Conceptronic C54APM User manual

NEDERLANDS
Conceptronic C54APM
Snelstart handleiding
Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van uw
Conceptronic Wireless high speed Access Point
In de bijgaande Snelstart handleiding wordt stap voor stap uitgelegd hoe u de
Conceptronic Wireless high speed Access Point installeert.
Ingeval van problemen adviseren wij u onze support-site te bezoeken (ga naar:
www.conceptronic.net en klik op ‘Support’). Hier vindt u een database met
veelgestelde vragen waar u hoogstwaarschijnlijk de oplossing voor uw probleem
kunt vinden.
Heeft u andere vragen over uw product die u niet op de website kunt vinden, neem
dan contact met ons op via e-mail: support@conceptronic.net
Voor meer informatie over Conceptronic producten kunt u terecht op de
Conceptronic website: www.conceptronic.net.
Bij software/drivers installatie: Het is mogelijk dat onderstaande installatie iets
afwijkt van de installatie op uw computer. Dit is afhankelijk van de Windows versie
die u gebruikt.

NEDERLANDS
1 Inleiding
Dit Conceptronic-product is een access point voor IEEE 802.11g/b 2,4GHz-draadloze
netwerken. U kunt dit access point gebruiken om een draadloos netwerk op te zetten.
Dit product ondersteunt WPA-PSK, WEP, ESSID en MAC-adres filterfuncties, zodat de
beveiliging van het draadloze netwerk is gewaarborgd. Met ESSID-authenticatie, WPA-PSK,
64/128 bits WEP-encryptie en MAC-adres-filters kunt u ongewenste toegang tot uw draadloze
netwerk van buitenaf voorkomen.
1.1 Inhoud
Het pakket bevat de volgende onderdelen:
• Access point
• Adapter
• Gebruiksaanwijzing
• UTP-kabel
• Antenne
1.2 Eigenschappen
• Voldoet aan de IEEE 802.11g/b 2,4GHz-specificatie.
• Hoge datasnelheid: 54, 48, 36, 24, 18, 12, 11, 5,5, 2 en 1 Mbps.
• Naadloze integratie met bedrade netwerken.
• De datasnelheid wordt automatisch aangepast aan obstakels en interferentie.
• Voorziet in 64/128 bits-WEP-dataencryptie ter beveiliging van uw draadloze
gegevensoverdracht.
• WPA PSK (PassPhrase Key).
• Configuratie via uw web-browser.
1.3 Specificaties
Standaards: IEEE 802.11g/b (draadloos), IEEE 802.3 (bedraad)
Datasnelheden: 54/48/36/24/18/12/11/5.5/2/1 Mbps (automatische terugval)
Beveiliging: 64/128 bits WEP-dataencryptie en WPA PSK
Frequentiebereik: 2,400~2,4835GHz (Industrial Scientific Medical Band)
Antenne: externe afneembare dipool-antenne (met RP-SMA-aansluiting)
Aansluitingen: 10/100Mbps RJ-45 x 1
Voeding: 12 V DC, 0,5 A / 12V DC 1A
Transmissievermogen: 16dBm (normaal gebruik)

NEDERLANDS
LED’s: stroom, netwerkverbinding/activiteit, draadloze activiteit
Afmetingen (hxbxd): 30 x127x87mm
Temperatuur:
In gebruik: 0-55°C
Buiten gebruik: -20-70°C
Vochtigheid: 10-90% (Niet condenserend)
1.4 Productbeschrijving
Voorkant
Op de voorkant van het access point zitten diverse lampjes die informatie over de status
weergeven. Hieronder vindt u een beschrijving van de lampjes.
Lampje Kleur Status Beschrijving
Stroom Groen Aan Het apparaat is aangesloten op het lichtnet.
Uit Het apparaat krijgt geen stroom.
Draadloze
activiteit
Groen Knipperend De antenne verstuurt of ontvangt gegevens.
Uit De antenne verstuurt of ontvangt geen gegevens.
Netwerkverbinding/
activiteit
Groen Aan Er is een netwerkverbinding.
Knipperend Er worden gegevens ontvangen/verstuurd.
Uit Er is geen netwerkverbinding.
Achterkant

