MESTIC RTA-2500 User manual

MESTIC RTA-2500
AIRCONDITIONER
MANUAL
NL / ENG / DE / FR / ES / IT

MESTIC RTA-2500
AIRCONDITIONER
HANDLEIDING
Montage instructies
Airconditioner voor recreatieve voertuigen

23
Introductie 8
Elektrische gegevens 8
Elektrisch schema 9
Paklijst 10
Benaming onderdelen 11
Werking van draadloze afstandsbediening 12
Bedieningspaneel 19
Installatie-instructie 20
Stap 1- installatieplek selecteren & installatie van de buitenunit 20
Step 2- montage van de buitenunit 23
Step 3- installatie van de binnenunit 24
Step 4- elektrische bedrading 26
Step 5- voltooien van de installatie 28
Gids voor probleemoplossing 29
Foutcodelijst 30
Onderhoudsprocedures 31

45
WAARSCHUWING:
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en daarnaast door personen met verminderde
fysieke, sensorische of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis, mits ze onder toezicht staan of in
het veilige gebruik van het apparaat zijn geïnstrueerd en de risico’s die daaruit voortvloeien begrijpen.
• Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
• Kinderen mogen reiniging en gebruikersonderhoud niet zonder toezicht uitvoeren.
• Inbouw en reparatie mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd. Vaktechnisch geschoold
personeel zijn personen die op grond van hun vaktechnische opleiding en scholing, hun kennis en ervaring met
de producten van Mestic en de toepasselijke normen de vereiste werkzaamheden correct kunnen uitvoeren en
mogelijke gevaren kunnen onderkennen.
• Om te voldoen aan de IEC/EN 61000-3-11 norm, moet de impedantiewaarde van het voedingssysteem aangesloten
op het product kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de toegestane maximumwaarde van | Zsys | in het volgende blad:
Model Max unit
RTA-2500 0.316 Ω

67
Vereisten voor elektrische verbinding
Veiligheidsmaatregelen
1. Leef de elektrische veiligheidsvoorschriften na bij het installeren van het apparaat.
2. Maak gebruik van een gekwalificeerd stroomcircuit conform de lokale veiligheidsvoorschriften.
3. Voor apparaten met type Y-bevestiging geldt: als het netsnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de
fabrikant, zijn onderhoudsvertegenwoordiger of personen met vergelijkbare kwalificaties. Hiermee wordt gevaar
voorkomen.
4. Sluit de stroomdraad, de neutrale draad en de aardingsdraad van de stroomaansluiting op de correcte manier aan.
5. Zorg ervoor dat u de stroomtoevoer afsluit voordat u begint aan werkzaamheden die te maken hebben met
elektriciteit en veiligheid.
6. Schakel de stroom niet in voordat u klaar bent met de installatie.
7. Deze airconditioner is een eersteklas elektrisch apparaat. Hij moet goed worden geaard door een professional
met een gespecialiseerd aardingsapparaat. Als het apparaat niet goed geaard is, kan het een elektrische schok
veroorzaken.
8. De geel-groene of groene draad in de airconditioner is de aardingsdraad. Deze kan niet voor andere doeleinden
worden gebruikt.
9. De aardingsweerstand moet voldoen aan de nationale voorschriften voor elektrische veiligheid.
10. Het apparaat moet worden geïnstalleerd conform de nationale bedradingsvoorschriften
VOORZORGSMAATREGELEN INSTALLATIE
WAARSCHUWING:
• Houd rekening met alle geldende codes en verordeningen.
• Gebruik geen beschadigd of niet-standaard netsnoer.
• Wees voorzichtig tijdens installatie en onderhoud. Vermijd verkeerde bediening
om elektrische schokken, ongevallen en andere ongelukken te voorkomen.
• Voordat u het apparaat inschakelt, moet u de horizontale jaloezie van de binnenunit met de hand openen.
Als dat niet gedaan wordt, kan de koele lucht niet worden uitgeblazen en zal er condenswater op de horizontale
jaloezie ontstaan.
Werktemperatuurbereik
Aanbevolen werktemperatuurbereik: +4~46 °C (verwarming: + 4~24 C/koeling: + 18~46 °C). De buitenunit kan stop-
pen met werken vanwege verschillende beschermende maatregelen binnen het werktemperatuurbereik.
Selectie van installatielocatie
Basisvereisten
Wanneer u de installatie van de airco op een van de onderstaande plekken uitvoert, kan er een defect veroorzaakt
worden. Kunt u dit niet vermijden? Neem dan contact op met de lokale dealer.
1. In de buurt van sterke warmtebronnen, dampen en ontvlambaar of explosief gas.
2. In de buurt van hoogfrequente apparaten (zoals lasapparatuur, medische apparatuur).
3. In de buurt van de kust.
4. In de buurt van olie of dampen in de lucht.
5. In de buurt van zwavelhoudend gas.
6. Andere plekken met speciale omstandigheden.
Neem daarnaast deze opmerkingen in acht:
7. Deze airconditioner kan niet worden gebruikt op voertuigen met een hol of convex oppervlak aan de bovenkant
8. Gebruik deze airconditioner niet bij het starten van het voertuig of wanneer het voertuig rijdt.
9. Zorg ervoor dat de stroomvoorziening naar de airconditioner niet afkomstig is van de stroomvoorziening van het
voertuig.
Vereisten van de airconditioner
1. De luchtinlaat moet ver verwijderd zijn van obstakels en er mogen geen voorwerpen in de buurt van de luchtuitlaat
worden geplaatst. Anders wordt de straling van de warmteafvoer aangetast.
2. Selecteer een locatie waar het geluid en de afvoerlucht van de airco de omgeving niet zullen storen.
3. Houd het apparaat zo ver mogelijk weg van TL-buizen.
4. Het apparaat mag niet in de wasruimte van het voertuig geïnstalleerd worden.
VOORZORGSMAATREGELEN INSTALLATIE

