Xenteq ISO Series User manual

Nederlands
ISO -S E R I E S
G e b ru i k s aa n wi j z in g
P a g i n a 2
U s e rs m a n u a l
P a g e 8
G e b r a u c hs a nw e i s u ng
S e i t e 1 4
NL
EN
DE

2
NL
INTRODUCTIE
Deze isolatiebewaker wordt ingezet om de veiligheid van de
personen te waarborgen die werken met een zwevend netstelsel,
bijvoorbeeld een generator of DC-AC inverter. Dit conform het
NEN 1010 voorschrift. De isolatiebewaker zorgt voor een
automatische uitschakeling bij een lek van fase of nul naar aarde.
Hiermee vervangt de isolatiebewaker de aardlekschakelaar, welke
bij een zwevend netstelsel niet toegepast mag worden. Tevens kan
er op de isolatiebewaker afgelezen worden wat de isolatie
weerstand van het systeem is, zie tevens paragraaf ‘isolatie
weerstand’.
Zoals de norm NEN 1010 voorschrijft, is de isolatiebewaker
ongevoelig voor eventuele DC componenten in de stoombron.
De modellen ISO 230-16C en ISO 230-25C zijn speciaal geschikt
voor z.g.n. combi’s (acculader en inverter in één) of als er gewerkt
wordt met een voorrangschakelaar (omschakelbox tussen
netspanning en inverter).
INSTALLATIE EN MONTAGE
Belangrijk:
- Zorg dat het systeem geheel spanningsloos is tijdens
montage van de isolatiebewaker!
- De installatie mag alleen uitgevoerd worden door
gekwalificeerde technici.
- Er mag slechts één isolatiebewaker per netstelsel
aangesloten worden.
Voor u begint!
Voordat de isolatiebewaker gemonteerd wordt, dient
gecontroleerd te worden of de stroombron zeker een zwevend
netstelsel is.
Nadat de AC stroombron is ingebouwd in het voertuig kunnen de
volgende stappen doorlopen worden:
Schakel de stroombron aan en meet de uitgangsspanning. Meet
hierbij de spanning van de fase (L1) en de neutraal (N) ten opzichte
van de randaarde. Deze dienen beide 115VAC te zijn, dus L1 met

3
NL
randaarde = 115VAC en N met randaarde = 115VAC. Is dit het
geval dan betreft het een zwevend netstelsel en mag de behuizing
van de inverter geaard zijn aan het chassis. De isolatiebewaker
kan gemonteerd worden.
➔ Indien er geen overeenstemming is met voorgaande meeting:
Als het geen zwevend netstelsel betreft, dan zal de meeting
uitkomen op: L1 met randaarde = 230VAC en N met randaarde
= 0VAC. In dit geval dient de stroombron aangepast te worden
zodat de uitgang zwevend wordt t.o.v. de randaarde. Verbreek de
verbinding tussen N met randaarde.
De inverter behuizing en de isolatiebewaker dienen wel aan het
chassis van het voertuig gekoppeld te zijn.
Voer de bovenstaande metingen opnieuw uit ter controle.
Aansluiting
De isolatiebewaker wordt gemonteerd tussen de uitgang van de
inverter/generator en de gebruikers. Sluit de isolatiebewaker
altijd direct aan op de inverter/ generator. Dus voor eventuele
overige randapparatuur zoals bijvoorbeeld een omschakelbox voor
inverter/ netspanning.
Monteer de bekabelingen goed vast tegen chassis of beplating.
De ingangskabel van de isolatiebewaker kan door middel van de
stekker aangesloten worden op de WCD van de
inverter/generator. Indien de betreffende AC stroombron een
vaste kabeluitgang heeft bestaan er twee mogelijkheden. De
randaarde stekker van de isolatiebewaker kan afgeknipt worden
en de uitgangskabel van de inverter/generator wordt
rechtstreeks met de ingangskabel van de isolatiebewaker
verbonden. Of monteer een WCD aan de uitgangskabel van de
inverter/ generator en sluit de ingangskabel van de
isolatiebewaker hierop aan.
Het type ISO 230-16PP heeft een WCD als uitgang waar de
gebruiker(s) direct op aangesloten kunnen worden. De uitgang van
de overige types bestaat uit een vaste kabel. Deze kabel kan,
bijvoorbeeld aan een reeds aanwezige WCD gemonteerd worden.
Zie schema’s op de volgende pagina.

