Kuppersbusch GMS9751.0E Operation manual

BEDIENUNGSANWEISUNG
mit Montageanweisungen
INSTRUCTIONS FOR USE
and installation
Lesen Sie unbedingt die Gebrauchsanleitung
und den Montageplan vor Aufstellung,
Installation sowie Inbetriebnahme.
Please read the users and installation
instructions carefully before installation
of the appliance and before starting to use it.
Service und Kundendienst
Telefon: 0209 – 401 631
Email: [email protected]
DE
DE
DE
DE
DE
DE
DE
DE
DE
DE
DE
EN
NL
DE
DE
DE
DE
DE
DE
DE
GMS9751.0E

NE 2

NE 3
Inhoudsopgave
GMS9751.0E kookplaat uitleg 04
Componenten 05
Hoofdstuk 1
1.1 Introductie 06
1.2 Beschrijving 06
Hoofdstuk 2
2.1 Veiligheidsvoorschriften 07
2.2 Veilig gebruik 09
2.3 In gebruikname 11
2.4 Montagevoorschrift 12
Hoofdstuk 3
3.1 Symboliek bedienknoppen 14
3.2 Ontsteken van de branders 15
3.3 Instellen van de branders 15
3.4 Uitschakelen van de branders 15
3.5 Juiste pankeuze 16
Hoofdstuk 4
4.1 Reiniging algemeen 17
4.2 Pannendragers en bedieningsknoppen 17
4.3 Branders 17
4.4 Nuttige tips 18
Hoofdstuk 5
5.1 Elektrische aansluiting 19
5.2 Gassproeiers 20
5.2.1 Laagstandsproeiers afstellen LPG 20
5.2.1.1 Laagstandsproeiers wok 20
5.2.1.2 Laagstandsproeiers sterk/normaal/sudder 21
5.2.1.3 Laagstandsproeiers afstellen aardgas 21
5.2.2 Hoogstandsproeiers wisselen 21
5.2.2.1 Hoogstandsproeiers wok 21
5.2.2.2 Hoogstandsproeiers sterk/normaal/sudder 22
5.2.3 Branders testen 22
5.3 Gasaansluiting 22
5.4 Electrisch schema 24
CE-Verklaring 26

NE 4 Introductie
GMS9751.0E voorbeeld toepassing
1 bedieningsknop gasbrander
2 knopsymboliek
3 sterkbrander | max 3,0kW
4 wokbrander 2-rings | max 5,0kW
5 normaalbrander | max 1,75kW
6 sudderbrander | max 1,0kW
7 pandrager wok | geëmailleerd
8 pandrager sterk-, normaal-,
sudderbrander | geëmailleerd.
GMS9751.0E kookplaat uitleg
1 2 5
6
478
3
09
10
11
12
13
14
16
17
18
19
15
20
21
22
passing

1 2 5
6
478
3
09
10
11
12
13
14
16
17
18
19
15
20
21
22
passing
NE 5 Componenten
Wokbrander
9 pandrager geëmailleerd
10 branderdeksel
11 branderdeksel binnen
12 gasverdeler
13 vonkontsteking
14 thermokoppel
15 branderhuis
Sterk-|normaal-|sudderbrander
16 pandrager geëmailleerd
17 branderdeksel
18 gasverdeler
19 vonkontsteking
20 thermokoppel
21 branderhuis
Toebehoren
22 combi-kruis tbv kleine pannen [optie]
23 bighead voor sudder
Componenten
1 2 5
6
478
3
09
10
11
12
13
14
16
17
18
19
15
20
21
22
passing
1 2 5
6
478
3
09
10
11
12
13
14
16
17
18
19
15
20
21
22
passing
1 2 5
6
478
3
09
10
11
12
13
14
16
17
18
19
15
20
21
22
passing
23

NE 6 Introductie
1.1 Introductie
Met de aanschaf van uw Küppersbusch
gaskookplaat heeft u zondermeer gekozen
voor een kwaliteitsproduct.
Alvorens de kookplaat in gebruik te nemen,
adviseren wij u deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig te lezen. Bij normaal gebruik en
zorgvuldig onderhoud zult u jarenlang pro-
bleemloos van dit product gebruik kunnen
maken.
Het koken op uw gaskookplaat is bedoeld
voor regulier en dagelijks gebruik als consu-
ment. Mochten er onverhoopt storingen
optreden dan verzoeken wij u contact op te
nemen met uw leverancier.
1.2 Beschrijving
De GMS9751.0E gaskookplaten kunnen ge-
leverd worden in verschillende samenstel-
lingen en aantallen branders en zijn geschikt
voor inbouw in alle type werkbladen, zoals
b.v. RVS, composiet natuursteen, glas,
gemelamineerde spaanplaat of beton.
LET OP: Deze toepassing mag uit-
sluitend volgens de wettelijke voor-
schriften geïnstalleerd en gebruikt
worden in een goed geventileerde
ruimte. Lees de instructies aandachtig
voor het installeren en in gebruik
nemen.
Hoofdstuk 1
!