89
ELEKTRISCH SCHEMA
Bedankt voor het kiezen van deze airconditioner voor recreatieve voertuigen. In deze handleiding vindt u alle informatie
over installatie, bediening en onderhoud. Neem een paar minuten de tijd om te ontdekken hoe u optimaal kunt
genieten van koelcomfort en zuiniger gebruik kunt maken van uw nieuwe airconditioner.
Gelieve deze handleiding goed te bewaren voor toekomstige referentie.
Bij vaste bedrading moet een volledig polaire scheidingsschakelaar met een contactscheiding van minstens 3 mm in
alle polen worden aangesloten.
ELEKTRISCHE GEGEVENS
1. Alle bedrading moet voldoen aan de lokale en nationale elektrische codes en door gekwalificeerde elektriciens
worden geïnstalleerd. Neem contact op met een gekwalificeerde elektricien als u vragen hebt over de
hiernavolgende instructies.
2. Controleer de beschikbare stroomtoevoer en los eventuele bedradingsproblemen op VOORDAT u dit apparaat
installeert en gebruikt.
3. Deze airconditioner is ontworpen om te werken vanuit een 220-240V AC, 50 Hz, 1 fase stroomtoevoer.
4. De bedradingsschema’s bevinden zich op de kap van de schakelkast. De draaddiagrammen van de montage
eenheid staan op het plafondpaneel.
5. Als het netsnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, zijn onderhoudsvertegenwoordiger
of personen met vergelijkbare kwalificaties. Hiermee worden eventuele gevaren voorkomen.
6. Het elektrische schema kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk eerst op het apparaat om
te zien welk schema gebruikt dient te worden.
INTRODUCTIE

10 11
BENAMING ONDERDELEN
Paklijst van binnenunit
Paklijst van de buitenunit
PAKLIJST

