ROLF 230.3629 User manual

Rolf
Mercuriusweg 14
4051 CV Ochten
The Netherlands
T: [phone]
[e-mail]
www.derolfgroep.nl
[e-mail]
www.rolfeducation.com
Art. 230.3629
Kikker springt getallen
Frog jumps numbers
Froschhüpfen nach Zahlen
Zaute-grenouille

Inhoud
In een houten kist met deksel:
-  soepele getallenlijnen,  met getallen,  met
lege vakjes en  met gekleurde vakjes
-  kleine getallenlijnen
 met  vakjes en  met  vakjes
-  X  getalkaarten  –  in blauw en rood
-  dobbelsteenkaartjes  – 
-  bloemkaartjes  – 
-  turfkaartjes  -
-  kaartjes met rondjes  – 
-  kaartjes met ballen (splitsen)
-  kaartjes met een kikker die ,  of  vakjes
vooruit springt
-  kaartjes met een kikker die ,  of  vakjes
terug springt
Doelgroep
oudste kleuters en remediërend
Ontwikkelingsdoelen
Rekenvaardigheden en
denkontwikkeling
- omgaan met de telrij: akoestisch opzeggen tot
en met tenminste  (later )
- vanuit verschillende getallen tot  kunnen
verder tellen en vanuit getallen tot  kunnen
terug tellen
- plaatsen van getallen op de getallenlijn,
herkennen en ordenen van getalsymbolen.
- ontdekken dat getalsymbolen, tellen, tel-
woorden en hoeveelheden iets met elkaar te
maken hebben
- koppelen van hoeveelheden aan
getalsymbolen
- hoeveelheden ordenen, vergelijken en tellen
- weten wat met ‘nul’bedoeld wordt
Tegen het einde van de kleuterperiode
beschikken kinderen over heel wat rekenkennis.
Ze kennen hoeveelheidsbegrippen als: veel -
weinig, meer - minder - evenveel, groot - klein,
en kunnen deze kennis toepassen om concrete
materialen te ordenen, ook op papier.
Ze begrijpen dat als je vijf blokjes uit elkaar schuift
er nog steeds vijf blokjes liggen (conservatie).
Ze kunnen twee kleine hoeveelheden van
verschillende objecten vergelijken en daarbij
het eventuele verschil (meer of minder) in aantal
aangeven (correspondentie).
Ze kunnen voorwerpen of afbeeldingen indelen
op essentiële kenmerken (classificatie) en kunnen
een rangorde aanbrengen van groot naar klein of
van veel naar weinig (seriatie).
Ze kunnen de telwoorden gebruiken bij vooruit
tellen, terug tellen en verder tellen vanaf een
bepaald punt: ‘Hier is zes, tel eens verder’.
Tenslotte moet het kind synchroon, verkort en
resultatief kunnen tellen. Dit laatste is het tellen
van gestructureerde en ongestructureerde
hoeveelheden evenals het tellen van bedekte
(vlak daarvoor getoonde) hoeveelheden.
Met: Het tel-en rekenfeest van ‘Stippie’ hebben
kinderen al heel veel ervaringen kunnen opdoen
met het tellen en structureren van hoeveelheden.
Daarna komt ‘Kikker springt getallen’ aan bod
en ontdekken ze dat de getallen een vaste orde,
plaats hebben in de rij.
Toepassingen
Met de lege getallenlijn
- Leg hoeveelheden in oplopende volgorde
Neem de lege getallenlijn en de gekleurde
kaartjes met witte stippen, leg de kaartjes op
de getallenlijn als een straatje, er komt altijd
een stipje bij. Doe het ook eens in omgekeerde
volgorde.
- Leg daarna de vingerkaartjes, de bloemen-
kaartjes, de turfkaartjes, of de dobbelsteen-
kaartjes in oplopende volgorde op de
getallenlijn. Het kaartje met ‘nul’= een leeg
vakje, leg je telkens vooraan de getallenlijn.
