velda Garden Protector User manual

Garden Protector
velda

Max. 4m
Ca. 15 cm
SPARE PART
Isolator small
Isolator + pin
Electric wire
Ground pin
Energizer
Connection wire
Art.no.
128042
128043
128045
128055
128035
128050
isolatoren / isolateurs / insulators
isolatoren / isolateurs / insulators
schrikdraad / l électrique / Abschrekdraht
aardepin / piquet de terre / Erdungsstift
schrikdraadapparaat / Energizer / Netzgerät
aansluitdraden / ls / Anschlussdrähte
A
B
C
D
E
F + G
A
B
E
D F
C
GB Always place the energizer in the
holder, in a dry place. Take the device
out of the holder using a screwdriver.
NL Plaats het schrikdraadapparaat
in de houder op een droge plaats.
Haal het apparaat uit de houder met
behulp van een schroevendraaier.
DE Stellen Sie das Schutzzaungerät
in den Behälter an einem trockenen
Ort. Nehmen Sie das Gerät mit einem
Schraubendreher aus der Halterung.
FR Placez toujours l’électricateur
dans le support dans un endroit
sec. Retirez l’appareil du support
à l’aide d’un tournevis.
INSTALLATION
ca. 15 cm
G

BELANGRIJKE INFORMATIE LET OP: Lees alle instructies
• WAARSCHUWING: Vermijd aanraking van elektrische afrasteringen met het
hoofd, nek of bovenlijf. Klim niet over, door of onder een elektrische meerdraads-
afrastering. Gebruik een poort of een speciaal daarvoor geplaatste doorgang.
• Elektrische afrasteringen moeten zo geïnstalleerd en bediend worden dat ze
geen elektrisch gevaar vormen voor personen, dieren of hun omgeving.
• Voorkom verstrengeling in de elektrische afrastering. Vermijd afrasteringscon-
structies die mogelijk tot verstrengeling van dieren of personen kunnen leiden.
• Een elektrische afrastering mag niet door twee verschillende schrikdraadappa-
raten gevoed worden of door onafhankelijke afrasteringscircuits aangesloten
worden op hetzelfde schrikdraadapparaat.
• Voor twee afzonderlijke afrasteringen, elk gevoed door een onafhankelijk pulserend
schrikdraadapparaat, moet de afstand tussen de draden van de twee elektrische
afrasteringen minimaal 2,5 m bedragen. Indien deze opening moet worden gesloten,
gebruikdanelektrisch niet-geleidendmateriaal of eengeïsoleerdemetalenafsluiting.
• Bevestig niet twee schrikdraadapparaten op dezelfde aarding.
• Gebruik in een elektrische afrastering geen (scheermes) prikkeldraad als geleider.
• Een niet-geëlektriceerde prikkeldraadafrastering mag als drager worden ge-
bruikt voor één of meer elektrische afrasteringsdraden (op afstand geplaatst).
Het dragende systeem voor deze elektrische afrasteringsdraden moet dusda-
nig geconstrueerd zijn dat een minimale afstand van 150 mm ten opzichte
van de spanningsvrije prikkeldraad of scheermesdraad wordt bewaard. De
prikkeldraadafrastering moeten op regelmatige afstanden worden geaard.
• Volg de aanbevelingen van de producent betreende de aarding.
• De aardepin van het schrikdraadapparaat dient zich niet binnen een afstand van
10 m van andere aardingssystemen te bevinden (lichtnet, telecommunicatie).
• Gebruik aanvoerkabel met hoogspanning-isolatie binnen gebouwen en waar
blootliggende gegalvaniseerde draad eventueel aan corrosie onderhevig is.
• Ondergrondse aanvoerkabel moet in een schutbuis van geïsoleerd materiaal
worden geplaatst of kabel met hoogspanning-isolatie moet worden gebruikt.
Let op dat er geen schade aan de aanvoerkabel kan ontstaan door in de grond
zakkende hoeven van vee of tractorwielen.
• De aanvoerkabel mag niet door dezelfde kabelgoot worden gevoerd waarin
elektriciteitskabels, communicatie- of datakabels liggen.
• Aansluitkabels en schrikdraden van een elektrische afrastering mogen niet over
bovengrondse stroom- of communicatieleidingen heen lopen.
• Aanleg onder bovengrondse hoogspanningsleidingen moet worden vermeden.
Als dat niet kan moeten de draden elkaar zo haaks mogelijk kruisen.
