Novy 3774 User manual

240 601 3000 K31
Gebruiksaanwijzing
Notice d’utilisation
Gebrauchsanweisung
Instructions for use
Istruzioni per uso
Instrucciones
3774 / 3775

Algemene opmerkingen
2
NL
Inhoud 1 Algemene opmerkingen
1.1 Hier vindt u...
Lees eerst zorgvuldig de informatie in dit boekje door
vooraleer u uw kookplaat in gebruik neemt. Hier vindt u
belangrijke richtlijnen voor uw veiligheid, het gebruik, het
schoonmaken en het onderhoud van het toestel, zodat u
er lang plezier aan beleeft.
Als er een storing optreedt, kijk dan eerst na in het
hoofdstuk „Wat te doen bij problemen?”. Kleinere
storingen kunt u vaak zelf verhelpen en u vermijdt op die
manier onnodige servicekosten.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig. Geef deze
gebruiks- en montagehandleiding ter informatie en
veiligheid aan een nieuwe eigenaar door.
1.2 Reglementair gebruik
De kookplaat is alleen voor de bereiding van
levensmiddelen in het huishouden en in gelijkaardige
omgevingen bedoeld. Gelijkaardige omgevingen zijn:
• Het gebruik in winkels, kantoren en gelijkaardige
werkomstandigheden
• Het gebruik in landbouwbedrijven
• Het gebruik door klanten in hotels, motels en andere
typische woonomgevingen
• Het gebruik in logies en ontbijt
• Ze mag niet voor een ander doel en alleen onder
toezicht worden gebruikt.
1 Algemene opmerkingen ........................................... 2
1.1 Hier vindt u... ........................................................ 2
1.2 Reglementair gebruik ........................................... 2
2 Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen ....... 3
2.1 Voor aansluiting en werking ................................. 3
2.2 Voor de kookplaat in het algemeen ...................... 3
2.3 Voor personen ...................................................... 4
2.4 Symbool- en instructieverklaring ..........................5
3 Beschrijving van het toestel .................................... 6
4 Bediening kookveld.................................................. 7
4.1 Het inductiekookveld ............................................ 7
4.2 Panherkenning .................................................... 7
4.3 Gebruiksduurbeperking ........................................ 7
4.4 Andere functies ..................................................... 7
4.5 Oververhittingsbeveiliging (inductie) .................... 7
4.6 Servies voor inductiekookplaat ............................. 8
4.7 Tips om energie te besparen ................................ 8
4.8 Kookstanden ........................................................ 8
4.9 Restwarmteweergave .......................................... 8
4.10 Bediening van de toetsen ................................... 9
4.11 Powerstand ....................................................... 10
4.12 Kinderbeveiliging .............................................. 10
4.13 Automatische uitschakeling (timer) ....................11
4.14 Kookwekker (eierwekker) ..................................11
5 Bediening werkbladafzuiging (3775) .................... 12
6 Reiniging en onderhoud ........................................ 13
6.1 Keramische kookplaat ........................................ 13
6.2 Speciale verontreinigingen ................................. 13
7 Wat te doen bij problemen? ..................................14
8 Montagehandleiding ............................................... 15
8.1 Veiligheidsinstructies voor de
keukenmeubelmonteur ....................................... 15
8.2 Ventilatie ............................................................. 15
8.3 Montage ............................................................. 15
8.4 Elektrische aansluiting ........................................ 16
8.5 Technische gegevens ......................................... 17
8.6 Inbedrijfstelling ................................................... 17
9 Buitenbedrijfstelling, afvoer .................................. 17
9.1 Buitenbedrijfstelling ............................................ 17
9.2 Verwijderen van de verpakking .......................... 17
9.3 Verwijderen van oude apparaten ........................ 17

Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
3
NL
2 Veiligheidsaanwijzingen en
waarschuwingen
2.1 Voor aansluiting en werking
• De apparaten worden volgens de geldende
veiligheidsvoorschriften gebouwd.
• Aansluiting op het net, onderhoud en
reparatie van het apparaat mogen alleen
door een erkend vakman volgens de
geldende veiligheidsvoorschriften worden
uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde
werkzaamheden vormen een risico voor uw
veiligheid.
• Als de netaansluitkabel van dit toestel
beschadigd is, moet ze door de fabrikant of
zijn klantenservice of door een gelijkaardig
gekwalifi ceerde persoon worden vervangen
om risico's te vermijden.
• Het toestel mag niet met een
externe schakelklok of een extern
afstandsbesturingssysteem worden gebruikt.
2.2 Voor de kookplaat in het algemeen
• Wegens de zeer snelle reactie bij een hoog
ingestelde kookstand de inductiekookplaat
niet zonder toezicht gebruiken!
• Houd bij het koken rekening met de hoge
opwarmsnelheid van de kookzones. Vermijd
het leegkoken van pannen omdat daarbij
het gevaar bestaat dat de pannen oververhit
raken!
• Plaats geen lege potten en pannen op de
ingeschakelde kookzones.
• Wees voorzichtig bij het gebruik van au-
bain-marie-pannen. Au-bain-marie-pannen
kunnen ongemerkt droogkoken! Dat
veroorzaakt beschadigingen aan de pan en
aan de kookplaat. De fabrikant kan hiervoor
niet aansprakelijk worden gesteld!
• Schakel een kookzone na gebruik altijd
met de min-toets uit en niet alleen met de
panherkenning.
• Oververhitte vetten en olie kunnen spontaan
ontbranden. Bij het bereiden van gerechten
met vet en olie altijd in de buurt blijven.
Brandend vet of olie nooit met water blussen!
Het toestel uitschakelen en dan de vlammen
voorzichtig met bijv. een deksel of een
blusdeken afdekken.
• De keramische plaat is zeer stevig. Zorg er
niettemin voor dat er geen harde voorwerpen
op de keramische plaat vallen. Puntvormige
slagbelastingen kunnen de kookplaat doen
breken.
• Bij breuken, barsten, scheuren of andere
beschadigingen aan de keramische
kookplaat bestaat gevaar voor elektrische
schokken. Het toestel onmiddellijk buiten
gebruik nemen. Onmiddellijk de zekering in
de woning uitschakelen en contact opnemen
met de klantenservice.
• Als de kookplaat door een defect in de
sensorregeling niet meer kan worden
uitgeschakeld, onmiddellijk de zekering in
de woning uitschakelen en contact opnemen
met de klantenservice.
• Voorzichtig bij het werken met huishoudelijke
apparatuur! Netsnoeren mogen niet met de
hete kookzones in contact komen.
• Brandgevaar: nooit voorwerpen op de
kookplaat laten liggen.
• De keramische kookplaat mag niet worden
gebruikt om er voorwerpen op neer te
leggen!
• Geen aluminiumfolie of kunststof op de
kookzones leggen. Alles wat kan smelten
uit de buurt van de hete kookzone houden,
bijv. kunststof, folie, in het bijzonder suiker
en gerechten met een hoog suikergehalte.
Suiker onmiddellijk met een speciale
glasschraper volledig van de keramische
kookplaat verwijderen zolang deze nog warm
is, om beschadigingen te vermijden.
• Metalen voorwerpen (zoals keukengerei,
bestek ...) mogen niet op de
inductiekookplaat worden gelegd, omdat
ze heet kunnen worden. Gevaar voor
verbranding!
• Geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare
of vervormbare voorwerpen direct onder de
kookplaat leggen.
• Metalen voorwerpen die op het lichaam
worden gedragen, kunnen in de onmiddellijke
nabijheid van de inductiekookplaat heet
worden. Opgelet, gevaar van verbranding.
Voor niet-magnetiseerbare voorwerpen (bijv.
gouden of zilveren ringen) geldt dit niet.

Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
4
NL
• Nooit gesloten conservenblikken en
compoundverpakkingen op kookzones
verwarmen. Door de energietoevoer kunnen
deze uiteenspatten!
• De sensoren schoonhouden omdat
verontreinigingen door het apparaat als
vingercontact kunnen worden herkend. Nooit
voorwerpen (pannen, vaatdoeken, enz.) op
de sensoren plaatsen!
• Als pannen tot over de sensoren overkoken,
is het aanbevolen op de UIT-toets te
drukken.
• Hete pannen niet in de buurt van de
sensortoetsen schuiven en deze niet
afdekken. In dat geval wordt het toestel
automatisch uitgeschakeld.
• Plaats de pan zoveel mogelijk in het midden
van de kookzone!
• Grote pannen zoveel mogelijk op de
achterste kookzones gebruiken, om te
vermijden dat de sensortoetsen te warm
worden (oververhitting van de touch-control;
foutmelding E2).
• Als er zich in de woning huisdieren bevinden
die aan de kookplaat kunnen, moet de
kinderbeveiliging worden geactiveerd.
• Als bij inbouwfornuizen de pyrolysefunctie
wordt gebruikt, mag de inductiekookplaat niet
worden gebruikt.
• De keramische kookplaat mag in geen
geval met een stoomreinigingsapparaat of
dergelijke worden schoongemaakt!
2.3 Voor personen
• Deze toestellen kunnen door kinderen vanaf
8 jaar alsook door personen met verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk vermogen
of met gebrek aan ervaring en/of kennis
worden gebruikt als erop toezicht wordt
gehouden of als ze over het veilige gebruik
van het toestel zijn geïnstrueerd en ze de
bijbehorende gevaren hebben begrepen.
Kinderen mogen niet met het toestel spelen.
De reiniging en het onderhoud door de
gebruiker mogen niet door kinderen worden
uitgevoerd, tenzij het onder toezicht gebeurt.
• De oppervlakken van verwarmings- en
kookzones worden heet tijdens de werking.
Daarom moeten kleine kinderen principieel
uit de buurt worden gehouden.
• Er mogen alleen fornuisrekken
of kookplaatafdekkingen van de
kookplaatfabrikant of door de fabrikant
in de gebruiksaanwijzing van het
toestel vrijgegeven fornuisrekken of
kookplaatafdekkingen worden gebruikt. Het
gebruik van niet geschikte fornuisrekken of
kookplaatafdekkingen kan tot ongevallen
leiden.
• Personen met pacemakers of
geïmplanteerde insulinepompen moeten
zich ervan verzekeren dat hun implantaten
niet door de inductiekookplaat worden
beïnvloed (het frequentiebereik van de
inductiekookplaat bedraagt 20-50 kHz).

Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
5
NL
2.4 Symbool- en instructieverklaring
Het apparaat werd volgens de huidige stand van de
techniek geproduceerd. Desondanks kunnen machines
risico's opleveren, die constructief niet te vermijden zijn.
Om voldoende veiligheid voor de bediener te
waarborgen, worden extra veiligheidsinstructies
gegeven in de vorm van de hiervolgend beschreven
tekstmarkeringen.
Alleen als deze in acht worden genomen, is er voldoende
veiligheid tijdens de werking gewaarborgd.
De gemarkeerde tekstpassages hebben verschillende
betekenissen:
GEVAAR
Opmerking die op een direct dreigend
gevaar wijst, waarvan de mogelijke
gevolgen overlijden of zeer ernstig letsel
zijn.
OPGELET
Opmerking die op een mogelijk gevaarlijke
situatie wijst, waarvan de mogelijke
gevolgen overlijden of zeer ernstig letsel
zijn.
LET OP
Opmerking die op een gevaarlijke situatie
wijst, waarvan de mogelijke gevolgen lichte
verwondingen of beschadiging van het
apparaat zijn.
OPMERKING
Het in acht nemen van opmerkingen
vergemakkelijkt de omgang met het
apparaat.
Bovendien worden op sommige plekken de volgende
gevaarsymbolen gebruikt:
WAARSCHUWING VOOR
ELEKTRISCHE ENERGIE!
ER BESTAAT LEVENSGEVAAR!
In de buurt van dit symbool zijn onder
spanning staande onderdelen aangebracht.
Afdekkingen die hiermee gemarkeerd
zijn, mogen uitsluitend door een erkende
elektromonteur worden verwijderd.
OPGELET! HETE OPPERVLAKKEN!
Dit symbool is aangebracht op
oppervlakken die heet worden. Er
bestaat gevaar voor ernstig brandletsel of
verbrandingen.
De oppervlakken kunnen ook na het
uitschakelen van het apparaat heet zijn.
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN VOOR
DE OMGANG MET ELEKTROSTATISCH
GEVOELIGE COMPONENTEN EN
MODULES (ESD) IN ACHT NEMEN!.
Achter afdekkingen die met het hiernaast
staande symbool gekenmerkt zijn,
bevinden zich elektrostatisch gevoelige
componenten en modules. Aanraken
van stekkeraansluitingen, geleiders en
componentenpins moet absoluut worden
vermeden. Alleen vakpersoneel met
elektronicakennis en -ervaring is bevoegd
om hierin wijzigingen aan te brengen!

Beschrijving van het toestel
6
NL
3 Beschrijving van het toestel
Bediening met sensortoetsen
De bediening van de keramische kookplaat gebeurt
met touch-control-sensortoetsen. De sensortoetsen
functioneren als volgt: met de vingertop kort een symbool
op het keramische oppervlak aanraken. Elke correcte
bediening wordt door een signaaltoon bevestigd.
In de rest van de tekst wordt voor de touch-control-
sensortoets het woord 'toets' gebruikt.
Aan/Uit-toets (6)
Met deze toets wordt de volledige kookplaat in- en
uitgeschakeld. De toets is bij wijze van spreken de
hoofdschakelaar.
Kookzonekeuzetoets, bijv. voor (7)
Door op een van de beschikbare kookzonekeuzetoetsen
te drukken wordt een kookzone geselecteerd, waarvoor
vervolgens met de plus-toets of min-toets een kookstand
kan worden ingesteld.
Min-toets / Plus-toets (9)
Met deze toetsen worden de kookstanden, de
automatische uitschakeling en de kookwekker ingesteld.
Met de min-toets wordt de aangetoonde waarde
verlaagd, met de plus-toets verhoogd.
Kookstandweergave (10)
De kookstandweergave toont de gekozen kookstand, of:
brandt fel .............. Kookzone is gekozen (geselecteerd)
.......................... Restwarmte-indicatie
.......................... Powerstand
.......................... Kinderbeveiliging
.......................... Panherkenning
.......................... Foutmelding
Controlelampje .... Timerfunctie
Het decor kan van de afbeeldingen afwijken.
1. Inductiekookzone voor
2. Inductiekookzone achter
3. Keramische kookplaat
4. Touch-control-bedieningsveld
5. Bediening werkbladafzuiging
6. Aan/Uit-toets
7. Kookzonekeuzetoets (voor)
8. Kookzonekeuzetoets (achter)
9. Plus-toets (verhogen) / Min-toets (verlagen)
10. Kookstandweergave
11. Symbool voor timerfunctie
12. Controlelampje: brandt bij timerfunctie
3774 3775

