Futech MULTISCAN User manual

DIGITAL DETECTOR
DIGITALE DETECTOR
DETECTEUR DIGITAL

2
Voor een optimale werkervaring met dit toestel, dient u deze gebruiks-
aanwzing grondig door te lezen en na te leven.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIOS ZORGVULDIG
EIGENLK GEBRUIK
De FUTECH MULTISCAN is ontworpen voor het opsporen van metalen
(magnetisch en niet magnetisch), balken en draden/geleiders, al dan niet
onder stroom, in muren, plafonds en vloeren.
PRODUCTEIGENSCHAPPEN
De nummers van de producteigenschappen refereren naar de aandui-
dingen op de afbeelding hiernaast
1. Verlichte ring
2. Display
3. “ZOOM” knop
4. Hout-detectie button
5. Metaal-detectie button
6. “on/off” knop
7. Viltjes
8. Sensor
9. Battervak
10. Klepje

3
7
8
1
2
3
4
5
6
9
7
10

4
DISPLAY ELEMENTS
A. indicator draden / geleiders onder stroom
B. Houtdetectie indicator
C. Metaaldetectie indicator
D. “zoom” functie indicator
E. “zoom” meting indicator
F. Meetindicator
G. “AutoCall” kallibratie indicator
H. Indicator voor magnetische metalen
I. Indicator voor niet-magnetische metalen
J. Audio signaal indicator
K. Batter indicator
A B C D
E
F
G
H
I
J
K

5
TECHNICAL DATA
Maximum scan diepte*:
Ferro-metalen 100 mm
Non-ferrous metalen (koper) 80 mm
Koperen geleiders (onder stroom)** 50 mm
Hout 20 mm
Auto. uitschakelfunctie na ong. 5 min
Werk temperatuur - 10 °C ... +50 °C
Bewaar temperatuur - 20 °C ... +70 °C
Batterijen 1 x 9 В 6LR61
Herlaadbare batterijen 1 x 9 В 6F22
Levensduur batterijen
(alkaline batterijen) +/- 6 u.
Gewicht 0,24 kg
* Is afhankelk van het materiaal en afmeting van het object zowel als van
het materiaal en conditie van de constructie.
**Minder diepe scanning voor draden / geleiders die niet onder stroom
staan
WERKING
INSTALLEREN EN VERWISSELEN VAN BATTEREN
Gebruik enkel Alkaline of herlaadbare batteren. Om het battervak 9te
openen, drukt u het klepje 10 in, in de richting de bovenzde van het
toestel. Plaats de batter. Let op dat de polariteit juist wordt geplaatst.
Wanneer de batterindicator verschnt op het scherm, zn metingen nog
mogelk gedurende ongeveer 1u. (Deze td verkort wanneer u gebruik
maakt van herlaadbare batteren.)

6
Wanneer de batter indicator K oplicht, kun U nog ongeveer 10 minuten
meten. Wanneer de batter indicator Ken de verlichte ring 1(rood) op-
lichten is er geen verdere meting mogelk en moet de batter worden
gewisseld.
Wanneer het meetinstrument voor langere td niet wordt gebruikt dient
de batter te worden verwderd. De batteren kunnen corroderen of
zichzelf ontladen na langere td van inactiviteit.
EXTRA : Bescherm uw meetinstrument tegen vocht en direct zonlicht
AAN-UIT ZETTEN:
Voordat U de Multiscan inschakelt , zorg ervoor dat het sensorgedeelte
8 niet vochtig is. Indien dit het geval is dient u het oppervlak droog te
maken met een doek.
Wanneer het meetinstrument blootgesteld is geweest aan grote tempe-
ratuurschommelingen, laat het toestel dan even acclimatiseren alvorens
het te gaan gebruiken.
Wanneer u het toestel aanzet met de hout-detectie (4) of de metaal-de-
tectie (5), zal het automatisch in de respectievelke detectie stand staan.
Wanneer U het toestel inschakelt door middel van de on/off knop 6of
met de “zoom” knop 3zal het instrument automatisch in de laatste de-
tectie modus staan.
Na een korte zelf-check, is het instrument klaar voor gebruik. Wanneer het
instrument in de metaaldetectie functie staat, is de aeesmogelkheid klaar
wanneer er een Vzichtbaar is achter de “autocall” callibratie indicator G.
Om het meetinstrument uit te zetten drukt u de on-off knop 6.
Wanneer geen van de meetknoppen worden gebruikt zal het instrument
na 5minuten automatisch uitschakelen om de levensduur van de batte-
ren te verlengen.
GEBRUIKS MODUS:
Het meetinstrument detecteert objecten onder het sensorgedeelte 8
DETECTEREN VAN METALEN OBJECTEN.
Voor het scannen van metalen objecten, drukt u op de metaalscanknop 5
De metaaldetectie indicator Cis zichtbaar in het display en de verlichte
ring 1 licht groen op.

