BINTOI BX200 User manual

HANDLEIDING
BX200
Bovenarm bloeddrukmeter
volautomatisch
Handleiding versie: V2.0
Datum: 15/07/2022

FR Merci d’avoir choisi le tensiomètre Bintoi. Avec le tensiomètre Bintoi BX200,
validé cliniquement, vous pouvez désormais mesurer votre tension artérielle con-
fortablement, rapidement et avec précision.
Veuillez lire attentivement ces instructions avant d’utiliser ce
produit et conservez les instructions et le thermomètre dans un
endroit sûr.
FR – Page 22
EN Thank you for choosing the Bintoi Blood Pressure Monitor. With the clinically
validated Bintoi BX200 automatic blood pressure monitor, you can now measure
your blood pressure comfortably, quickly and accurately.
Please read these instructions carefully before using this product
and keep the instructions and thermometer in a safe place.
EN – Page 61
NL Dank u voor uw keuze voor de Bintoi Bloeddrukmeter. Met de klinisch gevali-
deerde Bintoi BX200 automatische bloeddrukmeter kunt u nu comfortabel, snel en
nauwkeurig uw bloeddruk meten.
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt
en bewaar de instructies en de thermometer op een veilige plaats.
NL – Pagina 2
DE – Seite 41
DE Vielen Dank, dass Sie sich für das Bintoi Blutdruckmessgerät entschieden ha-
ben. Mit dem klinisch validierten automatischen Blutdruckmessgerät Bintoi BX200
können Sie jetzt Ihren Blutdruck bequem, schnell und genau messen.
Bitte lesen Sie diese Anleitung vor der Verwendung des Produkts
sorgfältig durch und bewahren Sie die Anleitung und das Thermom-
eter an einem sicheren Ort auf.

2
Inleiding en beoogd gebruik 3
Belangrijke informatie over de bloeddrukmeting 6
Componenten van uw bloeddrukmeter 8
Eerste gebruik 10
Meetprocedure 12
Indicaties 15
Beheer en onderhoud 18
Garantie/Service 19
Woordenlijst 20
Support 21
Symbolen 81
Technische specicaties 82
EMC Declaraties 84
INHOUDSTAFEL

3
De bloeddrukmeter maakt betrouwbare meting van de bovendruk (systole), onder-
druk (diastole) en de hartslag via de oscillometrische methode.
Lees voor gebruik deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en be-
waar ze op een veilige plaats.
Veiligheidsrichtlijnen
• Alleen een gezondheidsdeskundige is bevoegd om bloeddrukmetingen te in-
terpreteren.
• Dit toestel is NIET bedoeld om regelmatige medische controles te vervangen.
• Bloeddrukmetingen die met dit apparaat zijn verkregen, moeten worden ge-
verieerd voordat u medicijnen voorschrijft of aanpast die worden gebruikt om
hypertensie onder controle te houden. In geen geval mag U de dosering van de
door uw arts voorgeschreven geneesmiddelen wijzigen.
• Deze monitor is uitsluitend bedoeld voor gebruik door volwassenen. Raadpleeg
een arts alvorens dit instrument bij een kind te gebruiken.
• In geval van onregelmatige hartslag, mogen metingen die met dit instrument
genomen worden alleen worden geëvalueerd na overleg met een arts.
• Host producten, inclusief accessoires, moeten worden behandeld in overeen-
stemming met de plaatselijke voorschriften na het bereiken van de levenscy-
clus.
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
1. Waarschuwingen
• Het gebruik van andere accessoires dan die gespeciceerd of geleverd zijn door
de fabrikant van dit apparatuur kunnen de elektromagnetische straling verhogen
of verlagen wat elektromagnetische immuniteit met bedrijfsstoringen tot gevolg
kunnen hebben.
• De aparte netstroomadapter die bedoeld is om de USB-interface van de bloed-
drukmeter aan te sluiten, is niet geëvalueerd volgens de IEC 60601-1. De veilig-
heid van het product moet opnieuw worden beoordeeld wanneer het wordt
gevoed door een aparte netstroomadapter.
• Het apparaat kan niet de gespeciceerde meetnauwkeurigheid leveren indien
het gebruikt of opgeslagen wordt in temperatuur- of vochtigheidsomstandigheden
buiten de grenswaarden vermeld in het hoofdstuk ‘Technische Specicaties’.
• Verwijder de batterij indien het apparaat enige tijd niet gebruikt zal worden (langer
dan 3maanden).
INLEIDING EN BEOOGD GEBRUIK