NEDERLANDS
Aan de achterkant van het access point bevinden zich de netwerkaansluitingen. Hieronder
vindt u een beschrijving van elke aansluiting.
Antenneaansluiting
Deze ronde aansluiting is een standaard Reverse SMA-aansluiting waarmee u antennes
met een Reverse SMA-aansluiting op het access point kunt aansluiten.
2 DC-adapterpoort
Sluit hierop de adapter van het access point aan.
3 LAN-poort
Hiermee verbindt u het access point met netwerk-apparaten.
4 Reset
Met de reset-knop kunt u het volgende doen:
1) Als u een probleem met het access point heeft, kunt u het access point herstarten
door met de punt van een pen de reset-knop in te drukken (korter dan 5 seconden);
u behoudt dan uw instellingen.
2) Als het probleem zich blijft voordoen, u een ernstiger probleem heeft of u uw
wachtwoord bent vergeten, houdt u de reset-knop langer dan 5 seconden ingedrukt;
de originele instellingen zullen dan hersteld worden. (Waarschuwing: u zult het
access point opnieuw moeten configureren.)
2 Draadloze verbinding
1. Kies een goede plaats voor het access point.
De beste plaats is over het algemeen in het midden van uw draadloze netwerk, bij
voorkeur binnen het zicht van alle draadloze apparaten.

NEDERLANDS
2. Verbind het access point met uw router, hub of switch.
Sluit het ene uiteinde van de UTP-kabel aan op het access point en het andere op de
router, hub of switch. Het access point is dan verbonden met uw bedrade netwerk.
3. Verbind de DC-adapter met de stroom-aansluiting van het access point.
Gebruik alleen de meegeleverde adapter. Gebruik van een andere adapter kan het
apparaat beschadigen.
3 Configuratie van het access point
3.1 Aan de slag
Dit access point kunt u met een computer vanaf het bedrade of draadloze netwerk via uw
browser configureren. Volg onderstaande instructies op.
Vanaf een computer op een bedraad netwerk
1. Zorg ervoor dat uw computer in hetzelfde subnet is opgenomen als het access point.
Het standaard-IP-adres en subnetmask van het access point zijn:
Standaard IP-adres: 10.0.0.1
Standaard subnetmask: 255.0.0.0
Stel uw computer in op het zelfde subnet als het access point.
1a) Windows 95/98/Me
1. Druk op Start, ga naar Instellingen en klik op Configuratiescherm. Het
Configuratiescherm wordt nu geopend.
2. Dubbelklik op Netwerk. Het venster Netwerk wordt geopend.
3. Bekijk de lijst met Netwerkonderdelen. Als TCP/IP niet in de lijst voorkomt, klikt u op de
knop Toevoegen om het te installeren. Als TCP/IP al geïnstalleerd is, gaat u verder met
stap 6.
4. Selecteer in het dialoogvenster Type netwerkonderdeel het onderdeel Protocol en klik
op Toevoegen.
5. Selecteer in het dialoogvenster Netwerkprotocol selecteren het onderdeel Microsoft en
TCP/IP en klik op OK om de installatie van het TCP/IP-protocol te starten. U heeft
tijdens de installatie wellicht uw Windows cd-rom nodig.
6. Na installatie van TCP/IP gaat u terug naar het dialoogvenster Netwerk. Selecteer
TCP/IP in de lijst met Netwerkonderdelen en klik op Eigenschappen.
7. Bekijk alle tabbladen en controleer de volgende instellingen:

NEDERLANDS
Bindingen: kruis Client voor Microsoft-netwerken en Bestands- en printerdeling
voor Microsoft-netwerken aan.
Gateway: alle velden leeg.
DNS-configuratie: selecteer DNS uitschakelen.
WINS-configuratie: selecteer WINS-omzetting uitschakelen.
IP-adres: selecteer Een IP-adres opgeven. Geef het IP-adres en subnetmask op
zoals in onderstaand voorbeeld:
1 IP-adres: 10.0.0.3 (alle IP-adressen tussen 10.0.0.2 en 10.0.0.254 zijn in
principe beschikbaar; 10.0.0.1 niet.)
2 Subnetmask: 255.0.0.0
8. Herstart de computer. Uw computer heeft nu het opgegeven IP-adres.
1b) Windows 2000
1. Druk op Start, ga naar Instellingen, en klik op Configuratiescherm. Het
Configuratiescherm wordt nu geopend.
2. Dubbelklik op Netwerk- en inbelverbindingen. Dubbelklik in het venster Netwerk- en
inbelverbindingen op LAN-verbinding. Het venster LAN-verbinding verschijnt nu.
3. Klik in het venster LAN-verbinding op de knop Eigenschappen.
4. Controleer de lijst met Netwerkonderdelen. Als het goed is, ziet u hier Internet-protocol
(TCP/IP) bij staan. Selecteer dit en klik vervolgens op Eigenschappen.
5. Selecteer in het venster Eigenschappen voor Internet-protocol (TCP/IP): Het volgende
IP-adres gebruiken en geef het IP-adres en subnetmask als volgt op:
• IP-adres: 10.0.0.3 (alle IP-adressen tussen 10.0.0.2 en 10.0.0.254 zijn in
principe beschikbaar; 10.0.0.1 niet.)
• Subnetmask: 255.0.0.0
6. Klik op OK om de instellingen te bevestigen. Uw computer heeft nu het opgegeven IP-
adres.
1c) Windows NT
1. Druk op Start, ga naar Instellingen en klik op Configuratiescherm. Het
Configuratiescherm wordt nu geopend.
2. Dubbelklik op het pictogram Netwerk. Het venster Netwerk verschijnt nu. Ga naar
tabblad Protocol.

NEDERLANDS
3. Controleer of TCP/IP-protocol in de lijst met Netwerkprotocollen voorkomt. Als TCP/IP
niet geïnstalleerd is, moet u dit nu eerst installeren. Klik in dat geval op Toevoegen. Als
TCP/IP al geïnstalleerd is, gaat u verder met stap 5.
4. Selecteer TCP/IP-protocol in het venster Netwerkprotocol selecteren en klik op OK om
de installatie van het TCP/IP protocol te starten.Tijdens de installatie heeft u wellicht uw
Windows cd-rom nodig.
5. Nadat u TCP/IP heeft geïnstalleerd, gaat u terug naar het venster Netwerk. Selecteer
TCP/IP in de lijst met Netwerkprocotollen en klik op Eigenschappen.
6. Bekijk alle tabbladen en controleer de volgende instellingen:
IP-adres: selecteer Een IP-adres opgeven. Geef het volgende IP-adres en
subnetmask op:
1 IP-adres: 10.0.0.3 (alle IP-adressen tussen 10.0.0.2 en 10.0.0.254 zijn in
principe beschikbaar; 10.0.0.1 niet.)
2 Subnetmask: 255.0.0.0
• DNS: laat alle velden leeg.
• WINS: laat alle velden leeg.
• Routing: laat alle velden leeg.
7. Klik op OK om de instellingen te bevestigen. Uw pc heeft nu het opgegeven IP-adres
2. Vul in uw webbrowser 10.0.0.1 in om bij de instellingen van het access point te
komen.
3. U krijgt nu een scherm te zien waarin u om de gebruikersnaam en het wachtwoord
wordt gevraagd. De standaard gebrukersnaam en –wachtwoord zijn:
Gebruikersnaam: admin
Wachtwoord: admin
Geef de standaard gebruikersnaam en wachtwoord in en druk op OK.

NEDERLANDS
4. U kunt het access point nu configureren.
Vanaf een computer op het draadloze netwerk
1. Zorg ervoor dat uw draadloze computer in hetzelfde subnet is opgenomen als het access
point. Raadpleeg de eerder beschreven stap 1 voor het configureren van het IP-adres
en het subnetmask van de computer op het draadloze netwerk.
2. Maak verbinding met het access point.
De ESSID van het access point is “WLAN” en WEP-encryptie staat uit. Zorg ervoor dat
uw draadloze computer en het access point dezelfde ESSID gebruiken en breng uw
computer in overeenstemming met het access point.
3. Vul in uw web-browser 10.0.0.1 in om bij de configuratie van het access point te komen.
4. Vul de gebruikersnaam en het wachtwoord in en druk op OK. U kunt het access point nu
configureren.