NE 7 Veiligheid
2.1 Veiligheidsvoorschriften
Deze kookplaat voldoet aan de geldende
veiligheidsvoorschriften. Bij ondeskundig
gebruik bestaat het risico op persoonlijk of
materieel letsel.
Wij raden u aan deze gebruiks-aanwijzing
daarom aandachtig door te lezen voor het
gebruik. U vindt in deze handleiding belang-
rijke instructies voor, veiligheid, dagelijks
gebruik en onderhoud. Bewaar deze hand-
leiding zorgvuldig en geef hem door aan een
mogelijk toekomstig gebruiker.
Deze kookplaat is uitsluitend voor huishou-
delijk gebruik geschikt voor het bereiden
van gerechten. Ander gebruik is niet toege-
staan en kan tot gevaar leiden. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade ontstaan door foutieve bediening of
gebruik voor andere doeleinden.
Deze kookplaat mag alleen gebruikt worden
door personen die in staat zijn het veilig te
bedienen en die volledig op de hoogte zijn
van de inhoud van deze handleiding.
2.1.1 Kinderen
Hou kinderen in de gaten in de buurt van
deze kookplaat en laat ze er nooit mee spe-
len.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet
en geeft ook warmte af aan zijn directe om-
geving. Ook na het gebruik is de kookplaat
en omgeving nog geruime tijd heet. Hou
kinderen daarom ook na gebruik op afstand
totdat er geen verbrandings-gevaar meer is.
Zorg ervoor dat kinderen geen pannen van
de kookplaat kunnen trekken tijdens of vlak
na het gebruik. Bij uw keukenspecialist zijn
hiervoor speciale rekken verkrijgbaar.
Verpakkingsmateriaal zoals folies en piep-
schuim kunnen gevaarlijk zijn voor kinderen.
Verstikkingsgevaar! bewaar het betreffende
verpakkingsmateriaal buiten het bereik van
kinderen en zorg voor een snelle afvoer van
deze materialen.
2.1.2 Technische veiligheid
Controleer de kookplaat vóór gebruik op
zichtbare gebreken. Neem bij twijfel deze
niet in gebruik. Een beschadigde kookplaat
kan uw veiligheid in gevaar brengen
Controleer vóór ingebruikname de aansluit-
gegevens op het typeplaatje met de waar-
den van het electriciteitsnet [spanning en
frequentie] Deze waarden dienen altijd over-
een te komen om beschadiging te voorko-
men.
Raadpleeg bij twijfel uw installateur.
Hoofdstuk 2