4
• De gebruiker dient vóór gebruik te controleren of het apparaat veilig function-
eert en dat het in goede staat verkeert.
• Dit apparaat kan niet samen met HF-chirurgische apparatuur worden gebruikt.
• Het apparaat is niet geschikt voor gebruik in de aanwezigheid van ontvlam-
bare verdovingsmengsels met lucht of met zuurstof of lachgas.
• De patiënt is een aangewezen gebruiker, d.w.z. dat de controlefunctie van
bloeddruk en hartslag veilig door de patiënt kunnen worden gebruikt en dat
de schoonmaak routine en het vervangen van de batterijen kan worden uit-
gevoerd door de patiënt.
• Gebruik van stroomadapter
1. Adapter: input 100-240V, 50/60hz output DC 5V 1A.
2. Zorg voor een comfortabele verbinding tussen apparaat en adapter.
3. Gevoelig voor water, hoge temperatuur, vocht, direct zonlicht en bijtende
gasomgeving. Gebruik dit product niet in de bovengenoemde omgeving.
• Te frequente metingen kunnen de patiënt schade toebrengen doordat de blo-
edstroom wordt gestoord.
• Plaats de manchet niet over een wonddeel.
• Door gelijktijdig gebruik van ME-apparatuur op hetzelfde ledemaat komt de
manchet onder druk en kan hierdoor tijdelijk functieverlies veroorzaken.
2. Voorzorgsmaatregelen
• Om elke mogelijkheid van accidentele wurging te vermijden, moet u dit appa-
raat uit de buurt van kinderen houden en de slang niet om uw nek wikkelen.
• Om beschadiging van het apparaat te voorkomen, dient u dit apparaat uit de
buurt van kinderen en huisdieren te houden.
• Het standaardmateriaal is latexvrij.
3. Let op
• Zelfmeting betekent controle, geen diagnose of behandeling. Ongebruikelijke
waarden moeten altijd met een arts worden besproken. In geen geval mag u
de dosering wijzigen van medicijnen die door een arts zijn voorgeschreven.
• De hartslag monitor is niet geschikt voor het controleren van de frequentie
van hartpacemakers.
• In geval van onregelmatige hartslag, mogen metingen die met dit instrument
genomen worden alleen worden geëvalueerd na overleg met een arts.
INLEIDING EN BEOOGD GEBRUIK

5
4. Opmerkingen
• De manchet wordt behandeld als een onderdeel van het toestel. Indien nodig
kan de gebruiker contact op nemen met de distributeur voor hulp, bij het op-
zetten, gebruiken of onderhoud van het apparaat.
• Probeer dit apparaat niet zelf te repareren of te onderhouden. Mocht zich
een defect optreden, neem dan contact op met de plaatselijke distributeur
of fabrikant.
• Dit apparaat bevat gevoelige elektronische onderdelen. Vermijd sterke elek-
trische of elektromagnetische velden in de directe omgeving van het apparaat
(bijv. mobiele telefoons, magnetronovens) tijdens het gebruik. Deze kunnen
leiden tot onregelmatige resultaten.
INLEIDING EN BEOOGD GEBRUIK

6
BELANGRIJKE INFORMATIE OVER DE
BLOEDDRUKMETING
Wat is bloeddruk?
De bloeddruk is de druk in je bloedvaten. Die druk is nodig om bloed rond te pom-
pen, zodat al je organen en spieren genoeg zuurstof krijgen.
Bovendruk en onderdruk
De bloeddruk bestaat uit 2 waarden: de bovendruk (systole) en de onderdruk (di-
astole).
1. Bovendruk (systole)
De bovendruk is de hoogste waarde die de bloeddrukmeter aangeeft. Dit is de druk
in de vaten als het hart samentrekt. Op dat moment perst het hart het bloed krachtig
in de slagaders. De druk op de vaatwand is dan hoog.
2. Onderdruk (diastole)
De onderdruk is de laagste waarde die de bloeddrukmeter aangeeft. Dit is de druk
in de vaten als het hart zich ontspant. Dit gebeurt tussen 2 hartslagen in. De druk
die er dan nog is heet de onderdruk.
Hoge en lage bloeddruk
1. Hoge bloeddruk
Een hoge bloeddruk verhoogt je risico op hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct
of beroerte. Dit geldt vooral voor een hoge bovendruk.
Meet je thuis, dan is je bloeddruk meestal iets lager dan bij de arts. Waarden voor
thuis meten zijn daarom: 130/85.
2. Lage bloeddruk
Een lage bloeddruk verhoogt de kans op hart- en vaatziekten niet. Je kunt er wel
klachten van hebben, zoals duizeligheid en auwvallen.
We spreken van een lage bloeddruk als die zó laag is dat je er klachten van hebt.
Of als de bovendruk lager dan 90 is of de onderdruk lager dan 60.