• Indien aansluitkabels en schrikdraden van een elektrische afrastering in de
buurt van bovengrondse stroomleidingen worden geïnstalleerd, dan mag de
onderlinge afstand niet kleiner zijn dan wat hieronder wordt aangegeven:
Minimale afstand tussen stroomleidingen en elektrische afrasteringen
Spanning stroomleiding V Afstand m
≤ 1000 V 3 m
< 1000 en ≤ 33 000 V 4 m
> 33 000 V 8 m
• Indien aansluitkabels en schrikdraden van een elektrische afrastering in de
buurt van bovengrondse stroomleidingen worden geïnstalleerd, mag de
bovengrondse hoogte niet groter zijn dan 3 m. Deze hoogte geldt aan beide
kanten van de loodrechte projectie op de grond vanuit de buitenste geleiders
van de hoogspanningslijn, op een afstand van:
- 2 m voor stroomleidingen met een nominale spanning van minder dan 1000 V;
- 15 m voor stroomleidingen met een nominale spanning van meer dan 1000 V.
• Voor elektrische afrasteringen bedoeld om vogels af te schrikken, huisdieren
tegen te houden of te trainen, zoals koeien, zijn schrikdraadapparaten met slechts
een laag vermogen nodig om een bevredigend en veilig resultaat te verkrijgen.
• Bij elektrische afrasteringen om vogels van gebouwen te weren, mag het schrik-
draad niet geaard worden via de aardepin van het schrikdraadapparaat. Duidelijke
waarschuwingsborden moeten op elke plaats worden bevestigd waar personen
directe toegang hebben tot de elektrische afrastering.
• Afrasteringsdraden moeten op ruime afstand van telefoon- of telegraaijnen of
radioantennes worden geïnstalleerd.
• Indien een elektrische afrastering een openbaar pad kruist, moet een spannings-
vrije poort in de elektrische afrastering worden geplaatst of moet er een over-
stapplaats worden aangebracht. Bij deze kruisingen moeten de aangrenzende
schrikdraden waarschuwingsborden bevatten.
• Gedeeltes van elektrische afrasteringen die zich langs een openbare weg of
pad bevinden, moeten frequent worden voorzien van waarschuwingsborden
die stevig bevestigd zijn aan de palen of goed vastgeklemd zijn aan de draden.
• Het formaat van het waarschuwingsbord moet tenminste 100 mm x 200 mm zijn.
• De kleur van het waarschuwingsbord moet aan beide zijden geel zijn en de
belettering moet zwart zijn met de volgende inhoud:
- “PAS OP: SCHRIKDRAAD!” of,
- het symbool hiernaast:
• Beide zijden van het waarschuwingsbord moet
de belettering bevatten met een hoogte van
tenminste 25 mm.
• Zorg ervoor dat alle gebruikte nevenapparatuur,
die met de elektrische afrastering is verbonden,
minimaal dezelfde mate van isolatie heeft tussen
de aangesloten afrastering en het stroomnet als
het schrikdraadapparaat.
• Bescherming tegen weersinvloeden moet worden geboden voor de elektrische
nevenapparatuur, tenzij deze apparatuur is gecerticeerd door de fabrikant als
zijnde geschikt voor gebruik buitenshuis en voorzien van minimaal een IPX4 keur.
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en perso-
nen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of gebrek
aan ervaring en/of kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies met betrek-
king tot het veilig gebruik van het apparaat en de daaruit voortvloeiende risico’s
begrepen hebben. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Schoonmaak
en onderhoud mag niet worden gedaan door kinderen zonder toezicht.

WICHTIGE INFORMATIONEN ACHTUNG: Lesen Sie alle Hinweise
• ACHTUNG: Elektrische Zaundrähte sollten nicht berührt werden, vor allem
nicht mit Kopf, Hals oder Oberkörper. Steigen Sie nicht über oder durch einen
elektrischen Zaun mit mehreren Drähten und kriechen Sie nicht darunter durch.
Benutzen Sie ein Tor oder einen speziell dafür vorgesehenen Durchgang.
• Elektrische Zäune sollten so errichtet und betrieben werden, dass sie keine
elektrischen Gefahren für Personen, Tiere oder ihre Umgebung darstellen.
• Verhindern Sie Verstrickung. Elektrische Zaunanlagen, in denen sich Tiere oder
Personen leicht verfangen könnten, sollten vermieden werden.