Met de gekleurde getallenlijn en cijfers
- Leer de telrij tot  opzeggen
Neem een stippendobbelsteen van -, twee
pionnen en de gekleurde getallenlijn met
getallen. Twee spelers zetten hun pion vooraan
de getallenlijn. Gooi om de beurt met de
dobbelsteen, zet je pion vooruit op de
getallenlijn en benoem daarbij de getallen.
Bijvoorbeeld, je gooit drie, je neemt pion en
zegt één, twee, drie. Dan gooit de andere
speler. Ga ook eens het rijtje af van  naar .
- Combineer hoeveelheid en getal
Neem de gekleurde getallenlijn en de
gekleurde kaartjes met witte stippen. Tel de
stipjes op elk kaartje en leg ze dan in volgorde
onder of op de getallenlijn en ontdek het cijfer
dat bij de hoeveelheid hoort.
Nederlands

- Leg de cijfers op de getallenlijn
Neem een setje cijferkaartjes en leg de cijfers
op de getallen van de getallenlijn, het cijfer 
op de drie enz.
- Maak sprongetjes van  of  stappen op de
getallenlijn
Neem een setje cijferkaartjes en de kaartjes
met kikker die  en  vakjes vooruit springt.
Meng de kikkerkaartjes en leg ze blind op
tafel. Neem een getallenlijn met cijfers of een
lege getallenlijn, draai een kikkerkaartje om,
kijk hoeveel vakjes hij springt en leg daar het
cijferkaartje. De kikker springt over één vakje,
hij springt van  naar . Hij springt over twee
vakjes, hij springt van  naar . Speel hetzelfde
spel met de kikker die terug springt.
Met de getallenlijn met cijfers
- Leg de vingerkaartjes, de bloemenkaartjes, de
turfkaartjes, of de dobbelsteenkaartjes op het
juiste getal op de getallenlijn.
Het kaartje met ‘nul’leg je vooraan de
getallenlijn.
- Twee kinderen nemen elk een getallenlijn met
cijfers en de cijferkaartjes van  -. Ze leggen
het kaartje met ‘’ vooraan de getallenlijn en
leggen dan de cijfers op de juiste plaats op de
getallenlijn. Daarna nemen ze een lege
getallenlijn en proberen ze de getallen in
volgorde te leggen zonder voorbeeld.
Controleer met de getallenlijn met cijfers.
- Dek een willekeurig getal of getallen af op de
getallenlijn en laat dan raden welk getal het is.
Met de kleine getallenlijnen
- Zoek de buurgetallen, eerst  meer of  minder,
dan  meer of  minder
Oefen eerst met de verschillende setjes
structuurkaartjes en neem dan pas de
getallenkaartjes. Meng de kaartjes en leg ze
blind op tafel. Draai een kaartje om en leg het
in het midden van de getallenlijn. Zoek nu het
kaartje dat  minder of  meer is. (de nul doet
nu niet mee)
- Hoger of lager met getallen
Welk getal is het? Leg op de getallenlijn met 
vakjes in het midden een getal of een
hoeveelheid blind neer en raad dan door
middel van vragen om welk getal of hoeveel-
heid het gaat.
Met de kikker
Neem de kaartjes met de kikker die , of  vakjes
springt. De kikker springt over één vakje, hij
springt van  naar . Hij springt over twee vakjes,
hij springt van  naar  en als hij over drie vakjes
springt, springt hij van  naar .
Twee spelers nemen elk een set kaartjes
bijvoorbeeld de bloemenkaartjes en de dobbel-
steenkaartjes. Meng de kikkerkaartjes en leg ze
blind op een stapeltje. Leg de bloemenkaartjes
en de dobbelsteenkaartjes open op tafel. Neem
een lege getallenlijn en draai een kikkerkaartje
om. Hoe ver springt de kikker? ,  of  vakjes? Leg
op de getallenlijn de juiste hoeveelheid.
Meng de kaartjes van de kikker die heen en
weer springt, zo kan je vooruit of achteruit op de
getallenlijnen gaan.