12 13
Opmerking:
• Dit is een afstandsbediening voor algemeen gebruik. Hij kan onder andere gebruikt worden voor multifunctionele
airconditioners. Het is mogelijk dat bepaalde functies bij uw airconditioning ontbreken. De airco blijft in de modus
werken waar hij op dat moment op staat als er op een knop wordt gedrukt voor een functie waar de airco niet
over beschikt.
• Nadat de stroom wordt ingeschakeld, geeft de airconditioner een geluidssignaal en staat de indicator “ “ op
ON (rode indicator). U kunt de airconditioner bedienen via de afstandsbediening.
• In de ON-status knippert het signaalpictogram “ ” na elke druk op de afstandsbediening eenmaal. De
airconditioner geeft een geluidssignaal af, wat aangeeft dat het signaal naar de airconditioner is verzonden.
• In de OFF-status worden de ingestelde temperatuur en het klokpictogram weergegeven op het display van de
afstandsbediening.
• (Als de timer ON, timer OFF en lichtfuncties zijn ingesteld, worden de bijbehorende pictogrammen tegelijkertijd
weergegeven op het display van de afstandsbediening.) In de ON-status toont het display de overeenkomstige
symbolen van de ingestelde functies.
1 ON/OFF-knop
Wanneer u op deze knop drukt, wordt het apparaat ingeschakeld. Wanneer u nog een keer drukt, wordt het apparaat
uitgeschakeld. Wanneer u het apparaat in- of uitschakelt, worden de timer- en slaapfuncties uitgeschakeld, maar blijft
de ingestelde tijd behouden.
2 MODE-knop
Met deze knop worden achtereenvolgens de modi Auto, Koelen, Drogen, Ventilator en Verwarmen geselecteerd.
Wanneer u de airco inschakelt, staat deze standaard op de Auto-modus. In de Auto-modus wordt de temperatuur
niet weergegeven. In de verwarmingsmodus is de beginwaarde 28 °C (82 °F) en in andere modi is de beginwaarde 25
°C (77 °F).
(Alleen voor koel- en verwarmingsapparaten. Wanneer de koeleenheid het verwarmingssignaal ontvangt, reageert
deze niet.)
3 - knop
Met deze knop verlaagt u de ingestelde temperatuur. Instelbereik in Celsius: 16-30 °C; Instelbereik op de Fahren-
heit-schaal: 61-86 °F.
4 + knop
Met deze knop verhoogt u de ingestelde temperatuur. Instelbereik in Celsius: 16-30 °C; Instelbereik op de Fahren-
heit-schaal: 61-86 °F.
INTRODUCTIE VOOR KNOPPEN OP DE AFSTANDSBEDIENING
Knoppen op de afstandsbediening
Opmerking: Deze afstandsbediening is een universele afstandsbediening. Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
voor dit apparaat.
Introductie voor pictogrammen op het display
WERKING VAN DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING
ON/OFF-knop
MODE-knop
- knop
+ knop
FAN-knop
knop
CLOCK-knop
LED-knop
TIMER ON-knop
TEMP-knop
TIMER OFF-knop
TURBO-knop
SLEEP-knop
LIGHT-knop

14 15
5 FAN-knop
Met deze knop kunnen de Automatische, Lage, Midden of Hoge snelheid van de ventilator worden geselecteerd.
Na het inschakelen is de automatische ventilator niet beschikbaar voor deze modus. Als u op de knop AUTO drukt,
verandert de ventilatorsnelheid niet.
Opmerking: In de droogmodus kan de ventilatorsnelheid niet worden aangepast. Hij werkt dan alleen op lage
snelheid.
6 Swing knop
Wanneer u op deze knop drukt, wordt de Swing-functie in- of uitgeschakeld.
Voor andere airconditioners kunt u deze knop gebruiken om de kantelhoek in te stellen.
Wanneer de lamel op en neer zwaait, en de swing-functie wordt gestopt, dan stopt de lamel in de huidige positie.
7 CLOCK-knop
Wanneer u op deze knop drukt, kan de klok worden ingesteld. Het pictogram gaat knipperen en binnen 5 seconden
kan de tijd worden aangepast door op de knop + of - te drukken. Als u deze knop 2 seconden ingedrukt houdt, wordt
de tijd elke 0,5 seconden met 10 minuten verhoogd. Wanneer u de juiste tijd heeft bereikt drukt u weer op de CLOCK-
knop. Als het knipperen ophoudt en de tijd constant wordt weergegeven, is de instelling gelukt. Na het inschakelen
toon het display standaard 12.00 uur en wordt het pictogram weergegeven. Pictogram betekent dat de huidige
tijdwaarde de klokwaarde is. Als u dit pictogram niet ziet, geeft de tijdwaarde de timerwaarde aan.
8 LED-knop
Druk op deze knop om het LED-lampje op het paneel in of uit te schakelen.
9 TIMER ON-knop
Bij het instellen van de timer knippert het “ON” pictogram en verdwijnt het icoon. Het numerieke gedeelte wordt
de timer. De timer knippert gedurende 5 seconden en door op + of - te drukken kunt u de timer aanpassen. Elke keer
dat u op de knop drukt, wordt de waarde met 1 minuut verhoogd of verlaagd. Wanneer u de + of - knop ingedrukt
houdt, verandert de timer snel. Om de ingestelde tijd definitief te maken drukt u tijdens het knipperen van 5 seconden
op de Timer-knop. De timer ON is nu ingesteld. Wanneer u opnieuw op de timer ON knop drukt, wordt de timer ON
geannuleerd. Voordat u de timer instelt, moet u de klok aanpassen aan de juiste tijd.
10 TEMP-knop
Met deze knop kunt u ervoor kiezen de ingestelde binnentemperatuur of de omgevingstemperatuur binnen weer
te geven. Wanneer u op deze knop drukt, geeft “ “ de ingestelde binnentemperatuur weer en geeft “ “ de
omgevingstemperatuur binnen weer. Bij “ “ wordt de huidige weergavestatus niet gewijzigd. Als u een signaal
stuurt terwijl de omgevingstemperatuur wordt weergegeven, verandert het display naar de ingestelde temperatuur.
Na 5 seconden keert de display terug naar de omgevingstemperatuur. (Deze functie is van toepassing op een
gedeelte van de modellen.)
11 TIMER OFF-knop
Druk eenmaal op deze toets om naar de TIMER OFF-instelling te gaan. Het TIMER OFF-pictogram zal knipperen. De
methode voor het instellen is hetzelfde als voor TIMER ON.
12 TURBO-knop
In de Verkoelings- of Verwarmingsmodus kunt u op deze knop drukken om de turbofunctie in of uit te schakelen.
Nadat de Turbofunctie is ingeschakeld, wordt het pictogram ervan weergegeven. Bij het uitschakelen van de modus
of het wijzigen van de ventilatorsnelheid, wordt deze functie automatisch geannuleerd.
13 SLEEP-knop
Door op deze knop te drukken kunnen Sleep On en Sleep Off worden geselecteerd. Nadat het systeem is ingescha-
keld, wordt Sleep Off standaard ingesteld. Nadat het apparaat is uitgeschakeld, wordt de slaapfunctie geannuleerd.
Als de slaapfunctie is ingesteld, wordt het slaappictogram weergegeven. In deze modus kan de tijd van de timer
worden aangepast. In de modi Ventilator en Auto is deze functie niet beschikbaar.
14 LIGHT-knop
Druk op deze knop om LIGHT in de display in of uit te schakelen. Wanneer LIGHT ON is ingesteld, wordt het
pictogram weergegeven en brandt het indicatielampje op het display. Wanneer LIGHT OFF is ingesteld, wordt het
pictogram weergegeven en gaat het indicatielampje uit.

