- 9 -
7. Te observeren object – Aard en preparatie
7.1 Eigenschappen van het te observeren object
Met deze microscoop, een zogenaamde oplicht- en doorlichtmicroscoop,
kunnen doorzichtige alsook ondoorzichtige objecten bekeken worden. Bekijken
we ondoorzichtige (opake) voorwerpen met deze microscoop, bvb. kleinere
dieren, plantendelen, weefsels, stenen enz., dan valt het licht op het te bekijken
voorwerp, wordt daar teruggekaatst en raakt door het objectief en het oculair,
waardoor het vergroot wordt, en zo aan het oog (oplichtprincipe,
keuzeschakelaarinstelling: „I“). Bij doorzichtige voorwerpen (transparante) valt
het licht van beneden door het voorwerp op de objecttafel, wordt door de
objectief- en oculairlenzen vergroot en geraakt dan in ons oog
(doorlichtprincipe, keuzeschakelaarinstelling: „II“). Veel kleine waterdiertjes,
plantendelen en delicate onderdelen van dieren zijn al van nature transparant,
andere objecten moeten echter eerst worden geprepapeerd. Dit kan door ze
voor te behandelen of te doordrenken met hiervoor geschikte middelen (media),
waardoor ze doorzichtig worden of door ze in plakjes te snijden (met de hand of
met de microcut) en deze plakjes dan te onderzoeken. In het volgende
gedeelte worden deze methoden uit de doeken gedaan.
7.2 Het vervaardigen van dunne preparaat-doorsnedes
Zoals al gezegd, moeten zo dun mogelijke schijven van een object
klaargemaakt worden. Om tot de beste resultaten te komen, heeft U een beetje
was of paraffine nodig. Neem daarvoor gewoon een kaars bvb.
De was wordt in een pan gegeven en op een vlam verwarmd. Het object wordt
nu meermaals in de vloeibare was ondergedompeld. Laat de was dan hard
worden. Met een microcut (Fig. 6, 24) of een mes/scalpel (Opgelet!!!) worden nu
de fijnste schijven, van het met was omhulde object, afgesneden. Deze
schijven worden op een glazen objectdrager gelegd en met een dekglas bedekt.
7.3 Zelf een preparaat maken
Leg het te bekijken voorwerp op een objectglas en doe er met een pipet een
druppel gedestilleerd water op (Fig. 7).
Plaats het dekglaasje (in elke goed gesorteerde hobby-winkel verkrijgbaar)
loodrecht op de rand van de waterdruppel, zodat het water zich langs de rand
van het dekglas verdeelt (Fig. 8). Laat het dekglaasje nu langzaam boven de
waterdruppel zakken.
8. Experimenten
Als u al vertrouwd bent met de microscoop, kunt u de volgende experimenten
uitvoeren en de resultaten onder uw microscoop bekijken.
8.1 Krantendruk
Voorwerpen:
1. een klein stukje papier van een krant met een gedeelte van een foto en een
paar letters
2. een vergelijkbaar stukje papier uit een tijdschrift
Om de letters en de afbeeldingen te kunnen bekijken, maakt u van elk voorwerp
een preparaat voor kortstondig gebruik. Stel nu de kleinste vergroting bij de
micrscoop in en neem het preparaat met het stukje krant. De letters zien er
rafelig en brokkelig uit, omdat de krant op ruw, minderwaardig papier wordt
gedrukt. De letters uit het tijdschrift zien er gladder en vollediger uit. De foto uit
de krant bestaan uit een heleboel kleine puntjes, die er een beetje vies uitzien.
De beeldpunten (raster-punten) uit het tijdschrift zijn een stuk scherper.
8.2 Textielvezels
Voorwerpen en accessoires:
1. Draden van verschillende textielsoorten: katoen, linnen, wol, zijde, kunstzijde,
nylon enz.
2. twee naalden
Elke draad wordt op een objectglaasje gelegd en met behulp van de twee
naalden uit elkaar gerafeld. De draden worden bevochtigd en met een
dekglaasje afgedekt. De microscoop wordt op een lage vergroting ingesteld.
