Dovre 2575 CBS WW User manual

INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN EN GEBRUIKSAANWIJZING WARMTEWISSELAAR
INSTALLATION INSTRUCTIONS AND OPERATING MANUAL HEAT EXCHANGER
INSTALLATION ET MODE D’EMPLOI ÉCHANGEUR DE CHALEUR
EINBAUANLEITUNG UND GEBRAUCHSANWEISUNG WÄRMETAUSCHER
INSTRUCCIONES DE INSTALACIÓN Y USO INTERCAMBIADOR DE CALOR
03.27692.100 – 05/2013
09.20007.012
2575/76 CBS WW

Inhoudsopgave
Inleiding 3
Conformiteitsverklaring 3
Veiligheid 4
Productbeschrijving 4
Installatiecondities 5
Buffervat 5
Installatie 5
Isolatiemantel installeren - eerste gedeelte 5
Montage van de warmtewisselaar 6
Bediening van de rookgasklep installeren 7
Plaatsing van de thermostaatvoelers 8
Isolatiemantel installeren - tweede gedeelte 9
Gebruik 11
Checklist voor eerste gebruik 11
Warmtebehoefte en warmteafgifte berekenen 11
Bedrijfstemperatuur 11
Waarschuwing bij wegvallen waterdruk 12
Gebruik van de rookgasklep 12
Werking van de circulatiepomp 12
Onderhoud 12
Thermische beveiliging jaarlijks controleren 12
Binnenkant reinigen 12
Bijlage 1: Technische gegevens 14
Bijlage 2: Afmetingen warmtewisselaar 16
Bijlage 3: Afmetingen isolatiemantel 17
Bijlage 4:Bedradingschema en werkingsschema 18
Bijlage 5: Voorbeeld installatieschema 19
Bijlage 6: Diagnoseschema 20
Index 21
2Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden

Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 3
Inleiding
Geachte gebruiker,
Met de aankoop van dit verwarmingstoestel van
DOVRE heeft u gekozen voor een kwaliteitsproduct.
Dit product maakt deel uit van een nieuwe generatie
energiezuinige en milieuvriendelijke ver-
warmingstoestellen. Deze toestellen maken optimaal
gebruik van zowel convectiewarmte als stra-
lingswarmte.
Uw DOVRE toestel is geproduceerd met de
modernste productiemiddelen. Mocht er onver-
hoopt toch iets mankeren aan uw toestel, dan kunt
u altijd een beroep doen op de DOVRE service.
Het toestel mag niet gewijzigd worden; gebruik
steeds originele onderdelen.
Het toestel is bedoeld voor plaatsing in een woon-
ruimte. Het moet hermetisch worden aangesloten
op een goedwerkende schoorsteen.
Wij adviseren u het toestel te laten installeren door
een bevoegd installateur.
DOVRE kan niet aansprakelijk worden gesteld
worden voor problemen of schade door een
onjuiste installatie.
Bij installatie en gebruik moeten de hierna beschre-
ven veiligheidsvoorschriften in acht worden geno-
men.
In deze handleiding leest u hoe u het DOVRE ver-
warmingstoestel op een veilige manier installeert,
gebruikt en onderhoudt. Als u aanvullende informatie
of technische gegevens wilt of een installatie-pro-
bleem heeft, neemt u dan eerst contact op met uw
leverancier.
© 2013 DOVRE NV
Conformiteitsverklaring
Notified body: 2013
Hierbij verklaart
Dovre nv, Nijverheidsstraat 18 B-2381 Weelde,
dat inbouwhaard 2575/76 CBS WW, warmtewisselaar
en isolatiemantel conform EN 13229 geproduceerd
zijn.
Weelde 19-01-2011
In het kader van een continue productverbetering, kun-
nen specificaties van het geleverde toestel afwijken
van de beschrijving in deze brochure, zonder voor-
afgaande kennisgeving.
DOVRE N.V.
Nijverheidsstraat 18 Tel : +32 (0) 14 65 91 91
B-2381 Weelde Fax : +32 (0) 14 65 90 09
België E-mail : info@dovre.be

4Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Veiligheid
Lees de instructies in deze handleiding voordat
u begint met de installatie. Dovre kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor problemen
of schade door een onjuiste installatie. Een
onjuiste installatie kan leiden tot lichamelijk
letsel en materiële schade.
De installatie-, inbedrijfstellings- en onder-
houdswerkzaamheden mogen uitsluitend door
een erkend vakman worden uitgevoerd.
Voordat u werkzaamheden uitvoert, moet u de
elektrische hoofdschakelaar of de zeke-
ringautomaten uitschakelen en zorgen dat het
toestel niet onbedoeld kan opstarten.
Het toestel moet worden geïnstalleerd over-
eenkomstig de wetgeving en voorschriften van
uw land.
Alle lokale bepalingen en de bepalingen die
betrekking hebben op nationale en Europese
normen moeten worden nageleefd bij het instal-
leren van het toestel.
Nadat de warmtewisselaar is aangesloten op
het verwarmingssysteem, moet de warm-
tewisselaar op druk worden gebracht en
worden gecontroleerd op lekken.
Informeer de gebruiker over de werking, het
gebruik en de beveiliging van het toestel.
Zie de installatievoorschriften en de
gebruiksaanwijzing voor meer informatie over
de bediening, installatie en het onderhoud van
de haard. Deze worden meegeleverd met de
haard.
Productbeschrijving
De warmtewisselaar wordt direct of met behulp van
een tussenstuk op een inbouwhaard geplaatst en
dient voor de ondersteuning van een bestaande cen-
trale verwarmingsinstallatie. De warme rookgassen
uit de inbouwhaard stromen door de warmtewisselaar
en verwarmen zo het water dat naar een buffervat
wordt gevoerd. Na de warmtewisselaar worden de
rookgassen zo snel mogelijk naar de schoorsteen
geleid. De warmtewisselaar is ook geschikt voor
warmwaterbereiding met een toegelaten toe-
voertemperatuur tot 100°C.
Om de warmtewisselaar en de inhouwhaard heen
wordt een isolatiemantel geplaatst om de installatie te
isoleren.
Het toestel voldoet aan de Europese norm EN 13229.
De warmtewisselaar is gemaakt uit kwaliteitsstaal
S235JR volgens de Europese norm EN 10025, en de
verbindingen voldoen aan DIN 2458/1626.

Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 5
Installatiecondities
Het toestel moet worden aangesloten op een goed
werkende schoorsteen.
Kosten die worden gemaakt om de schouwmantel
te demonteren voor werkzaamheden aan de warm-
tewisselaar worden niet door Dovre vergoed.
Raadpleeg de bijlagen voor de technische gege-
vens, de aansluitmaten, het bedradingsschema en
het werkingsschema.
Buffervat
Als de inbouwhaard alleen op vollast kan worden
gebruikt, is een buffervat noodzakelijk.
Het buffervat moet een capaciteit hebben van
minimaal 350 liter; aangeraden wordt een
buffervat van ongeveer 500 liter.
Installatie
Dit hoofdstuk beschrijft alleen de installatie van de vol-
gende onderdelen:
Isolatiemantel
Om de inbouwhaard en de warmtewisselaar heen
monteert u een isolatiemantel die bestaat uit pane-
len. De onderste panelen komen aan de zijkanten
en de achterkant van de inbouwhaard, en de boven-
ste panelen komen aan alle kanten van de warm-
tewisselaar.
In de panelen van de isolatiemantel brengt u Rock-
wool HT600 50mm of gelijkwaardig isola-
tiemateriaal aan. Door de isolatiemantel te
installeren wordt het hoogste rendement verkre-
gen.
Montage van de warmtewisselaar
Bediening van de rookgasklep
De warmtewisselaar heeft een rookgasklep die u
opent voordat u de deur van de haard opent. Zo
voorkomt u dat er bij een zwakke schoorsteentrek
rook uit de inbouwhaard komt als u de deur van de
haard opent. De rookgasklep opent/sluit u door aan
de buitenkant van de isolatiemantel een knop uit te
trekken/in te drukken. Deze bedieningsknop is met
een kabel verbonden met de rookgasklep op de
warmtewisselaar binnen in de isolatiemantel.
Plaatsing thermostaatvoelers van de pomp-
sturing en koudwaterbeveiliging
Isolatiemantel installeren -
eerste gedeelte
1. Verwijder alle losse onderdelen uit de inbouw-
haard, zoals binnenplaten, vlamplaat en stook-
bodem. Zo kunt u de haard gemakkelijker
verplaatsen en voorkomt u beschadigingen door
en aan losse onderdelen. Zie de handleiding voor
de haard voor meer informatie.
2. Kantel de haard op de rugzijde.
3. Monteer aan de onderkant van de inbouwhaard de
sokkel met de stelvoetjes en de bodemplaat van
de isolatiemantel (zie fig. 09.20007.013):
a. Monteer de borgmoeren (M10) op de stel-
voetjes.
b. Schroef de stelvoetjes in de sokkel.
c. Schroef de 4 draadeinden (M6x20) in de bodem-
plaat van de haard.
d. Plaats de bodemplaat van de isolatiemantel en
de sokkel onder de bodemplaat van de haard
en schroef deze vast met 4 moeren (M6) en
sluitringen.
4. Stel de inbouwhaard op de juiste plaats vlak en
waterpas.
5. Monteer de onderste zijpanelen van de isola-
tiemantel en vervolgens het onderste achter-
paneel.

6Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
6. Snijd de isolatieplaten voor de onderste panelen
op maat:
Isolatieplaat onderste achterpaneel:
775 x 550 mm.
Isolatieplaten onderste zijpanelen
(2x): 380 x 550 mm.
7. Schuif de isolatieplaten op hun plaats in de onder-
ste panelen van de isolatiemantel.
Montage van de
warmtewisselaar
1. Monteer op de warmtewisselaar de beves-
tigingssteunen en de aansluitkragen met het bijge-
leverde afdicht- en bevestigingsmateriaal. Let
hierbij op de positie van de bevestigingssteunen.
09.20007.018
1
3
2
5
4
3
2
2. Plak het zelfklevende afdichtband rond de opening
op de warmtewisselaar.
3. Monteer aan de onderkant van de warm-
tewisselaar een leegloopkraan of sluit de onder-
kant af met een dop.
4. Bepaal hoe u de warmtewisselaar wilt plaatsen:
met het onderhoudsluik naar de linkerkant gericht,
of met het onderhoudsluik naar de rechterkant
gericht. (In fig. 09.20007.018 is het onderhoudsluik
aangeduid met nr. 1.)
5. Plaats de warmtewisselaar op de inbouwhaard.
De aansluitkraag van de warmtewisselaar schuift
in de aansluitkraag van de haard.
Zorg ervoor dat het reinigingsluik altijd bereik-
baar is.
Zorg ervoor dat er geen vuil in de warm-
tewisselaar terechtkomt.

Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 7
Bediening van de
rookgasklep installeren
1. Verplaats indien nodig de bedieningsknop van de
klep (3) naar de voorzijde van de warm-
tewisselaar. Gebruik hiervoor de 2 schroeven (M6)
(zie fig. 09.20007.022).
2. Monteer het bevestigingsplaatje op de bedie-
ningsknop.
3. Zet het voorpaneel van de isolatiemantel op de
inbouwhaard .
4. Maak in het voorpaneel een opening in het gleufgat
dat het verst van het klepmechanisme verwijderd
is (zie fig. 09.20007.020).
5. Maak voor de geleiding van de bedieningskabel
van de rookgasklep met een mes een gleuf in de
isolatieplaat van het voorpaneel in de richting van
het klepmechanisme.
Maak een zodanige gleuf dat
scherpe bochten in de klep-
bedieningskabel worden verme-
den.
6. Breng de bedieningskabel aan door het gat naar de
binnenkant van de isolatiemantel.
7. Verplaats het voorpaneel van de isolatiemantel
zodat het klepmechanisme op de warm-
tewisselaar weer toegankelijk wordt.
8. Zet de rookgasklep (zie nr.3 in fig. 09.20007.022)
helemaal open en zorg dat de bedieningsknop hele-
maal is ingedrukt.
09.20007.021
9. Monteer het uiteinde van de buitenkabel (1) met
het bijgeleverde beugeltje (2) en de schroeven zo
dicht mogelijk bij het klepmechanisme (3).

8Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
09.20007.022
10. Zet de rookgasklep helemaal dicht en zorg dat de
bedieningsknop helemaal is ingedrukt (zie fig.
09.20007.023).
11. Monteer de binnenkabel met het bijgeleverde
nippeltje (1) in het klepmechanisme.
12. Controleer of de klep goed werkt.
13. Monteer de bedieningsknop op een goed bereik-
bare plaats op de ommanteling van de haard.
09.20007.023
Plaatsing van de
thermostaatvoelers
1. Monteer de thermostaatvoelers van de pompre-
geling (3 en 4) en de voeler van de koud-
waterbeveiliging (1) (zie fig. 09.20007.035).
Zorg ervoor dat de thermostaatvoelers goed
contact maken door de lege ruimte in de
aansluithuls op te vullen.
09. 20007. 035
1
4
3
5

Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 9
1 Voeler van de koudwaterbeveiliging
3Thermostaatvoeler van de pompregeling
waterzijde
4Thermostaatvoeler van de pompregeling rook-
gaszijde
5 Aansluitkastje van de pompregeling
Isolatiemantel installeren -
tweede gedeelte
1. Snijd voor de bovenste panelen van de isola-
tiemantel de isolatieplaten op maat:
Isolatieplaat voorpaneel:
775 x 730mm (zie 09.20007.015).
Isolatieplaat bovenste achterpaneel:
775 x 730mm (zie 09.20007.016).
Isolatieplaten bovenste zijpanelen
(2x): 330 x 730mm (zie
09.20007.017).
Isolatieplaat bovenpaneel (deksel)
685 x 340mm.
2. Schuif de isolatieplaten in de bovenste panelen
van de isolatiemantel.
3. Monteer het bovenste achterpaneel en de boven-
ste zijpanelen van de isolatiemantel.
4. Breng in de isolatieplaten van de bovenste pane-
len de gaten aan die nodig zijn voor de diverse
aansluitingen:
a. Markeer de plaats van de gaten door
de isolatieplaat boven de aanslui-
tingen te plaatsen en licht aan te
drukken.

10 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
b. Maak de gaten voor de water-
aansluiting met een holpijp 25mm.
09.20007.024
5. Schroef het aansluitkastje van de pompregeling
aan de kant van de koudwaterbeveiliging op de
zijkant van de isolatiemantel of op een andere
goed bereikbare plaats. (Zie fig. 09.20007.025.)
6. Monteer het voorpaneel van de isolatiemantel.
7. Geleid de voelers door een opening in de boven-
rand van het zijpaneel naar de buitenkant van de
isolatiemantel.
Zorg dat de draden niet bekneld of geknikt
raken.
Monteer het thermisch veiligheidsventiel op
een goed bereikbare plaats.
7. Breng de isolatieplaat aan op bovenkant van de
warmtewisselaar en dek de isolatiemantel af met
het deksel.
09.20007.025
8. Maak de schoorsteenaansluiting met een geïso-
leerde aansluitbuis. Zorg dat de aansluiting lucht-
dicht is. Zie het installatievoorschrift voor meer
informatie over de installatie van de haard.
9. Monteer de bedieningsknop van de rookgasklep
binnen handbereik.
Zorg dat de bedieningskabel 25-30 cm speling
heeft om het onderhoudsluik gemakkelijk te
kunnen openen en verwijderen (zie hoofdstuk
"Onderhoud").
10. Maak de installatie af volgens schema. Zie bijlage
5 voor een voorbeeld van een installatieschema.
11. Monteer alle losse onderdelen (zoals binnen-
platen, vlamplaat en stookbodem) weer in de
inbouwhaard.
Omdat de warmtewisselaar een rookgasklep
heeft, kunt u de gietijzeren klep van de vlamp-
laat met bedieningsstang uit de inbouwhaard
laten.

Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 11
Gebruik
Dit hoofdstuk bevat een checklist van de punten die
moeten worden gecontroleerd voordat u het toestel
(inbouwhaard met warmtewisselaar) voor het eerst in
gebruik neemt en beschrijft overige aandachtspunten
met betrekking tot de werking en het gebruik van de
installatie.
Checklist voor eerste gebruik
Werk de volgende checklist af voordat u het toestel in
gebruik neemt:
De installatie, zowel het rookgasgedeelte als het
watergedeelte, is vakkundig uitgevoerd.
De verwarmingsinstallatie is volledig met water
gevuld en ontlucht.
De circulatiepomp is elektrisch aangesloten en
bedrijfsklaar.
Ongebruikte aansluitingen, bijvoorbeeld de aanslui-
ting voor de leegloop of aansluitingen voor tempe-
ratuurvoelers, zijn gedicht met de juiste stoppen.
De druk van de koudwaterleiding is minstens 2 bar.
(Dit is noodzakelijk in verband met de thermische
beveiliging.)
Er stroomt water door de koudwaterleiding. (Dit
controleert u door de rode knop van het thermisch
veiligheidsventiel in te drukken.)
De temperatuurvoelers van de pompregeling en het
thermisch veiligheidsventiel zijn aangesloten en
bedrijfszeker.
De temperatuurvoelers van de pompregeling en het
thermisch veiligheidsventiel zijn buiten de omman-
teling van de inbouwhaard geplaatst.
De vuurvaste binnenbekleding van de inbouwhaard
is aangebracht.
Het toestel mag niet in gebruik worden geno-
men zolang de punten van deze checklist niet
zijn uitgevoerd.
Warmtebehoefte en
warmteafgifte berekenen
Houd rekening met de volgende punten als u de warm-
tebehoefte- en afgifte wilt bepalen:
Als u de warmtebehoefte van een woning of
gebouw berekent volgens gangbare vuistregels,
vergeet dan niet daar de warmtebehoefte voor het
sanitair warm water bij op te tellen.
Een inbouwhaard geeft niet continuwarmte af aan
het verwarmingssysteem. Het vermogen kan oplo-
pen tot flink boven het nominaal vermogen.
De hoeveelheid warmte die een inbouwhaard
afgeeft, hangt af van de hoeveelheid hout die in
eenbepaalde periode opbrandt. Voorbeeld: 1 kg
beukenhout met 18% vocht heeft een verban-
dingswaarde van 4,0 kWh/kg. Als de inbouwhaard
wordt gevuld met 5 kg beukenhout, levert dat 20
kWh aan energie op. Daar moet dan het schoor-
steenverlies weer van worden afgetrokken. Afhan-
kelijk van het type inbouwhaard kan het
schoorsteenverlies 15% tot 20% zijn.
Bedrijfstemperatuur
Watertemperatuur
De bedrijfstemperatuur van het water ligt tussen 60°C
en 95°C.
Als de bedrijfstemperatuur onder 60°C daalt, is er
grote kans op vervuiling in de warmtewisselaar.
Daardoor neemt het rendement van het toestel
aanzienlijk af.
Als de bedrijfstemperatuur boven 95°C stijgt, wordt
de thermische beveiliging automatisch inge-
schakeld. De warmte wordt dan afgevoerd.
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoud" voor informatie
over het reinigen van de warmtewisselaar en de jaar-
lijkse controle van de thermische beveiliging.
Minimum retourtemperatuur
Stel de minimum retourtemperatuur in op 60°C. Zo
voorkomt u schade aan de warmtewisselaar.
Het is een absolute vereiste dat er een regeling van de
minimum retourtemperatuur is geïnstalleerd.De rege-
ling zorgt ervoor dat de warmtewisselaar snel op tem-
peratuur komt doordat er een interne circulatie is van