Getallenbingo
Neem  keer de getallenlijnen van  t/m ,  sets
kaartjes met getallen en een voelzakje. Stop de
getalkaartjes in de voelzak. Eén voor één pakken
de spelers een getalkaartje uit het zakje. Leg het
getal op de juiste plaats op je getallenlijn. Heb
je het getal dat je pakt al dan heb je pech. Het
getalkaartje gaat dan weer terug in de voelzak.
Wie het eerst zijn getallenlijn helemaal vol heeft,
wint.
Splitsen
Neem de kaartjes met de ballen en een
getallenlijn met cijfers.
De hoeveelheden zijn nu gesplitst, probeer
bepaalde structuren te herkennen en tel verder
en leg de kaartjes bij het juiste getal. Zo ontdek je
dat het getal  een hoeveelheid kan zijn van :: en .
en van :. en :
Veel plezier met ‘Kikker springt getallen’
Auteur: Magda Jacobs

Contents
In a wooden box with a lid:
-  flexible number lines  with numbers,  with
empty squares and  with coloured squares
-  small number lines  with  squares and 
with  squares
-  x  number cards  –  in blue and red
-  dice cards  – 
-  flower cards  – 
-  tally cards  -
-  cards with circles  – 
-  cards with balls (split)
-  cards with a frog jumping , or  squares
ahead
-  cards with a frog jumping , or  squares
back
Target group
pre-school children and remedial teaching
Development objectives
Mathematics and reasoning skills
- learning to count: counting out loud up to 
(later )
- counting from different numbers up to  and
counting down from numbers from  up to 
- placing of numbers on the number line, recog-
nition and ordering of symbols for numbers.
- discovering that the symbols, counting,
counting words and amounts are all
interconnected
- matching amounts to symbols
- ordering, comparing and counting amounts
- learning what ‘zero’ means
Towards the end of pre-school, most children
will have built up a good knowledge of how to
calculate.
They understand amounts like: a lot - few,
more - less - equal, big - small, and they use
this knowledge to order actual material things,
including in writing.
They understand that if you dismantle a tower
of five blocks that you still have five blocks
(conservation).
They are able to compare two small amounts
of different objects and express any differences
(more or less) in numbers (correspondence).
They are able to categorise objects or images
using their essential characteristics (classification)
and can rank them from big to small or from a lot
to few (seriation).
They are able to use counting words for counting
up, counting down and counting on from a
particular number: “This is six, now count up from
here”. Finally, the child must be able to count in
a synchronous, abridged and resultative manner.
The latter is the ability to count structured and
unstructured amounts as well as hidden amounts
(that he/she has just been shown).
With ‘Dotty’s number party’, many children will
have already learned a great deal about counting
and forming amounts.
When they use ‘Frog jumps numbers’ they get to
learn that numbers have a certain fixed order.
Uses
The blank number line
- Lay out the amounts in ascending order
Place the coloured cards with white dots on
the blank number line, each subsequent card
having one more dot. Do it again but this time
in reverse.
- Place the finger cards, the flower cards, the tally
cards, or the dice cards in ascending order on
the blank number line.
The card marked ‘zero’ = an empty square, is
always placed at the start of the number line.
The coloured number line and numbers
- Learning to count to  out loud
Take a dice numbered  to , two counters and
the coloured number line with numbers. Two
players place their counters at the start of the
number line. Take turns to throw the dice,
move your counter along the number line and
count each number out loud as you go along.
For example, if you throw a three, you move
your counter saying one, two, three. Then
it is the other player’s turn. You can also play it
backwards from  to .
- Combining amounts and numbers
Take the coloured number line and the
coloured cards with white dots. Count the dots
on each card and place them in the correct
order above or below the number line and find
the number that corresponds with the amount.
- Placing the numbers on the number line
Take a set of number cards and place the
numbers on top of the numbers on the
number line,  on three etc.