16 17
Algemene werking
1. Met de ON/OFF-knop schakelt u de airconditioning in en begint het apparaat te draaien. (Opmerking: wanneer
het apparaat wordt ingeschakeld, wordt de lamel van de hoofdeenheid automatisch gesloten.)
2. Druk op de MODE-knop en selecteer de gewenste modus.
3. Druk op + of - om de gewenste temperatuur in te stellen. (Het is niet nodig om de temperatuur in te stellen in de
AUTO-modus.)
4. Door op de FAN-knop te drukken, stelt u de ventilatorsnelheid in op LAAG, MIDDEN en HOOG.
5. Druk op de “ “ knop om de swing-modus te selecteren
Optionele werking
1. Druk op de SLEEP-knop om de slaapmodus in te stellen
2. Druk op de TIMER ON- en TIMER OFF-knop om de geplande timer in of uit te schakelen.
3. Druk op de LIGHT-knop om de verlichting van het display in of uit te schakelen. (Deze functie is voor sommige
apparaten mogelijk niet beschikbaar.)
4. Druk op de TURBO-knop om de TURBO-functie in of uit te schakelen.
5. Druk op de LED-knop om het paneel in of uit te schakelen.
BEDIENINGSHANDLEIDING
Over AUTO RUN
Wanneer de AUTO RUN-modus is geselecteerd, verschijnt de ingestelde temperatuur niet op het LCD-scherm. Het
apparaat selecteert automatisch de geschikte modus op basis van de omgevingstemperatuur en maakt de omgeving
comfortabel.
Over turbo-functie
In deze functie werkt het apparaat op superhoge ventilatorsnelheid om snel te koelen of te verwarmen. Zo bereikt de
omgevingstemperatuur zo snel mogelijk de vooraf ingestelde temperatuur.
Over Blow-over warmte
(Deze functie is van toepassing op een gedeelte van de modellen)
Wanneer het apparaat in de verwarmingsmodus of de automatische verwarmingsmodus draait, zijn de compressor en
de binnenventilator werkzaam. Om het apparaat uit te schakelen, stoppen de compressor en de buitenventilator. De
bovenste en onderste lamellen draaien naar de horizontale positie en de binnenventilator draait op lage ventilatorsnel-
heid. 10 sec. later wordt het apparaat uitgeschakeld.
Wifi-functie
Druk tegelijkertijd op de “MODE”- en “TURBO”-knop om de wifi-functie in of uit te schakelen. Wanneer de wifi-func-
tie is ingeschakeld, wordt het pictogram “WiFi” weergegeven op de afstandsbediening. Door gedurende 10 sec. de
“MODE”- en “TURBO”-knoppen ingedrukt te houden, verzendt de afstandsbediening de wifi-resetcode en wordt
de wifi-functie ingeschakeld. De wifi-functie is standaard ingeschakeld na activering van de afstandsbediening. (Deze
functie is alleen van toepassing op sommige modellen.)
INTRODUCTIE VOOR SPECIALE FUNCTIE