7
Positioneer de Multiscan op het oppervlak dat u wil scannen
en beweeg het toestel zwaarts. Wanneer het toestel het me-
talen object nadert, zal de indicator F omhoog gaan. Wanneer
de afstand tussen het metalen object en het toestel opnieuw
vergroot, gaat de indicator omlaag. Wanneer de indicator het
maximum aanduid, bevindt het metalen object zich centraal
onder de sensor. Zolang de Multiscan exact boven het te me-
ten object staat, zal de verlichte ring 1rood oplichten en een
monotoon geluid zal hoorbaar zn.
Om het object exact te lokaliseren, drukt u de “zoom”-knop 3
in en houdt deze ingedrukt terwl u het toestel herhaaldelk
(3x) van links naar rechts beweegt over het object. De “zoom”
functie indicator D verschnt op het scherm. De “zoom”-in-
dicator Egeeft de grootste waarde aan wanneer u centraal boven het
metalen object meet.
Wanneer kleine of diepliggende metalen objecten gedetecteerd worden
en de meetindicator Freageert niet, druk dan de “zoom”-knop 3in en
houd deze ingedrukt wanneer U het toestel over het object beweegt. Ge-
bruik in dit geval enkel de “zoom”-indicator E om uw meting af te lezen.
Wanneer er zich metalen onderdelen in het te scannen materiaal bevin-
den, dan zal er een continu signaal weergegeven worden in de meet indi-
cator F. In dit geval dient U de “zoom”-knop 3in te drukken en ingedrukt
te houden terwl U het instrument over het materiaal beweegt. Om de
nauwkeurige plaats te bepalen leest u het resultaat af op de “zoom”-in-
dicator E.
Wanneer het gedetecteerde metaal een magnetisch metaal is (bv.
Ijzer), dan zal op de display de indicator voor magnetische metalen H
verschnen. Indien het gaat om een niet magnetisch metaal, verschnt
het symbool I. Omdat de Multiscan zou kunnen differentiëren tussen de
verschillende soorten metaal, moet het gepositioneerd worden boven
de gedetecteerde metalen objecten (de verlichte ring 1 licht rood op).
Indien het signaal te zwak is, is de metaalsoortindicatie niet mogelk.
Wanneer u naar metalen netten of versterkingen in structurele materialen
zoekt, zal de indicator F vrwel altd het volledige oppervlak aanduiden.
In dit geval gebruikt u altd de “zoom”-functie voor de scan. Het is typisch
dat wanneer u naar metalen netten of versterkingen zoekt, steeds het
magnetisch symbool H wordt weergegeven direct boven de wapening.