- Taking  or  hops on the number line
Take a set of number cards and the cards that
have the frog hopping  and  squares. Shuffle
the frog cards and place them face down on
English

the table. Take a number line with numbers or
a low number line, turn one of the frog cards,
see how many squares he hops and place the
number card on the right spot. If the frog hops
over one square, then he hops from  to . If he
hops over two squares, he hops from  to . You
can also play this game with the frog hopping
backwards.
The number line with numbers
- Place the finger cards, the flower cards, the tally
cards, or the dice cards on the correct number
on the number line.
Place the card marked ‘zero’ at the start of the
number line.
- Two children take a numbered number line
each and number cards from  -. They place
the card with ‘’ at the start of the number
line and then place the numbers where they
belong on the number line. They then each
take a blank number line and try to place
the numbers in the right order on that line.
Compare with the numbered number line.
- Cover one or more of the numbers on the
number line and see if the children can guess
which ones are covered.
The small number line
- Search for adjoining numbers, - first  up or 
down, - then  up or  down
Practise first with the different sets of structure
cards before moving on to the number cards.
Shuffle the cards and place them face down on
the table. Turn one of the cards and place it in
the middle of the number line. Then look for
the card that is  up or  down from that
number. (do not use the card marked zero)
- Higher or lower with numbers
Which number is it? Place one or more
numbers face down on the middle of the
number line with  squares and ask questions
to try and guess the number or numbers.
With froggy
Take the cards with the frog hopping , or 
squares. If the frog hops over  square, then he
hops from  to . If he hops over  squares, he
hops from  to  and if he hops over three squares,
he hops from  to .
Two players take a set of cards each, e.g. the
flower cards and the dice cards. Shuffle the frog
cards and place the deck face down on the table.
Place the flower cards and the dice cards face up
on the table. Take an empty number line and turn
over one of the frog cards. How far does the frog
hop? ,  or  squares? Place the correct number
on the number line.
Shuffle the cards with the frog hopping back
and forth so that you can move up or down the
number line.
Number bingo
Take two number lines numbered  to ,  sets of
cards with numbers, and the cloth bag. Put the
number cards in the bag. Each player then takes a
number card from the bag. Place the number on
the correct place on the number line. If you pick a
number that you have already had, then bad luck.
Place that card back in the bag. Whoever fills the
number line first, wins.
Splitting
Take the cards marked with balls and a number
line with numbers.
Split the cards into two piles, try to recognise the
different formations and count out the numbers,
and then place the cards on the correct number.
In this way you can learn that the number  can
be made up of :: and . and of :. and :
Have fun with ‘Frog jumps numbers’
Author: Magda Jacobs

Inhalt
In einer Holzkiste mit Deckel:
-  flexible Zahlenstrahlen;  mit Ziffern,  mit
Leerflächen und  mit farbigen Feldern
-  kleine Zahlenstrahlen;  mit  Feldern und  mit
 Feldern
-  x  Zahlenkarten  –  in blau und rot
-  Würfelkarten  – 
-  Blumenkarten  – 
-  Strichkarten  – 
-  Karten mit Kreisen  – 
-  Karten mit Kugeln (teilen)
-  Karten mit Frosch, der ,  oder  Felder
vorspringt
-  Karten mit Frosch, der ,  oder Felder
zurückspringt
Zielgruppe
Vorschulkinder und Förderunterricht
Entwicklungsziele
Mathematik und Denkentwicklung
- Umgang mit dem Zahlenstrahl: aufzählen bis
mindestens  (später )
- von verschiedenen Zahlen aus bis 
weiterzählen und von Zahlen bis  zurückzählen
können
- Zahlen auf dem Zahlenstrahl zuordnen, erkennen
und einordnen von Zahlensymbolen.
- entdecken, dass Ziffern, Zählen, Zahlworte und
Mengen zusammenhängen
- verbinden von Mengen und Ziffern
- lernen was„Null“ bedeutet
Gegen Ende des Vorschulalters können die
Kinder schon ein wenig rechnen. Sie kennen
Mengenbegriffe wie: viel-wenig; mehr-weniger-
gleich; groß-klein und sie können dieses Wissen
beim Ordnen von Gegenständen und auch auf
dem Papier anwenden.
