manuals.online logo
Brands
  1. Home
  2. •
  3. Brands
  4. •
  5. Stiga
  6. •
  7. Lawn Mower
  8. •
  9. Stiga ROYAL User manual

Stiga ROYAL User manual

Other manuals for ROYAL

1

This manual suits for next models

2

Other Stiga Lawn Mower manuals

Stiga SCM 240 R User manual

Stiga

Stiga SCM 240 R User manual

Stiga PARK 121 M User manual

Stiga

Stiga PARK 121 M User manual

Stiga MP1 550 Li D48 Series User manual

Stiga

Stiga MP1 550 Li D48 Series User manual

Stiga 320 User manual

Stiga

Stiga 320 User manual

Stiga DINO 8211-3389-05 User manual

Stiga

Stiga DINO 8211-3389-05 User manual

Stiga CP1 430 Li 48 series User manual

Stiga

Stiga CP1 430 Li 48 series User manual

Stiga Park series User manual

Stiga

Stiga Park series User manual

Stiga MULTICLIP PRO 46 User manual

Stiga

Stiga MULTICLIP PRO 46 User manual

Stiga MULTICLIP 50 4S SILENT RENTAL User manual

Stiga

Stiga MULTICLIP 50 4S SILENT RENTAL User manual

Stiga DECK PARK 121 M - 4WD User manual

Stiga

Stiga DECK PARK 121 M - 4WD User manual

Stiga TURBO 48 SE COMBI User manual

Stiga

Stiga TURBO 48 SE COMBI User manual

Stiga PARK 4WD PRO Svan User manual

Stiga

Stiga PARK 4WD PRO Svan User manual

Stiga TITAN Series Instruction manual

Stiga

Stiga TITAN Series Instruction manual

Stiga EL 340 Li 48L User manual

Stiga

Stiga EL 340 Li 48L User manual

Stiga Park Comfort User manual

Stiga

Stiga Park Comfort User manual

Stiga VILLA 2000 Instruction manual

Stiga

Stiga VILLA 2000 Instruction manual

Stiga Park series User manual

Stiga

Stiga Park series User manual

Stiga DECK PARK 125 User manual

Stiga

Stiga DECK PARK 125 User manual

Stiga TURBO 53 S BW COMBI RENTAL User manual

Stiga

Stiga TURBO 53 S BW COMBI RENTAL User manual

Stiga MULTICLIP 51S User manual

Stiga

Stiga MULTICLIP 51S User manual

Stiga Villa Prestige User manual

Stiga

Stiga Villa Prestige User manual

Stiga PARK JUBILEE User manual

Stiga

Stiga PARK JUBILEE User manual

Stiga CR 430 Series User manual

Stiga

Stiga CR 430 Series User manual

Stiga PRIMO User manual

Stiga

Stiga PRIMO User manual

Popular Lawn Mower manuals by other brands

RHINO 1958 parts manual

RHINO

RHINO 1958 parts manual

Wolf Garten Compact plus 40 B instruction manual

Wolf Garten

Wolf Garten Compact plus 40 B instruction manual

Cub Cadet LTX 1045 brochure

Cub Cadet

Cub Cadet LTX 1045 brochure

GGP ITALY SPA CR/CS 434 SERIES Operator's manual

GGP ITALY SPA

GGP ITALY SPA CR/CS 434 SERIES Operator's manual

Challenge CH18V2 Original manual

Challenge

Challenge CH18V2 Original manual

TALEN TOOLS AVR HGM30 manual

TALEN TOOLS

TALEN TOOLS AVR HGM30 manual

DEWEZE ATM-725 Operation and service manual

DEWEZE

DEWEZE ATM-725 Operation and service manual

Weed Eater 180083 owner's manual

Weed Eater

Weed Eater 180083 owner's manual

Husqvarna Poulan Pro PP185A42 Operator's manual

Husqvarna

Husqvarna Poulan Pro PP185A42 Operator's manual

Better Outdoor Products Quick Series Operator's manual

Better Outdoor Products

Better Outdoor Products Quick Series Operator's manual

Cub Cadet 23HP Z-Force 60 Operator's and service manual

Cub Cadet

Cub Cadet 23HP Z-Force 60 Operator's and service manual

MTD 795, 792, 791, 790 Operator's manual

MTD

MTD 795, 792, 791, 790 Operator's manual

Toro Groundsmaster 3505-D Service manual

Toro

Toro Groundsmaster 3505-D Service manual

Dennis FT 610 instruction manual

Dennis

Dennis FT 610 instruction manual

MTD 126-220-000 owner's guide

MTD

MTD 126-220-000 owner's guide

Toro 74806 Operator's manual

Toro

Toro 74806 Operator's manual

Stihl RMA 443 PV instruction manual

Stihl

Stihl RMA 443 PV instruction manual

Yard-Man 3700-0 Operating manual and parts list

Yard-Man

Yard-Man 3700-0 Operating manual and parts list

manuals.online logo
manuals.online logoBrands
  • About & Mission
  • Contact us
  • Privacy Policy
  • Terms and Conditions

Copyright 2025 Manuals.Online. All Rights Reserved.