7
Indeling van de bloeddrukwaarden volgens de
WHO richtlijnen
WHO classi-
catie
Bovendruk
(Systole)
Onderdruk
(Diastole)
WHO melding
op toestel
Optimaal 90 – 119 mmHG 60 – 79 mmHG 1
Normaal 120 – 129
mmHG 80 – 84 mmHG 2
Hoognormaal 130 – 139
mmHG 85 – 89 mmHg 3
Hypertensie graad
I (licht verhoogde
bloeddruk)
140-159 mmHg 90-99 mmHg 4
Hypertensie
graad II (matig
verhoogde bloed-
druk)
160-179 mmHg 100-109 mmHg 5
Hypertensie
graad III (ernstig
verhoogde bloed-
druk)
Meer dan 180
mmHg
Meer dan 110
mmHg 6
BELANGRIJKE INFORMATIE OVER DE BLOEDDRUK-
METING

8
Features
• Sprekende functie
• Datum-/tijdweergave
• Gemiddelde waarde functie
• WHO functie
• Automatisch uitschakelen
• Dubbele gebruikers: 2 x 120 sets geheugen
• Controle op onregelmatige hartslag
• Lege batterij display
• Ondersteuning voor externe stroomadapter
• Manchet zelf controle functie
• Volume aanpassing
Beschrijving van het scherm
1. Onderdruk (Diastole)
2. Bovendruk (Systole)
3. Symbool onregelmatige hartslag
4. Geheugen-symbool
5. Datum-/Tijdweergave
6. Gebruiker A
7. Gebruiker B
8. Bewegingsfout symbool
9. Mute-symbool
10.Gemiddelde waarde symbool
11.Symbool voor lege batterij
12.Manchet zelf controle functie
13.Hartslag-weergave
14.WHO-symbool
15.Hartslagsymbool (knippert tijdens de meeting)
COMPONENTEN VAN UW BLOEDDRUKMETER

9
COMPONENTEN VAN UW BLOEDDRUKMETER
Meetunits

10
EERSTE GEBRUIK
Installatie van de batterijen
Gebruik alleen 1,5 V “AAA” alkalinebatterijen.
1. Druk op het haakje aan de onderkant van het batterijklepje en haal het klepje
eraf in de richting van de pijl.
2. Plaats 4 “AAA” batterijen zodat de + (positief) en – (negatief) polariteiten over-
eenkomen met de polariteiten van het batterijcompartiment, plaats het batteri-
jdeksel terug. Zorg ervoor dat het batterijdeksel goed op zijn plaats zit.
Systeem Instellingen
Als het apparaat is uitgeschakeld, dient u de SET-knop gedurende 3 seconden in te
drukken om de instellingen te beginnen.
1. Instellen van de gebruiker
Druk op de MEM-knop om gebruiker A of gebruiker B te kiezen. Gebruik de MEM-
knop om de gebruiker te veranderen. Druk op de SET-knop om te bevestigen.
2. Datum instellen
Na het bevestigen van de gebruiker, zal je de jaaraanduiding zien knipperen.
2.1. Instellen van het jaar
Wanneer het jaar knippert, druk dan op de MEM-knop om het jaartal aan te passen.
Zodra het ingestelde jaar goed is, druk dan op de SET-knop om te bevestigen.
2.2. Instellen van de maand/datum
De initiële maand/datum is 1/01.
Wanneer de uur weergave knippert, druk op de MEM knop om het juiste uur in te
stellen. Druk op de SET-knop om te bevestigen. Doe hetzelfde voor de minuten.