Sie verstehen, dass, wenn man  Klötzchen
auseinander schiebt, noch immer  Klötzchen übrig
bleiben (Konservierung).
Sie können zwei kleine Mengen unterschiedlicher
Gegenstände und dabei mögliche Unterschiede
(mehr – weniger) in Zahlen ausdrücken
(Korrespondenz).
Sie können Gegenstände oder Abbildungen nach
wichtigen Merkmalen einteilen (Klassifikation) und
sie können eine Reihenfolge von groß nach klein
oder von viel nach wenig erkennen (Seriation).
Sie können die Zahlworte beim Vorwärts-,
Rückwärts- und Weiterzählen ab einer bestimmten
Zahl benutzen:„Hier ist sechs, zähl um eins weiter“.
Am Schluss muss das Kind synchron, verkürzt
und resultatgerichtet zählen können. Letzteres
bezeichnet das Zählen von strukturierten und
unstrukturierten Mengen sowie das Zählen von
verdeckten (kurz vorher gezeigten) Mengen.
Mit dem ‘Zähl- und Rechenfest von Dottie’
konnten die Kinder schon viel über das Zählen und
Strukturieren von Mengen erfahren.
Danach kommt ‘Froschhüpfen nach Zahlen’ an die
Reihe und die Kinder entdecken, dass Zahlen eine
feste Reihenfolge und einen festen Platz auf dem
Zahlenstrahl haben.
Anwendungen:
Mit dem leeren Zahlenstrahl
- Lege Mengen in eine zunehmende Reihenfolge
Nimm den leeren Zahlenstrahl und die farbigen
Karten mit den weißen Punkten, lege die Karten
wie auf einer Straße auf den Zahlenstrahl, so dass
immer ein Punkt hinzu kommt. Probiere es auch
einmal in umgekehrter Reihenfolge.
- Lege anschließend die Fingerkarten, die
Blumenkarten, die Strichkarten oder die
Würfelkarten in der richtigen Reihenfolge auf den
Zahlenstrahl. Die Karte mit der„Null“ – ein leeres
Feld – muss immer an den Anfang einer Reihe.
Mit dem farbigen Zahlenstrahl mit Zahlen
- Lerne die Zahlenreihe bis  aufsagen.
Nimm einen Würfel mit  –  Augen, zwei
Spielfiguren und den farbigen Zahlenstrahl mit
Zahlen. Zwei Spieler stellen ihre Figuren an den
Anfang des Zahlenstrahls. Würfelt der Reihe nach,
rückt mit eurer Figur vor und nennt dabei die
Zahlen. Wenn du beispielsweise eine  würfelst,
sagst du:„eins, zwei, drei“. Dann würfelt der
andere Spieler. Versuche auch eine Reihe von 
bis  rückwärts zu würfeln.
- Kombiniere Menge und Zahl
Nimm den Zahlenstrahl mit den farbigen Feldern
und die farbigen Karten mit den weißen Punkten.
Zähle die Punkte auf den Karten und lege diese
dann in der richtigen Reihenfolge auf oder unter
den Zahlenstrahl und finde so die Zahl, die zu der
Menge gehört.
- Lege die Zahlen auf den Zahlenstrahl
Nimm einen Stapel Zahlenkarten und lege die
Karte mit der  auf die Drei des Zahlenstrahls.
- Mach ein oder zwei Sprünge auf dem
Deutsch

Zahlenstrahl Nimm einen Stapel mit
Zahlenkarten und die Karten mit dem Frosch, der
ein oder zwei Felder vorwärts springt. Mische die
Froschkarten und lege sie verdeckt auf den Tisch.
Nimm einen Zahlenstrahl mit Zahlen oder einen
leeren Zahlenstrahl, dreh eine Froschkarte um,
guck, wie viele Felder er springt und lege dort
die Zahlenkarte ab. Der Frosch springt über ein
Feld: er springt von  nach . Er springt über zwei
Felder: er springt von  nach . Spiel dieses Spiel
mit einem Frosch, der rückwärts springt.