Katoenvezels zijn van plantaardige oorsprong en zien er onder de microscoop
uit als een platte, gedraaide band. De vezels zijn aan de zijkanten dikker en
ronder dan in het midden. Katoenvezels zijn in feite lange, ineengezakte buisjes.
Linnenvezels zijn ook van plantaardige oorsprong en zijn rond en recht. De
vezels glanzen als zijde en vertonen talrijke verdikkingen langs de vezelbuis.
Zijde is van dierlijke oorsprong en bestaat uit massieve vezels met een kleinere
diameter dan de holle plantaardige vezels. Elke vezel is glad en gelijkmatig
gevormd en ziet eruit als een glazen staafje. Wolvezels zijn ook van dierlijke
oorsprong, het oppervlak bestaat uit elkaar overlappende hulzen die er
gebroken en gegolfd uitzien. Mocht dit mogelijk zijn, vergelijk dan wolvezels van
verschillende weverijen. Let daarbij op het verschil in uiterlijk tussen de vezels.
Experts kunnen aan de hand van deze kenmerken het land van oorsprong van
de wol bepalen. Kunstzijde wordt, zoals de naam al zegt, kunstmatig
vervaardigd door middel van een lang chemisch procédé. Alle vezels vertonen
Opmerking:
Het meegeleverde „Gum-Media“ (Fig. 6, 25b) wordt gebruikt voor het
maken van duurzame preparaten. Voeg dit in plaats van gedestilleerd
water toe. De „Gum-Media“ wordt hard, zo blijft het object duurzaam op
de objectdrager.
harde, donkere lijnen op het gladde, glanzende oppervlak. De vezels krullen na
het drogen in dezelfde toestand op. Observeer de overeenkomsten en
verschillen.
8.3 Hoe ontstaat broodschimmel?
Voorwerp: een oud stuk brood
De sporen van het soort schimmel dat ons brood aantast, treft men overal in de
atmosfeer aan. Leg het brood op een objectglas en spuit er voorzichtig wat
water op. Bevochtig het brood alleen, maar doordrenk het niet. Leg dit geheel in
een glas of pot met schroefdeksel en zet het in een kast waar slechts een
beetje licht naar binnen valt en een redelijk warme temperatuur heerst. In korte
tijd vormt zich de gewone broodschimmel. Bekijk het brood elke dag. In het
begin laat de schimmel een wit, glanzend dons zien. Doe het dons op een
objectglas en bekijk het onder de microscoop. Het materiaal geeft een
ingewikkelde massa draden te zien, de zwamdraden, die tezamen als mycelium
worden aangeduid. Elke draad apart wordt ook wel hyfe genoemd. Algauw
ontstaan er enkele rizoïden, die de schimmel met het brood verankeren, om zo
water en voedingsstoffen voor de groei van het mycelium te verkrijgen. Na
verloop van tijd krijgen de rizoïden een bruine kleur. Verticaal over deze groep
cellen heen groeien hyfen die eruit zien als lange slanke stengels en een
minuscuul wit bolletje aan het uiteinde hebben. De stengel heet sporofoor
(drager van de spoorkapsel), het bolletje is een sporangium of een
sporenkapsel. Alras worden deze bolletjes zwart. De sporen in het binnenste
krijgen de tijd om te rijpen. Als het sporenkapsel openbreekt, komen de sporen
vrij, gaan door de lucht zweven en kunnen ander brood infecteren. Met het blote
oog zijn de rijpe sporenkapsels als heel kleine zwarte vlekken zichtbaar. Ze
komen over het hele oppervlak van de schimmel voor, waaraan deze schimmel
zijn Latijnse naam 'Rhizopus nigricans' (in veel andere talen ook zwarte
schimmel genoemd) te danken heeft. Er zijn echter nog vele andere soorten
schimmels. Ze kunnen rose, rood, blauw of groen zijn. Maak preparaten van alle
stadia van de gewone broodschimmel.