8
De indicator voor niet-magnetische metalen Izal worden weergegeven
tussen de metalen staven in.
DETECTIE VAN HOUT.
Wanneer u houten objecten wil scannen, druk de hout-detectieknop 4
in. Het Hout-indicator Ben de “Zoom”-indicator D verschnen op de dis-
play. Ook de pl onder de “Zoom”-indicator D begint te knipperen. De
“AutoCal” kalibratie-indicator Gand de verlichte ring 1 zn niet zichtbaar
of verlicht.
Plaats de Multiscan op het te scannen oppervlak. Druk vervol-
gens op de “Zoom”-knop 3 en houd deze ingedrukt. Nu licht
de verlichte ring 1 groen op en verschnt het “AutoCal” kali-
bratie symbool opnieuw op het display. De “Zoom”-indicator,
zowel als de pl eronder, verdwnen van de display.
Met de “Zoom”-knop 3 ingedrukt, beweegt u de Multiscan gelkmatig
boven de te scannen structuur, zonder het toestel op te heffen of een
andere druk uit te oefenen. Tdens de meting dienen de viltjes steeds in
contact te zn met het te meten oppervlak.
Wanneer er een houten object wordt ontdekt, zal de indicator Fdit aan-
geven. Beweeg het toestel herhaaldelk over het oppervlak om de meer
precieze locatie van het houten object te vinden. Nadat u verscheidene
keren over het oppervlak hebt gemeten, kan de plaats van het object
accuraat worden vastgesteld. De verlichte ring 1licht rood op en een mo-
notone toon is hoorbaar zolang de Multiscan zich over het houten object
bevindt. De meetindicator Fgeeft de grootste aanduiding wanneer het
houten object zich centraal onder de sensor bevindt. De “Zoom”-indica-
tor E is inactief wanneer u scant naar houten objecten.
LET OP: Wanneer u het meetinstrument op een ondergrond heeft ge-
plaatst waaronder toevallig een houten voorwerp is gelegen, en u het
heeft verplaatst over het oppervlak, zullen de meetindicator F, de pl on-
der de “Zoom”-indicator Dalsook de (rode) verlichte ring 1 verschnen
of oplichten. Indien dit het geval is, start u de meting opnieuw door de
scanner te herpositioneren, enigszins van het oppervlak, en opnieuw op
de “Zoom”-knop 3 in te drukken.
Wanneer je scant naar houten objecten zullen soms ook metalen objec-
ten waargenomen worden op dieptes tussen 20-50mm. Om onderscheid
te maken tussen houten en metalen voorwerpen schakelt u over naar de

9
metaaldetectie. (Zie Detecteren van metalen objecten). Wanneer een ob-
ject wordt aangeduid op exact dezelfde locatie in deze functie, dan mag
u er van uitgaan dat het een metalen voorwerp betreft, en geen houten
voorwerp. Om opnieuw hout te detecteren, schakelt u terug over naar de
Hout-detectiefunctie.
DETECTIE VAN “LIVE” STROOMDRAAD.
De Multiscan kan draden of geleiders onder spanning detecteren met 50
tot 60 Hz wisselstroom. Andere draden of geleiders zullen worden aan-
gegeven als metalen objecten.
Draden of geleiders onder spanning zullen zowel in de hout-scanfucn-
tie als de metaal-scanfucntie worden aangeduid. Wanneer er een on-
der spanning staande draad of geleider gedetecteerd wordt, verschnt
indicator A op het display. Beweeg het apparaat herhaaldelk over het
oppervlak om onder spanning staande draden of geleiders preciezer te
lokaliseren. Nadat u het toestel meermaals over het oppervlak heeft be-
wogen, kunnen de actieve draden en geleiders praktisch precies worden
aangeduid. Wanneer de Multiscan dicht b de geleider of draad is (vier
of vf staven in indicator A), zal de verlichte ring 1snel rood beginnen
knipperen, en zal er een snelle toon te horen zn.
Actieve draden of geleiders kunnen gemakkelker worden gedetecteerd
wanneer er stroomverbruikers (lampen, apparaten,…) mee verbonden
zn, en deze zn ingeschakeld. Draden en geleiders van 110V, 240V en
380V worden met ongeveer dezelfde scancapaciteit gescand.
In bepaalde gevallen (zoals bvoorbeeld wanneer de onder spanning
staande draden of geleiders zich achter metalen oppervlakken of op-
pervlakken met een hoog watergehalte bevinden) kan de detectie niet
gegarandeerd worden. Deze bereiken zn te herkenning in de metaal-
detectie-functie. Als de meetwaarde wordt aangegeven over een groter
bereik van de meet indicator F, dan schermt het materiaal de elektriciteit
af en is de detectie van actieve draden en geleiders niet betrouwbaar.
Draden die niet onder spanning staan kunnen worden gevonden als me-
talen objecten in de metaaldetectie-functie. Echter, meeraderige kabels
worden niet aangegeven (in tegenstelling tot vol aderige koperen gelei-
ders).