Bediening kookveld
7
NL
4 Bediening kookveld
4.1 Het inductiekookveld
De kookplaat is met een inductiekookveld uitgerust. Een
inductiespoel onder de keramische kookplaat wekt een
elektromagnetisch wisselveld op, dat het vitrokeramisch
glas doordringt en in de bodem van de pan een
warmtevormende stroom induceert.
Bij een inductiekookzone wordt de warmte niet meer
door een verwarmingselement via de pan op de te koken
gerechten overgedragen; de nodige warmte wordt m.b.v.
inductiestromen direct in de pan gevormd.
Voordelen van het inductiekookveld
• Energiebesparend koken door rechtstreekse
energieoverdracht op de pan (aangepaste pannen
van magnetiseerbaar materiaal zijn noodzakelijk),
• meer veiligheid omdat de energie alleen wordt
doorgegeven als er een pan op de kookzone staat,
• energieoverdracht tussen inductiekookzone en
panbodem met een hoog rendement,
• hoge opwarmsnelheid,
• weinig risico op verbrandingen omdat de kookplaat
alleen door de panbodem wordt verwarmd,
overkokende gerechten branden niet vast,
• snelle, nauwkeurige regeling van de energietoevoer.
4.2 Panherkenning
Als er geen of een te kleine pan op de kookzone staat
als de kookzone is ingeschakeld, dan wordt deze
niet van energie voorzien. Een knipperende in de
kookstandweergave maakt daarop attent.
Als er een geschikte pan op de kookzone wordt
geplaatst, wordt de ingestelde stand ingeschakeld en
de kookstandweergave brandt. De energietoevoer
wordt onderbroken als de pan wordt verwijderd, in de
kookstandweergave verschijnt een knipperende .
Indien kleinere pannen worden opgezet, waarbij de
panherkenning toch in werking treedt, wordt slechts
zoveel energie toegevoerd als nodig is.
Panherkenningsgrenzen
Kookzonediameter
(mm)
Aanbevolen
minimumdiameterpanbodem
(mm)
200 x 240 120
De bodem van de pan mag niet kleiner dan een bepaalde
minimumdiameter zijn, omdat de inductie anders niet
wordt ingeschakeld. Plaats de pan altijd in het midden
van de kookzone om een optimaal rendement te
verkrijgen.
Belangrijk: naargelang van de kwaliteit van de pan kan
de vereiste minimumdiameter voor het reageren van de
panherkenning afwijken!
4.3 Gebruiksduurbeperking
De inductiekookplaat bezit een automatische
gebruiksduurbeperking.
De ononderbroken gebruiksduur voor elke kookzone is
afhankelijk van de gekozen kookstand (zie tabel).
De voorwaarde is dat tijdens de gebruiksduur de
instellingen van de kookzone niet worden veranderd.
Als de gebruiksduurbeperking heeft gereageerd, wordt de
kookzone uitgeschakeld; er is een kort signaal te horen
en in de aanwijzing verschijnt een H.
De automatische uitschakeling heeft voorrang op
de bedrijfsduurbeperking, d.w.z. de kookzone wordt
pas uitgeschakeld als de tijd van de automatische
uitschakeling is afgelopen (bijv. automatische
uitschakeling met 99 minuten en kookstand 9 is
mogelijk).
Gebruiksduurbeperking
Ingestelde kookstand Gebruiksduurbeperking in
uren
1, 2
3, 4
5
6, 7, 8, 9
6
5
4
1,5
4.4 Andere functies
Als één of meer sensortoetsen langer of tegelijk worden
ingedrukt (bijv. door een per ongeluk op de sensortoetsen
geplaatste pan), wordt er niet geschakeld.
U hoort een signaaltoon en in het display verschijnt
ER03. Na een paar seconden wordt er uitgeschakeld.
A.u.b. het voorwerp van de sensortoetsen halen.
4.5 Oververhittingsbeveiliging (inductie)
Als de kookplaat langdurig op vol vermogen wordt
gebruikt, kan bij een hoge kamertemperatuur de
elektronica niet meer voldoende worden gekoeld.
Om te vermijden dat te hoge temperaturen in de
elektronica optreden, wordt evt. het vermogen van de
kookzone automatisch gereduceerd. Als bij normaal
gebruik van de kookplaat en normale kamertemperatuur
regelmatig E2 of ER21 verschijnt, is de koeling
waarschijnlijk onvoldoende. Ontbrekende koelopeningen
in het meubel kunnen de oorzaak zijn.
Eventueel moet de inbouw worden gecontroleerd (zie
hoofdstuk 'Ventilatie').

Bediening kookveld
8
NL
4.6 Servies voor inductiekookplaat
De pannen die voor de inductiekookplaat worden
gebruikt, moeten van metaal zijn, magnetische
eigenschappen bezitten en een voldoende grote bodem
hebben.
Gebruik uitsluitend pannen met een bodem die voor
inductie geschikt is.
Geschikte pannen Ongeschikte pannen
Geëmailleerde stalen
pannen met dikke bodem
Pannen van koper,
roestvrij staal, aluminium,
vuurvast glas, hout,
keramiek of terracotta
Gietijzeren pannen met
geëmailleerde bodem
Pannen van roestvrij
gelaagd staal, roestvrij
ferrietstaal of aluminium
met speciale bodem
Zo kunt u vaststellen of uw pan geschikt is:
Voer de hierna beschreven magneettest uit of kijk of
de pan het symbool voor het koken met inductiestroom
draagt.
Magneettest:
Ga met een magneet over de bodem
van uw pan. Wordt de magneet
aangetrokken, dan kunt u de pan op de
inductiekookplaat gebruiken.
Opmerking:
Bij het gebruik van sommige pannen die geschikt zijn
voor inductie, kunnen geluiden optreden, die te wijten zijn
aan de bouwwijze van deze pannen.
Fout: de panbodem is gewelfd. De temperatuur kan door
de elektronica niet correct worden bepaald.
4.7 Tips om energie te besparen
Hier vindt u enkele belangrijke aanwijzingen om zuinig
en effi ciënt met uw nieuwe inductiekookplaat en uw
kookgerei om te gaan.
• De panbodemdiameter moet even groot zijn als de
kookzonediameter.
• Bij de aankoop van pannen dient u er rekening mee
te houden dat vaak de bovenste pandiameter wordt
vermeld. Die is meestal groter dan de panbodem.
• Snelkookpannen zijn door de gesloten kookruimte en
de overdruk bijzonder tijdbesparend en zuinig. Door
de korte bereidingsduur blijven vitamines bewaard.
• Zorg er altijd voor, dat er voldoende vloeistof in de
snelkookpan zit, want bij een leeggekookte pan
kunnen de kookzone en de pan door oververhitting
beschadigd raken.
• Kookpannen indien mogelijk altijd met een passend
deksel sluiten.
• Voor elke te bereiden hoeveelheid de passende
pan gebruiken. Een grote, nauwelijks gevulde pan
verbruikt veel energie.
4.8 Kookstanden
Het verwarmingsvermogen van de kookzones kan in
meerdere standen worden ingesteld. In de tabel vindt u
toepassingsvoorbeelden voor de verschillende standen.
Kookstand Toepassing
0
1-2
3
4-5
6
7-8
9
P
UIT-stand, benutting van de restwarmte
Verder koken van kleine hoeveelheden
Doorkoken
Gaar koken van grote hoeveelheden,
gaar braden van grote stukken
Braden, bechamelsaus maken
Braden
Aan de kook brengen, aanbraden,
braden
Powerstand (hoogste vermogen)
Bij kookpannen zonder deksel moet ev. een hogere
kookstand worden gekozen.
4.9 Restwarmteweergave
De keramische kookplaat is met een
restwarmteweergave H uitgerust.
Zolang de H na het uitschakelen brandt, kan de
restwarmte worden gebruikt om te smelten en om
gerechten warm te houden.
Na het uitdoven van de letter H kan de kookzone nog
heet zijn. Er bestaat gevaar voor verbranding!
Bij een inductiekookzone wordt de keramiek niet direct,
maar alleen door de terugstralende warmte van de pan
verwarmd.