NEDERLANDS
3.2 Access point configureren
Dit access point ondersteunt de standen Client, AP, Repeater en Bridge.
Met “Client Mode” kunt u een netwerkapparaat dat alleen een bedrade netwerkkaart heeft
draadloos laten communiceren. De “Station Mode” ondersteunt zowel de “Ad Hoc Mode” als
de “Infrastructure Mode”. In de stand “Station-Ad Hoc Mode” kunt u een netwerkapparaat
d.m.v. peer-to-peer-communicatie in een draadloos netwerk opnemen. In de “Station-
Infrastructure Mode” kunt u een netwerkapparaat via een access point in een draadloos
netwerk opnemen. De “AP Mode” biedt echte access point-functionaliteit.
De eenvoudigste manier om een draadloos netwerk op te zetten, is door gebruik te maken
van de “AP Mode”. Als u met het access point tegelijkertijd zowel bedrade als draadloze
netwerkverbindingen tot stand wilt brengen, moet u het access point instellen op “Repeater
mode”. De “Repeater mode” is een combinatie van de “AP mode” en de “PMP mode”. Met de
“AP Bridge Mode” kunt u meer dan twee bedrade netwerken samenvoegen met een
draadloos netwerk.
U kunt twee access points met “P2P mode” gebruiken om twee bedrade netwerken draadloos
met elkaar te verbinden.
Als u meer dan twee bedrade netwerken met elkaar wilt verbinden, moet u over voldoende
access points in de “PMP mode” beschikken. Een access point met “P2P mode” of “PMP
mode” kan alleen gebruikt worden om bedrade netwerken met elkaar te verbinden. U kunt
deze niet tegelijkertijd met een draadloos netwerkapparaat gebruiken.

NEDERLANDS
3.2.1 Client Mode configureren
Deze stand kunt u gebruiken om een netwerkapparaat met alleen een bedrade netwerkkaart
op te nemen in een draadloos netwerk. In de “Client Mode” kunt u zowel de “Ad Hoc Mode”
als de “Infrastructure Mode” gebruiken. In de “Ad Hoc Mode” kunt u uw netwerkapparaat
d.m.v. peer-to-peer-communicatie in een draadloos netwerk opnemen. In de “Infrastructure
Mode” kan dit door een access point.
Instelling Beschrijving
Station Mode 802.11b mode: snelheden tot 11 Mbps
802.11g mode: snelheden tot 54 Mbps
MAC Cloning Mode Uitgeschakeld: het access point zal zijn eigen
MAC-adres gebruiken om toegang tot het
draadloze netwerk te krijgen.
Ingeschakeld: het access point zal het MAC-
adres van de pc gebruiken om toegang tot het
draadloze netwerk te krijgen.
SSID De SSID (maximaal 32 afdrukbare ASCII-
tekens) is de unieke naam van een WLAN. Het
voorkomt dat twee verschillende draadloze
netwerken per ongeluk één netwerk vormen.
Zorg ervoor dat de SSID van alle apparaten in
één draadloos netwerk hetzelfde zijn. De
standaard-SSID is “WLAN”.
Site Survey (overzicht) Als u op “Site Survey” drukt, verschijnt de
“Wireless Site Survey Table”. Deze lijst bevat
alle beschikbare access points. U kunt hier een
access point selecteren, waarna u via dit
access point in het draadloze netwerk wordt
opgenomen.
Operation Mode (gebruiksstand) AD-Hoc: hiermee kunt u een netwerkapparaat

NEDERLANDS
d.m.v. peer-to-peer-communicatie in een
draadloos netwerk opnemen.
Infrastructure: hiermee kunt u een
netwerkapparaat d.m.v. een access point in
een draadloos netwerk opnemen.
Channel (kanaal) Selecteer in de lijst een kanaalnummer dat
overeenkomt met uw netwerkinstellingen. De
kanalen die u kunt gebruiken verschillen per
land.
Kanaal 1-11 (Noord-Amerika)
Kanaal 1-14 (Japan)
Kanaal 1-13 (Europa)
In totaal zijn er 14 kanalen beschikbaar.
Security (beveiliging) Disable (Uitschakelen): hiermee wordt de
beveiliging uitgeschakeld.
WEP: WEP is een authenticatie-algoritme dat
uw draadloze netwerk beschermt tegen
afluisteraars. Het authenticatietype en de
WEP-sleutel van de apparaten die op het
draadloze netwerk zijn aangesloten, moeten
hetzelfde zijn als dat van het access point. Dit
access point ondersteunt 64-/128 bits WEP-
encryptie. Dankzij deze functie vindt binnen het
draadloze netwerk een veilige overdacht van
gegevens plaats.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.6.
WPA: u kunt een van tevoren gedeelde sleutel
gebruiken om netwerkapparaten in het netwerk
toe te laten en tijdens de overdracht gegevens
te coderen. Als u WPA heeft ingeschakeld,
kunt u WEP niet gebruiken.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.7.
Preamble Type (type preambule) Bij “Preamble type” kunt u de lengte van het
preambule blok (voorafgaande informatie) in
de frames tijdens de draadloze
gegevensoverdracht selecteren.
Auto select: het access point kiest zelf het
beste type.
Short: dit is het meest geschikt voor een
draadloos netwerk met veel dataverkeer.
Long: dit type biedt een betrouwbaardere
communicatie.
Transmit Rate (transmissiesnelheid) Als u bij “Station mode” “802.11b” selecteert,
kunt u hier snelheden tussen 1 en 11 Mbps
kiezen; als u “802.11g” selecteert, kunt u
snelheden tussen 1 en 54 Mbps kiezen.

