
tiveerd. 1. Pedaal voorwaarts
– de machine gaat vooruit.
2. Pedaal onbelast
– de machine staat stil.
3. Pedaal achterwaarts
– de machine rijdt achteruit.
4. Minder druk op het pedaal
– de machine remt.
De bedrijfsrem werkt niet als de traploze trans-
missie is uitgeschakeld. Zie 2.4.13.
2.4.5 Stuur (3:D)
De hoogte van het stuur is volledig instelbaar.
Draai de instelknop (3:E) op de stuurkolom los en
stel het stuur op de gewenste stand in. Draai de
knop weer vast.
Verstel het stuur nooit tijdens het ri-
jden.
Draai nooit aan het stuur als de ma-
chine stilstaat en het gereedschap ín de
werkstand staat. De kans bestaat dat
het stuurbekrachtigingmechanisme
wordt overbelast.
2.4.6 Gas- en chokehendel (4:G)
(Ranger, President)
Als de machine niet remt zoals ver-
wacht als het pedaal wordt losgelaten,
moet het linkerpedaal (1:B) worden ge-
bruikt als noodrem.
Hendel om de snelheid te regelen en om te choken
bij een koude start.
1. Choke - voor het starten van een koude
motor. De choke staatindebovenste stand
in de groef.
Gebruik deze functie niet als de motor
warm is.
2. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
tijd vol gas geven.
Om de gashendel op vol gas te zetten, zet
u de hendel ongeveer 2 cm achter de
chokestand.
3. Stationairloop.
2.4.7 Gashendel (5:G)
(Power, Excellent)
Voor het instellen van de toerentallen.
1. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
tijd vol gas geven.
2. Stationairloop.
2.4.8 Chokehendel (5, 6:H)
(Power, Excellent)
Trekhendel om te choken bij koude start.
1. Hendel volledig uitgetrokken - chokek-
lep in de carburateur gesloten. Voor koude
start.
2. Hendel ingedrukt. Chokeklep open.
Voor starten met warme motor en tijdens
het rijden.
Rijd nooit met uitgetrokken choke als de motor
warm is.
77
NEDERLANDS NL
2.4.9 Contactslot/koplamp (4, 5,6:I)
Het contactslot wordt gebruikt om de motor te
starten en uit te schakelen. Het contactslot is ook
de schakelaar voor de koplamp.
Laat de sleutel niet in stand 2 of 3 op de
machine zitten. Er is dan brandgevaar
omdat brandstof in de motor kan lopen
via de carburateur en de accu kan ont-
laden en worden beschadigd.
Vier standen:
1.Stopstand-de motoriskortgesloten.De
sleutel kan verwijderd worden.
2. Rijstand - de koplamp brandt.
3. Rijstand - de koplamp brandt niet.
4. Startstand - de elektrische startmotor
wordt geactiveerd op het moment dat de
sleutel in de veerbelaste startstand wordt
gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar
rijstand 3 wanneer de motor gestart is.
Draai de sleutel naar stand 2 om de ko-
plamp in te schakelen.
2.4.10 Krachtafnemer (4, 5, 6:K)
Hendel voor in- en uitschakelen van de
krachtafnemer voor aandrijving van aan de
voorzijde gemonteerde accessoires. Twee standen:
1. Voorste stand - krachtafnemer
uitgeschakeld.
2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
schakeld.
2.4.11 Urenteller (2:P)
Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij
draaiende motor.
2.4.12 Instelling maaihoogte (4, 6:J)
(Ranger, Excellent)
De machine is uitgerust met een mechanisme voor
het gebruik van een maaidek met elektrische
maaihoogte-instelling.
De schakelaar wordt gebruikt om de
maaihoogte traploos in te stellen.
Het maaidek is aangesloten op het contact (2:Q).
2.4.13Ontkoppelingshefboom
Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
len.
2WD is voorzien van een hendel die op de achteras
is aangesloten. Zie (7:R).
Met behulp van de hendel kunt u de machine hand-
matig verplaatsen zonder de motor te gebruiken.
De ontkoppelingshendel mag nooit tus-
sen de binnenste en buitenste stand
staan. Dit leidt tot oververhitting en be-
schadiging van de transmissie.
Twee standen: 1. Hendel ingedrukt - transmis-
sie ingeschakeld voor normaal
gebruik.
2. Hendel in de buitenste stand –
transmissie uitgeschakeld. De
machine kan handmatig worden
verplaatst.
De machine mag niet over lange afstanden of met
hoge snelheid worden gesleept. Hierdoor kan de
versnellingsbak worden beschadigd.