18 19
BEDIENINGSPANEELVERVANGING VAN DE BATTERIJEN IN DE AFSTANDSBEDIENING
1. Druk op de achterkant van de afstandsbediening gemarkeerd met
““, zoals getoond in de afbeelding, en duw vervolgens het deksel
van het batterijvak in de richting van de pijl.
2. Vervang twee droge batterijen (AAA 1,5 V) en zorg ervoor dat de
positie van de polen “+” en “-” correct zijn.
3. Plaats het deksel van het batterijvak terug.
• Richt de afstandsbediening op het ontvangstvenster van de binnenunit om een signaal door te geven.
• De afstand tussen de signaalzender en het ontvangstvenster mag niet meer zijn dan 8 meter en er mogen zich
geen obstakels tussen bevinden.
• Het signaal kan gemakkelijk worden verstoord in kamers waar fluorescerende lampen of draadloze telefoons
aanwezig zijn. Ook moet de afstandsbediening tijdens gebruik in de buurt van de binnenunit zijn.
• Vervang de batterijen door nieuwe batterijen van hetzelfde model wanneer vervanging nodig is.
• Verwijder de batterijen als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt.
• Vervang de batterijen als het display op de afstandsbediening wazig is of als er geen weergave is.
OPMERKING
Opmerking: Als de afstandsbediening ontbreekt, bedien de airco dan via het bedieningspaneel.
1. ON/OFF-knop
De werking start wanneer u op deze knop drukt en stopt wanneer u nogmaals op deze knop drukt.
2. LIGHT-knop
Druk op deze knop om de displayverlichting van de binnenunit in of uit te schakelen.
3. (+/-) knop
Druk op de + knop om de ingestelde temperatuur van het apparaat te verhogen, en druk op de - knop om de
ingestelde temperatuur van het apparaat te verlagen. Het temperatuurinstelbereik gaat van 16~30 °C ( 61-86 °F ).
4. FAN SPEED-knop
Selecteer de ventilatorsnelheid LAAG, MIDDEN, HOOG en TURBO in die volgorde.
5. MODE-knop
Selecteer de bedrijfsmodus, KOEL, VENTILATOR, WARM.
6. FILTER CHECK-indicator
Deze functie herinnert u eraan dat het luchtfilter (normaal onderhoud) moet worden gereinigd voor een efficiën-
tere werking. Het lampje gaat automatisch branden nadat de ventilator meer dan 250 uur heeft gewerkt.
Als het lampje brandt, schakelt u het apparaat uit en koppelt u het los van de stroom. Vervolgens verwijdert u het
luchtfilter en maakt u het schoon. Daarna installeert u het luchtfilter opnieuw, koppelt u het apparaat terug aan de
stroom en schakelt u de stroom in. Het lampje zal nog steeds branden, maar wanneer u de + knop gedurende 5
sec. ingedrukt houdt, gaat het lampje uit.