11
2.3. Instellen uurssysteem
Het aanvankelijke uurssysteem is de 12-urige tijdsaanduiding.
Druk op de MEM-knop en dan kunt u het 12 of 24-uurssysteem aanpassen. Druk
op de SET-knop om te bevestigen.
2.4. Volume instellen
Wanneer op de display ‘SP’ knippert, druk dan op de MEM knop om volume 1,
volume 2, volume 3 te kiezen of het geluid UIT te zetten. Druk op de SET knop om
te bevestigen.
2.5. Meetgegevens wissen:
Wanneer u de geheugengegevens controleert, druk dan lang op de MEM-knop om
de meetgegevens te wissen. U kunt niet alle meetgegevens van de monitoropslag
in keer wissen.
Nadat de instelling is voltooid, schakelt het apparaat automatisch uit en worden de
instellingen opgeslagen.
Opmerking:
Het apparaat volledig uitschakelen of de batterijen uitnemen, zal er toe leiden dan
de standaardinstellingen weer actief zijn.
Aansluiting van de manchetslang
Steek de manchetbuis in de opening aan de linkerkant van de monitor.
Vóór de meting
• Vermijd eten en roken, evenals alle vormen van inspanning direct vóór de met-
ing. Deze factoren beïnvloeden het meetresultaat. Neem de tijd om te ontspan-
nen door ongeveer tien minuten in een fauteuil te zitten in een rustige omgeving
voordat u een meting verricht.
• Verwijder elk kledingstuk dat nauw aansluit op uw bovenarm.
• Meet altijd aan dezelfde arm (normaal links).
Aanbrengen van de manchet
A. Wikkel de manchet om uw linker bovenarm. De rubberen slang moet aan de
binnenkant van uw arm zitten en naar beneden doorlopen tot uw hand. Zorg
ervoor dat de manchet ongeveer 2 tot 3 cm boven de elleboog ligt.
Belangrijk: Het symbool dat je op de rand van de manchet terugvindt,
moet over de slagader liggen. De slagader loopt aan de binnenzijde van de
arm.
EERSTE GEBRUIK

12
B. Om de manchet vast te maken, wikkelt u hem om uw arm en drukt u de haak
en lus sluiting samen.
C. Er moet weinig vrije ruimte zijn tussen uw arm en de manchet. Er moeten 2
vingers tussen uw arm en de manchet passen. Manchetten die niet goed pas-
sen, leiden tot verkeerde meetwaarden. Meet uw armomtrek als u niet zeker
weet of de manchet goed past.
D. Leg uw arm op een tafel met de handpalm naar boven. Ondersteun uw arm
met een kussen zodat de manchet ongeveer op dezelfde hoogte als het hart
ligt. Blijf 2 minuten rustig stilzitten, voordat u met een meting begint. Zorg dat
de slang niet geknikt is.
MEETPROCEDURE

13
MEETPROCEDURE
Meetprocedure
1. Juiste lichaamshouding
1. Rust voorafgaand aan iedere meting ca. 2 minuten uit. Anders ontstaan er
afwijkingen
2. Zorg ervoor dat u tijdens de bloeddrukmeting comfortabel zit. Ondersteun uw
rug en armen. Ga niet met gekruiste benen zitten. Plaats uw voeten plat op de
grond. Ondersteun en buig uw arm. Zorg er in ieder geval voor dat de manchet
zich ter hoogte van uw hart bevindt. Anders kan de meting aanzienlijke afwi-
jkingen vertonen. Ontspan uw arm en handpalmen.
3. Om het meetresultaat niet te beïnvloeden is het belangrijk dat u zich tijdens de
meting rustig gedraagt en niet spreekt.
2. Uitvoeren van een bloeddrukmeting
1. Selecteer uw gebruikers-ID (A of B). Voor meer informatie zie Systeem in-
stellen.
2. Druk op de START/STOP-knop. De pomp begint de manchet op te blazen. Op
het scherm wordt de toenemende manchetdruk continu weergegeven.
3. Nadat automatisch een bepaalde druk is bereikt, stopt de pomp en daalt de
druk langzaam. De manchetdruk wordt weergegeven tijdens de meting.
4. Wanneer het apparaat uw hartslag heeft gedetecteerd, begint het hartsymbool
op het display te knipperen.