NEDERLANDS
Klik op Apply onderaan het scherm om de instellingen op te slaan. U kunt nu de andere -
geavanceerde - onderdelen configureren of uw access point direct in gebruik nemen.
Site Survey-tabel:
Als u het access point in de “Client-Infrastructure mode” gebruikt, moet u het in
overeenstemming brengen met een access point en via dat access point verbinding maken
met het draadloze netwerk. Met “Wireless Site Survey” kunt u nagaan welke access points
beschikbaar zijn en een in de tabel genoemd access point selecteren.

NEDERLANDS
3.2.2 AP Mode configureren
Dit access point ondersteunt de AP Mode. De “AP Mode” biedt echte access point-functionaliteit. In deze
stand kunt u op de eenvoudigste wijze een draadloos netwerk opzetten.
Instelling Beschrijving
Mode 802.11b mode: snelheden tot 11 Mbps
802.11g mode: snelheden tot 54 Mbps
Mixed mode: Wanneer u de AP Mode instelt
op “Mixed mode” krijgt u de beste prestaties bij
11g gegevensoverdracht.
SSID De SSID (maximaal 32 afdrukbare ASCII-
tekens) is de unieke naam van een WLAN. Het
voorkomt dat twee verschillende draadloze
netwerken per ongeluk één netwerk vormen.
Zorg ervoor dat de SSID van alle apparaten in
één draadloos netwerk hetzelfde zijn. De
standaard-SSID is “WLAN”.
Broadcast SSID Hiermee zal het access point reageren op
Broadcast SSID-verzoeken. Als u deze optie
inschakelt, kan elk draadloos apparaat het
access point makkelijk zien. Als u een
openbaar draadloos netwerk opzet, kunt u
deze optie het beste aanzetten. Het
uitschakelen van de optie “Response to
Broadcast ESSID requests” biedt een betere
beveiliging.
Channel Selecteer in de lijst een kanaalnummer dat
overeenkomt met uw netwerkinstellingen. De
kanalen die u kunt gebruiken verschillen per
land.

NEDERLANDS
Kanaal 1-11 (Noord-Amerika)
Kanaal 1-14 (Japan)
Kanaal 1-13 (Europa)
In totaal zijn er 14 kanalen beschikbaar.
Security (beveiliging) Disable (Uitschakelen): hiermee wordt de
beveiliging uitgeschakeld.
WEP: WEP is een authenticatie-algoritme dat
uw draadloze netwerk beschermt tegen
afluisteraars. Het authenticactietype en de
WEP-sleutel van de apparaten die op het
draadloze netwerk zijn aangesloten, moeten
hetzelfde zijn als dat van het access point. Dit
access point ondersteunt 64-/128 bits WEP-
encryptie. Dankzij deze functie vindt binnen het
draadloze netwerk een veilige overdacht van
gegevens plaats.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.6.
WPA: u kunt een van tevoren gedeelde sleutel
gebruiken om netwerkapparaten in het netwerk
toe te laten en tijdens de overdracht gegevens
te coderen. Als u WPA heeft ingeschakeld,
kunt u WEP niet gebruiken.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.7.
Advance setting (geavanceerd) Hier kunt u geavanceerde opties instellen.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.8.
Access Filter (toegangsfilter) Voor dit access point kunt u een filterlijst van
MAC-adressen samenstellen die verbinding
met dit access point mogen maken.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.9.
Klik op Apply onderaan het scherm om de instellingen op te slaan. U kunt nu de overige -
geavanceerde - onderdelen configureren of uw access point direct in gebruik nemen.