10
INSTRUCTIES:
Vanaf het begin kunnen de meetwaarden worden beïnvloed door be-
paalde omgevingsfactoren. Deze omvatten bvoorbeeld de nabheid
van andere apparaten met sterke magnetische of elektromagnetische
velden, vocht, metalen bouwmaterialen, met folie gelamineerde isolatie-
materialen of geleidend behangpapier. Daarom verzoeken w u ook an-
dere informatiebronnen (bvoorbeeld bouwplannen) te raadplegen voor
het boren, zagen, frezen in muren, plafonds of vloeren.
GELUID UITZETTEN
De signaaltonen kunnen aan- en uitgezet worden. Om dit te doen, drukt
u gelktdig de metaaldetectie-knop 5en de houtdetectie-knop 4 in.
Wanneer het geluid is uitgeschakeld, zal geluidsindicator J op het dis-
play verschnen. Deze instelling blft behouden ook nadat u het toestel
uit en aan heeft gezet.
“AUTOCAL” KALIBRATIE INDICATOR
Wanneer het vinkje achter de “AutoCal” kalibratie indicator Gknippert
voor een langere periode of wanneer deze niet meer verschnt, zn be-
trouwbare scanningen niet langer meer mogelk.
ONDERHOUD EN REINIGING:
Wanneer b het meten de indicator F een continue resultaat geeft, ook al
is er geen metaal in de nabheid van het toestel, kan het meetinstrument
handmatig gekalibreerd worden. Om dit te doen, verwder alle objecten
in de nabheid van het meetinstrument (inclusief horloges, ringen, arm-
banden, … van metaal) en houd het toestel in de lucht. Met het toestel
uitgeschakeld drukt u zowel op de “on/off”-knop 6als op de houtdetec-
tie-knop 4 totdat de verlichte ring 1 rood en groen tegelk oplicht. Laat
vervolgens beide toetsen los. Wanneer de kalibratie geslaagd is, zal de
Multiscan opnieuw operationeel zn na een paar seconden en is h klaar
voor gebruik.
Veeg vuil, stof, … weg met een droge en zachte doek. Gebruik geen
schoonmaakmiddel of oplosmiddelen. Om het meetresultaat niet te be-
invloeden, mogen er in geen geval stickers, naambordjes, en speciek
metalen versies, worden gekleefd op de sensor 8, zowel aan de voorzde
als de achterzde van het apparaat.
Verwder zeker nooit de viltjes 7 aan de achterzde van het toestel. Ver-
vang deze als ze beschadigd of vuil zn. Doe dit door de oude te verw-

11
deren en nieuwe te kleven op identiek dezelfde plaats.
Gebruik steeds de meegeleverde beschermhoes om het toestel weg te
bergen of te vervoeren.
BESCHIKKING
Het apparaat, de verpakking, accessoires en de batteren dienen gesor-
teerd te worden voor milieuvriendelke vernietiging / Recyclage.
BATTEREN :
Gooi elektronische apparaten niet zomaar b het huisvuil.
Deponeer ze volgens de Europeese Richtln 2002/96/EC
voor afgedankte en elektronische apparatuur. Respecteer
steeds de nationaal geldende wetgeving tot eliminatie van
afgedankte en elektronische apparatuur. Recycleer op een
milieuvriendelke manier.
Recyclage van de batteren dient te worden verricht volgens de richtln
91/157/EEC.
Deze instructies kunnen worden aangepast zonder voorafgaande ken-
nisgeving.