4
NL
De ISO 230-16C en ISO 230-25C hebben een extra ingang voor
aansluiting met de vaste netspanning. Sluit deze ‘mains in’ aan op
dezelfde netspanning ingang van de combi unit ofwel van de
voorrang-schakelaar zoals bijvoorbeeld de PTS 230-25.
Zie schema op de volgende pagina.
IS O 230- 1 6 e n I S O 2 3 0 - 25
IS O 230-16PP

5
NL
Nadat de isolatiebewaker is aangesloten en de verbindingen zijn
gecontroleerd is, kan de ingangspanning van het zwevend stelsel
aangeschakeld worden. De isolatiebewaker zal de zelftest
doorlopen. Hierna is het systeem klaar voor gebruik.
IS O 230-16C e n I S O 2 3 0 - 25C
IS O 230-16C en
I S O 2 3 0 - 25C
PT S
o ms c h a ke lb o x

6
NL
IN GEBRUIK
Zelf-test
Automatische zelftest
Na elke inschakeling van de stroombron doorloopt de
isolatiebewaker automatisch een aansluitings- en zelftest. Hierbij
verschijnt ‘TES’ in het display en alle led’s lichten op. Na 6 tot 12
seconden, als er geen fouten gedetecteerd zijn, zal de
isolatiebewaker opstarten en alleen het ledje ‘on’ nog oplichten.
Deze zelftest wordt bovendien elke 24 uur uitgevoerd.
Handmatige zelftest
Het is ook mogelijk om handmatig een test uit te voeren. Hierbij
wordt op functionele en aansluitingsfouten gecontroleerd. Druk
hiervoor de button ‘test’ voor 2 seconden. Als deze button
ingedrukt blijft dan verschijnen in het display alle mogelijke
icoontjes. Mocht er een fout geconstateerd worden dan gaan alle
de led’s knipperen en verschijnt er een foutcode in het display, zie
paragraaf ‘weergaves display’. In geval van een foutmelding:
schakel de stroombron uit, verhelp de fout en schakel de
inverter/generator weer aan. De zelftest zal weer doorlopen
worden.
Isolatie weerstand
Op het display verschijnt de totale isolatieweerstand van het
systeem. Standaard geeft het display > 1.0 M Ω weer. Als de
verbruikers aangeschakeld worden kan de werkelijke
isolatieweerstand afgelezen worden. De afschakeling van de
isolatiebewaker staat standaard afgesteld op 10 k Ω .
Reset na afschakeling
Als de ingesteld waarde overschreden wordt, dan zal de
isolatiebewaker de stroombron afschakelen. Indien dit voorvalt:
• Verwijder het aangesloten apparaat indien deze de aardlek
veroorzaakt.
• Druk gedurende 2 seconden op de ‘reset’ button.
• De isolatiebewaker reset zichzelf en opnieuw de zelftest
doorlopen.