20 21
INSTALLATIE-INSTRUCTIE
VÓÓR INSTALLATIE
Test het apparaat met de juiste stroomtoevoer. Raadpleeg het hoofdstuk over de bedieningsinstructies in de
Handleiding Bediening & Installatie. Zorg ervoor dat alle bedieningselementen goed werken en ontkoppel vervolgens
de stroomtoevoer van het apparaat.
• Controleer vooraf aan de installatie of het apparaat is voorzien
van drie rubberen pads en een vierkante afdichtingsstrip
STAP 1 - INSTALLATIEPLEK SELECTEREN & INSTALLATIE VAN DE BUITENUNIT
Uw airconditioner is ontworpen voor gebruik in recreatieve voertuigen. Controleer het dak van het voertuig om
te bepalen of het zowel de dakunit als de binnenunit kan dragen zonder extra ondersteuning. Zorg ervoor dat
de binnenunit de bestaande structuren niet hindert. Zodra de locatie voor uw airconditioner is bepaald moet er
een versterkte en ingelijste opening in het dak worden uitgesneden (als er geen gat is). Wanneer mogelijk kunt u
gebruikmaken van bestaande ontluchtingsgaten.
CASUS A
Als er al dakventilatie aanwezig is op de gewenste montagelocatie voor de airconditioner, moeten de volgende
stappen worden uitgevoerd:
1. Verwijder alle schroeven waarmee de dakventilatie aan het voertuig is bevestigd. Verwijder de ventilatie en
eventuele extra bekleding. Verwijder voorzichtig al het krijt rondom de opening zodat het oppervlak schoon is.
2. Het kan nodig zijn om een aantal van de oude schroefgaten voor de montage van de dakventilatie af te dichten
die buiten de bodemplaatpakking van de airconditioner kunnen vallen.
3. Controleer de grootte van de dakopening. Als de opening kleiner is dan 356x356 mm, moet de opening
worden vergroot. Als de opening groter is dan 356x356 mm, moet de meegeleverde montageadapter worden
gebruikt om de opening te verkleinen.
• Bewegende onderdelen kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. Wees voorzichtig bij het testen van het
apparaat. Gebruik het apparaat niet als de buitenste kap is verwijderd.
WAARSCHUWING
1. Het raamwerk moet in staat zijn om zowel het gewicht
van de dakairconditioner als de binnenunit te dragen.
2. Het raamwerk moet in staat zijn om het oppervlak
van het buitendak en het plafond binnen uit elkaar
te houden en te ondersteunen, zodat het dak niet
onder druk meegeeft wanneer de dakairconditioner
en de binnenunit aan elkaar worden vastgeschroefd.
Een typisch ondersteuningskader wordt getoond in
de afbeelding.
3. Er moet een opening door het kader zijn voor
de bedrading van de stroomtoevoer. Leid de
bedrading voor de stroomtoevoer door het kader
terwijl het ondersteuningskader wordt geïnstalleerd.
montageadapter worden gebruikt om de opening
te verkleinen.
CASUS B
Als er geen opening voor een dakventilatie aanwezig is, moet een nieuwe opening in het dak van het voertuig worden
uitgesneden. Er moet ook een bijpassende opening in het plafond binnen in het voertuig worden uitgesneden. Wees
voorzichtig, want het dakstuk kan vast komen te zitten als het dak uit meerdere lagen bestaat. Nadat de opening in het
dak en het plafond binnenin de juiste afmetingen hebben, moet een ondersteuning worden aangebracht tussen het
buitendak en het plafond binnen. Het versterkte raamwerk moet voldoen aan de volgende richtlijnen:
OPGELET
1. De dakairconditioner moet gemonteerd worden op een van voor naar achter en van links naar rechts
vlak oppervlak wanneer het voertuig op een vlak oppervlak geparkeerd staat. Afbeelding 2 toont
de maximaal toegestane graden dat het apparaat boven of onder niveau kan worden gemonteerd.
2. Als het dak van het voertuig schuin (niet waterpas) is zodat de dakairconditioner niet binnen de maximaal
toegestane gradenspecificaties kan worden gemonteerd, moet er een buitenste egalisatieplaat worden
toegevoegd om het apparaat waterpas te maken. Een typische egalisatieplaat wordt getoond in afbeelding 3.
3. Nadat de dakairconditioner waterpas is geplaatst, kan extra opvulling boven de binnenste plafondconstructie
nodig zijn. De dakairconditioner en de binnenunit moeten met elkaar worden uitgelijnd voordat ze aan elkaar
worden bevestigd.
4. Nadat het gebied met het montagegat goed is voorbereid, verwijdert u de doos en de bescherming
rondom de dakairconditioner. Til het apparaat voorzichtig bovenop het voertuig. Gebruik het buitenste
plastic omhulsel niet om op te tillen. Plaats de dakairconditioner over het voorbereide montagegat.
5. Het puntige uiteinde (neus) van het omhulsel moet naar de voorkant van het voertuig wijzen.

22 23
Opmerking: AIRCONDITIONER AFMETINGEN (BOVENKANT VAN HET APPARAAT)
STAP 2 - MONTAGE VAN DE BUITENUNIT
1. Open het pakket en haal de buitenunit eruit. Til de
buitenunit niet op aan de radiator van de buitenkap
(zie afbeelding 4-1).
2. Bevestig de buitenunit op het dak en plaats hem
boven het voorbereide montagegat. Wanneer
de gaten geboord zijn, kan de dakunit bevestigd
worden. Schuif de dakairco niet over het dak van uw
voertuig, maar til hem op om schade te voorkomen
(zie afbeelding 2-4). Wanneer de airco is gemonteerd
op een montageplaat kan er ruimte zitten tussen de
buitenunit en het dak, waardoor de airco niet waterpas
is. Vul deze ruimte op met de rubber washers zodat
de airco volledig recht op het dak staat.
MONTAGE INSTRUCTIE