NE 8 Veiligheid
De elektrische veiligheid is alleen gegaran-
deerd, wanneer de toepassing wordt aan-
gesloten op een aardings-systeem dat vol-
gens de geldende veiligheidsbepalingen is
geïnstalleerd.
Wees er zeker van dat aan deze fundamen-
tele veilgheidsvoorwaarde is voldaan en laat
bij twijfel dit door uw installateur inspecte-
ren. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die veroorzaakt is
door een ontbrekende of beschadigde aard-
draad [bv. een elektrische schok].
Deze kookplaat mag uitsluitend door een
erkend vakman worden aangesloten op het
gas- en elektriciteitsnet. Hij kent de lande-
lijke voorschriften van het energiebedrijf en
dient zich hier strikt aan te houden. Wanneer
er bij installatie van de toepassing fouten
worden gemaakt, kan de fabrikant niet aan-
sprakelijk worden gesteld voor de gevolg-
schade.
Open in geen geval zelf de behuizing van
deze kookplaat. Wanneer onderdelen wor-
den aangeraakt die onder spanning staan,
of mechanische delen worden veranderd,
kan dit gevaarlijk zijn voor de gebruiker.
Tevens kan het toestel op deze manier wor-
den beschadigd en niet meer goed functio-
neren.
Laat alle onderhouds-, installatie en repara-
tiewerkzaamheden uitsluitend uitvoeren
door vakmensen die door de fabrikant wor-
den erkend. Ondeskundig uitgevoerde repa-
raties of werkzaamheden leveren risico’s op
voor u als gebruiker. De fabrikant kan hier-
voor niet aansprakelijk worden gesteld.
Wanneer de aansluitkabel beschadigd is.
dient deze door een speciale kabel te wor-
den vervangen. U kunt een dergelijke kabel
verkrijgen via Küppersbusch.
Defecte onderdelen mogen alleen door ori-
ginele onderdelen worden vervangen. alleen
deze onderdelen voldoen gegarandeerd aan
de veiligheidseisen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, dient het apparaat eerst
spanningsvrij te worden gemaakt. Dit is al-
léén het geval als aan één van de volgende
voorwaarden is voldaan:
-Uitschakelen van de hoofdschakelaar van
de huisinstallatie.
-Verwijderen van de zekering uit de huisin-
stallatie
-Stekker uit het stopcontact trekken. Trek
hierbij aan de stekker en niet aan de aan-
sluitkabel!
Sluit deze toepassing niet via een verdeel-
stekker of verlengsnoer op het elektriciteits-
net aan. Hiermee kan de veiligheid in het
gebruik niet worden gegarandeerd. Over-
verhitting kan het gevolg zijn.

NE 9 Veiligheid
2.2 Veilig gebruik
De gaskookplaat wordt bij gebruik erg heet
en blijft na uitschakeling ook nog geruime
tijd heet. Raak tijdens en direct na gebruik
de toepassing daarom niet aan.
Gebruik altijd ovenwanten of pannenlappen
als u met de kookplaat werkt. Zorg ervoor
dat deze niet te dicht bij de vlammen ko-
men. De pannenlappen mogen niet nat of
vochtig zijn, omdat ze de warmte dan beter
geleiden. U kunt zich daardoor branden.
Verwarm geen dichte blikken e.d. op de
kookplaat. Door overdruk kunnen de blikken
uiteenspatten, waardoor letsel of brandge-
vaar ontstaat.
Gebruik de kookplaat niet om er een ruimte
mee te verwarmen. Door de hoge tempera-
turen kunnen brandbare voorwerpen in de
buurt, vlam vatten. Bovendien wordt de le-
vensduur van het apparaat verkort.
Plaats en gebruik het apparaat niet in de
open lucht.
Zorg dat alle branderdelen op de juiste wijze
zijn gemonteerd, voordat u de brander ont-
steekt.
Gebruik alleen pannen waarvan de bodem-
diameter niet groter of kleiner is dan in deze
gebruiksaanwijzing staat aangegeven. Als
de diameter te klein is, staat de pan niet ste-
vig genoeg. Wanneer de diameter te groot
is, worden de verbrandingsgassen te ver
naar de zijkant gevoerd, wat schade kan op-
leveren aan werkblad, niet hittebestendige
wanden of onderdelen van de kookplaat.
Voor deze schade kan de fabrikant niet aan-
sprakelijk worden gesteld.
Waarschuwing!
Na het plaatsen van de kookplaat moet
de afstand tussen het hart van de wok-
brander en zijwanden minimaal 305mm
zijn. En de afstand tussen het hart van de
wokbrander en de achterwand moet mi-
nimaal 250mm zijn. Als deze afstanden te
klein worden kan dit onvolledige ver-
brandig en CO vorming tot gevolg hebben
en leiden tot levensgevaarlijke situaties.
Tevens kunnen de zijwanden te warm
worden.
Zorg tijdens gebruik, dat de vlammen van
de brander niet onder de pan vandaan ko-
men.
Zorg dat op een ontstoken brander altijd
een pan staat. Een afzuigkap boven de kook-
plaat kan anders beschadigd raken of vlam
vatten.
Gebruik geen serviesgoed van kunststof of
aluminiumfolie, dit smelt bij hoge tempera-
turen. Brandgevaar!
Bewaar geen licht ontvlambare voorwer-
pen in de buurt van de kooktoepassing.