• Ein elektrischer Zaun sollte nicht aus zwei verschiedenen Elektrozaungeräten oder
aus unabhängigen Zaunkreisläufen desselben Elektrozaungeräts versorgt werden.
• Der Abstand zwischen zwei elektrischen Zäunen, die jeweils von einem anderen,
separat zeitgesteuerten Elektrozaungerät versorgt werden, sollte mindestens 2,5 m
betragen. Wenn diese Lücke geschlossen werden soll, ist elektrisch nichtleitendes
Material oder eine isolierte Metallsperre zu verwenden.
• Schließen Sie niemals zwei Elektrozaungeräte an der gleichen Erdung an.
• Stachel- oder Klingendraht darf nicht als Elektrozaun verwendet werden.
• Zur Unterstützung eines oder mehrerer stromführender Drähte eines elektrischen
Zauns kann nicht-elektrizierter Stachel- oder Klingendrahtzaun verwendet werden.
Die Stützelemente der stromführenden Draht müssen so angelegt werden, dass sich
dieser Draht in einer Entfernung von mindestens 150 mm von der vertikalen Ebene
des nicht-stromführenden Drahtes benden. Der Stachel- oder Klingendraht sollte in
regelmäßigen Abständen geerdet werden.
• Im Hinblick auf die Erdung sind die Empfehlungen des Geräteherstellers zu folgen.
• Der Erdstab des Elektrozaungerätes sollte einen Abstand von mindestens 10 m
zu anderen Erdungsanlagen aufweisen (Stromleitungen, Telekommunikation).
• Innerhalb von Gebäuden und an Stellen, an denen das Erdreich zur Korrosion
von freiliegendem galvanisiertem Draht führen kann, muss isoliertes Zaunzulei-
tungskabel verwendet werden.
• Unterirdische Zaunzuleitungen sollten in einer Rohrdurchführung aus Isoliermaterial
verlegt werden; anderenfalls müssen isolierte Erdkabel verwendet werden. Es muss
darauf geachtet werden, dass die Anschlusskabel nicht durch einsinkende Tierhufe
oder Traktorräder beschädigt werden.
• Zaunzuleitungen sollten nicht im selben Kabelschacht verlegt werden wie die
Netzstromversorgung, Telefon- und Datenkabel.
• Anschlusskabel und Drähte elektrischer Zäune sollten oberirdische Strom- oder
Kommunikationsleitungen nicht überkreuzen.
• Soweit möglich sollten Kreuzungen mit Freilandleitungen vermieden werden.
Falls sich derartige Kreuzungen nicht vermeiden lassen, müssen diese unter der
Freileitung und möglichst rechtwinklig erfolgen.
• Wenn Zaunzuleitungs- und Zaundrähte in der Nähe einer Freileitung installiert
werden, sollten folgende Mindestabstände eingehalten werden:
Minimal-Abstände von Elektrozäunen zu Hochspannungsleitungen
Stromspannung V Abstand m
≤ 1000 V 3 m
< 1000 und ≤ 33 000 V 4 m
> 33 000 V 8 m
• Wenn Zaunzuleitungs- und Zaundrähte in der Nähe einer Freileitung installiert
werden, sollten sie sich nicht mehr als 3 m über dem Boden benden. Diese Höhe
gilt an all den Stellen, die, ausgehend von der Originalprojektion der äußersten
Leiter der Freileitungen, in der folgenden Entfernung zur Bodenoberäche liegen:
- 2 m bei Stromleitungen mit Nennspannungen bis zu 1000 V;
- 15 m bei Stromleitungen mit Nennspannungen über 1000 V.
• Für elektrische Zäune zur Abschreckung von Vögeln, Zurückhalten von Haustieren
oder Training von Tieren wie z.B. Kühen reichen Elektrozaungeräte mit einer niedri-
gen Ausgangsleistung aus, um eine ausreichende, sichere Leistung zu erbringen.
• Wird ein elektrischer Zaun benutzt, das verhindern soll, dass Vögel auf Gebäuden
rasten, sollte kein Zaundraht mit dem Erdstab des Elektrozaungeräts verbunden
werden. Außerdem sollten Warnschilder dort angebracht werden, wo Personen
mit den elektrischer Zaun in Berührung kommen könnten.
• Die Zäune sollten in ausreichender Entfernung von Telefon- und Telegrafen-
leitungen sowie Radioantennen errichtet werden.
