
6 / NL Wasmachine / Gebruiker Handleiding
Bewaar debeveiligingsbouten voor vervoer op een
veiligeplaats om ze opnieuw te kunnen gebruiken voor
een toekomstig transport.
Verplaats het productnooit zonder de beveiligingsbouten
voor vervoer goed op hun plek te hebben bevestigd!
2.4 De watertoevoer aansluiten
De watertoevoerdruk die vereist is om het product te
laten werken bevindtzich tussen 1en 10 bar (0,1 – 1
MPa). Erdient 10-80 liter water perminuutuitde
kraan te stromen om uw machine vlot telaten werken.
Bevestig een reduceerklep indien de waterdruktehoog
is.
Als u uw product met dubbelewatertoevoer gebruikt
als enkele (koud)watertoevoereenheid,moet u voor
hetproduct te laten werken demeegeleverde stop
installeren in de warmwaterinlaatklep.(Van toepassing
op deproducten met meegeleverde blindestopgroep.)
WAARSCHUWING: Modellen met enkelewatertoevoer,
mogen niet worden aangesloten op de warmwaterkraan.
In dat geval raakt het wasgoed beschadigd of schakelt
hetproduct over op de beveiligingsmodus en werkt het
niet.
WAARSCHUWING: Gebruikgeen oude of gebruikte
watertoevoerslangen op uwnieuwe product.Dit kan
vlekken op uwwasgoed veroorzaken.
1. Sluitde met het product meegeleverde speciale slangen
aan op dewatertoevoerkleppen op het product. Rode
slang (links) (max. 90 ºC) is voor warmwatertoevoer,
blauwe slang (rechts) (max. 25ºC) is voor
koudwatertoevoer.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat de koudwater- en
warmwaterverbindingen juistzijn uitgevoerd bij de
installatievan het product. Anders kan het wasgoed zeer
warm zijn aan heteinde van het wasproces en verslijten.
2. Draai alle moeren van de slang met dehand vast. Gebruik
nooit een moersleutel wanneeru demoeren vastdraait.
3. Open de kranen volledig nadat deslang is aangesloten
om te controleren of er waterlekken zijn aan de
aansluitpunten. Als er lekken zijn,draai dekraan dan
dicht en verwijder de moer. Draai demoer opnieuw
zorgvuldig vast nadat u de dichting gecontroleerd hebt.
Om waterlekken en schadedieerdoor wordt veroorzaakt
te vermijden,houdtu de kranen gesloten wanneer de
machineniet in gebruikis.
2.5 Deafvoer aansluiten
•Het uiteinde van deafvoerslang moet rechtstreeks
worden verbonden met de afvalwaterafvoer ofmet de
wasbak.
WAARSCHUWING: Uw vloer zal overspoelen als deslang
uitzijn behuizing geraakt tijdens het afvoeren van
water. Er is bovendien verbrandingsgevaar door hoge
wastemperaturen! Om zulke situaties te voorkomen
en zeker te zijn van een vloeiende watertoevoer en
-afvoer van de machine bevestigt u het eind van de
afvoerslang stevig vast zodat deze niet uitde afvoer
kan komen.
•De slang moet worden bevestigd op een hoogte van
minstens 40cm en hoogstens 100 cm.
•In het geval deslang omhoog gebracht wordt nadat ze op
grondniveau of dichtbij de grond lag (minderdan 40 cm
boven de grond),kan de waterafvoer moeilijkerworden en
het wasgoed drijfnat uitde machine komen. Volg daarom
de hoogtes diein de afbeelding staan vermeld.
•Om te voorkomen dat er vuil water terug in de machine
loopt en om het makkelijk weg telaten lopen moet het
uiteinde van de slang niet ondergedompeld worden in
hetvuile water of meer dan 15 cm in de afvoer gestopt
worden. Als deze te lang is, korthem dan in.
•Het uiteinde van deslang mag nietgebogen zijn, er mag
niet op worden gestapt en de slang mag niet geklemd zijn
tussen de afvoer en de machine.
•Als de slang te kort is,gebruik deze door een originele
verlengslang toe te voegen.Delengte van deslang mag
niet langer zijn dan 3,2 m. Om defecten door waterlekken
te vermijden, moet de aansluiting tussen de verlengslang
en de afvoerslang van het productgoed geplaatst zijn met
een geschikte klem zodat deze nietloskomt en lekt.
2.6 Poten afstellen
WAARSCHUWING: Ten eindeervoor te zorgen dat uw
machine stiller en zonder trillingen werkt, moet deze
waterpas en in evenwicht op zijn poten staan. Zet
de machine in evenwicht door depoten af te stellen.
Anders kan het product van zijn plaats komen en
samenpersings- en trilproblemen veroorzaken.
1. Draai deborgmoeren op depootjes met dehand los.
2. Stel depoten tot het product waterpas en in evenwicht
staat.
3. Draai alle borgmoeren weer metdehand vast.