
6
2 Veiligheidsvoorschriften
2.1 Waar u op moet letten
Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik. Houd natuurlijke ventilatie-•
openingen open.
Bij langdurig gebruik van de kookplaat is extra ventilatie noodzakelijk. Zet•
bijvoorbeeld een raam open of installeer een mechanische ventilator.
Gebruik de kookplaat alleen voor het bereiden van gerechten. Het toestel is niet•
geschikt om ruimtes te verwarmen.
Flambeer nooit onder een afzuigkap. Door de hoge vlammen kan brand ontstaan,•
ook bij een uitgeschakelde ventilator.
De branderdelen zijn heet tijdens en direct na het gebruik. Vermijd directe aanraking•
en contact met niet-hittebestendige materialen.
Dompel hete branderdoppen en pandragers nooit onder in koud water. Door de•
snelle afkoeling kan het emaille beschadigen.
De afstand van de pan tot een knop of niet-hittebestendige wand moet altijd groter•
zijn dan twee centimeter. Bij kleinere afstanden kunnen door de hoge temperatuur
de knoppen of de wand verkleuren en/of vervormen.
Gebruik altijd de pandragers en geschikt kookgerei.•
Plaats de pan altijd op de pandrager. Het plaatsen van de pan direct op de•
branderdop kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Aluminium bakjes of folie zijn niet geschikt als kookgerei. Ze kunnen inbranden op•
de branderdoppen en pandragers.
De kookplaat kan alleen goed functioneren wanneer de branderdelen via de•
geleidingsnokken in elkaar zijn gezet.
Zorg ervoor dat de pandragers recht tegen elkaar en vlak op de RVS-vangschaal•
liggen. Alleen op deze manier kunnen de pannen stabiel geplaatst worden.
2.2 Veilig gebruik
Het apparaat wordt heet tijdens gebruik en blijft dit enige tijd na uitschakeling. Raak•
het apparaat daarom niet aan zolang het heet is.
Trek altijd ovenwanten aan of gebruik pannenlappen als u met het apparaat werkt.•
Zorg ervoor dat ovenwanten of pannenlappen niet te dicht bij de vlam komen.
Verwarm geen dichte blikken en dergelijke op de kookplaat. Er ontstaat een•
overdruk waardoor de blikken uiteenspatten. U kunt zich hierdoor verwonden/
verbranden.