STIGA VILLA
ROYAL
COMFORT
ELITE
8211-0341-03
BRUKSANVISNING
KÄYTTÖOHJEET
BRUGSANVISNING
BRUKSANVISNING
GEBRAUCHSANWEISUNG
INSTRUCTIONS FOR USE
MODE D’EMPLOI
GEBRUIKSAANWIJZING
SV....7
FI ...16
DA..25
NO.34
DE...43
EN...53
FR....62
NL...72
2
Comfort, Elite
GHEF
B C D
A
Royal
EI JFK
Z
1
3
5
2
4
6
3
V-R-REGL
L
P O
M
N
O
I
0
7
9
11
8
10
12
4
Max
N
N
Q
Royal
Alt I
Alt II
S
Comfort, Elite
R
T
13
15
17
14
16
18
5
19
21
23
20
22
24
A
B
C
D
Royal
U
V
Comfort, Elite
Comfort,
Elite
X
6
XY
Royal
Z
25 26
72
NEDERLANDS
NL
1 ALGEMEEN
Dit symbool geeft een WAARSCHU-
WING weer. Als de instructies niet
nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit
leiden tot ernstige persoonlijke verwon-
dingen en/of schade.
Voordat u deze machine in gebruik
neemt, moet u de gebruiksaanwijzing
en de meegeleverde "VEILIGHEIDS-
VOORSCHRIFTEN" zorgvuldig door-
nemen.
1.1 Symbolen
Op de machine ziet u de volgende symbolen om u
eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
tendheid bij gebruik en tijdens onderhoud geboden
is.
Betekenis van de symbolen:
Waarschuwing!
Lees vóór gebruik van de machine de ge-
bruikershandleiding en de veiligheids-
voorschriften.
Waarschuwing!
Kijk uit voor weggegooide voorwerpen.
Houd omstanders op afstand.
Waarschuwing!
Draag altijd gehoorbescherming.
Waarschuwing!
Deze machine is niet bedoeld voor rijden
op de openbare weg.
Waarschuwing!
U mag met de machine niet rijden op een
helling met een grotere hellingshoek dan
10º.
Waarschuwing!
Kans op brandwonden. Raak de geluid-
demper/katalysator niet aan.
1.2 Verwijzingen
1.2.1 Afbeeldingen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding
zijn genummerd met 1, 2, 3 etc.
Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven
met A, B, C etc.
Een verwijzing naar onderdeel C in afbeelding 2
wordt als volgt weergegeven:.
“Zie afb. 2:C.” of gewoon “(2:C)”
1.2.2 Titels
De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de
volgende manier genummerd:
“1.3.1 Algemene veiligheidscontrole” is een subti-
tel van “1.3 Veiligheidscontrole” en wordt onder
deze titel vermeld.
Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al-
leen het nummer van deze titel aangegeven. Bij-
voorbeeld “Zie 1.3.3”.
2 BESCHRIJVING
2.1 Aandrijving
De machine heeft voorwielaandrijvingGereed-
schap dat aan de voorzijde is gemonteerd wordt
aangestuurd door aandrijfriemen.
2.2 Besturing
De machine heeft achterwielbesturing. Daarom
kan de machine gemakkelijk om bomen of andere
obstakels heen rijden. Het sturen wordt geregeld
via een kabel (Comfort en Elite) of een kabelket-
ting (Royal).
2.3 Beveiligingssysteem
De machine is uitgerust met een elektrisch beveili-
gingssysteem. Dit systeem onderbreekt bepaalde
activiteiten die door onjuiste handelingen gevaar-
lijke situaties kunnen veroorzaken. De motor kan
bijvoorbeeld niet gestart worden als de koppeling
van de parkeerrem is ingetrapt.
Controleer voor elk gebruik of het be-
veiligingssysteem werkt.
2.4 Bediening
2.4.1 Gereedschapslift, mechanisch (2:C)
U kunt als volgt schakelen tussen de werkpositie
en de transportpositie:
1. Trap het pedaal volledig in.
2. Laat het pedaal langzaam los.
2.4.2 Koppeling - parkeerrem (2:B)
Druk nooit op het pedaal tijdens het rij-
den. De krachtoverbrenging kan dan
oververhit raken.
Het pedaal (2:B) heeft de vol-