Mit dem Zahlenstrahl mit Zahlen
- Lege die Fingerkarten, die Blumenkarten, die
Strichkarten oder die Würfelkarten auf die richtige
Zahl auf dem Zahlenstrahl. Die Karte mit der Null
legst du an den Anfang des Zahlenstrahls.
- Zwei Kinder nehmen jeweils einen Zahlenstrahl
mit Zahlen und die Zahlenkarten von  – . Sie
legen die Karte mit der Null an den Anfang des
Zahlenstrahls und dann die Zahlen an die richtige
Stelle auf dem Zahlenstrahl. Anschließend
nehmen sie einen leeren Zahlenstrahl und
versuchen, die Zahlen ohne Vorgabe in die
richtige Reihenfolge zu legen.
- Decke eine oder mehrere beliebige Zahlen auf
dem Zahlenstrahl ab und lasse raten, um welche
Zahl es sich handelt.
Mit den kleinen Zahlen
- Suche die Nachbarzahlen, - erst eine mehr
oder eine weniger, - dann zwei mehr oder
zwei weniger Beginne mit den verschiedenen
Bildkarten und nimm erst dann die Zahlenkarten.
Mische die Karten und lege sie verdeckt auf den
Tisch. Dreh eine Karte um und lege sie in die
Mitte des Zahlenstrahls. Suche jetzt eine Karte, die
eine Zahl höher oder niedriger ist (die Nullkarte
spielt nicht mit).
- Höher oder tiefer mit Zahlen
Welche Zahl ist es? Lege eine Zahl oder Menge
verdeckt in die Mitte des Zahlenstrahls mit den
fünf Feldern und rate dann, indem du Fragen
stellst, um welche Zahl oder Menge es sich
handelt.
Mit dem Frosch
Nimm die Karten mit dem Frosch, der ,  oder 
Felder springt. Der Frosch springt über ein Feld: er
springt von  nach . Er springt über zwei Felder: er
springt von  nach  und wenn er über drei Felder
springt, springt er von  nach .
Zwei Spieler nehmen jeweils einen Stapel
Karten, zum Beispiel die Blumenkarten und die
Würfelkarten. Mische die Froschkarten und lege sie
verdeckt auf einen Stapel. Lege die Blumenkarten
und die Würfelkarten offen auf den Tisch. Nimm
einen leeren Zahlenstrahl und dreh eine Froschkarte
um. Wie weit springt der Frosch? Ein, zwei oder
drei Felder? Lege die richtige Menge auf den
Zahlenstrahl.
Mische die Karten von dem Frosch, der hin- und her
springt, dann kannst du vorwärts oder rückwärts
über den Zahlenstrahl springen.
Zahlenbingo
Nimm  Zahlenstrahlen von  -, zwei Kartenstapel
mit Zahlen und ein Fühlsäckchen. Stecke die
Zahlenkarten in das Säckchen. Die Spieler ziehen
nach und nach eine Karte aus dem Säckchen. Lege
die Zahl auf die richtige Stelle auf den Zahlenstrahl.
Wenn du die gezogene Zahl schon hattest, dann
hast du Pech gehabt. Diese Karte kommt dann
wieder zurück in das Fühlsäckchen. Wer als erster
seinen Zahlenstrahl voll hat, der hat gewonnen.
Teilen
Nimm die Karten mit den Kugeln und einen
Zahlenstrahl mit Zahlen. Die Mengen sind jetzt
aufgeteilt; versuche, bestimmte Strukturen zu
erkennen, zähle weiter und lege die Zahl an der
richtigen Stelle ab. So findest du heraus, dass die
Zahl  eine Menge von :: und von :: sein kann.