12
Travail optimal avec le Multiscan est seulement n’ est possible que les
instructions et des informations opérationelles sont lus complètement, et
les instructions qui y gurent sont strictement suivies.
CONSERVEZ-LE PRÉCIEUSEMENT AFIN DE POUVOIR LE CONSULTER SI
NÉCESSAIRE.
UTILISATION PRÉVUE
Le FUTECH MULTISCAN est destiné à la détection des métaux (métaux fer-
reux et non ferreux, par exemple, barres d’armature), solives et “live” ls /
conducteurs dans les murs, les plafonds et les planchers.
CARACTERISTIQUES DU PRODUIT
La numérotation des caractéristiques des produits indiqués se réfère à
l’illustration de l’outil de mesure sur la page graphique.
1. Anneau lumineux
2. Ecran
3. Bouton “ZOOM”
4. Bouton de détection de bois
5. Bouton de détection des métaux
6. “on/off”
7. Des patins de protection
8. Zone de capteur
9. Couvercle de la batterie
10. Loquet du couvercle de la batterie

13
7
8
1
2
3
4
5
6
9
7
10

14
DISPLAY ELEMENTS
A. Indicateur ls/conducteurs sous tension
B. Indicateur de détection de bois
C. Indicateur de détection de métaux
D. Indicateur de la fonction « Zoom »
E. Indicateur de mesure « Zoom »
F. Indicateur de mesure
G. Indicateur de calibration « AutoCal »
H. Indicateur de métaux magnétiques
I. Indicateur de métaux non magnétiques
J. Indicateur de signal sonore
K. Indicateur de charge
A B C D
E
F
G
H
I
J
K

15
DONNÉES TECHNIQUES
Profondeur de détection maximale
Métaux ferreux 100 mm
Métaux non ferreux (cuivre) 80 mm
Conducteurs cuivre (sous tension) ** 50 mm
Bois 20 mm
Extinction automatique après environ 5 min
Température de travail - 10 °C ... +50 °C
Température de conservation - 20 °C ... +70 °C
Piles 1 x 9 В 6LR61
Piles rechargeables 1 x 9 В 6F22
Autonomie (alcali-manganèse)
d’environ approx. 6 h
Poids 0,24 kg
* Dépend du matériau et des dimensions de l’objet ainsi que du matériau
et de l’état de la construction.
** La détection de ls/conducteurs hors tension ne fonctionne qu’à une
profondeur moindre.
Please observe the article number on the type plate of your measuring
tool. The trade names of the individual measuring tools may vary.
OPERATION
INSERTION ET REMPLACEMENT DES PILES
Utilisez exclusivement des piles alcalines ou rechargeables. Pour ouvrir
le logement pour piles 9, appuyez sur la languette 10 dans le sens de la
hauteur de l’appareil. Insérez les piles. Veillez à ce que la polarité soit re-
spectée. À partir du moment où l’indicateur de charge apparaît à l’écran,
il est encore possible de réaliser des mesures pendant environ une heu-
re. (Cette durée est plus courte si vous utilisez des piles rechargeables.)