24 25
STAP 3 - INSTALLATIE VAN DE BINNENUNIT
Zorg ervoor dat u de dakairconditioner en de binnenunit op de juiste manier hebt uitgelijnd.
Let voordat u de bouten aandraait op de volgende aandachtspunten:
1. De dikte van het voertuigdak varieert van 30 mm~80 mm.
2. Voordat u de bouten aandraait, draait u de vier bouten handmatig in. Vermijd daarbij geforceerd
inschroeven.
3. Voor het schroeven van de bouten kunt u het automatische gereedschap gebruiken. Begin door één bout
deels vast te draaien en draai dan de andere bouten vast om te voorkomen dat de schroefdraad blijft steken.
4. Het maximale aanhaalmoment varieert van 2,3 Nm~2,5 Nm.
OPMERKING
1. Neem de binnenunit voorzichtig uit de doos. De
afstandsbediening is samen met de binnenunit verpakt.
2. Verwijder het plafondrooster van de binnenunit.
3. Voordat u de buitenunit van de airconditioner
voor recreatievoertuigen op de bovenkant van het
voertuig installeert, installeert u de plaat met de
luchtventilatie en schuim (boven) op het chassis van
de buitenunit met 4 schroeven (25 mm lang) (zie
afbeelding 5-1).
4. Plaats de buitenunit vervolgens op de bovenkant
van het voertuig en lijn deze uit met de openingen
op de bovenkant van het voertuig. Gebruik 2 sets
montageplaat montagebouten en 4 schroefbouten
om de buitenunit te monteren (zie afbeelding 5).
U moet de bevestigingsbouten met de hand (aan)
draaien om te voorkomen dat de draden snijden.
DRAAI DE MONTAGEBOUTEN NIET VAST MET
LUCHTDRUK. De bevestigingsbouten moeten
worden vastgedraaid. Het proces is voltooid
wanneer de bodemplaatpakking gelijkmatig is
samengedrukt.
5. Voordat u de luchtkanaalmontage van
de binnenunit van de airconditioner voor
recreatievoertuigen installeert, monteert u de
schuimconstructie, aangepast aan de dikte van de
bovenkant van het voertuig. Na een gesimuleerde
installatie kunt u de juiste hoeveelheid sponzen
en schuim gebruiken. Plak de spons- en
schuimmontage met dubbelzijdig plakband (door
de gebruiker klaargemaakt) (zie afbeelding 5-2, 5-3).
6. Installeer de schuimmontage op de
luchtkanaalmontage. Gebruik 4 schroefbouten
om de luchtkanaalmontage op de montageplaat
te bevestigen. Nadat u de buitenunit met de
binnenunit hebt verbonden, controleert u of de
schuimmontage is losgekomen (zie afbeelding 5).
De volgende stapsgewijze instructies moeten in de onderstaande volgorde worden uitgevoerd om een correcte
installatie te garanderen.

26 27
STAP 4 - ELEKTRISCHE BEDRADING
ROUTING 220 - 240V AC BEDRADING
Waarschuwing: Zorg ervoor dat alle stroomtoevoer naar het apparaat is losgekoppeld voordat u werkzaamheden
aan het apparaat uitvoert, om het risico op schokken of letsel en/of schade aan het apparaat te vermijden. Nadat
het binnenste plafondmontagekader correct is bevestigd aan de dakairconditioner, moeten de volgende elektrische
aansluitingen worden uitgevoerd.
ELEKTRISCHE BEDRADING
1. Zoals getoond in afbeelding 7, heeft de buitenunit
twee sets uitgaande draden. Respectievelijk
zijn dit een stroomdraad (hoge stroom) en
de stuursignaaldraden. De stroomdraad
moet rechtstreeks op de aansluiting van de
stroomtoevoer worden aangesloten, en de
stuursignaaldraden moeten op de stuursignaalkabel
van de binnenunit worden aangesloten.
2. Zoals getoond in afbeelding 8, heeft de binnenunit
één set besturingssignaaldraden, met in totaal 4
bedradingsterminals.
3. Zoals op de afbeelding wordt getoond, sluit u de
bedradingsterminals van binnen- en buitenunits één
voor één aan. Gebruik vervolgens een stuk spons
om de bedradingsterminals aan elkaar te wikkelen,
waarbij elke terminal afzonderlijk wordt omringd
door de spons. Vermijd openingen tussen elke
draad.
4 Zoals getoond in de afbeelding moet u de kabeluiteinden voorzien van kabelklemmen en deze omwikkelen
met elektrische tape. Lijm vervolgens de kabelklemmen stevig vast en zet ze extra vast met kabelbinders.
1. Kabelbinders moeten met zowel kabelklemmen als isolatietape worden bevestigd.
2. Plaats de kabelklemmen op het ventilatiekanaal voordat u de voorkap van de binnenunit installeert.
OPMERKING

