
NEDERLAND
Gebruiksaanwijzing voor het flitsen met de adapter SCA
381
AF
Flitseren cameramogen pas, nadatze metdeadapterzijn verbon-
den, worden ingeschakeld.
1.
Camera- en adapterfuncties:
Camera
Yashica
200 AF
230 AF
_Cl
C1l
c
C1l
.-
~"O
C1l
'-
c.::::l
(/)"0
_ c
-
C1l
LL
C1l
•
•
Cl
C
=
"0
Q)
'-
-'" -
C1l2
..c
:=
0-
(/)
~
E
C1l
O~
•
•
Q)
e
E
o
Cl
o
c
(/)
._
Cl
"0
c
'5
'';:::;
"0"5
c
.-
C1lQi
«.0
•
Cl
c
'C
::::l
'00
..J(/)
t:~
•
eh
::::l
(/)
0-
0=
B~
::::l
Q)
« E
•
•
Opgelet: de adapter SCA
381
AF mag alleen op de camera's
Yashica 200 AF
en
230 AF worden gebruikt:
2. Verbindig van
de
adapter met het flitsapparaat: zie ge-
bruiksaanwijzingvan deflitser. Bij compactflitsers wordt deadap-
tergebruiktin plaatsvan destandaardvoet.
Oe
verbinding meteen
staafflitser wordt gevormd door de verbindingskabel SCA 300
A.
3. Werkmogelijkheden van deflitser (zie hiervoorookde gebruiks-
aanwijzingen van flitser en camera)
TTL: de camera regelt de door de flitser af te geven hoeveelheid
licht op grond van een sensormeting op het filmoppervlak.(Alleen
bij Yashica 230 AF.)
AUTO: de lichtafgiftewordt doordesensorvan de flitser geregeld.
Manual: de flitser geeft zijn totale vermogen af (grootste hoeveel-
heid licht).
4. Camera- en flitserinstelling vindt u in de onder 6. genoemde
tabe
I.
5. Werking: zie hiervoor de gebruiksaanwijzingen van flitser en
camera.
5.1.
Flitsparaataanduiding: door het oplichten in de zoeker van
het,
,
..v"
symbool wordtaangeduid,datdeflitserisopgeladen.Ge-
lijkertijd wordt de camera omgeschakeld naar de flitstijd van
1/90
seconde (in camerastand
«M»
op
1/
90
seconde of langer). Wan-
neer de flitser niet is opgeladen schakelt de camera zieh automa-
tisch terug naar de eerder ingestelde tijd/diafragma combinatie.
Als geen flits wordt gewenst, is het voldoende om de flitser uit te
zetten.
5.2.
Omschakeling naar de itstijd: zodra de flitser paraat is
wordtdecamera-electronicaopde flitstijd van
1/
90
secondeomge-
schakeld (in stand
"M"
van de camera blijven langere tijden dan
1/90 seconde behouden).
5.3.
Belichtingscontrole:eeh correcte belichting wordt na de be-
lichting aangeduid
door
knipperen van de flitsparaataanduiding
in de zoeker. Een direct na het flitsen doven van de aanduiding
geeft onderbelichting aan.
(~lIeen
bij Yashica 230 AF.)
5.4.
Autofocus-meetflits: (hiervoor moet deflitser ingeschakeld
en flitsparaat zijn) beneden een bepaald niveau van omgevings-
licht activeert de camera de autofocusmeetflits van de SCA-
adapter.
Oe
SCA-adapterzendt dan een streeppatroon uit,dat au-
tomatische scherpstelling mogelijk maakt onder siechte lichtom-
standigheden.
5.
4.1.
Oe
SCA-adapter gebruikt als voeding
vier 1,5 V batterijen (IEC LR 03) Alkaline
(bij. Varta, Philips, Oaimon,
Ouracell).
Zie daarvoor fig.
2.
NCd-accu's mogen we-
gens te lage spanning niet
worden gebruikt. Bij lan-
gere gebruikspauzes van
de adapter moeten de
batterijen beslist uit het
apparaat worden gehaald.
Verbruikte batterijen nooit
in
open vuur gooien!
Explosiegevaar.
5.4.2.
Bij opnameafstanden van
minder dan ong. 70 cm moet de
meegeleverde voorzetlens
(prisma) op de adapter worden
gezet (fig.
1,
CD).
Fig. 2
Fig.1
5.4.3.
Oe
batterijcontrole(fig.2,
0)
aan deachterkantvan deadap-
ter licht op gedurende de autofocus meetflits als controie op de
toestand van debatterijen. Hetoplichten van de aanduiding geeft
een voldoende batterijcapaciteit aan.