NE 10 Veiligheid
Dek de kooktoepassing nooit af met een
doek of iets dergelijks. Indien de kookplaat
nog heet is of in werking, bestaat er brand-
gevaar.
Hou altijd toezicht wanneer u met olie of
vetten werkt. Oververhit vet en oververhitte
olie kunnen vlam vatten. Daarbij kan ook de
afzuigkap in brand raken. Brandgevaar!
Mocht onverhoopt het vet of de olie vlam
vatten gebruik dan nooit water om te blus-
sen! Doof de vlammen met een geschikt
deksel, vochtige doek of iets dergelijks.
Flambeer nooit onder een afzuigkap. De af-
zuigkap kan de vlammen aanzuigen en daar-
door in brand raken.
Gebruik geen kookgerei met een te dunne
bodem. Verhit kookgerei ook nooit leeg, ten-
zij de fabrikant van het kookgerei dit uitdruk-
kelijk toestaat. Uw kooktoepassing kan an-
ders beschadigd raken.
Bij gebruik van de kookplaat ontstaan
warmte, verbrandingsgassen en vocht.
Zorg daarom voor een goede ventilatie in de
ruimte waar de toepassing wordt gebruikt.
Open een raam of zorg voor voldoende me-
chanische afzuiging, bv via een goede af-
zuigkap.
Wanneer de kookplaat lang en intensief ge-
bruikt is of wordt, raden wij aan de ruimte
extra te ventileren of de afzuigkap op een
hogere stand te gebruiken.
Wanneer er een stopcontact in de buurt van
de kookplaat is, zorg dan dat de aansluitka-
bels van de betreffende apparaten niet in
aanraking komen met de [nog] hete kook-
plaat of branders. De isolatie van de kabels
kan beschadigd raken, waardoor u een elek-
trische schok kunt krijgen.
Zorg tijdens het koken dat gerechten altijd
voldoende worden verhit. Eventuele bacte-
riën in het voedsel worden alleen gedood,
wanneer de temperatuur hoog genoeg is
[hoger dan 70°C] en lang genoeg worden
aangehouden [minimaal 10 minuten].
Bij gebruik van een lade onder uw kook-
plaat, zonder tussenbodem, dient u er op te
letten geen brandbare of licht ontvlambare
stoffen hierin te bewaren. Een eventuele be-
stekbak dient van hittebestendig materiaal
te zijn.
Gebruik voor reiniging nooit een stoomreini-
ger. De stoom kan in aanraking komen met
delen die onder spanning staan en zo kort-
sluiting veroorzaken.
Wanneer de kookplaat gedurende een zeer
lange tijd niet is gebruikt, adviseren wij
eerst een grondige reiniging van de delen.
Laat de correcte werking indien nodig, con-
troleren door een vakman.

NL 11 In gebruikname
Wanneer de gaskookplaat binnen de garan-
tietermijn defect raakt, mag hij alleen door
Küppersbusch worden gerepareerd, anders
vervalt de garantie.
Toebehoren
Accessoires en toebehoren mogen alleen
worden gebruikt als deze uitdrukkelijk door
de fabrikant zijn vrijgegeven. Het gebruik
van andere delen is niet toegestaan en leidt
tot het vervallen van de garantie en product-
aansprakelijkheid
Als de veiligheidsinstructies, waar-
schuwingen en inbouwinstructies niet
worden opgevolgd, kan de fabrikant
niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die daar het gevolg van is.
2.3 In gebruikname
Reinig voor ingebruikname de afneembare
onderdelen van het toestel in een sopje met
afwasmiddel. Wrijf de onderdelen daarna
goed droog en zet ze vervolgens weer op de
correcte manier in elkaar. let daarbij speci-
aal op de passingsnokjes die in de brander
aanwezig zijn en de uitsparingen voor ther-
mokoppel en ontsteking.
[zie tekening pagina 5 | componenten]

NE 12 Inbouwvoorschrift
2.4 Inbouwvoorschrift
Vlak inbouw richtlijnen
Onderstaande schets toont de inbouw voorziening die gemaakt moet worden om de kookpla-
ten vlak in te bouwen in een werkblad. Maatvoering altijd in het werk te controleren!
Let op! Belangrijk aspect is dat het meegeleverde isolatieband onder de gaskookplaat geplaatst
wordt, om directe oplegging op temperatuur-kritische werkblad-materialen te voorkomen.
Rondom wordt de gaskookplaat na montage met siliconenkit in het werkblad afgewerkt.
2mm
kitrand
detail H
R werkblad=9mm
R
gaskookplaat
=7mm
(sponning)
schuimtape 2mm kitspleet
4