16
À partir du moment où l’indicateur de charge Ks’allume, il est encore pos-
sible de réaliser des mesures pendant environ 10 minutes. Lorsque l’indi-
cateur de charge K et le cercle lumineux 1(rouge) s’allument, il n’est plus
possible de réaliser des mesures et les piles doivent être remplacées.
Si l’instrument de mesure n’est pas utilisé pendant une période prolon-
gée, il faut retirer les piles de l’appareil. Les piles peuvent s’oxyder ou se
décharger pendant une longue période d’inactivité.
PRÉCAUTION SUPPLÉMENTAIRE
Protégez votre appareil contre l’humidité et les rayons du soleil.
ALLUMAGE ET EXTINCTION
Avant d’allumer le Multiscan, vériez que la partie 8 renfermant les cap-
teurs n’est pas humide. Si c’est le cas, séchez la surface à l’aide d’un chif-
fon.
Lorsque l’appareil a été exposé à de grandes variations de température,
laissez-le s’acclimater pendant un moment avant de l’utiliser.
Si vous allumez l’appareil en appuyant sur les boutons de sélection de
détection de bois (4) ou de métaux (5), il passe automatiquement au
mode de détection sélectionné.
Si vous allumez l’appareil à l’aide du bouton marche/arrêt 6ou du bouton
« Zoom » 3, l’appareil s’allume dans le dernier mode de détection utilisé.
Après un bref cycle de contrôle automatique, l’appareil est prêt à l’em-
ploi. En mode de détection de métaux, la fonction d’afchage est prête
quand apparaît un V en regard de l’indicateur de calibration G.
Pour éteindre l’appareil, appuyez sur le bouton marche/arrêt 6.
Lorsqu’aucun bouton de mesure n’est actionné, l’instrument s’éteint au-
tomatiquement après 5 minutes d’inactivité pour préserver la durée de
vie des piles.
MODE D’EMPLOI
L’instrument détecte les objets sous la partie 8 renfermant les capteurs.
DÉTECTION D’OBJETS MÉTALLIQUES
Pour détecter des objets métalliques, appuyez sur le bouton de détection
de métaux 5.
L’indicateur de détection de métaux C s’afche à l’écran et le cercle lumi-
neux 1 s’allume en vert.

17
Placez le Multiscan sur la surface que vous souhaitez inspec-
ter et déplacez l’appareil dans un mouvement latéral. Lorsque
l’appareil s’approche d’un objet métallique, le niveau de l’in-
dicateur F augmente. Si la distance entre l’appareil et l’objet
métallique augmente de nouveau, le niveau de l’indicateur
baisse.
Lorsque l’indicateur est à son niveau maximal, cela signie
que l’objet métallique se trouve perpendiculairement sous le
capteur. Tant que le Multiscan se trouve exactement au-des-
sus de l’objet à détecter, le cercle lumineux 1reste rouge et
l’appareil émet un son monotone.
Pour localiser l’objet avec précision, appuyez sur le bouton
« Zoom » 3et maintenez-le enfoncé tout en effectuant plusieurs mou-
vements latéraux (3x) avec l’appareil au-dessus de l’objet détecté. L’in-
dicateur de la fonction « Zoom » D apparaît alors à l’écran. L’indicateur
« Zoom » Eindique la valeur la plus élevée lorsque l’appareil se trouve
exactement au-dessus de l’objet métallique.
Lorsque l’objet détecté est de petite taille ou qu’il se trouve en profon-
deur et que l’indicateur de mesure Fne réagit pas, appuyez sur le bouton
« Zoom » 3et maintenez-le enfoncé pendant que vous passez l’appareil
au-dessus de l’objet. Dans ce cas, utilisez exclusivement l’indicateur «
Zoom » E pour relever votre mesure.
Si le matériel à inspecter comporte des éléments métalliques, l’indicateur
de mesure F émet un signal continu. Dans ce cas, appuyez sur le bouton
« Zoom » 3et maintenez-le enfoncé pendant que vous passez l’appareil
au-dessus du matériel. Pour localiser l’objet métallique avec précision, re-
levez le résultat afché par l’indicateur « Zoom » E.
Si le métal détecté est un métal magnétique (p. ex. du fer), l’indicateur
pour métaux magnétiques H apparaît à l’écran. Dans le cas d’un métal
non magnétique, le symbole I apparaît. Pour qu’il puisse distinguer les
différents types de métaux, le Multiscan doit se trouver au-dessus des
objets métalliques détectés (et le cercle lumineux 1 doit être rouge). L’in-
dication du type de métal n’est pas possible si le signal est trop faible.
Lorsque vous recherchez un maillage ou des éléments de renforcement
en métal dans des matériaux structurés, l’indicateur Findiquera pratique-
ment toujours la totalité de la surface. Dans ce cas, la détection doit tou-