gende drie standen:
•Omhoog. De koppeling is niet geactiveerd. De
parkeerrem is niet geactiveerd.
•Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uit-
geschakeld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
•Ingetrapt.Voorwaartsrijdenuitgeschakeld. De
parkeerrem is geactiveerd maar niet vergren-
deld.
73
NEDERLANDS NL
2.4.3 Vergrendeling, parkeerrem (2:A)
De vergrendeling vergrendelt het koppe-
lings-/rempedaal in de ingetrapte stand.
Deze functie wordt gebruikt om de machi-
ne te vergrendelen op hellingen, tijdens
transport enz., als de motor niet draait.
De parkeerrem moet tijdens het werk
altijd uitgeschakeld zijn.
Vergrendelen:
1. Trap het pedaal (2:B) volledig in.
2. Verplaats de vergrendeling (2:A) naar rechts.
3. Laat het pedaal los.
4. Laat de vergrendeling (2:A) los.
Ontgrendelen:
Trap het pedaal volledig in en laat het weer los.
2.4.4 Rijden - bedrijfsrem (2:D)
Het pedaal (2:D) regelt de versnelling tussen de
motor en de wielen (= de snelheid). Wanneer het
pedaal omhoog staat, wordt de bedrijfsrem geacti-
veerd. 1. Pedaal voorwaarts
– de machine gaat vooruit.
2. Pedaal onbelast
– de machine staat stil.
3. Pedaal achterwaarts
– de machine rijdt achteruit.
4. Minder druk op het pedaal
– de machine remt.
2.4.5 Stuur (5)
De hoogte van het stuurwiel kan in vijf standen
worden aangepast. Druk de vergrendeling op de
stuurstanginenzet hetstuurinde gewenste hogere
of lagere stand.
Verstel het stuur nooit tijdens het rij-
den.
Draai nooit aan het stuur als de machi-
ne stilstaat en het gereedschap ín de
werkstand staat. De kans bestaat dat
het stuurmechanisme wordt overbelast.
2.4.6 Gas- en chokehendel (3:G)
(Comfort, Elite)
Hendel om de snelheid te regelen en om te choken
bij een koude start.
1. Choke - voor het starten van een koude
motor.Dechoke staat in debovenstestand
in de groef.
Gebruik deze functie niet als de motor
warm is.
2. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
tijd vol gas geven.
Om de gashendel op vol gas te zetten, zet u de hen-
del ongeveer 2 cm achter de chokestand.
3. Stationairloop.
2.4.7 Gashendel (4:K) (Royal)
Voor het instellen van de toerentallen.
1. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
tijd vol gas geven.
2. Stationairloop.
2.4.8 Chokehendel (4:I) (Royal)
Trekhendel om te choken bij koude start.
1. Hendel volledig uitgetrokken - choke-
klep in de carburateur gesloten. Voor kou-
de start.
2. Hendel ingedrukt. Chokeklep open.
Voor starten met warme motor en tijdens
het rijden.
Rijd nooit met uitgetrokken choke als de motor
warm is.
2.4.9 Contactslot/koplamp (3, 4:E))
Het contactslot wordt gebruikt om de motor te star-
ten en uit te schakelen.
Laat de sleutel niet in stand 2 of 3 op de
machine zitten. Er is dan brandgevaar
omdat brandstof in de motor kan lopen
via de carburateur en de accu kan ont-
laden en worden beschadigd.
Vier standen:
1.Stopstand-demotor is kortgesloten.De
sleutel kan verwijderd worden.
2. Rijstand.
3. Rijstand.
4. Startstand - de elektrische startmotor
wordt geactiveerd op het moment dat de
sleutel in de veerbelaste startstand wordt
gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar
rijstand 3 wanneer de motor gestart is.
2.4.10 Krachtafnemer (3:H) (Comfort, Elite)
Hendel voor in- en uitschakelen van de krachtafne-
mer voor aandrijving van het maaidek en aan de