8.4 Zoutwatergarnalen
Toebehoor:
1. Garnaleneieren (Fig. 6, 25d)
2. Zeezout (Fig. 6, 25c)
3. Broedinstallatie voor garnalen (Fig. 6, 23)
4. Gist (Fig. 6, 25a)
8.4.1 De levenscirkel van zoutwatergarnalen
De zoutwatergarnaal of „Artimia Salina“, zoals ze bij wetenschappers bekend is,
doorloopt een ongewone en interessante levenscirkel. De, door het vrouwtje,
geproduceerde eieren worden uitgebroed, zonder ooit van een mannelijke
garnaal bevrucht te zijn worden.
De garnalen, die uit deze eieren komen, zijn allemaal vrouwelijk. Onder
ongewone omstandigheden, bvb, als het moeras uitdroogt, kunnen de eieren
van de mannelijke garnalen tevoorschijn komen. Deze mannetjes bevruchten de
eieren van de vrouwtjes en uit deze paring ontstaan bijzondere eieren.
Deze eieren, zogenoemde „Wintereieren“ hebben een dikke schaal die het ei
beschermd. De wintereieren hebben een grote weerstand en zijn zelfs
levensvatbaar als het moeras of de zee uitdroogt en daardoor de dood van de
hele garnalenbevolking veroorzaakt wordt, zij kunnen 5-10 jaar in een
“slaap-”toestand blijven. De eieren broeden uit, als de juiste milieuvoorwaarden
weer hersteld zijn. De meegeleverde eieren (Fig. 6, 25d) zijn zulke eieren.
8.4.2 Het uitbroeden van zoutwatergarnalen
Om de garnalen uit te broeden, is het noodzakelijk een zoutwateroplossing te
maken, die overeenkomt met de levensvoorwaarden van de garnalen. Vul een
halve liter regen- of leidingwater in een reservoir. Dit water laat U ongeveer 30
uren staan. Daar het water na een tijd verdampt, is het aan te raden een
tweede reservoir ook met water te vullen en 36 uren te laten staan. Nadat het
water zolang “gestaan” heeft, schudt U de helft van het meegeleverde zeezout
(Fig. 6, 25c) in het reservoir en U roert zolang, tot het zout helemaal opgelost is.
Giet nu een beetje van het gemaakte zeewater in de broedinstallatie voor de
garnalen (Fig. 6, 23). Leg er enkele eieren in en sluit het deksel. Zet de
broedinstallatie op een heldere plaats, maar vermijdt het reservoir direct in het
zonlicht te zetten. De temperatuur moet ongeveer 25 ° zijn. Op deze
temperatuur komen de garnalen na ongeveer 2-3 dagen uit. Indien gedurende
die tijd het water in het reservoir verdampt is, vul het water uit het tweede
reservoir er dan bij.
8.4.3 De zoutwatergarnaal onder de microscoop
Het dier dat uit het ei gekomen is, is bekend onder de naam „Naupliuslarve".
Met behulp van de pipet (Fig. 6, 22b) legt U enkele van deze larven op een
glazen objectdrager en U bekijkt ze. De larve zal zich met behulp van
haarachtige uitwassen door de zoutwateroplossing bewegen. Neem elke dag
enkele larven uit het reservoir en observeer ze onder de microscoop. Als U deze
larven dagelijks met behulp van MikrOkular observeert en de gemaakte foto’s
bewaard, heeft U een volledige fotodocumentatie over de levenscirkel van de
zeewatergarnaal.
U kunt de bovenste kap van de broedinstallatie wegnemen en de volledige
installatie op de microscooptafel zetten. Afhankelijk van de kamertemperatuur is
de larve in 6 tot 10 weken volledig uitgegroeid. U hebt dan snel een hele
generatie van zoutwatergarnalen gekweekt, die zich steeds verder vermeerdert.
GB
IE
NL
BE
HU
PL
SI
DE
AT
CH
BE