Bediening kookveld
9
NL
4.10 Bediening van de toetsen
De hier beschreven besturing verwacht na het bedienen
van een (keuze-) toets daarna de bediening van een
volgende toets.
De volgende toets moet principieel binnen 10 seconden
worden bediend, anders wordt de keuze geannuleerd.
De plus-/min-toetsen kunnen apart worden aangeraakt of
ingedrukt gehouden worden.
Kookplaat en kookzone inschakelen
1. Zo lang op de Aan/Uit-toets drukken tot de
kookstandweergaven 0 aantonen. De besturing is
klaar voor gebruik.
2. Vervolgens op een kookzonekeuzetoets drukken
(bijv. voor vooraan). De geselecteerde
kookstandweergave is helder verlicht.
3. Met de plus-toets of min-toets een kookstand
kiezen.
Door de plus-toets wordt de kookstand 1
ingeschakeld, door de min-toets de kookstand 9.
4. Meteen daarna voor inductie geschikt kookgerei op
de kookzone plaatsen. De panherkenning schakelt de
inductiespoel in. De pan wordt verwarmd.
Zolang er geen metalen pan op de kookzone wordt
geplaatst, verschijnt het symbool .
Zonder pan wordt de kookzone om veiligheidsredenen
na 10 minuten uitgeschakeld. Meer hierover in het
hoofdstuk „panherkenning”.
Om tegelijk op andere kookzones te koken de punten
2 tot 4 herhalen.
Kookzone uitschakelen
5. Op de gewenste kookzonekeuzetoets drukken (bijv.
voor vooraan). De geselecteerde kookstandweergave
is helder verlicht.
6. a) Meermaals op de min-toets drukken tot de
kookstandweergave 0 aantoont, of
b) Op de Aan/Uit-toets drukken. De volledige
kookplaat wordt uitgeschakeld (alle kookzones
worden uitgeschakeld).
Kookplaat uitschakelen
7. Op de Aan/Uit-toets drukken. De kookplaat wordt
onafhankelijk van de instelling volledig uitgeschakeld.
geschikt voor inductie

Bediening kookveld
10
NL
4.11 Powerstand
De powerstand stelt extra vermogen voor de
inductiekookzones ter beschikking. Een grote hoeveelheid
water kan snel aan de kook worden gebracht.
De powerstand werkt gedurende 5 minuten, vervolgens wordt
automatisch naar kookstand 9 teruggeschakeld.
1. De kookplaat inschakelen.
2. Vervolgens op een kookzonekeuzetoets drukken (bijv.
voor achteraan). De geselecteerde kookstandweergave is
helder verlicht.
3. Eén keer op de min-toets drukken om de hoogste
kookstand 9 in te stellen.
4. Eén keer op de plus-toets drukken om de powerstand te
activeren. In de kookstandweergave verschijnt een P.
5. Na 5 minuten wordt de powerstand automatisch
uitgeschakeld. De P verdwijnt en er wordt naar kookstand
9 teruggeschakeld.
Opmerkingen:
• Om de powerstand vervroegd uit te schakelen, op de min-
toets drukken.
• Opgelet, gevaar voor oververhitting! Geen olie/frituurvet
met de powerstand heet maken.
4.12 Kinderbeveiliging
De kinderbeveiliging moet verhinderen dat kinderen de
kookplaat per ongeluk of opzettelijk inschakelen. Hiervoor
wordt de bediening geblokkeerd.
Kinderbeveiliging inschakelen
1. Op de Aan/Uit-toets drukken om de kookplaat in te
schakelen.
2. Meteen daarna gelijktijdig op de min-toets en de
kookzonekeuzetoets achter drukken.
3. Vervolgens op de kookzonekeuzetoets achter drukken
om de kinderbeveiliging te activeren.
In de kookstandweergaven verschijnt een L voor Child-
Lock; de bediening is geblokkeerd en de kookplaat wordt
uitgeschakeld.
Kinderbeveiliging uitschakelen
4. Op de Aan/Uit-toets drukken.
5. Meteen daarna gelijktijdig op de min-toets en de
kookzonekeuzetoets achter drukken.
6. Vervolgens op de min-toets drukken om de
kinderbeveiliging uit te schakelen. De L verdwijnt.
Kinderbeveiliging slechts voor één kookproces
uitschakelen
Voorwaarde: de kinderbeveiliging is volgens punt 1-3
ingeschakeld.
• Op de Aan/Uit-toets drukken.
• Meteen daarna gelijktijdig op de min-toets en de
kookzonekeuzetoets achter drukken.
Nadat de L is verdwenen kan door de gebruiker een
kookzone ingeschakeld worden.
• Na het uitschakelen van de kookplaat is de
kinderbeveiliging weer actief (ingeschakeld).
Opmerking
Bij een stroomstoring wordt de ingeschakelde kinderbeveili-
ging niet opgeheven, d.w.z. ze blijft behouden (geactiveerd).

Bediening kookveld
11
NL
4.13 Automatische uitschakeling (timer)
Door de automatische uitschakeling wordt elke
ingeschakelde kookzone na een instelbare tijd automatisch
uitgeschakeld. Er kunnen kooktijden van 01 tot 99 minuten
worden ingesteld.
1. De kookplaat inschakelen. Een of meer kookzones
inschakelen en gewenste kookstanden kiezen.
2. Zo vaak tegelijkertijd op de plus-toets en de min-toets
drukken tot het controlelampje (decimale punt) van de
gewenste kookzone brandt.
De achterste kookstandweergaven tonen 00 aan, de
voorste gaan uit.
3. Meteen daarna met de plus-toets of min-toets een
kooktijd invoeren.
Om de automatische uitschakeling voor nog een
kookzone te programmeren, zo vaak tegelijk op de
plus-toets en de min-toets drukken tot het
controlelampje (decimale punt) van de overeenkomstige
kookstandweergave brandt.
4. Na afl oop van de tijd wordt de kookzone uitgeschakeld.
Er is een tijd lang een signaal te horen, dat kan worden
uitgeschakeld door op een willekeurige toets (behalve de
Aan/Uit-toets) te drukken.
Opmerkingen
• Ter controle van de verstreken tijd (automatische
uitschakeling) zo vaak tegelijk op de plus-toets en de
min-toets drukken, tot het controlelampje (decimale
punt) van de overeenkomstige kookstandweergave
brandt. De aangetoonde waarde kan afgelezen en
veranderd worden.
• Automatische uitschakeling vervroegd wissen: de
respectievelijke kookzone selecteren en met de min-toets
0 instellen.
4.14 Kookwekker (eierwekker)
(kookzone uitgeschakeld)
1. De kookplaat inschakelen.
2. Eén keer tegelijkertijd op de plus-toets en min-toets
drukken.
De achterste kookstandweergaven tonen 00 aan. De
voorste kookstandweergaven gaan uit.
3. Meteen daarna met de plus-toets of min-toets de
tijd in minuten instellen.
4. Na afl oop van de tijd is er een tijd lang een signaal
te horen, dat kan worden uitgeschakeld door op een
willekeurige toets (behalve de Uit-toets) te drukken.
Noot:
• De kookwekker blijft ook dan in werking als de
keramische kookplaat uitgeschakeld is.
controlelampje (decimale punt)
5 minuten ingesteld
12 minuten ingesteld

Bediening werkbladafzuiging (3775)
12
NL
5 Bediening werkbladafzuiging (3775)
Met de geïntegreerde bediening in de kookplaat (slechts
3775) is het mogelijk om de werkbladafzuiging (Up_Side)
te bedienen.
Een compleet overzicht van de verschillende
functies vindt u in de gebruiksaanwijzing van de
werkbladafzuiging (Up_Side).