7
NL
Menu instellingen
De instellingen van deze isolatiebewaker mogen niet gewijzigd
worden. Indien de instellingen gewijzigd zouden worden, dan kan
het zo zijn dat de isolatiebewaker niet meer werkt zoals de NEN
1010 voorschrijft. Om deze reden is de ‘menu’ button beveiligd
met een wachtwoord. Heeft u een duidelijke reden waarom u de
instellingen toch wilt wijzingen, neem dan contact met ons op.
Weergaves display
E01= PE aansluitingsfout, geen lage weerstand tussen E en KE.
E02= systeem aansluitingsfout, geen lage weerstand tussen L1
en N.
E03 t/m Exx = interne foutmelding.
= wachtwoord ingeschakeld
GARA NTIE EN SERVICE
De ISO-serie wordt geleverd met het ‘Smart
Value’ service label van Xenteq. Dit label
geeft u extra voordelen en zekerheden op het gebied
van service. Lees meer hierover op onze website.
In geval van een defect kunt u het apparaat terug brengen naar
uw leverancier of rechtstreeks retourneren naar het adres op de
achterzijde. De isolatiebewaker dient gefrankeerd opgestuurd te
worden. Op de ISO-serie wordt 2 jaar garantie verleend vanaf
verkoopdatum en alleen op de onderdelen en arbeidsloon van de
reparatie. De garantieduur is alleen van kracht als bij de reparatie
de (kopie) aankoopbon overhandigd is. De garantie vervalt bij
reparatiewerken door derden, alsook door foutief gebruik of
aansluiting van de isolatiebewaker.
Het gebruik van deze isolatiebewaker is de verantwoordelijkheid
van de klant. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden
voor (vervolg) schade.

8
EN
INTRODUCTIO N
This isometer (i.e. insulation monitoring device) is a safeguard for
people who work with a floating system, for example, a generator
or DC-AC inverter. The isometer will ensure there is automatic
switching off when there is a phase leak or neutral earthing. The
isometer, therefore, replaces the RCD, which may not be used
with a floating system. You can also read what the insulation
resistance is for the system from the isometer. Also see the
"Insulation resistance" section. As prescribed the isometer is
insensitive to any DC components in the current source.
The models ISO 230-16C and ISO 230-25C are specially
developed for the use in combination with a combi (battery charger
and inverter all-in-one) or a power transfer switch.
INSTALLA T ION
Important:
- Make sure the system is completely voltage free during the
installation and connection!
- The installation may only be carried out by qualified engineers.
- Only one isometer may be connected for each power system.
Before you start!
Before the isometer is installed, a check must be performed to
determine whether the power source is indeed a floating system.
Once the power source has been integrated into the vehicle, the
following steps can be taken:
Activate the current source and measure the outgoing voltage.
Measure the voltage of the phase (L1) and neutral (N) when
compared to the safety earthing. They must both be 115 V AC;
therefore, L1 with safety earthing = 115 V AC and N with safety
earthing = 115 V AC. If this is the case, it is a floating system and
the inverter housing may be earthed on the chassis. The isometer
can be installed.
➔ If there is no correspondence with the previous measurement:

9
EN
If it is not a floating system, the measurement will supply the
following results: L1 with safety earthing = 230 V AC and N with
safety earthing = 0 VAC. In this case, the current source must be
adjusted so the output becomes floating when compared to the
safety earthing. Break the connection between N with safety
earthing.
The inverter housing and isometer must, however, be connected
to the chassis of the vehicle.
Again carry out the above measurements to check.
Connection
The isometer must be installed between the output of the
inverter/generator and the consumers. Always connect the
isometer directly on to the inverter/generator. Therefore, for any
other peripherals such as, for example, a switch box for an
inverter/line voltage.
Mount the cabling correctly against the chassis or plating.
The input cable of the isometer can be connected to the power
point of the inverter/generator through the plug. If the relevant
power source has a fixed cable output, there are two options. The
plug of the isometer can be cut and the output cable of the
inverter/generator can be connected directly to the input cable of
the isometer. Or install a socket on the output cable of the
inverter/generator and connect the input cable of the isometer
to this.
The ISO 230-16PP type has a socket as output to which the
consumer(s) can be connected to directly. The output of all other
models consists of a fixed cable. For example, a socket can be
installed on this cable.
See drawings on next page.