NEDERLANDS
3.2.3 Repeater Mode configureren
Als u het access point als brug tussen een bedraad en een draadloos netwerk wilt gebruiken, moet u het
access point op “Repeater mode” instellen. De “Repeater mode” is een combinatie van de “AP mode” en de
“PMP mode”.
Instelling Beschrijving
Parent MAC Address U moet de MAC-adressen ingeven van de
andere access points die aan het netwerk
deelnemen.
Child MAC Address U moet de MAC-adressen ingeven van de
andere access points die aan het netwerk
deelnemen.
Mode 802.11b mode: snelheden tot 11 Mbps
802.11g mode: snelheden tot 54 Mbps
Mixed mode: Wanneer u de AP Mode instelt
op “Mixed mode” krijgt u de beste prestaties bij
11g gegevensoverdracht.
Broadcast SSID Hiermee zal het access point reageren op
Broadcast SSID-verzoeken. Als u deze optie
inschakelt, kan elk draadloos apparaat het
access point makkelijk zien. Als u een
openbaar draadloos netwerk opzet, kunt u
deze optie het beste aanzetten. Het
uitschakelen van de optie “Response to
Broadcast ESSID requests” biedt een betere
beveiliging.
Channel (kanaal) Selecteer in de lijst een kanaalnummer dat
overeenkomt met uw netwerkinstellingen. De
kanalen die u kunt gebruiken verschillen per
land.

NEDERLANDS
Kanaal 1-11 (Noord-Amerika)
Kanaal 1-14 (Japan)
Kanaal 1-13 (Europa)
In totaal zijn er 14 kanalen beschikbaar.
Security (Beveiliging) Disable (Uitschakelen): hiermee wordt de
beveiliging uitgeschakeld.
WEP: WEP is een authenticatie-algoritme dat
uw draadloze netwerk beschermt tegen
afluisteraars. Het authenticactietype en de
WEP-sleutel van de apparaten die op het
draadloze netwerk zijn aangesloten, moeten
hetzelfde zijn als dat van het access point. Dit
access point ondersteunt 64-/128 bits WEP-
encryptie. Dankzij deze functie vindt binnen het
draadloze netwerk een veilige overdacht van
gegevens plaats.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.6.
WPA: u kunt een van tevoren gedeelde sleutel
gebruiken om netwerkapparaten in het netwerk
toe te laten en tijdens de overdracht gegevens
te coderen. Als u WPA heeft ingeschakeld,
kunt u WEP niet gebruiken.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.7.
Advance setting (geavanceerd) Hier kunt u geavanceerde opties instellen.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.8.
Access Filter (toegangsfilter) Voor dit access point kunt u een filterlijst van
MAC-adressen samenstellen die verbinding
met dit access point mogen maken.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.9.
Klik op Apply onderaan het scherm om de instellingen op te slaan. U kunt nu de overige –
gevanceerde - onderdelen configureren of uw access point direct in gebruik nemen.

NEDERLANDS
3.2.4 P2P Mode configureren
Met deze functie kunt u meer dan twee bedrade netwerken met elkaar verbinden via een draadloos
netwerk. U kunt twee access points in de “P2P mode” gebruiken om twee bedrade netwerken één netwerk
te laten vormen.
Instelling Beschrijving
AP MAC Address Hier geeft u de MAC-adressen van de andere
access points in die aan het netwerk
deelnemen.
Mode 802.11b mode: snelheden tot 11 Mbps
802.11g mode: snelheden tot 54 Mbps
Mixed mode: Wanneer u de AP Mode instelt
op “Mixed mode” krijgt u de beste prestaties bij
11g gegevensoverdracht.
Channel (kanaal) Selecteer in de lijst een kanaalnummer dat
overeenkomt met uw netwerkinstellingen. De
kanalen die u kunt gebruiken verschillen per
land.
Kanaal 1-11 (Noord-Amerika)
Kanaal 1-14 (Japan)
Kanaal 1-13 (Europa)
In totaal zijn er 14 kanalen beschikbaar.
Security (beveiliging) Disable (Uitschakelen): hiermee wordt de
beveiliging uitgeschakeld.
WEP: WEP is een authenticatie-algoritme dat
uw draadloze netwerk beschermt tegen
afluisteraars. Het authenticactietype en de
WEP-sleutel van de apparaten die op het
draadloze netwerk zijn aangesloten, moeten
hetzelfde zijn als dat van het access point. Dit