voorzijde gemonteerde accessoires. Twee standen:
1.Voorste stand - krachtafnemer uitge-
schakeld.
74
NEDERLANDS
NL
2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
schakeld.
2.4.11 Krachtafnemer (3, 4:F) (Royal)
Schakelaar voor in- en uitschakelen van de elektro-
magnetische krachtafnemer voor gebruik van aan
de voorzijde gemonteerde accessoires. Twee stan-
den: 1. Druk op het voorste deel van de schake-
laar - de krachtafnemer wordt ingescha-
keld. Het symbool brandt.
2. Druk op het achterste deel van de scha-
kelaar - de krachtafnemer wordt uitge-
schakeld.
2.4.12 Instelling maaihoogte (5, 6:J)
(Pro16, Pro20, Pro25)
De machine is uitgerust met een mechanisme voor
het gebruik van een maaidek met elektrische maai-
hoogte-instelling.
De schakelaar wordt gebruikt om de maai-
hoogte traploos in te stellen.
Het maaidek is aangesloten op het contact (6:Z).
2.4.13 Koppelingshendel (7:L)
Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
len. Hiermee kunt u de machine handmatig ver-
plaatsen zonder de motor te gebruiken. Twee
standen: 1. Hendel naar buiten - transmis-
sie ingeschakeld voor normaal
gebruik. U hoort een klik als de
hendel in deze stand wordt ver-
grendeld.
2. Hendel naar binnen – transmissie is uitgescha-
keld. De machine kan handmatig worden ver-
plaatst.
De machine mag niet over lange afstanden of met
hoge snelheid worden gesleept. Hierdoor kan de
versnellingsbak worden beschadigd.
2.4.14 Zitting (8:M)
De zitting kan worden opgeklapt en naar
voor of achter worden geschoven. De
stand van de zitting kan met de knoppen
(8:N) worden vergrendeld.
De zitting is voorzien van een beveiligingsschake-
laar die is aangesloten op het beveiligingssysteem
van de machine. Doordat bepaalde functies niet
werken als er niemand op de zitting zit wordt voor-
komen dat er gevaarlijke situaties kunnen ont-
staan. Zie ook 4.3.2.
2.4.15 Motorkap (9:O, 10:O)
Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en
onderhouden, verwijdert u de kap.
De motor mag niet draaien als u de kap verwij-
dert.
Kap verwijderen:
1. Klap aan de achterzijde de beide vergrendelin-
gen van de kap naar buiten (9:P).
2. Trek de motorkap eerst iets terug. Til de kap
daarna omhoog.
Kap terugplaatsen:
1. Kantel de zitting naar voren.
2. Zorg dat de pennen boven aan de voorzijde van
de kap zich tegenover de gaten in de rand van
het chassis bevinden (10). Laat een tussenruim-
te van ongeveer 2 cm over.
3.Geleiddeconische pennen indeopeningenin de
rand van het chassis. Druk de hele kap nu naar
voren.
4. Klap de beide vergrendelingen weer naar bene-
den (9:P).
De machine alleen gebruiken met geslo-
ten en vergrendelde kap. Anders be-
staat er een kans op brandwonden en
kunt u bekneld raken.
3 TOEPASSINGEN
De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij
de volgende werkzaamheden met de aangegeven
originele STIGA-accessoires:
Het trekmechanisme mag worden belast met een
verticale kracht van maximaal 100 N.
De duwkracht van getrokken accessoires op het
trekmechanisme mag niet groter zijn dan 500 N.
Werkzaamheden Accessoires, origineel van
STIGA
Gras maaien Maaidekken gebruiken:
85 M, 92 M, 107 M (Royal), 107
M El (Royal)
Vegen Veegmachine of veegmachine
met opvangbak gebruiken. Voor
de eerste optie wordt het gebruik
van een stofbeschermer aanbe-
volen.