14
MEETPROCEDURE
5. Wanneer de meting is beëindigd, worden de gemeten bovendruk, onderdruk
en de hartslag weergegeven.
6. De meetresultaten worden weergegeven totdat u het apparaat uitschakelt. Als
er 60 seconden geen toets wordt ingedrukt, schakelt het apparaat automatisch
uit.
Geheugenstatus
Elk toestel slaat 120 sets metingen op per gebruiker, in totaal 240 sets (Gebruiker
1 en 2).
1. De opgeslagen waarden bekijken
Druk op de MEM-knop terwijl het toestel uit staat. Het display toont eerst de re-
sultaten van gebruiker “1”, dan toont het display het gemiddelde van de laatste 3
metingen die in het toestel zijn opgeslagen voor deze gebruiker.
Door nogmaals op de geheugentoets (MEM-knop) te drukken, worden de vorige
waarde weergegeven. Hou de memory-knop ingedrukt om naar de gewenste op-
geslagen meting te scrollen.
Let op: Dat u de metingen voor de juiste gebruiker bekijkt.
2. Geheugen wissen
In de ‘gemiddelde waarde geheugen’ weergave, wordt het gemiddelde waarde
symbool ( ) weergegeven, druk op de MEM-knop voor 3 seconden, dan worden
alle metingen gewist voor de huidige gebruiker.
In de enkelvoudige set geheugen weergavemodus, druk de MEM-knop gedurende
3 seconden, dan zal het slechts één meting verwijderen die wordt weergegeven.
Let op: Als u besluit het hele geheugen te wissen, bewaar het geheugen dan
op een andere manier, voor het geval u het enkele dagen later nodig hebt. Als u de
batterij eruit haalt, zal het geheugen niet verdwijnen.
Stopzetting van een meting
Als het nodig is om een bloeddrukmeting om welke reden dan ook te onderbreken
(bijv. als de patiënt zich onwel voelt), dan kan de START/STOP-knop op elk ge-
wenst moment worden ingedrukt. Het apparaat verlaagt dan onmiddellijk automa-
tisch de manchetdruk.

15
Onregelmatige hartslagsymbool
Dit symbool geeft aan dat er bepaalde onregelmatigheden in de hartslag zijn
geconstateerd tijdens de meting. In dit geval kan het resultaat afwijken van uw
normale bloeddruk en dient u de meting te herhalen. Indien dit symbool vaak ver-
schijnt, dient u uw arts te raadplegen.
Dit instrument is een oscillometrische bloeddrukmeter die ook de hartslag tijdens
de meting analyseert. Als zich tijdens de meting onregelmatigheden in de hartslag
voordoen, wordt het symbool voor onregelmatige hartslag ook hier weergegeven
na de meting. Als het symbool vaker verschijnt (bijv. meerdere keren per week bij
dagelijks uitgevoerde metingen) of als het plotseling vaker dan normaal verschi-
jnt, raden wij de patiënt aan medisch advies in te winnen. Het instrument is geen
vervanging voor een onderzoek, maar dient om onregelmatigheden van de in een
vroeg stadium op te sporen.
Bewegingsfoutsymbool
Het symbool Bewegingsfout wordt weergegeven als u uw lichaam beweegt
tijdens de meting. Verwijder de manchet en wacht 2-3 minuten. Breng de manchet
opnieuw aan en voer een nieuwe meting uit.
Symbool voor zelfcontrole van de manchet
Het symbool wordt weergegeven als de positie van de manchet correct is, an-
ders wordt het foutsymbool weergegeven. Controleer de manchet nogmaals
als het foutsymbool wordt weergegeven.
Lege batterij indicatie
Als de batterijen leeg zijn, verschijnt de batterij-indicator op het scherm zodra het
instrument wordt ingeschakeld. U kunt geen metingen meer verrichten en moet de
batterijen vervangen.
1. Wanneer de batterij-indicator op het scherm verschijnt, schakelt u de monitor
uit en verwijder alle batterijen. Het batterij vak bevindt zich aan de achterkant
van het toestel.
A. Verwijder het deksel.
B. Plaats de batterijen (4 x maat AAA). Gebruik altijd AAA-batterijen met lange lev-
ensduur of alkalinebatterijen van 1,5 V batterijen.
C. Het geheugen behoudt alle waarden, behalve de datum en tijd.
D. Om datum en tijd in te stellen, volgt u de procedure beschreven in paragraaf 4.2.
INDICATIES

