
6
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.
-Controleer altijd de stand van de draaischakelaar alvo-
rens de meetpennen met het meetobject te verbinden.
-Indien een meetwaarde niet bekend is, begin dan de
meting met de schakelaar in het hoogste bereik en regel
deze stapsgewijs terug totdat de TM-16 een correcte
meetwaarde aangeeft.
-Verdraai nooit de bereikenschakelaar met de
meetpennen aangesloten aan het meetobject maar neem
deze altijd even los (let op: zie ook stroommeting).
-Vervang direct defecte of beschadigde meetsnoeren.
-Meet alleen spanningen en stromen die binnen het bereik
van de ingestelde meetwaarde blijven; overbelasting,
zeker in het 10 Amp. bereik, kunnen de meter bescha-
digen.
-Let op dat sommige apparaten (trafo's, motoren, spoelen
etc) een hoge inschakelstroom hebben.
-Meet nooit hoge spanningen in vochtige ruimtes en neem
een grote voorzichtigheid in acht bij het meten van
spanningen boven 48 Volt DC/AC.
-Na de meting de meter uitzetten (positie OFF), dit spaart
batterijen.
-Bij het zwakker worden van de display-uitlezing dient de
batterij vervangen te worden.
LVD: De TM-16 voldoet aan de normen EN 61010-1 en EN 61010-2-31 zoals
vastgelegd in de laagspannings richtlijn 73/23/EEC en 93/68/EEC
EMC: De TM-16 voldoet aan de normen EN 55011-3.1991 en EN 50082-1.1992
zoals vastgelegd in de EMC richtlijn 89/336/EEC.