NE 13 Inbouwvoorschrift
880
520
495
845
2,5+65
Min. afstand tot achterwand 100mm
SECTION A-A
Min 100mmMin 100mm
• Snijvlakken met waterwerende kit verzegelen.
• Temperatuurbestendige, blijvend elastische
afdichtingsmassa gebruiken om randen en
oneffenheden te egaliseren.
diepte 495
845
524
884

Hoofdstuk 3
NE 14 Gebruik
3.1 Symboliek bedienknoppen
Sterk-|normaal-|sudderbrander
1 Gastoevoer is afgesloten
2 Grootste vlam
3 Kleinste vlam
Wokbrander
1 gastoevoer is afgesloten
4 Grootste vlam
binnenste en ringbrander staan op de hoog-
ste stand
5 Grote vlam
ringbrander op de laagste stand
binnenste braner op de hoogste stand
6 Kleine vlam
buitenste brander uit
binnenste brander op hoogste stand
7 Kleinste vlam
buitenste brander uit
binnenste brander op laagste stand
1
2
37
1
56
4++

NE 15 Gebruik
3.2 Onsteken van de branders
De kookplaat heeft een snel reagerende ge-
integreerde vonk-ontsteking. Het ontsteken
van de branders werkt als volgt:
1. Druk de gasknop in en draai hem tegen
de klok in naar de hoogste stand. De vonk-
ontsteking en gastoevoer worden zo be-
dient.
2. Nadat de brander is ontstoken, dient u de
knop ca 5 tellen ingedrukt te houden om te
voorkomen dat het thermokoppel de gastoe-
voer uitschakelt.
3. De gewenste vlamgrootte kan door het
draaien van de knop nu worden ingesteld.
Mocht de brander niet direct reageren, draai
dan de knop terug naar de nulstand, wacht
een minuut voordat u het opnieuw probeert
en ventileer ondertussen de ruimte. Mocht
na een tweede poging de brander nog niet
ontsteken, raadpleeg dan het hoofstuk
“ tips.“
3.3 Instellen van de branders
Stel de brander zo in dat de vlammen niet
teveel onder de pan uitkomen. Daar de vlam
aan zijn uiteinde het warmst is, moeten de
punten van de vlam de panbodem raken om
een goede warmte overdracht te realiseren.
Wanneer de vlammen voorbij de panbodem
branden, kunnen de pangrepen beschadigd
raken en neemt de kans op verbranding bij
het hanteren van de pannen toe.
U kunt de branders traploos instellen op een
stand tussen de grootste en de kleinste
vlam, met uitzondering van de wokbrander.
Wokbrander
De wokbrander heeft tussen de hoge en
lage standen een blokkering. Om voorbij de
blokkering te komen dient de knop ingedrukt
verdraaid te worden.
Na passeren kan de knop weer losgelaten
worden en de vlam in dit bereik traploos
worden ingesteld. Dit dient zowel van groot
naar klein, als van klein naar groot te gebeu-
ren.
3.4 Uitschakelen van de branders
Wanneer de bedieningsknop naar de stand
„•„wordt gedraaid,wordtdegastoevoer
gestopt en zal de vlam doven.
Uw kookplaat is voorzien van een thermo-
electrische vlambeveiliging; wanneer de
vlam dooft, bijvoorbeeld door overkoken,
wordt de gastoevoer uitgeschakeld. Door
de bedieningsknop naar de „•„ stand te
draaien wordt de blokkering opgeheven.
Schakel de brander op de normale manier
weer in.

NE 16 Onderhoud
3.5 Juiste pankeuze
Gebruik alleen pannen waarvan de diameter
niet groter of kleiner is dan in onderstaande
tabel staat aangegeven. Als de bodemdia-
meter te klein is, staat de pan niet stevig
genoeg.
Wanneer de pandiamer te groot is, dan wor-
den de hete verbrandingsgassen te ver naar
de zijkant gevoerd, waardoor werkblad, een
niet hittebestendge wand of onderdelen van
de kookplaat beschadigd raken. Voor scha-
de die op deze wijze ontstaat, kan de fabri-
kant niet verantwoordelijk worden gesteld.
3.5.1 Voor koken op gas zijn geen speciale
pannen nodig. Wel dient het materiaal hit-
tebestendig te zijn.
3.5.2 Gebruik altijd een pan die in diameter
bij de brander past: gebruik hiervoor de
vuistregel:
grote diameter voor een grote brander,
kleine diameter voor een kleine brander.
3.5.3 Gebruik bij voorkeur pannen met een
dikke bodem, dit zorgt voor een betere
warmteoverdracht. Bij gebruik van een dun-
ne bodem zult u vaker de gerechten moeten
doorroeren om verbranding tegen te gaan.
3.6.4 Kook energiebewust, bij voorkeur met
een deksel op uw pan, dit is energiezuiniger
omdat er minder warmte ontsnapt.
Gebruik wanneer u kleinere pannen wilt ge-
bruiken dan in de tabel aangegeven, het
separaat te bestellen kombi-kruis.
soort brander pan Ø [cm]
min max
wokbrander 15 26
sterkbrander 12 24
normaalbrander 10 22
sudderbrander 10 22