2.4.14 Zitting (1:S)
De zitting kan worden opgeklapt en naar
voor of achter worden geschoven. De zit-
ting kan als volgt worden ingesteld:
1. Beweeg de hendel (1:T) omhoog.
2. Breng de zitting in de gewenste stand.
3. Laat de hendel (1:S) los om dezitting te
vergrendelen.
De zitting is voorzien van een beveiligingsschake-
laar die is aangesloten op het beveiligingssysteem
van de machine. Dit houdt in dat bepaalde gevaar-
lijke functies niet werken als er niemand op de zit-
ting zit. Zie ook 4.4.2.
2.4.15 Motorkap (8:U)
De machine heeft een motorkap die geo-
pend kan worden, zodat de benzinekraan,
accu en motor makkelijk bereikbaar zijn.
De motorkap is vergrendeld met een rub-
beren band.
De motorkap gaat als volgt open:
1. Maak aan de voorzijde van de kap de rubberen
band (8:V) los.
2. Til de motorkap omhoog.
Bevestig alles weer in omgekeerde volgorde.
De machine alleen gebruiken met geslo-
ten en vergrendelde kap. Anders be-
staat er een kans op brandwonden en
kunt u bekneld raken.
78
NEDERLANDS
NL
2.4.16Snelsluiting (27:H)
(Power, Excellent)
De snelsluitingen kunnen worden geschei-
den, waardoor er zeer eenvoudig van
hulpmiddel gewisseld kan worden.
De snelsluitingen zorgen ervoor dat het
maaidek gemakkelijk kan wisselen tussen
de twee standen:
• Normale stand met volledig aangespannen
riem.
• 4 cm achter de normale stand met losse riem,
zodat het maaidek dichter bij de basismachine
komt.
Omdat de riemspanner loskomt van de riem, ver-
eenvoudigen de snelsluitingen de vervanging van
de riem en het maaidek en wordt het omschakelen
naar de reinigingsstand en de servicestanden ge-
makkelijker.
Spanning van riem halen:
1. Verwijder de borgpennen (27:G) aan beide zij-
den.
2. Open de snelsluitingen door de achterste ge-
deelten met uw hiel naar beneden te drukken.
Zie (27:F).
Als de snelsluitingen geopend zijn, rus-
ten de maaidekarmen losjes in de asge-
deelten. Het maaidek mag nooit in de
servicestand of reinigingsstand worden
gezet zonder de snelsluitingen na het
loshaken van de riem van het maaidek
weer te vergrendelen.
3. Voer de noodzakelijke aanpassingen uit, bijv.:
• Haak de riem los.
• Vervang het maaidek door de maaidekarmen
los te haken. Zie afb. 29.
Riem aanspannen:
Span de uiteinden afzonderlijk aan volgens onder-
staande instructies.
Draai de hendel niet met uw handen. U
kunt bekneld raken!
1. Plaats uw voet op de hendel (28:J) en draai
voorzichtig een halve slag naar voren.
2. Plaats de borgpen (27:G).
3.Ga hetzelfde te werk aan de andere kant.
3 TOEPASSINGEN
De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij
de volgende werkzaamheden met de aangegeven
originele STIGA-accessoires:
Het trekmechanisme mag worden belast met een
verticale kracht van maximaal 100 N.
De duwkracht van getrokken accessoires op het
trekmechanisme mag niet groter zijn dan 500 N.
LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhang-
er altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
schappij.
LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden
op de openbare weg.
Maaidekken gebruiken: met klepelmaaier.
Werkzaamheden Accessoires, origineel van
STIGA
Gras maaien President:
Maaidekken gebruiken:
95 C och 105 C, met
klepelmaaier.
Ranger:
Maaidekken gebruiken:
95 C, 95C El, 105C, 105 C El,
110 Combi Pro met
klepelmaaier.
Power:
Maaidekken gebruiken:
95 C, 105 C, 110 Combi Pro met
klepelmaaier.
Excellent:
Maaidekken gebruiken:
95 C, 95C El, 105C, 105 C El,
110 Combi Pro, 110 Combi Pro
El met klepelmaaier.
Vegen Veegmachine of veegmachine
met opvangbak gebruiken. Voor
de eerste optie wordt het gebruik
van een stofbeschermer aanbev-
olen.
Sneeuwruimen Sneeuwschuif of sneeuwfrees
gebruiken. Sneeuwkettingen en
framegewichten zijn aanbevo-
len.
Gras en bladeren
vegen Getrokkenopvangbak30"of42"
gebruiken. Prokar.
Gras- en bladtrans-
port Transportkar (Pro of Combi)
gebruiken.
Onkruidbestri-
jding op grind-
paden
Een aan de voorzijde gemon-
teerde onkruidschoffel
gebruiken.
Kantenvangazons
snijden Kantensnijder gebruiken.
Ontmossen Verticuteermachine gebruiken.