16
INDICATIES
2. Om schade aan het toestel te voorkomen, door lekkende batterijvloeistof, dient
u de batterij eruit te halen als het toestel lange tijd niet wordt gebruikt (in het
algemeen langer dan 3 maanden). Als er batterijvloeistof in uw ogen komt,
onmiddellijk spoelen met veel zuiver water. Neem onmiddellijk contact op met
een arts.
Foutindicaties
De volgende symbolen verschijnen op de display bij abnormale metingen.
Symbool Aanleiding Correctie
Geen beeldscherm Batterijen zijn leeg of
incorrect geplaatst
Vervang de batterijen
door nieuwe. Con-
troleer of de batterijen
correct zijn geplaatst.
Er 1 Sensor abnormaal
Controleer of de pomp
werkt. Als hij werkt,
dan ligt het probleem
aan de sensor. Stuur
het artikel naar de
distributeur.
Er 2
De monitor kon de
hartslag niet detecteren
of kon de bloeddrukge-
gevens niet berekenen
Start de meting
opnieuw. Indien je
nog steeds dezelfde
melding krijgt, stuur
het artikel naar de
distributeur.
Er 3
Het meetresultaat is
abnormaal
(SYS≦35mmH-
g,DIA≦23mmHg)
Occasioneel – voer de
meting nogmaals uit.
Altijd – stuur het naar
de distributeur.
Er 4
Te losse manchet of
luchtlekkage (kan niet
binnen 15s opblazen
tot 30mmHg)
Plaats de manchet
correct en zorg ervoor
dat de lucht goed in het
apparaat zit.
Er 5 De luchtbuis is ge-
plooid.
Corrigeer het en voer
de meting opnieuw uit.

17
Er 6
De sensor registreert
grote uctuaties in de
bloeddruk.
Hou je stil en beweeg
niet.
Er 7
De druk die de sensor
detecteert is over de
limiet.
Start de meting
opnieuw. Indien je
nog steeds dezelfde
melding krijgt, stuur
het artikel naar de
distributeur.
Er 8
De begrenzing is
onjuist of het apparaat
is niet begrensd.
Stuur het toestel naar
de plaatselijke distrib-
iteur.
Problemen oplossen
Probleem Check Oorzaak en oploss-
ing
Geen druk
De plug steekt er niet
goed in
Steek stevig in de man-
chet aansluitpoort.
De plug is kapot of lekt Vervang met een nieu-
we manchet
Err en stopt met werken
Je arm beweegt bij het
meten
Controleer of de pomp
werkt. Als hij werkt,
dan ligt het probleem
aan de sensor. Stuur
het artikel naar de
distributeur.
Je praat bij het meten Hou je stil, zodat je
lichaam in rust is
Manchetlek
De manchet is te los
vastgemaakt
Wikkel de manchet
goed vast
De manchet is stuk Vervang met een nieu-
we manchet
Let op: Contacteer de plaatselijke distributeur als je niet zeker bent, demon-
teer het toestel niet zelf.
INDICATIES

18
Was de handen na elke tijdmeting. Als een apparaat door verschillende patiënten
wordt gebruikt, was dan de handen voor en na elk gebruik.
• Stel het apparaat niet bloot aan extreme temperaturen, vochtigheid, stof of di-
rect zonlicht.
• De manchet bevat een gevoelige luchtdichte luchtbel. Behandel deze manchet
voorzichtig en vermijd elke vorm van belasting door draaiing of buiging.
• Reinig het apparaat met een zachte, droge doek. Gebruik geen gas, verdun-
ners of soortgelijke oplosmiddelen. Vlekken op de manchet kunnen voorzichtig
worden verwijderd met een vochtige doek en zeepsop. De manchet mag niet
worden gewassen in een afwasmachine, wasmachine of ondergedompeld in
water.
• Behandel de manchet voorzichtig.
• Laat de monitor niet vallen en behandel hem op geen enkele manier ruw. Ver-
mijd sterke trillingen.
• Open de monitor nooit! Hierdoor vervalt de garantie van de fabrikant.
• Batterijen en elektronische instrumenten moeten worden weggegooid volgens
de plaatselijk geldende voorschriften, niet bij het huisvuil.
BEHEER EN ONDERHOUD

19
Uw bloeddrukmeter heeft een garantie van 1 jaar tegen fabrieksfouten. Dit uitslui-
tend voor de oorspronkelijke koper, tellend vanaf de datum van aankoop. De garan-
tie is niet van toepassing op schade veroorzaakt door onjuist gebruik, ongelukken,
professioneel gebruik, het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing of wijzigingen
die door derden aan het instrument zijn aangebracht. De garantie geldt alleen voor
het hoofdtoestel en de bijbehorende manchet. Alle andere accessoires vallen niet
onder de garantie.
Er bevinden zich binnenin geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden
gerepareerd. Batterijen of schade door oude batterijen wordt niet gedekt onder de
garantie.
Opmerking: Volgens internationale normen moet uw monitor elk jaar op nau-
wkeurigheid worden gecontroleerd.
GARANTIE/SERVICE
Table of contents
Other BINTOI Blood Pressure Monitor manuals