Viel Spaß mit ‘Froschhüpfen nach Zahlen’
Autor: Magda Jacobs

Contenu
Dans une boîte en bois avec couvercle:
-  bandes numériques souples  à chiffres,  à
cases vides et  à cases de couleur
-  petites bandes numériques  à  cases et  à 
cases
-  x  cartes à chiffre  à , rouges et bleues
-  cartes à dés  à 
-  cartes à fleurs  à 
-  cartes à cocher  à 
-  cartes à pois  à 
-  cartes à ballons (diviser)
-  cartes - grenouille permettant d’avancer de
, ou  cases
-  cartes - grenouille permettant de reculer de
, ou  cases
Groupe cible
Enfants de dernière année de maternelle et
remédiation
Objectifs de développement
Compétences mathématiques et
logiques (ou raisonnement)
- utilisation de la bande numérique : compter
jusqu’à  (plus tard jusqu’à  )
- savoir compter en partant de chiffres jusqu’à
 et savoir compter à rebours en partant de
chiffres jusqu’à .
- placer les chiffres sur la bande numérique ;
identifier et mettre dans l’ordre les symboles
numériques.
- découvrir qu’il y a un rapport entre les
symboles numériques, compter, les numéraux
et les quantités
- relier les quantités aux symboles numériques
- ranger dans l’ordre, comparer et compter les
quantités
- savoir ce qu’on entend par‘zéro’
Vers la fin de l’école maternelle, les enfants
possèdent déjà bien des notions de calcul. Ils
connaissent les concepts quantitatifs tels que :
beaucoup - peu, plus - moins - autant, grand -
petit, et savent utiliser cette connaissance pour
classer des matériaux concrets, également sur le
papier.
Ils comprennent que si vous séparez cinq cubes,
il reste toujours cinq cubes (conservation).
Ils arrivent à comparer deux petites quantités
d’objets divers et indiquer, le cas échéant,
la différence (plus ou moins) de quantité
(correspondance). Ils savent classer des objets
ou des images suivant des caractéristiques
essentielles (classification) et savent réaliser un
classement de grand à petit ou de beaucoup à
peu (sériation).
Ils savent utiliser les chiffres pour compter,
compter à rebours et compter à partir d’un point
donné : ‘Voici un six, tu peux compter à partir de
là?’.
Compter et calculer en s’amusant avec ‘Cocci’,
le jeu pour apprendre à compter et à faire des
calculs, a déjà permis aux enfants d’apprendre
comment compter et structurer des quantités.
Maintenant c’est au tour de ‘Saute-grenouille’ de
leur faire découvrir que les chiffres ont un ordre
(une place) fixe dans la séquence.
Applications
Avec la bande numérique vide
- Placez des quantités par ordre croissant
Prenez la bande numérique vide et les cartes
de couleur à pois blancs, posez les cartes sur
la bande numérique en formant comme une
petite rue, de façon à ce qu’il y ait toujours
un pois qui s’ajoute. Faites-le également dans
l’ordre inverse.
- Rangez ensuite les cartes à doigts, les cartes à
fleurs, les cartes à cocher ou les cartes à dés sur
la bande numérique par ordre croissant.
Vous placerez toujours la carte avec le ‘zéro’ =
une case vide, en début de la bande
numérique.
Avec la bande numérique de couleur à chiffres
- Apprenez à réciter la bande numérique jusqu’à
 Prenez un dé à points de  à , deux pions
et la bande numérique de couleur à chiffres.
Deux joueurs placent leur pion au début de la
bande numérique. Lancez le dé à tour de rôle,
avancez votre pion sur la bande numérique
en dénommant les chiffres. Par exemple, vous
lancez trois, vous prenez votre pion et vous
dites un, deux, trois. Ensuite, c’est à l’autre joueur
de lancer le dé. Allez aussi une fois dans le sens
 à .
- Combinez la quantité avec le chiffre
Prenez la bande numérique de couleur et les
cartes de couleur à pois blancs. Comptez les
pois sur chaque carte, rangez-les dans l’ordre
sur la bande numérique ou en dessous de celle-
ci, puis découvrez le chiffre qui correspond à la
quantité.
Français

- Placez les chiffres sur la bande numérique
Prenez une série de cartes à chiffres puis rangez
les chiffres sur la bande numérique, le chiffre 
sur le trois, etc.