Reiniging en onderhoud
13
NL
6 Reiniging en onderhoud
• Vóór het reinigen de kookplaat uitschakelen en laten
afkoelen.
• De keramische kookplaat mag in geen geval met
een stoomreinigingsapparaat of dergelijke worden
schoongemaakt!
• Bij het reinigen erop letten dat slechts kort over de
Aan/Uit-toets wordt geveegd. Op die manier wordt
vermeden dat de kookplaat per ongeluk wordt
ingeschakeld!
6.1 Keramische kookplaat
Belangrijk! Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen
zoals grove schuurmiddelen, krassende pannenreinigers,
roest- en vlekkenverwijderaar enz.
Reiniging na gebruik
1. Maak de hele kookplaat altijd schoon als ze vuil
is – het beste telkens na gebruik. Gebruik hiervoor
een vochtige doek en wat afwasmiddel. Daarna wrijft
u de kookplaat met een schone doek droog, zodat
er geen resten van afwasmiddel op het oppervlak
achterblijven.
Wekelijks onderhoud
2. Reinig en onderhoud de kookplaat een keer in de
week grondig met gebruikelijke reinigingsproducten
voor vitrokeramiek. Houdt u zich in elk geval aan de
instructies van de fabrikant. De reinigingsproducten
vormen bij het aanbrengen een beschermend laagje
dat water en vuil tegenhoudt. Alle verontreinigingen
blijven op deze laag zitten en kunnen daarna veel
gemakkelijker worden verwijderd. Vervolgens met een
schone doek droogwrijven. Er mogen geen resten van
reinigingsmiddelen op het oppervlak achterblijven,
omdat ze bij het opwarmen agressief reageren en het
oppervlak veranderen.
6.2 Speciale verontreinigingen
Sterk verontreinigingen en vlekken (kalkvlekken,
parelmoerachtig glanzende vlekken)
kunt u het best verwijderen als de
kookplaat nog lauwwarm is. Gebruik
hiervoor gebruikelijke
reinigingsmiddelen. Ga daarbij te
werk zoals onder punt 2 beschreven.
Overgekookte spijzen eerst
met een natte doek inweken en
vervolgens de vuilresten met een speciale glasschraper
voor keramische kookplaten verwijderen. Daarna de
kookplaat reinigen zoals onder punt 2 beschreven.
Ingebrande suiker en gesmolten kunststof verwijdert
u meteen – zolang ze nog heet zijn – met een
glasschraper. Daarna de kookplaat reinigen zoals onder
punt 2 beschreven.
Zandkorrels die mogelijk tijdens het aardappelen
schillen of sla schoonmaken op de kookplaten vallen,
kunnen bij het verschuiven van pannen krassen
veroorzaken. Let er dus op dat er geen zandkorrels op
het oppervlak blijven liggen.
Kleurveranderingen van de kookplaat hebben
geen invloed op de werking en de stevigheid van de
vitrokeramiek. Het gaat hierbij niet om een beschadiging
van de kookplaat, maar om niet verwijderde en daarom
ingebrande resten.
Glanzende plekken ontstaan door slijtage van de
panbodem, in het bijzonder bij het gebruik van kookgerei
met een aluminium bodem of door ongeschikte
reinigingsmiddelen. Ze kunnen slechts moeizaam met
gebruikelijke reinigingsmiddelen worden verwijderd.
Eventueel de reiniging meermaals herhalen. Door het
gebruik van agressieve reinigingsmiddelen en door
schurende panbodems wordt het decor in de loop van de
tijd afgeschuurd en ontstaan er donkere vlekken.

Wat te doen bij problemen?
14
NL
7 Wat te doen bij problemen?
Ongekwalifi ceerde ingrepen en reparaties aan
het apparaat zijn gevaarlijk omdat er gevaar voor
stroomstoten en kortsluiting bestaat. Om lichamelijk
letsel en schade aan het toestel te voorkomen, moeten
ze worden vermeden. Daarom mogen dergelijke
werkzaamheden alleen door een elektrotechnicus, bijv.
van de technische klantenservice, worden uitgevoerd.
Denk eraan
Als er aan uw apparaat storingen optreden, controleer
dan eerst aan de hand van deze gebruiksaanwijzing of u
de oorzaken niet zelf kunt verhelpen.
Hierna vindt u tips voor het verhelpen van storingen.
De zekeringen vallen meermaals uit?
• Neem contact op met de klantenservice of een
elektromonteur!
De kookplaat heeft barsten of breuken?
• Bij breuken, barsten, scheuren of andere
beschadigingen aan de keramische kookplaat
bestaat gevaar voor elektrische schokken. Het toestel
onmiddellijk buiten gebruik nemen. Onmiddellijk
de zekering in de woning uitschakelen en contact
opnemen met de klantenservice.
De inductiekookplaat kan niet worden ingeschakeld?
• Heeft de zekering van de huisinstallatie
(zekeringenkast) gereageerd?
• Is het netsnoer aangesloten?
• Is de kinderbeveiliging ingeschakeld, d.w.z. wordt er
een L aangetoond?
• Zijn de sensoren gedeeltelijk door een vochtige doek,
vloeistof of een metalen voorwerp bedekt? A.u.b.
verwijderen.
• Wordt verkeerd kookgerei gebruikt? Zie hoofdstuk
„Servies voor inductiekookplaat”.
De kookplaat c.q. de kookzone is plots
uitgeschakeld?
• Hebt u per ongeluk op de Aan/Uit-toets gedrukt?
• Zijn de sensoren gedeeltelijk door een vochtige
doek, vloeistof of een metalen voorwerp bedekt? Een
signaaltoon weerklinkt gedurende een beperkte tijd.
Na een paar seconden wordt er uitgeschakeld. A.u.b.
het voorwerp van de sensortoetsen halen.
• Heeft de veiligheidsuitschakeling gereageerd,
d.w.z. een kookstand werd langer dan een
bepaalde tijd ongewijzigd gebruikt? Zie hoofdstuk
Gebruiksduurbeperking.
Het pansymbool verschijnt ?
• Er werd een kookzone ingeschakeld en de
kookplaat verwacht dat er een geschikte pan wordt
opgezet (panherkenning). Pas dan wordt er energie
afgegeven.
Het pansymbool blijft verschijnen, hoewel er een
pan werd opgezet?
• De pan is niet geschikt voor inductie of heeft een te
kleine diameter.
LED voor de kookstanden of voor de restwarmtever-
klikker H brandt niet of slechts af en toe.
• LED defect. Service contacteren. Gevaar voor
verbranding omdat er niet meer voor hoge
temperaturen wordt gewaarschuwd.
Het symbool of Er03 knippert en er is gedurende
een bepaalde tijd een signaal te horen.
• Er is een permanente activering van de touch-control-
sensortoetsen door overgekookte levensmiddelen,
kookgerei of andere voorwerpen. Oplossing: het
oppervlak schoonmaken of het voorwerp verwijderen.
Om het symbool te wissen, op dezelfde toets
drukken of de kookplaat uit- en inschakelen.
De foutcode E2 wordt getoond?
• De elektronica is te heet. De inbouwsituatie van de
kookplaat controleren, in het bijzonder op voldoende
ventilatie letten.
Zie hoofdstuk Oververhittingsbeveiliging.
De foutcode E8 wordt getoond?
• Fout aan de ventilator rechts of links. De
aanzuigopening is geblokkeerd of afgedekt, of de
ventilator is defect. De montage van de kookplaat
controleren, in het bijzonder op voldoende ventilatie
letten. Zie hoofdstuk Ventilatie.
De foutcode U400 wordt getoond?
• De kookplaat is verkeerd aangesloten. De besturing
wordt na 1s uitgeschakeld en er is een continu
signaal te horen. De correcte netspanning aansluiten.
Er wordt een foutcode (ERxx of Ex) getoond?
• Er is een technisch defect. A.u.b. contact opnemen
met de service.
De kookplaat maakt geluiden (klikkende of krakende
geluiden) of bij het inschakelen van de kookplaat is
gezoem te horen?
• Dat heeft een technische oorzaak en heeft geen
invloed op de kwaliteit en de werking.
De koelventilator blijft na het uitschakelen nog
lopen?
• Dat is normaal omdat de elektronica wordt afgekoeld.
De gebruikte kookpannen maken geluid?
• Dat heeft een technische oorzaak; er bestaat geen
gevaar voor de inductiekookplaat of de pan.
Pulserend kookgedrag?
• De inductie-elementen kunnen hun vermogen slechts
tot op een bepaalde kookstand reduceren. Onder
deze kookstand begint het verwarmingselement
in fasen te werken. Dat betekent dat het inductie-
element naargelang van de gekozen kookstand in
een bepaald interval in- en weer uitgeschakeld wordt.
Dit ritmisch gedrag is hoorbaar en wordt bij het koken
door het opstijgen en verdwijnen van luchtbellen op
de panbodem zichtbaar. Het pulserend kookgedrag
op bepaalde kookstanden is normaal en heeft geen
negatieve invloed op het kookresultaat. Oplossing:
Indien mogelijk potten en pannen met een dikke
bodem en dus een goede warmteaccumulatie en
-verdeling gebruiken. Kookpannen indien mogelijk
altijd met een passend deksel sluiten. Bij het koken
zonder deksel gaat zeer veel energie verloren.