NE 17 Reiniging
4.1 Reiniging algemeen
Reinig de kookplaat na elk gebruik en wrijf
het daarna weer droog. Let op dat alle on-
derdelen voldoende zijn afgekoeld alvorens
te beginnen.
Gebruik voor het reinigen nooit een stoom-
reiniger. De stoom kan in aanraking komen
met delen die onder spanning staan en zo
kortsluiting veroorzaken.
Gebruik geen puntige voorwerpen om de
kitranden mee schoon te maken.
Gebruik nooit onderstaande middelen, van-
wege aantasting van de oppervlakten: zand-
, soda-/alkali-, zuur- of chloride houdende
reinigingsmiddelen, grill- of ovensprays,
reinigingsmiddelen voor vaatwassers, vlek-
ken of roest-verwijderaars, schuurmiddelen
of sponzen/borstels met een schurend op-
pervlak.
Verwijder zouthoudende gerechten of vloei-
stoffen meteen grondig van de kookplaat
om aantasting van het oppervlak te voorko-
men.
De ontstekingselectrode van de brander
mag niet nat worden, anders kan er geen
vonk worden afgegeven. Na reiniging wrijft
u de kookplaat droog met een schone doek,
om kalkafzetting te voorkomen.
4.2 Pannendragers
en bedieningsknoppen
Verwijder de pannendragers en maak ze
met een spons of doekje, afwasmiddel en
warm water schoon. Aangekoekte resten
kunt u het beste laten inweken. Na afloop
de delen drogen met een schone doek.
4.3 Branders
Wacht totdat de branders voldoende zijn
afgekoeld alvorens ze te verwijderen.
Reinig de afneembare delen in heet water
met afwasmiddel. Let erop dat de delen
goed worden afgedroogd, ook in de gleu-
ven.
De niet afneembare delen schoonmaken
met een spons of doekje met warm water
en afwasmiddel. Zorg ervoor dar deze delen,
met name thermokoppel en onstekingselec-
trode goed drooggewreven worden voor
nieuw gebruik.
Zorg bij terugplaatsen ervoor dat de delen
met hun passingsnokken goed gepositio-
neerd worden.
Zie pagina 5 voor de juiste volgorde en
passingspositie.
Hoofdstuk 4

NE 18 Nuttige tips
4.4 Nuttige tips
Reparaties aan elektrische apparaten
en gaskooktoepassingen mogen uit-
sluitend door vakmensen worden uit-
gevoerd. Ondeskundig uitgevoerde re-
paraties leveren gevaar op voor de
gebruiker.
Brander ontsteekt niet
Controleer achtereenvolgens of:
1. De brander op correcte wijze in elkaar is
gezet.
2. De hoofdgaskraan open staat.
3. De brander schoon en droog is.
4. De gleuven in de brander schoon en
droog zijn
Gasvlam gaat na het ontsteken uit.
De gasvlammen dienen tijdens het ontste-
ken het thermokoppelelement te raken, zo-
dat het element heet genoeg wordt. Raken
de vlammen het thermo-koppel niet, contro-
leer dan of:-
-De branderdop goed geplaatst is
-Het thermokoppel element zelf verontrei-
nigd is. Verwijder verontreiniging volgens
de reiniging en onderhouds-voorschriften.
Elektrische vonkontsteking werkt niet
Controleer achtereenvolgens of:
-De zekering van de huisinstallatie is door-
geslagen, waarschuw indien nodig een in-
stallateur.
-Verontreiniging aanwezig is tussen de
ontstekingselectrode en de branderkop.
Verwijder verontreiniging volgens de reini-
ging en onderhoudsvoorschriften.
Vlambeeld van de brander is veranderd.
Controleer of de branderdelen op correcte
wijze gemonteerd zijn.