28 29
STAP 5 - VOLTOOIEN VAN DE INSTALLATIE
Om de installatie- en systeemcontrolevereisten te voltooien, moeten de
volgende stappen worden uitgevoerd.
1. Controleer de positie van de thermostaat. Zorg ervoor dat de
thermostaat door de vasthoudgeleider wordt geleid en geen
metalen oppervlak raakt.
2. Bevestig het plafondrooster met 4 schroeven aan het wind-pad van
de binnenunit. (zie figuur 10).
3. Installeer het gezondheidsfilter en het luchtinlaatrooster. Druk op
“PUSH” en vergrendel met spreidnagels.
4. Schakel de stroomtoevoer in en controleer of het apparaat werkt.
5. Als de binnenunit is gemonteerd en de ruimte tussen het paneel
en de bovenkant van het voertuig niet waterpas is, vraag dan uw
fabrikant om deze te corrigeren volgens de blauwdrukken.
GIDS VOOR PROBLEEMOPLOSSING
Als u problemen ondervindt met de airconditioner voor recreatieve voertuigen, raadpleeg dan deze handleiding
voordat u contact opneemt met uw servicevertegenwoordiger.
INSTALLATIE AFRONDEN PROBLEEMOPLOSSING

30 31
FOUTCODELIJST
Als de status van de airconditioner abnormaal is, zal de temperatuurindicator op de binnenunit knipperen om de
bijbehorende foutcode weer te geven. Raadpleeg de lijst hieronder voor identificatie van de foutcode.
ONDERHOUDPROCEDURES
FOUTCODES ONDERHOUD
Het indicatorschema hierboven is
uitsluitend voor referentie. Raadpleeg
het actuele product voor de werkelijke
indicator en positie.
VERWIJDEREN VAN HET LUCHTFILTER
Druk aan beide zijden van het luchtinlaatrooster op de posities gemarkeerd met “PUSH”. Open het luchtinlaatrooster
en neem vervolgens het filter eruit.
REINIGEN VAN HET LUCHTFILTER
Was het stof met schoon water van de luchtfilters of zuig het filter schoon met een elektrische stofzuiger.
ONTMANTELEN VAN DE SPREIDNAGEL
Concrete methode voor ontmanteling: gebruik het gereedschap dat te zien is in afbeelding b. Lijn de kern van de
spreidnagel uit en plaats deze zoals in afbeelding a wordt getoond. Het inslagdeel moet ongeveer 3 mm worden
ingestoken, zoals weergegeven in afbeelding c, waarna de spreidnagel verwijderd kan worden.

32
HET NIET IN ACHT NEMEN VAN DE VOLGENDE INSTRUCTIES KAN ERNSTIG PERSOONLIJK LETSEL TOT
GEVOLG HEBBEN
1. Raak de condensatoraansluitingen niet aan zonder ze eerst te ontladen. Er kan nog steeds een hoge
spanning op staan, zelfs als de stroom is uitgeschakeld.
2. Wees extra voorzichtig bij het onderhoud van het koelsysteem. Hier staat een hoge interne druk op.
3. Zorg ervoor dat het filter en de binnenluchtinlaat niet geblokkeerd worden om waterlekkage te
voorkomen.
WAARSCHUWING

MESTIC RTA-2500
AIRCONDITIONER
Owner’s Manual
Original Instructions
Recreational Vehicle Air Conditioner

23
A FEW WORDS ABOUT YOUR NEW AIR CONDITIONING UNIT 8
ELECTRICAL DATA 8
ELECTRIC DIAGRAM 9
PACKING LIST 10
PARTS NAME 11
OPERATION OF WIRELESS REMOTE CONTROLLER 12
CONTROL PANEL 19
INSTALLATION INSTRUCTION 20
STEP 1-SELECTING AN INSTALLATION LOCATION & INSTALLING THE
ROOF TOP AIR CONDITIONER 20
STEP 2-MOUNTING OUTDOOR UNIT 23
STEP 3-INSTALLING THE CEILING ASSEMBLY 24
STEP 4-ELECTRICAL WIRING 26
STEP 5-COMPLETING THE INSTALLATION 28
TROUBLESHOOTING GUIDE 29
ERROR CODE 30
NORMAL MAINTENANCE PROCEDURES 31
Other manuals for RTA-2500
1
Table of contents
Languages:
Other MESTIC Air Conditioner manuals
Popular Air Conditioner manuals by other brands

Carrier
Carrier 38MHRBC12AA1 installation instructions

Snap-On
Snap-On POLARTEK EEAC330B manual

Daikin
Daikin Super Multi Plus E-Series CTXG50EV1BW user manual

Mitsubishi Electric
Mitsubishi Electric PUZ-ZM200YKA2-ET Service manual

Airwell
Airwell Electra JMF Hi wall Series Service manual

Admiral
Admiral AW-05CM1FLU use and care manual