Montagehandleiding
15
NL
8 Montagehandleiding
8.1 Veiligheidsinstructies voor de
keukenmeubelmonteur
• Het fi neer, de lijm of de kunststofbekleding van de
aangrenzende meubels moeten temperatuurbestendig
zijn (min. 75°C). Als het fi neer en de bekleding
onvoldoende temperatuurbestendig zijn, kunnen ze
vervormen.
• Bij het ingebouwde toestel mag geen contact mogelijk
zijn met onderdelen die bij het gebruik onder spanning
staan.
• Het gebruik van muurstrips van massief hout op het
werkblad achter de kookplaat is toegelaten voor zover
de minimumafstanden volgens de inbouwtekeningen
worden gerespecteerd.
• De minimumafstanden aan de achterkant van
de kookplaatuitsparingen moeten volgens de
inbouwtekening worden gerespecteerd.
• Bij het inbouwen naast een hoge kast is een
veiligheidsafstand van minstens 50 mm vereist. De
zijkant van de hoge kast moet met warmtebestendig
materiaal worden bekleed. Om goed te kunnen
werken dient de afstand echter ten minste 300 mm te
bedragen.
• Het verpakkingsmateriaal (plastic folie, piepschuim,
spijkers, enz.) moet uit de buurt van kinderen worden
gehouden omdat deze delen mogelijke risicobronnen
vormen. Kleine onderdelen kunnen worden ingeslikt
en bij folie bestaat er verstikkingsgevaar.
8.2 Ventilatie
• De inductiekookplaat is voorzien van een
ventilator die automatisch aan- en uitgaat. Als de
temperatuurwaarden van de elektronica een bepaalde
drempel overschrijden, start de ventilator met lage
snelheid. Wordt de inductiekookplaat intensief
gebruikt, dan schakelt de ventilator over naar een
hogere snelheid. Als de elektronica voldoende is
afgekoeld, reduceert de ventilator zijn snelheid en
schakelt automatisch uit.
• De afstand tussen de inductiekookplaat en de
keukenmeubels of de ingebouwde apparaten moet
groot genoeg zijn, zodat de inductie voldoende
geventileerd wordt.
• Als het vermogen van een kookzone regelmatig
vanzelf gereduceerd of uitgeschakeld wordt (zie
hoofdstuk 'Oververhittingsbeveiliging'), is de koeling
waarschijnlijk onvoldoende. In dat geval is het
aanbevolen de achterwand van de onderkast ter
hoogte van de uitsparing in het werkblad te openen en
de voorste dwarslijst van het meubel over de gehele
breedte van de kookplaat te verwijderen, zodat een
betere luchtcirculatie mogelijk is.
min. 5 mm min. 20 mm min. 5 mm min. 20 mm
min. 30 mm min. 30 mm
Voor een betere ventilatie van de kookplaat wordt
vooraan een luchtspleet van 5 mm aanbevolen.
8.3 Montage
Belangrijke opmerkingen
• Eventuele dwarslijsten onder het werkblad moeten
tenminste ter hoogte van de uitsparing in het werkblad
worden verwijderd.
• Als bij inbouwfornuizen de pyrolysefunctie wordt
gebruikt, mag de inductiekookplaat niet worden
gebruikt.
• Bij de inbouw boven een lade moet erop worden gelet
dat er geen puntige voorwerpen in de lade worden
bewaard. Die kunnen anders aan de onderkant van
de kookplaat blijven haken en de lade blokkeren.
• Als er zich een tussenbodem onder de kookplaat
bevindt, moet de minimale afstand tot de onderkant
van de kookplaat 20 mm bedragen om voldoende
ventilatie van de kookplaat te garanderen.
• De kookplaat mag niet boven koelkasten,
vaatwassers, wasmachines of droogkasten worden
ingebouwd.
• Om brand te vermijden, moet erop worden gelet dat
geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare of door
warmte vervormbare voorwerpen direct naast of onder
de kookplaat worden geplaatst of gelegd.
Kookplaatafdichting
Vóór het inbouwen moet de meegeleverde
kookplaatafdichting zonder onderbreking worden
ingelegd.
• U moet verhinderen dat er tussen de rand van de
kookplaat en het werkblad of tussen het werkblad en
de muur vloeistoff en in de daaronder ingebouwde
elektrische apparaten kunnen indringen.
• Bij inbouw van de kookplaat in een oneff en werkblad,
bijv. met een keramisch of vergelijkbaar oppervlak
(tegels enz.) moet de pakking, die zich evt. aan de
kookplaat bevindt, worden verwijderd. In de plaats
daarvan moet de verbinding tussen kookplaat en
werkblad met plastische afdichtmaterialen (kit) worden
afgedicht.
• De kookplaat in geen geval met silicone vastkleven!
Anders is het later niet meer mogelijk de kookplaat
weer te verwijderen zonder ze te vernielen.
Uitsparing in het werkblad
De uitsparing in het werkblad moet zo nauwkeurig
mogelijk met een goed, recht zaagblad of een
bovenfrees worden uitgezaagd. De snijvlakken dienen
daarna te worden verzegeld zodat er geen vocht kan
binnendringen.
De uitsparing voor de kookplaat wordt volgens de
afbeeldingen uitgezaagd. De keramische kookplaat
moet absoluut horizontaal en op gelijke hoogte met
het werkblad liggen. Eventuele spanningen kunnen de
glazen plaat doen breken. Controleren of de pakking van
de kookplaat correct zit en volledig afsluit.