10
EN
The ISO 230-16C and ISO 230-25C have an additional input for
connection with the mains AC power. Connect this ‘mains in’ to
the same AC input from the combi unit or to the mains input from
the power transfer switch such as the PTS 230-25.
See drawings next page.
IS O 230- 1 6 a n d I S O 2 3 0 - 25
IS O 230-16PP

11
EN
IS O 230-16C a n d I S O 2 3 0 -25C
IS O 230-16C
an d
I S O 2 3 0 - 25C
PT S
p o w er t r a n s f e r
s w it ch

12
EN
Putting into operation
Once the isometer has been connected and the connections have
been checked, the input voltage of the floating system can be
activated. The isometer will perform a self-test (see the
"Automatic self-test" section). Next, the system is on standby and
can, therefore, be used.
OPERATIONAL
Self-test
Automatic self-test
The isometer will automatically run through a connection test and
a self-test every time the current source is switched on. "TES" will
be displayed on the display and all LEDs will light up. After 6 to 12
seconds, the isometer will start up and only the ON LED will be lit
if no errors have been detected. This self-test will, moreover, be
performed every 24 hours.
Manual self-test
A test can also be performed manually. Functional and connection
errors/faults will then be checked. Press the "test" button for 2
seconds. If you continue to press this button, all the icons that are
possible will be displayed on the display. If an error is found, all the
LEDs will start to flash and an error code will be displayed on the
display. See the "Information displayed" section. If an error
message is displayed: switch off the current source, resolve the
error and again switch on the inverter/generator. The self-test
will again be performed.
Insulation resistance
The total insulation resistance of the system will be displayed on
the display. The display will show > 1.0 M Ω as standard. When
the consumers are activated, the actual insulation resistance can
be read. The deactivation of the isometer is adjusted to 10 k Ω as
standard.
Reset after deactivation
If the set value is exceeded, the isometer will disable the current
source. If this should happen:

13
EN
• Remove the connected device if this is causing the earthing
leakage.
• Press the Reset button for 2 seconds.
• The isometer will reset itself and will again run through the
self-test.
Settings menu
The isometer's settings may not be changed. The Menu button
has, therefore, been protected with a password. If you have a
real reason why you would want to change the settings, please
contact us.
Information display
E01= PE connection error, no low resistance between E and KE.
E02= system connection error, no low resistance between L1 and
N.
E03 to Exx = internal error report.
= password activated
WARRA NTY AND SERVICE
The ISO series is supplied with the Xenteq "Smart
Value" service label. This label will give you
additional benefits and assurances with regard to service. Read
more about this on our website.
You can take the device back to your supplier or send it straight
to the address on the reverse should there be a fault. Please
ensure you pay for the postage when sending the isometer. The
ISO series has a 2 year guarantee as from the purchase date on
the parts and labour costs related to its repair. The guarantee
period is only applicable if the purchase form (copy) is submitted
when the isometer is sent in for repair. The guarantee will no
longer apply with regard to repair work performed by third parties,
when used incorrectly or with the connection of the inverter.
The customer is responsible for the use of this isometer. The
manufacturer cannot be held liable for any (consequential) losses.

14
DE
EI NLEIT UNG
Dieser Isolierwächter wird verwendet, um die Sicherheit von
Personen zu gewährleisten, die mit einem schwebenden
Stromsystem arbeiten, z.B. einem Generator oder einem DC-AC
Inverter. Der Isolierwächter sorgt für die automatische
Abschaltung bei einem Erdschluss von Phase oder Null. Hierbei
ersetzt der Isolierwächter den Erdschlussschalter, der bei einem
schwebenden Stromsystem nicht verwendet werden darf.
Gleichzeitig kann am Isolierwächter abgelesen werden, wie groß
der Isolationswiderstand des Systems ist, siehe dazu den
Abschnitt 'Isolationswiderstand'.
Wie vom Standard gefordert, ist der Isolierwächter für etwaige
DC Komponenten in der Stromversorgung unempfindlich.
INSTALLA T ION UND MO NTAGE
Wichtiger Hinweis:
- Achten Sie darauf, dass der Apparat während Montage und
Anschluss vollkommen spannungslos ist.
- Die Installation darf nur von qualifizierten Technikern
ausgeführt werden.
- Es darf immer nur ein Isolierwächter pro Stromsystem
angeschlossen werden.
Bevor Sie beginnen!
Bevor der Isolierwächter montiert wird, muss geprüft werden, ob
die Stromversorgung tatsächlich ein schwebendes Stromsystem
ist.
Nachdem die Stromversorgung in das Fahrzeug eingebaut wurde,
können die folgenden Schritte durchlaufen werden:
Die Stromversorgung einschalten, und die Ausgangsspannung
messen. Hierbei wird die Spannung der Phase (L1) und des
Nullleiters (N) gegenüber der Erdung gemessen. Beide Werte
müssen 115 VAC sein, also L1 mit Erdung = 115 VAC und N mit
Erdung = 115 VAC. Wenn dies der Fall ist, handelt es sich um ein
schwebendes Stromsystem, und das Gehäuse des Inverters darf