• Dort, wo ein öentlicher Fussweg den elektrischen Zaun kreuzt, sollte ein nicht-
elektriziertes Tor in den Zaun eingebaut oder ein Zaunübertritt angebracht
werden. Bei jedem dieser Übergänge sollten an den benachbarten Zaundrähten
Warnschilder angebracht werden.
• Jeder Teil, der entlang eines öentlichen Weges installiert ist, muss in häugen
Intervallen durch Warnschilder gekennzeichnet sein, die sicher an den Zaun-
pfosten befestigt oder fest an den Zaundrähten verklemmt sind.
• Die Größe des Warnschildes muss mindestens 100 mm x 200 mm betragen.
• Die Hintergrundfarbe auf beiden Seiten des Schildes muss gelb sein.
Die Schrift muss schwarz sein und:
- entweder den sinngemäßen Hinweis “Achtung: Elektrozaun”
- oder das nebenstehende Symbol zeigen.
• Die Schrift muss unlöschbar, beidseitig und in
einer Schrifthöhe von mindestens 25 mm sein.
• Es ist sicherzustellen, dass alle netzbetriebenen,
untergeordneten Zusatzgeräte, die mit dem
Stromkreis des elektrischen Zauns verbunden
sind, eine ähnlich starke Isolierung zwischen
dem Zaunstromkreis und der Versorgungslei-
tung aufweisen, wie sie vom Elektrozaungerät
geliefert wird.
• Schutz vor dem Wetter wird für diese Zusatzgeräte gewährleistet, wenn diese
Geräte vom Hersteller für eine Verwendung im Freien zertiziert sind und wenn
es sich um Geräte mit einem Minimumschutz vom Typ IPX4 handelt.
• Dieses Gerät kann von Kindern ab 8 Jahren sowie von Personen mit reduzierten
physischen, sensorischen oder mentalen Fähigkeiten oder Mangel an Erfahrung
und/oder Wissen benutzt werden, wenn sie beaufsichtigt oder bezüglich
des sicheren Gebrauchs des Gerätes unterwiesen wurden und die daraus
resultierenden Gefahren verstanden haben. Kinder dürfen nicht mit dem Gerät
spielen. Reinigung und Benutzerwartung dürfen nicht durch Kinder ohne
Beaufsichtigung durchgeführt werden.

INFORMATION IMPORTANTE ATTENTION : Lisez les instructions
• ATTENTION : Évitez le contact des ls de clôture électrique avec la tête, le cou ou le
torse. Ne passez pas par-dessus, à travers ou sous une clôture électrique à plusieurs
ls. Utilisez un portail ou un point de passage spéciquement conçu à cet eet.
• Les clôtures électriques doivent être installées et utilisées de sorte à ne pas présen-
ter de danger électrique pour les personnes, les animaux ou leur environnement.
• Les dispositions de clôture électrique susceptible de provoquer l’enchevêtrement
d’animaux ou de personnes doivent être évitées.
• Une clôture électrique ne doit pas être alimentée par deux électricateurs dif-
férents ou par des circuits de clôture indépendants d’un même électricateur.
• En présence de deux clôtures électriques, chacune alimentée par un électrica-
teur temporisé de façon indépendante, la distance entre les ls des deux clôtures
doit être d’au moins 2,5 m. Si cet espace doit être fermé, des matériaux non con-
ducteurs d’électricité ou une barrière métallique isolée doivent être employés.
• Ne connectez pas deux électricateurs sur une même prise de terre.
• N’électriez pas du l barbelé ou du feuillard dans une clôture électrique.
• Une clôture non-électriée intégrant du l barbelé ou du feuillard peut être utilisée
comme support pour des ls électriés à distance. Les dispositifs de support des
ls doivent être installés de manière à garantir que les ls électriés soient placés
à une distance minimale de 150 mm du plan vertical des ls non-électriés. Les ls
barbelés et le feuillard doivent être mis à la terre à intervalles réguliers.
• Observez les recommandations du fabriquant de l’électricateur en termes de
mise à la terre.
• L’électrode de mise à la terre de l’électricateur doit être éloignée d’au moins
10 m de tout autre système de mise à la terre (électrique, télécommunication).
• Utilisez du câble doublement isolé dans les bâtiments et les lieux où la terre peut
corroder du l galvanisé exposé. N’utilisez pas de câble électrique domestique.
