10 | Rijden met de rolstoel via de bedieningskast
3 Rijden met de rolstoel via
de bedieningskast
3.1 Aan- en uitzetten van de
bedieningskast
Om met de rolstoel te kunnen rijden of om de
elektrische verstellingen te kunnen bedienen
moet de bedieningskast aan worden gezet.
Druk daartoe op de aan/uitknop (B in figuur 3).
3.2 Rijden met de rolstoel
Het rijden met de rolstoel gebeurt via de
joystick. Beweeg de joystick naar voren en de
rolstoel zal zich naar voren bewegen. Stuur
naar links en rechts en de rolstoel zal draaien.
3.3 Snelheid
De maximum snelheid is te regelen via de
snelheidsregelaar op de bedieningskast (F1
en F2 in figuur 3). De maximumsnelheid wordt
weergegeven door de ledjes (D2 in figuur 3).
Tijdens het rijden is de snelheid te reguleren
via de joystick. Als de joystick een klein
beetje wordt verplaatst dan is ook de snelheid
langzamer.
3.4 Rijprofiel
Deze bedieningskast kan gebruik maken van
meerdere rijprofielen. Zo kan een rijprofiel voor
binnengebruik de stoel ‘rustig’ laten reageren.
Voor buiten is het mogelijk om de stoel ‘pittiger’
af te stellen. Het momenteel geselecteerde
rijprofiel wordt weergegeven op de
rijprofielledjes (D2 in figuur). Met DX REM 421
en 420 is het mogelijk om binnen ieder profiel
de maximum snelheid te regelen.
3.5 Kiezen van een rijprofiel
Om het profiel te wijzigen moet de
‘snelheidsregelaar’ knop ingedrukt
worden ((F1 en F2 in figuur 3). Druk op de
’snelheidsregelaar’ toets totdat het door u
gewenste profiel is geselecteerd.
‘+’ om het rijprofiel te verhogen
‘-’ om het rijprofiel te verlagen
Ledje Betekenis
Rijprofiel 0*.
De rolstoel rijdt niet.
Rijprofiel 1.
Rijprofiel 2.
Rijprofiel 3.
Rijprofiel 4.
Rijprofiel 5.
Verzorgersrijprofiel (rijprofiel 6).