18
jours être réalisée avec la fonction « Zoom » enclenchée. Si vous recher-
chez un maillage ou des éléments de renforcement en métal, le symbole
pour métaux magnétiques H s’afchera toujours lorsque l’appareil passe
juste au-dessus de l’armature. Ceci est tout à fait normal. L’indicateur pour
métaux non magnétiques I s’afchera lors des passages entre les barres
métalliques.
DÉTECTION DE BOIS
Pour détecter des objets en bois, appuyez sur le bouton de détection
de bois 4. L’indicateur de bois B et l’indicateur « Zoom » Dapparaissent
alors tous deux à l’écran et la èche située sous l’indicateur « Zoom » D
commence à clignoter. L’indicateur de calibration « AutoCal » Gn’est pas
visible et le cercle lumineux 1 reste éteint.
Placez le Multiscan sur la surface à inspecter. Appuyez ensuite
sur le bouton « Zoom » 3 et maintenez-le enfoncé. Le cercle
lumineux 1s’allume alors en vert et le symbole de calibration
« AutoCal » apparaît à l’écran. L’indicateur « Zoom » et la èche
située sous celui-ci disparaissent.
Tout en maintenant le bouton « Zoom » 3enfoncé, passez le Multiscan
de façon régulière au-dessus de la structure à inspecter sans lever l’ap-
pareil ni exercer une quelconque autre pression. Au moment de la prise
de mesure, les patins en feutre doivent rester en contact avec la surface
à mesurer.
L’indicateur F signale qu’un objet en bois a été détecté. Passez l’appareil
plusieurs fois au-dessus de la surface an de déterminer l’emplacement
précis de l’objet en bois. Il est nécessaire d’effectuer plusieurs mesures
sur la surface an de localiser l’objet avec précision. Le cercle lumineux
1devient rouge et un signal monotone est émis aussi longtemps que le
Multiscan se trouvera au-dessus de l’objet en bois. L’indicateur de mesure
Fest à son niveau maximal lorsque l’objet en bois se trouve perpendicu-
lairement sous le capteur. L’indicateur « Zoom » Eest inactif pendant les
recherches d’objets en bois.
ATTENTION
Si vous avez placé l’appareil de mesure sur une surface sous laquelle se
trouve par hasard un objet en bois, et que vous avez déplacé l’appareil
sur cette surface, l’indicateur de mesure F, la èche sous l’indicateur «
Zoom » Dainsi que le cercle lumineux 1 apparaîtront ou s’allumeront. En