- Avancez par petits sauts de  ou  cases sur la
bande numérique
Prenez une série de cartes-chiffres et les cartes-
grenouille qui avancent par  et  cases.
Mélangez les cartes-grenouille puis placez-
les face cachée sur la table. Prenez une bande
numérique à chiffres ou une bande numérique
vide, retournez une carte-grenouille, regardez
combien de cases il saute puis placez-y la carte
à chiffre. Quand la grenouille saute une case,
elle saute de  à . Quand elle saute deux cases,
elle saute de  à . Jouez le même jeu avec la
grenouille qui recule.
Avec la bande numérique à chiffres
- Placez les cartes à doigts, les cartes à fleurs, les
cartes à cocher ou les cartes à dés sur le bon
chiffre sur la bande numérique. Vous placerez
la carte avec‘zéro’ au début de la bande
numérique.
- Deux enfants prennent chacun une bande
numérique à chiffres avec les cartes-chiffres
de  à . Ils placent la carte ‘’ au début de la
bande numérique puis ensuite ils placeront les
chiffres à l’endroit juste sur la bande numérique.
Ensuite, ils prennent une bande numérique
vide et essaient d’y ranger les chiffres dans
l’ordre sans utiliser d’exemple. Vérifiez à l’aide
de la bande numérique à chiffres.
- Masquez un chiffre ou des chiffres pris au
hasard sur la bande numérique et faites deviner
de quel chiffre/chiffres il s’agit.
Avec les petites bandes numériques
- Recherchez les chiffres voisins, - d’abord  en
plus ou  en moins, - puis  en plus ou  en
moins Entrainez-vous d’abord avec les diverses
séries de cartes-structure et, seulement après,
les cartes à chiffre. Mélangez les cartes et les
mettre face cachée sur la table. Retournez
une carte puis placez-la au milieu de la bande
numérique. Maintenant, recherchez la carte qui
est supérieure de  ou inférieure de . (dans le
cas présent, le zéro ne compte pas)
- Les quantités plus grandes ou moins grandes
De quelle chiffre s’agit-t-il ? Au milieu de
la bande numérique à  cases, placez face
cachée, un chiffre ou une quantité puis, en
posant des questions, essayez de deviner de
quel chiffre ou quantité il s’agit.
Avec la grenouille
Prenez les cartes-grenouille qui sautent , ou 
cases. Quand la grenouille saute une case, elle
saute de  à . Quand elle saute deux cases, elle
saute de  à  et quand elle saute trois cases, elle
saute de  à .
Deux joueurs prennent chacun un jeu de cartes,
par exemple, les cartes à fleurs et les cartes à dés.
Mélangez les cartes-grenouille puis empilez-les
face cachée. Posez les cartes à fleurs et les cartes
à dés face visible sur la table. Prenez une bande
numérique vide puis retournez une carte-
grenouille. Combien de cases saute la grenouille ?
,  ou  cases ? Placez le chiffre exact sur la bande
numérique.
Mélangez les cartes des grenouilles qui avancent
et celles des grenouilles qui reculent, ce qui vous
permet d’avancer ou de reculer sur la bande
numérique.
Bingo
Prenez  bandes numériques de  à ,  séries
de cartes à chiffre et un petit sac. Mettez les
cartes à chiffre dans le sac. A tour de rôle, les
joueurs prennent une carte à chiffre dans le
sac. Placez le chiffre au bon endroit sur votre
bande numérique. Pas de chance, si vous l’avez
déjà. Dans ce cas, vous remettez la carte à chiffre
dans le sac. Le premier à avoir rempli sa bande
numérique a gagné.
Scinder
Prenez les cartes à balles et une bande
numérique à chiffres.
Les quantités sont maintenant scindées. Essayez
de reconnaître certaines structures puis placez les
cartes sur le chiffre correct. Cela vous permet de
découvrir que le chiffre  peut être une quantité
de : .. et . et de : .. et ..
Amusez bien avec ‘La grenouille saute-
chiffres’
Auteur : Magda Jacobs