NEDERLANDS
access point ondersteunt 64-/128 bits WEP-
encryptie. Dankzij deze functie vindt binnen het
draadloze netwerk een veilige overdacht van
gegevens plaats.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.6.
Advance setting (geavanceerd) Hier kunt u geavanceerde opties instellen.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.8.
Klik op Apply onderaan het scherm om de instellingen op te slaan. U kunt nu de overige -
geavanceerde - onderdelen configureren of uw access point direct in gebruik nemen.
3.2.5 PMP Mode configureren
Met deze functie kunt u meer dan twee bedrade netwerken met elkaar verbinden via een draadloos
netwerk. U kunt twee access points in de “P2P mode” gebruiken om twee bedrade netwerken één netwerk
te laten vormen.
Instelling Beschrijving
AP MAC Address Als u meer dan één bedraad netwerk en een
draadloos netwerk met elkaar wilt verbinden,
moet u de MAC-adressen van de andere
access points die aan het netwerk deelnemen
ingeven.
Mode 802.11b mode: snelheden tot 11 Mbps
802.11g mode: snelheden tot 54 Mbps
Mixed mode: Wanneer u de AP Mode instelt
op “Mixed mode” krijgt u de beste prestaties bij
11g gegevensoverdracht.
Channel (kanaal) Selecteer in de lijst een kanaalnummer dat
overeenkomt met uw netwerkinstellingen. De
kanalen die u kunt gebruiken verschillen per

NEDERLANDS
land.
Kanaal 1-11 (Noord-Amerika)
Kanaal 1-14 (Japan)
Kanaal 1-13 (Europa)
In totaal zijn er 14 kanalen beschikbaar.
Security (beveiliging) Disable (Uitschakelen): hiermee wordt de
beveiliging uitgeschakeld.
WEP: WEP is een authenticatie-algoritme dat
uw draadloze netwerk beschermt tegen
afluisteraars. Het authenticactietype en de
WEP-sleutel van de apparaten die op het
draadloze netwerk zijn aangesloten, moeten
hetzelfde zijn als dat van het access point. Dit
access point ondersteunt 64-/128 bits WEP-
encryptie. Dankzij deze functie vindt binnen het
draadloze netwerk een veilige overdacht van
gegevens plaats.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.6.
Advance setting (geavanceerd) Hier kunt u geavanceerde opties instellen.
# Zie ook hoofdstuk 3.2.8.
Klik op Apply onderaan het scherm om de instellingen op te slaan. U kunt nu de overige -
geavanceerde - onderdelen configureren of uw access point direct in gebruik nemen.

NEDERLANDS
3.2.6 WEP instellen
Instelling Beschrijving
WEP Length WEP-64: 10 hexadecimale waarden (“A-F”, “a-f”
en “0-9”) of 5 ASCII-tekens als encryptiesleutel
WEP-128: 26 hexadecimale waarden (“A-F”, “a-f”
en “0-9”) of 13 ASCII-tekens als encryptiesleutel.
Mode HEX: gebruik van hexadecimale waarden (“A-F”,
“a-f” en “0-9”)
ASCII: gebruik van alfanumerieke tekens.
Passphrase Geef een “passphrase” in en klik op “Generate”.
Het access point maakt dan automatisch WEP-
codes voor die “passphrase“ aan.
Key 1 - Key 4 Hier kunt u 10 hexadecimale tekens ingeven
voor een 64-bits sleutel of 26 voor een 128-bits
sleutel.
Default TX Key Selecteer de WEP-sleutel om gegevens
gecodeerd over het draadloze netwerk te
versturen.
Klik op Apply onderaan het scherm om de instellingen op te slaan. U kunt nu de overige -
geavanceerde - onderdelen configureren of uw access point direct in gebruik nemen.
Other manuals for C54APM
2
Table of contents
Languages:
Other Conceptronic Wireless Access Point manuals