• Les ls de raccordement qui passent sous terre doivent cheminer dans un conduit
en matière isolante, sinon du câble haute tension isolé doit être employé. Prendre
soin d’éviter que les sabots des animaux ou les roues de tracteur s’enfonçant dans
le terrain ne détériorent les ls de raccordement.
• Les ls de raccordement ne doivent pas passer dans le même conduit que
l’alimentation secteur du câblage, les câbles de communication ou de données.
• Les ls de raccordement et les ls de clôture électrique ne doivent pas passer au-
dessus de lignes d’alimentation ou de communication aériennes.
• Le croisement avec des lignes d’alimentation aériennes doit être évité dans la
mesure du possible. Si ce type de croisement est inévitable, il doit être eec-
tué sous la ligne d’alimentation et aussi proche que possible des angles droits.
• Si les ls de raccordement et les ls de clôture électrique sont installés près d’une
ligne d’alimentation électrique aérienne, les espacements ne doivent pas être
inférieurs à ceux indiqués ci-après :
Dégagements minimaux sous les lignes aériennes de transport d’électricité
Tension sur la ligne électrique Dégagement en mètres
≤ 1000 V 3 m
< 1000 et ≤ 33 000 V 4 m
> 33 000 V 8 m
• Si les ls de raccordement et les ls de la clôture électrique sont installés près
d’une ligne d’alimentation électrique aérienne, leur hauteur par rapport au
sol ne doit pas dépasser 3 m. Cette hauteur est applicable de part et d’autre
de la projection orthogonale des conducteurs les plus éloignés de la ligne
d’alimentation à la surface du sol, pour une distance de :
- 2 m pour les lignes d’alimentation sous tension nominale n’excédant pas 1000 V ;
- 15 m pour les lignes d’alimentation sous tension nominale excédant 1000 V.
• Les clôtures électriques destinées à dissuader les oiseaux, à retenir des animaux
de compagnie ou à éduquer des vaches nécessitent seulement un électricateur
à basse tension pour obtenir des performances satisfaisantes et sans danger.
• Lorsque la clôture électrique est utilisé pour dissuader les oiseaux de se percher
sur des bâtiments, ne pas utiliser de conducteur à la terre du l’électricateur. Des
plaquettes de signalisation clairs doivent être installés à tous les points où des
personnes peuvent facilement accéder aux conducteurs.
• Le câblage de clôture doit être installé à bonne distance des lignes téléphoniques
ou télégraphiques et des antennes radio.
• Lorsque qu’une clôture électrique croise un passage public, une barrière non-
électriée doit être intégrée à la clôture électrique à cet endroit ou un passage
par un échalier doit être aménagé. Les ls électriques adjacents à ces passages
doivent porter des plaquettes de signalisation.
• Chaque section de clôture située le long d’une voie publique, doit comporter des
plaquettes de signalisation solidement xées soit à la clôture, soit aux poteaux de
celle-ci, à intervalles réguliers.
• La taille des plaquettes de signalisation doit être au minimum de 100 x 200 mm.
• La couleur de la plaquette de signalisation doit être de couleur jaune, recto-verso.
L’inscription doit être de couleur noire, et doit comporter :
- L’indication : “ATTENTION, clôture électrique” ou,
- Le symbole montré:
• L’inscription doit être indélébile, apparente sur
les deux faces de la plaquette de signalisation
et doit être d’une hauteur minimale de 25 mm.
• Vérier quetoutl’équipementauxiliaire fonction-
nant sur secteur raccordé au circuit de la clôture
électrique ore un niveau d’isolation entre le
circuit de la clôture et l’alimentation sur secteur
équivalent à celui fourni par l’électricateur.
• Une protection contre les intempéries doit être prévue pour l’équipement auxiliaire
à moins que cet équipement est certié par le fabricant comme étant apte à une
utilisation en extérieur, et est de type avec un degré minimum de protection IPX4.
• Cet appareil peut être utilisé par des enfants âgés de 8 ans et plus et des personnes
ayant des capacités ou un manqued’expérience et de connaissances physiques,
sensorielles ou mentales réduites si elles ont été formées et encadrées d’instruc-
tions concernant l’utilisation de l’appareil en toute sécurité et de comprendre le
risques encourus. Les enfants ne peuvent pas jouer avec l’appareil. Le nettoyage
et l’entretien de ne doivent pas être eectués par des enfants sans surveillance.