Sneeuwruimen Sneeuwschuif of sneeuwfrees
gebruiken. Sneeuwkettingen en
framegewichten zijn aanbevo-
len.
Gras en bladeren
vegen Getrokkenopvangbak30"of42"
gebruiken.
Gras- en bladtrans-
port Transportkar Combi gebruiken.
75
NEDERLANDS NL
LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
schappij.
LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden
op de openbare weg.
4 STARTEN EN RIJDEN
De machine alleen gebruiken met geslo-
ten en vergrendelde kap. Anders be-
staat er een kans op brandwonden en
kunt u bekneld raken.
4.1 Bijvullen met benzine
Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit
brandstof voor tweetaktmotoren.
De tank heeft een inhoud van 14 liter. Door de
transparante tank is het brandstofniveau makkelijk
af te lezen.
LET OP! Gewone loodvrije benzine is beperkt
houdbaar en mag niet langer dan 30 dagen worden
bewaard.
U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken,
d.w.z. gealkyleerdebenzine.Dittypebenzineheeft
een samenstelling die minder schadelijk is voor
mens en milieu.
Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar
brandstof altijd in een speciaal daar-
voor bestemde tank.
Vul alleen buitenshuis benzine bij en
rook niet tijdens het bijvullen. Vul de
tank voordat u de motor start. Verwij-
der nooit de vuldop en vul de machine
nooit met benzine wanneer de motor
loopt of nog warm is.
Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand.
Laat een zekere ruimte (ten minste de gehele vul-
buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg, zodat de
benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten
zonder over te stromen. Zie afb. 13.
4.2 Controleer het oliepeil
Bij aflevering is het carter gevuld met olie van het
type SAE 30 (Comfort en Elite) of SAE 10W-40
(Royal).
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
rect is. De machine moet op een vlakke onder-
grond staan.
Zorgdat de omgevingronddeoliepeilstok
schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek
hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af.
Comfort en Elite:
Breng de oliepeilstok weer aan en draai hem vast.
Royal:
Breng de oliepeilstok weer aan zonder hem vast te
draaien.
Trek de oliepeilstok weer omhoog. Lees het olie-
peil af. Vul olie bij tot de "FULL"-streep als het
oliepeil onder deze markering staat (11).
Het oliepeil mag nooit boven de “FULL”-streep
komen. Een te hoog oliepeil kan de motor overver-
hitten. Als het oliepeil boven de “FULL”-streep
komt, moet de olie worden afgetapt tot het juiste
niveau is bereikt.
4.3 Veiligheidscontrole
Controleer of de machine voldoet aan de onder-
staande veiligheidscontrole.
De veiligheidscontrole moet voor ieder
gebruik worden uitgevoerd.
Als een van de onderdelen niet door de
test komt, moet u de machine niet ge-
bruiken! Breng de machine voor repa-
ratie naar een servicewerkplaats!
4.3.1 Algemene veiligheidscontrole
Onderdeel Resultaat
Brandstofslangen
en aansluitingen. Geen lekkages.
Elektrische kabels. Isolatie is intact.
Geen mechanische schade.
Uitlaatsysteem. Geen lekkages bij aansluitin-
gen.
Alle schroeven zijn vastge-
draaid.
Olieleidingen Geen lekkages. Geen schade.
Rijd de machine
voor- en achteruit
en laat het pedaal
van de bedrijfsrem
omhoog komen.
De machine stopt dan.
Testrit Geen abnormale trillingen.
Geen abnormale geluiden.