Montagehandleiding
16
NL
8.4 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING VOOR ELEKTRISCHE
ENERGIE! ER BESTAAT LEVENSGEVAAR!
In de buurt van dit symbool zijn onder spanning
staande onderdelen aangebracht. Afdekkingen
die hiermee gemarkeerd zijn, mogen uitsluitend
door een erkende elektromonteur worden
verwijderd.
• De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een
erkend vakman worden uitgevoerd!
• De wettelijke voorschriften en aansluitvoorwaarden
van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij moeten
strikt worden nageleefd.
• Bij het aansluiten van het apparaat moet een
installatie worden voorzien die het mogelijk maakt
het apparaat met een contactopeningswijdte van ten
minste 3 mm met alle polen van het net te scheiden.
Geschikte scheidingsinstallaties zijn LS-schakelaars,
zekeringen en contactoren. Bij aansluiting en reparatie
het toestel met een van deze installaties stroomloos
maken.
• De aardleider moet zo lang zijn dat hij bij het begeven
van de trekontlasting pas na de stroomvoerende
aders van de aansluitkabel met trekkracht wordt
belast.
• De overtollige kabellengte moet uit de inbouwzone
onder het toestel worden getrokken.
• U moet er ook op letten dat de netspanning met
de op het typeplaatje aangegeven netspanning
overeenstemt.
• Bij het ingebouwde toestel mag geen contact mogelijk
zijn met onderdelen die bij het gebruik onder spanning
staan.
• Let op: Door een verkeerde aansluiting kan de
vermogenselektronica worden vernield.
• Het apparaat is alléén toegelaten voor een vaste
aansluiting. Het mag niet met een geaard stopcontact
worden aangesloten.
Aansluitwaarden
Netspanning: 220-240V ~, 50/60 Hz
Nominale componentenspanning: 220-240V
Geen aansluitkabel standaard aanwezig
• Om de aansluiting uit te voeren moet het deksel
van de aansluitdoos aan de onderkant van het
apparaat worden losgemaakt om zo de aansluitklem
te bereiken. Na de aansluiting moet het deksel weer
vastgemaakt en de aansluitleiding met de snoerklem
beveiligd worden.
• De aansluitleiding moet minstens van het
type H05 RR-F zijn.
Aansluitkabel standaard aanwezig
• De kookplaat is bij levering met een
temperatuurbestendige aansluitkabel uitgerust.
• De aansluiting op het net wordt volgens het
aansluitschema uitgevoerd, tenzij de aansluitkabel al
met een stekker is uitgerust.
• Als de netaansluitkabel van dit apparaat wordt
beschadigd, moet hij door een speciale aansluitkabel
worden vervangen. Om risico’s te vermijden mag
dit alleen door de fabrikant of zijn klantenservice
gebeuren.

Buitenbedrijfstelling, afvoer
17
NL
9 Buitenbedrijfstelling, afvoer
9.1 Buitenbedrijfstelling
Als het apparaat ooit is uitgediend, vindt de
buitenbedrijfstelling plaats.
• Schakel de zekering in de huisinstallatie uit om het
risico op elektrische schokken uit te sluiten.
• Voer de kookplaat na de demontage milieuvriendelijk
af.
9.2 Verwijderen van de verpakking
Verwijder de transportverpakking op een zo
milieubewust mogelijke manier. De recyclage van
het verpakkingsmateriaal bespaart grondstoff en en
vermindert de afvalberg.
9.3 Verwijderen van oude apparaten
Het symbool op het product of op de verpakking
wijst erop dat dit product niet als huishoudafval
mag worden behandeld. Het moet echter naar
een plaats worden gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled.
Door dit product correct te verwijderen, draagt u bij aan
de bescherming van het milieu en de volksgezondheid.
Het milieu en de volksgezondheid worden in gevaar
gebracht door het product verkeerd te verwijderen. Voor
meer details in verband met het recyclen van dit product,
kunt u het beste contact opnemen met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst belast met de
verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
8.5 Technische gegevens
Afmetingen kookplaat
hoogte/ breedte/ diepte.....mm 55x380x520
Kookzones
voor............................cm / kW
achter.........................cm / kW
20x24/ 1,6 (1,85)
20x24/ 2,1 (3,0)
Brugfunctie ............... cm / kW 40x24/ 3,7
Kookplaat ..........................kW 3,7
* Vermogen bij ingeschakelde powerstand
8.6 Inbedrijfstelling
Na het inbouwen van de kookplaat en na het inschakelen
van de voedingsspanning (aansluiting op het net) vindt
eerst een zelftest van de besturing plaats en verschijnt er
een service-informatie voor de klantenservice.
Belangrijk: bij de aansluiting op het net mogen er geen
voorwerpen op de touch-control sensoren liggen!
Met een sponsje en wat afwasmiddel even over het
oppervlak van de kookplaat vegen en vervolgens
droogwrijven.

Généralités
18
F
Sommaire 1 Généralités
1.1 Ce que vous trouverez ici...
Lisez soigneusement les informations portées dans
ce manuel avant de mettre votre table de cuisson en
service. Vous y trouverez des remarques importantes
concernant votre sécurité, l’utilisation, l’entretien et la
maintenance de votre appareil qui vous permettront d’en
profi ter longtemps.
En cas de panne, consultez d'abord le chapitre «Que
faire en cas d'anomalie ?». Vous pouvez souvent
remédier vous-même aux pannes mineures et
économiser ainsi des frais d’intervention inutiles.
Conservez soigneusement cette notice. Remettez-la aux
nouveaux propriétaires de l'appareil, pour leur sécurité et
leur information.
1.2 Utilisation conforme
La table de cuisson ne doit être utilisée que pour la
préparation de repas dans le cadre d'une utilisation
domestique et similaire. Les utilisations similaires sont :
• l'utilisation dans les magasins, les bureaux et autres
environnements de travail
• l'utilisation dans des entreprises agricoles
• l'utilisation par des clients dans des hôtels, des motels
et autres environnements d'habitat typiques
• l'utilisation dans les pensions avec petits-déjeuners
• Ne jamais utiliser l’appareil pour des applications non
appropriées et toujours l’utiliser sous surveillance.
1 Généralités .............................................................. 18
1.1 Ce que vous trouverez ici... ................................ 18
1.2 Utilisation conforme ............................................ 18
2 Consignes de sécurité et avertissements ............ 19
2.1 Pour le raccordement et le fonctionnement ........ 19
2.2 Pour la table de cuisson en général ................... 19
2.3 Pour les personnes ............................................ 20
2.4 Explication des symboles et des consignes ....... 21
3 Description de l’appareil ........................................ 22
4 Fonctionnement de la table de cuisson ............... 23
4.1 La table de cuisson à induction .......................... 23
4.2 Détection des récipients .................................... 23
4.3 Limitation de la durée de fonctionnement .......... 23
4.4 Autres fonctions .................................................. 23
4.5 Protection en cas de surchauff e (induction) ....... 23
4.6 Vaisselle pour table de cuisson à induction ........ 24
4.7 Conseils pour économiser de l’énergie .............. 24
4.8 Allures de cuisson .............................................. 24
4.9 Indicateur de chaleur résiduelle ........................ 24
4.10 Utilisation des touches ..................................... 25
4.11 intensité «Power» ............................................. 26
4.12 Sécurité enfants ............................................... 26
4.13 Arrêt automatique (minuterie) ........................... 27
4.14 Minuterie (sablier) (zone de cuisson arrêtée) ... 27
5 Fonctionnement hotte plan de travail (3775) ....... 28
6 Nettoyage et entretien ............................................ 29
6.1 Table de cuisson vitrocéramique ........................ 29
6.2 Salissures résistantes ........................................ 29
7 Que faire en cas de problèmes ? .......................... 30
8 Instructions de montage ........................................ 31
8.1 Consignes de sécurité pour l’installateur
des meubles de cuisine ...................................... 31
8.2 Ventilation ........................................................... 31
8.3 Montage ............................................................. 31
8.4 Raccordement électrique ...................................32
8.5 Caractéristiques techniques ...............................33
8.6 Mise en service .................................................. 33
9 Mise hors service, élimination ..............................33
9.1 Mise hors service ............................................... 33
9.2 Élimination de l’emballage .................................. 33
9.3 Élimination des appareils hors service ............... 33