15
DE
am Chassis geerdet sein. Der Isolierwächter kann dann montiert
werden.
➔ Wenn die vorgenannten Messwerte nicht erreicht werden:
Wenn es sich nicht um ein schwebendes Stromsystem handelt,
wird sich folgendes Messergebnis einstellen: L1 mit Erdung = 230
VAC, und N mit Erdung = 0 VAC. In diesem Fall muss die
Stromversorgung angepasst werden, damit der Ausgang
gegenüber der Erdung schwebend wird.
Unterbrechen Sie die Verbindung zwischen N und Erdung.
Das Gehäuse des Inverters und der Isolierwächter müssen aber
mit dem Chassis des Fahrzeugs verbunden sein.
Zur Kontrolle die vorstehenden Messungen erneut ausführen.
Anschließen
Der Isolierwächter wird zwischen dem Ausgang des
Inverters/Generators und den Verbrauchern montiert. Den
Isolierwächter immer direkt am Inverter/Generator anschließen.
Also vor etwaigen weiteren Zusatzgeräten wie z.B. eine
Umschaltbox für Inverter/Netzspannung.
Die Verkabelungen gut fest gegen das Chassis oder die
Verkleidung anbringen.
Das Eingangskabel des Isolierwächters kann mit dem Stecker an
der Steckdose des Inverters/Generators angeschlossen werden.
Wenn die entsprechende Stromversorgung einen festen
Kabelausgang hat, gibt es zwei Möglichkeiten. Der
Erdungsstecker des Isolierwächters kann abgetrennt werden, und
das Ausgangskabel des Inverters/Generator wird direkt mit dem
Eingangskabel des Isolierwächters verbunden. Oder es wird eine
Steckdose am Ausgangskabel des Inverters/Generators
angebracht, und das Eingangskabel des Isolierwächters wird
daran angeschlossen.
Beim Typ ISO 230-16PP gibt es eine Steckdose als Ausgang, an
den der/die Verbraucher direkt angeschlossen werden
kann/können. Der Ausgang der anderen Typen besteht aus einem
festen Kabel. Dieses Kabel kann beispielsweise an einer
vorhandenen WCD montiert werden.
Siehe Diagramme auf der nächsten Seite.

16
DE
Typ ISO 230-16C und ISO 230-25C sind speziell für Kombi-Gerät
(Inverter und Akkulader in einem) oder einen Inverter in Kombination
mit einer Umschaltbox für Netzspannung (PTS 230-25). Siehe
Diagramme auf der nächsten Seite.
IS O 230- 1 6 u nd I S O 2 3 0 - 25
IS O 230-16PP