19
pareil cas, recommencez la prise de mesure en repositionnant l’appareil à
une certaine distance de la surface et appuyez de nouveau sur le bouton
« Zoom » 3.
Lorsque vous procédez à la détection d’objets en bois, des objets
métalliques peuvent parfois être décelés à une profondeur de 20 à 50
mm. Pour différencier les objets en bois des objets métalliques, passez au
mode de détection de métaux. (Voir « Détection d’objets métalliques ».)
Si, une fois passé au mode de détection de métaux, l’appareil signale un
objet précisément au même emplacement que dans le mode précédent,
vous pouvez considérer qu’il s’agit alors d’un objet métallique et non d’un
objet en bois. Pour continuer à détecter des objets en bois, sélectionnez
de nouveau la fonction de détection de bois.
DÉTECTION DE FILS CONDUCTEURS SOUS TENSION
Le Multiscan est capable de détecter des ls ou des conducteurs sous
tension avec courant alternatif de 50 à 60 Hz. Les autres types de ls ou
de conducteurs seront reconnus comme des objets métalliques.
Les ls ou les conducteurs sous tension sont reconnus aussi bien en mode
de détection de métaux que de bois. Lorsqu’un l ou un conducteur sous
tension est détecté, l’indicateur A s’afche à l’écran. Passez l’appareil plu-
sieurs fois au-dessus de la surface an de déterminer plus précisément
l’emplacement des ls ou des conducteurs sous tension. Une fois que
vous aurez passé l’appareil plusieurs fois au-dessus de la surface, les ls
et conducteurs actifs pourront facilement et précisément être localisés.
Lorsque le Multiscan se trouve près d’un conducteur ou d’un l (l’indi-
cateur A afche quatre ou cinq barrettes), le cercle rouge 1commence à
clignoter rapidement en rouge et l’appareil émet un son rapide.
Les ls ou conducteurs actifs sont plus faciles à détecter lorsque des con-
sommateurs de courant (lampes, appareils électriques, etc.) en fonction-
nement y sont reliés. Les ls et conducteurs de 110, 240 et 380 V sont
détectés avec environ la même capacité de détection.
Dans certains cas, il n’est pas possible de garantir le résultat de la détec-
tion (par exemple, quand les ls ou conducteurs sous tension se trouvent
derrière des surfaces métalliques ou des surfaces à forte teneur en eau).
Ces portées peuvent être atteintes en mode de détection de métaux. Si
la valeur de mesure est indiquée sur une portée plus grande que celle
couverte par l’indicateur de mesure F, le matériau fait écran devant l’élec-

20
tricité et la détection de ls et de conducteurs actifs n’est par conséquent
plus able.
Les ls hors tension peuvent être trouvés en tant qu’objets métalliques en
mode de détection de métaux. Cependant, les câbles multiconducteurs
ne sont pas signalés (au contraire des conducteurs unilaires en cuivre).
INSTRUCTIONS
Dès le départ, les valeurs de mesure peuvent subir l’inuence de facteurs
environnementaux. Il s’agit par exemple de la présence à proximité de
l’appareil d’autres appareils à forts champs magnétiques ou électromag-
nétiques, d’humidité, de matériaux de construction en métal, de matér-
iaux isolants laminés avec des feuilles ou de papier peint conducteur.
C’est pourquoi nous vous recommandons de consulter d’autres sources
d’information (p. ex. les plans de construction) avant de forer ou de fraiser
dans les murs, les plafonds ou les sols.
DÉSACTIVER LE SON
Les signaux sonores peuvent être activés et désactivés. Pour ce faire,
appuyez simultanément sur le bouton de détection de métaux 5et le
bouton de détection de bois 4. L’indicateur de son J apparaît à l’écran
dès que le son est désactivé. Ce paramètre est conservé, même après un
redémarrage de l’appareil.
INDICATEUR DE CALIBRATION « AUTOCAL »
Lorsque le symbole V en regard de l’indicateur de calibration «AutoCal»
G clignote pendant un certain temps ou s’il n’est plus afché, la abilité
des détections n’est plus garantie.
MAINTENANCE ET SERVICE
ENTRETIEN ET NETTOYAGE
Si, au cours de prises de mesures, l’indicateur F afche en permanence
le même résultat, même lorsqu’aucun élément métallique ne se trouve à
proximité de l’appareil, il est possible de procéder au calibrage manuel
de l’instrument de mesure. Pour ce faire, éloignez tous les objets se trou-
vant à proximité de l’instrument de mesure (y compris les objets conte-
nant du métal tels que des montres, des bagues, des bracelets, etc.) et
maintenez l’appareil en l’air. Pendant que l’appareil est éteint, appuyez si-
multanément sur le bouton marche/arrêt 6 et sur le bouton de détection
de bois 4jusqu’à ce que le cercle lumineux 1 s’allume à la fois en rouge et