Consignes de sécurité et avertissements
19
F
2 Consignes de sécurité et avertissements
2.1 Pour le raccordement et le fonctionnement
• Les appareils ont été conçus selon les
normes de sécurité en vigueur.
• Le raccordement au secteur, l’entretien et
la réparation de l’appareil ne doivent être
eff ectués que par un professionnel agréé,
conformément aux standards de sécurité en
vigueur. Les travaux eff ectués de façon non
conforme mettent votre sécurité en danger.
• En cas d’endommagement du cordon de cet
appareil, celui-ci doit être remplacé par le
fabricant ou son Service Après-Vente, ou par
une personne similaire qualifi ée, afi n d’éviter
tout risque de danger.
• Ne pas faire fonctionner l’appareil via une
minuterie externe ou une commande à
distance externe.
2.2 Pour la table de cuisson en général
• La table à induction réagissant très
rapidement à fort niveau de puissance, ne
pas la laisser sans surveillance !
• Pendant la cuisson, prenez garde à la
montée en température très rapide des
zones de cuisson. Éviter de chauff er des
récipients à vide (danger de surchauff e des
récipients !).
• Ne jamais placer de casseroles ou de poêles
vides sur une zone de cuisson activée.
• Attention lors de l’utilisation de la casserole
bain-marie. Les casseroles bain-marie
peuvent chauff er à vide, sans aucun
avertissement ! Ceci endommage le récipient
et la table de cuisson. Dans ce cas, la
responsabilité du fabricant ne pourra être
engagée !
• Après l'utilisation, arrêter la zone de cuisson
impérativement avec la touche Moins et non
uniquement par la détection du récipient de
cuisson.
• Les graisses et les huiles surchauff ées
peuvent s’enfl ammer spontanément. Ne
pas préparer de mets ou de plats avec de
l’huile ou de la graisse sans surveillance. Ne
jamais éteindre de l'huile ou de la graisse
enfl ammée avec de l'eau ! Arrêter l’appareil
et recouvrir les fl ammes avec précaution,
p.ex. à l’aide d’un couvercle ou d’une
couverture extinctrice.
• La surface en vitrocéramique est très
résistante. Évitez toutefois d’y faire tomber
des objets durs. Les impacts en forme de
point peuvent entraîner la rupture de la table
de cuisson.
• Risque de choc électrique en cas de brisure,
de fi ssure ou d’autres endommagements de
la vitrocéramique. Mettre aussitôt l’appareil
hors service. Couper immédiatement le
fusible domestique et appeler le Service
Après-Vente.
• S’il n’est plus possible d’arrêter la table de
cuisson (touches sensitives défectueuses),
couper immédiatement le fusible domestique
et appeler le Service Après-Vente.
• Attention en travaillant avec des appareils
ménagers ! Ne jamais poser les câbles à
proximité des zones de cuisson chaudes.
• Risque d’incendie : ne jamais entreposer des
objets sur la table de cuisson.
• N’utilisez jamais la table de cuisson
vitrocéramique pour y déposer des objets.
• Ne pas déposer de feuille d’aluminium ou
de fi lm plastique sur les zones de cuisson.
Éloigner de la zone de cuisson chaude tout
ce qui risque de fondre, p. ex. objets ou
fi lms en plastique, sucre et mets contenant
beaucoup de sucre. Du sucre renversé sur
la plaque vitrocéramique doit être retiré
immédiatement, tant qu’il est chaud et ce,
avec un grattoir spécial verre, afi n d’éviter
tout endommagement de la table de cuisson.
• Ne jamais déposer d'objets métalliques
(casseroles, couverts, couvercle de
ventilateur, etc.) sur la table de cuisson à
induction, parce qu'ils risquent de devenir
brûlants. Risque de brûlures !
• Ne déposez jamais directement sous la table
de cuisson, des objets sensibles au feu,
facilement infl ammables ou déformables.
• Des objets métalliques portés sur le corps
peuvent, à proximité immédiate de la table
à induction, devenir chauds. Attention,
risque de brûlures. Cette mise en garde ne
concerne pas les objets non magnétisables,
tels que bagues en or ou en argent.
• Ne jamais faire chauff er des boites de
conserves fermées, ni d’emballages stratifi és
sur les zones de cuisson. L'alimentation en
énergie pourrait les faire éclater !

Consignes de sécurité et avertissements
20
F
• Maintenir les touches sensitives propres,
car des salissures sur l’appareil pourraient
être détectées comme effl eurement d’un
doigt. Ne jamais poser d'objets (tels que
casseroles, torchons, etc.) sur les touches
sensitives !
• Au cas où les aliments déborderaient sur
les touches sensitives, nous conseillons
d’actionner la touche Arrêt !
• Ne pas placer les casseroles et les poêles
à proximité des touches sensitives ni en
recouvrir ces dernières. Dans ce cas,
l’appareil s’arrête automatiquement.
• Placer toujours le récipient de cuisson au
milieu de la zone de cuisson.
• Utiliser si possible les récipients de grande
taille sur les zones de cuisson arrière, afi n
que les touches sensitives ne soient pas
trop chauff ées (surchauff e Touch-Control ;
message d'erreur E2, coupure du Touch-
Control).
• En cas de présence d’animaux capables
d'atteindre la table de cuisson, activer la
sécurité Enfants.
• N'utilisez jamais la table de cuisson à
induction lorsque le four sous plan est en
fonctionnement Pyrolyse.
• La table de cuisson en vitrocéramique ne
doit, en aucun cas, être nettoyée avec un
appareil à vapeur ou avec un ustensile
similaire !
2.3 Pour les personnes
• Ces appareils peuvent être utilisés par des
enfants âgés de plus de 8 ans et par des
personnes avec des capacités physiques,
sensorielles ou mentales réduites ou des
personnes manquant d’expérience et/ou de
connaissances, à condition qu’elles soient
surveillées ou initiées concernant l’utilisation
en toute sécurité de l’appareil et qu’elles
aient bien compris les dangers en résultant.
Il est interdit aux enfants de jouer avec
l’appareil. Le nettoyage et l’entretien par
l’utilisateur ne doivent pas être eff ectués par
des enfants, à moins qu’ils le fassent sous
surveillance.
• Les surfaces des plaques de cuisson et des
éléments thermiques sont brûlantes pendant
le fonctionnement. Il convient donc de tenir
les enfants éloignés.
• Seuls des grilles de protection ou
recouvrements pour tables de cuisson
proposés par le fabricant de la table de
cuisson ou les grilles de protection ou
recouvrements pour tables de cuisson cités
par le fabricant dans le manuel de service
peuvent être utilisés. L’utilisation de grilles ou
de recouvrements inadaptés peut entraîner
des accidents.
• Les personnes portant un pacemaker ou
une pompe à insuline doivent s'assurer que
la table à induction n'entrave pas le bon
fonctionnement de leurs implants (la plage
de fréquence de la table à induction se situe
entre 20 et 50 kHz).
This manual suits for next models
1
Table of contents
Languages:
Other Novy Cooktop manuals
Popular Cooktop manuals by other brands

GE
GE JGP336 installation instructions

Hallman
Hallman HGC2402ST Installation and owner's manual

Frigidaire
Frigidaire FEC32C4H Factory parts catalog

Waldorf
Waldorf RN8200G Series Installation and operation manual

GE
GE JP256WM1WW Owner's manual and installation instructions

KitchenAid
KitchenAid KECD865HBL4 parts list