17
DE
IS O 230-16C und I S O 2 3 0 - 25C
IS O 230-16C
und
I S O 2 3 0 - 25C
PT S
U m s ch a ltb o x

18
DE
Inbetriebnahme
Nachdem der Isolierwächter angeschlossen ist und die
Verbindungen kontrolliert wurden, kann die Eingangsspannung des
schwebenden Systems eingeschaltet werden. Der Isolierwächter
wird dann den Selbsttest durchlaufen (siehe Abschnitt
'Automatischer Selbsttest'). Anschließend ist das System
einsatzbereit.
BETRIEB
Selbsttest
Automatischer Selbsttest
Nach jedem Einschalten der Stromversorgung durchläuft der
Isolierwächter automatisch einen Anschluss- und Selbsttest.
Dabei wird im Display 'TES' angezeigt, und alle LEDs leuchten auf.
Nach 6 bis 12 Sekunden, wenn keine Fehler entdeckt wurden,
startet der Isolierwächter, und nur die LED 'ON' leuchtet noch.
Dieser Selbsttest wird außerdem alle 24 Stunden ausgeführt.
Manueller Selbsttest
Es ist auch möglich, einen manuellen Test durchzuführen. Hierbei
wird auf Funktions- und Anschlussfehler geprüft. Drücken Sie dazu
die Taste 'Test' 2 Sekunden lang. Wenn diese Taste gedrückt
gehalten wird, werden im Display alle möglichen Symbole
angezeigt. Wenn ein Fehler vorliegt, beginnen alle LEDs zu blinken,
und es wird ein Fehlercode im Display angezeigt. Siehe dazu den
Abschnitt 'Anzeigen im Display'. Bei einer Fehlermeldung: Die
Stromversorgung ausschalten, den Fehler beheben, und
anschließend den Inverter/Generator erneut einschalten. Der
Selbsttest wird dann erneut durchlaufen.
Isolationswiderstand
Im Display wird der Gesamt-Isolationswiderstand des Systems
angezeigt. Die Standardanzeige im Display beträgt > 1,0 M Ω .
Wenn die Verbraucher eingeschaltet werden, kann der
tatsächliche Isolationswiderstand abgelesen werden. Die
Abschaltung des Isolierwächters ist standardmäßig auf 10 k Ω
eingestellt.

19
DE
Reset nach dem Abschalten
Wenn der eingestellte Wert überschritten ist, wird der
Isolierwächter die Stromversorgung abschalten. Wenn das
geschieht, machen Sie bitte Folgendes:
• Entfernen Sie das angeschlossene Gerät, wenn dieses den
Erdschluss verursacht.
• Drücken Sie 2 Sekunden lang die Taste 'Reset'.
• Der Isolierwächter führt ein Reset aus und durchläuft erneut
den Selbsttest.
Menu Einstellungen
Die Einstellungen dieses Isolierwächters dürfen nicht geändert
werden. Aus diesem Grund ist die Taste 'Menu' durch ein
Passwort geschützt. Wenn Sie gute Gründe dafür haben, die
Einstellungen doch ändern zu wollen, nehmen Sie bitte Kontakt mit
uns auf.
Anzeigen im Display
E01= PE Anschlussfehler, kein niedriger Widerstand zwischen E
und KE.
E02= System-Anschlussfehler, kein niedriger Widerstand
zwischen L1 und N.
E03 bis Exx = interne Fehlermeldung.
= Kennwort aktiviert
GARA NTIE UN D SERVIC E
Die ISO Serie wird mit dem 'Smart Value' Service
Label
von Xenteq geliefert. Dieses Label bietet Ihnen
zusätzliche Vorteile und Sicherheiten im Bereich
des Service. Weitere Informationen dazu finden Sie auf unserer
Website.
Bei einem Defekt können Sie das Gerät an Ihren Lieferanten
zurückgeben oder es direkt an die auf der Rückseite aufgeführte
Anschrift zurücksenden. Der Isolierwächter muss frankiert

20
DE
versendet werden. Auf die ISO Serie wird eine Garantie von 2
Jahren ab dem Verkaufsdatum gewährt. Der Garantieumfang
umfasst dabei nur die Ersatzteile und den Arbeitslohn der
Reparatur. Der Garantiezeitraum ist nur dann wirksam, wenn bei
der Reparatur der Kaufbeleg oder eine Kopie davon übergeben
wurde. Die Garantie erlischt bei Reparaturarbeiten durch Dritte
sowie bei fehlerhafter Nutzung oder falschem Anschluss.
Die Nutzung des Isolierwächters geschieht auf Verantwortung des
Kunden. Der Hersteller kann für (Folge-) Schäden nicht haftbar
gemacht werden.