NE 19 Elektrische aansluiting
5.1 Elektrische aansluiting
De kookplaat mag uitsluitend op een goed
geaard stopcontact worden aangesloten.
Dit stopcontact dient in verband met moge-
lijke service, toegankelijk te blijven.
Wanneer de aansluitstekker wordt verwij-
derd, mag het apparaaat alleen door een
erkend electricien op het electriciteitsnet
worden aangesloten. Hij is op de hoogte
van de landelijke voorschriften en voor-
schriften van het plaatselijke energiebedrijf.
Aansluiting mag alleen gebeuren op een in-
stallatie die volgens NEN 1010 is geïnstal-
leerd.
Wanneer het stopcontact niet toegankelijk
is of er een vaste aansluiting wordt ge-
maakt, dan moet de kookplaat via een scha-
kelaar, met alle polen van de netspanning
kunnen worden ontkoppeld. De contactaf-
stand in uitgeschakelde toestand dient mi-
nimaal 3mm te bedragen. U kunt hiervoor
zelf-uitschakelaars, zekeringen en relais ge-
bruiken. [EN 60 335]
Voor aansluiting dienen de aansluit-
gegevens van de netspanning [spanning en
frequentie] te worden vergeleken met het
typeplaatje. Deze waarden dienen overeen
te komen.
Aansluitwaarde:
zie typeplaatje van uw toepassing.
Aansluiting:
AC 230V | 50 Hz
Zekering: 10A [type B of C]
Aardlekschakelaar:
volgens EU voorschriften en -richtlijnen
voor Nederland wordt geadviseerd om de
huisinstallatie van een aardlekschakaar te
voorzien [30mA]
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor directe of indirecte
schade als gevolg van ondeskundig in-
bouwen of door een verkeerde aanslui-
ting. De fabrikant kan bovendien niet
aansprakelijk worden gesteld voor scha-
de die wordt veroorzaakt door een ont-
brekende of beschadigde aarddraad [bij-
voorbeeld een elektrische schok].
Na inbouw moet zijn gewaarborgd dat on-
der spanning staande delen niet kunnen
worden aangeraakt.
Hoofdstuk 5

NE 20 Sproeiers
Spanningsvrij maken
Wanneer de toepassing spanningsvrij moet
worden gemaakt, ga dan als volgt te werk
[afhankelijk van de situatie]:
Zekering
Draai de zekering los en haal deze uit de
houder.
Zekeringautomaat
Druk op de te testknop [rood] totdat de mid-
delste knop [zwart] eruitspringt.
Inbouwzekeringautomaat
Zelfschakelaar, min. type B of C] Zet de tui-
melschakelaar van 1 [aan] op 0[uit].
Aardlekschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 [aan] op
0 [uit] of druk op de testknop.
Let op: Zorg ervoor dat de netspanning
niet per ongeluk weer kan worden inge-
schakeld.
Vervangen van de aansluitkabel
De aansluitkabel mag alleen door een origi-
nele kabel van Küppersbusch worden ver-
vangen. Deze kabel mag alleen door
Küppersbusch of een door Küppersbusch
aangstelde monteur of erkend electricien
worden vervangen. De van toepassing zijn-
de aansluitwaarden vindt u op het type-
plaatje.
5.2 Gassproeiers
Deze gaskookplaat is af-fabriek gemonteerd
met G25/25 (Nederlands aardgas) sproei-
ers. Om de kookplaat geschikt te maken
voor andere gassoorten dienen zowel de
laagstand- als de hoogstandsproeiers ge-
wisseld te worden. Dit dient te gebeuren
door een erkend installateur.
5.2.1 Laagstandsproeiers afstellen
voor LPG
De laagstandsproeiers zijn geplaatst in de
gaskraan. Voor het instellen de knop, veer
en de onderlegring verwijderen. De
laagstandsproeiers zijn afgesteld op
aardgas (G25/25 en G20/20). Voor LPG
dient de sproeier tot zijn aanslag vastge-
draaid te worden (met de klok mee).
5.2.1.1 Laagstandsproeiers wok
De wok is een dubbelrings brander met een
dubbelwerkende kraan met daardoor 2
laagstandsproeiers. Eén voor de buitenring
en één voor de binnenring.
laagstandsproeier
buitenring
laagstandsproeier
binnenring