12 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
de ketelkring. Hierdoor koelen de rookgassen niet te
sterk af en wordt vermeden dat de temperatuur onder
het dauwpunt daalt. Zo wordt aantasting van de warm-
tewisselaar door condens voorkomen.
Waarschuwing bij wegvallen
waterdruk
Voor de thermische beveiliging is een bepaalde voor-
druk van het koude water nodig.Als deze druk weg-
valt, bijvoorbeeld doordat de watervoorziening is
uitgevallen, mag de warmtewisselaar niet worden
gebruikt.De bescherming tegen oververhitting is dan
niet meer gegarandeerd.
Gebruik van de rookgasklep
Om rookterugslag bij het openen van de deur van de
haard te voorkomen, moet u eerst de rookgasklep ope-
nen voordat u de deur van de haard opent.
Rookgasklep openen: trek de bedieningsknop van
de rookgasklep uit.
Rookgasklep sluiten: druk de bedieningsknop van
de rookgasklep in.
Werking van de
circulatiepomp
De circulatiepomp wordt automatisch in- en uit-
geschakeld afhankelijk van de temperatuur van het
rookgas en de temperatuur van het water in de warm-
tewisselaar.
De pomp wordt ingeschakeld als de rook-
gastemperatuur boven 120°C stijgt of de water-
temperatuur in de warmtewisselaar boven 80°C
stijgt.
De pomp wordt uitgeschakeld als de rook-
gastemperatuur onder ongeveer 100°C daalt en de
watertemperatuur in de warmtewisselaar onder
ongeveer 70°C daalt.
Onderhoud
Thermische beveiliging
jaarlijks controleren
De thermische beveiliging moet minstens eenmaal
per jaar worden gecontroleerd.De controle moet wor-
den uitgevoerd door een erkend vakman. Als de ther-
mische beveiliging defect blijkt te zijn, moet de
beveiliging worden hersteld.
Binnenkant reinigen
Maak de binnenkant van de warmtewisselaar regel-
matig schoon met een stalen pijpenborstel en een stof-
zuiger. Hoe vaak u de binnenkant moet
schoonmaken, hangt af van hoe vaak u stookt. Om de
warmtewisselaar te kunnen schoonmaken, moet u
eerst een van de zijpanelen van de isolatiemantel en
het onderhoudsluik van de warmtewisselaar ver-
wijderen. Welk zijpaneel u moet verwijderen, hangt af
van de plaats van het onderhoudsluik.
Ga als volgt te werk om het zijpaneel en het onder-
houdsluik te verwijderen:
1. Verwijder het zijpaneel van de isolatiemantel:
a. Schuif met een draaiende beweging
het zijpaneel onder de topplaat
vandaan.
b. Verwijder de zes schroeven waar-
mee het zijpaneel is bevestigd.
Er zijn acht schroeven aan de
zijkant; de bovenste twee schroe-
ven moet u niet verwijderen want
daarmee is het deksel bevestigd.

Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 13
2. Verwijder het onderhoudsluik van de warm-
tewisselaar:
a. Verwijder de zes bouten waarmee
het onderhoudsluik is bevestigd.
b. Kantel het onderhoudsluik naar
voren.
Zorg dat de bedieningskabel van
de rookgasklep niet knikt.

Bijlage 1: Technische gegevens
Model 2576CBSC + warmtewisselaar
Nominaal vermogen 10.8 kW (4.4 kW waterzijdig)
Max. bedrijfsdruk 3 bar
Max. toevoertemperatuur 100°C
Rookgaszijdig drukverlies <2 Pa
Aansluiting toevoer/retour G 3/4 - ISO 228
Aansluiting overdrukbeveiliging R 1/2 - EN 10226
Aansluiting voeler thermisch veiligheidsventiel Rp 1/2 - EN 10226
Wateraansluiting thermische veiligheid 2 x Ø 15 mm
Aansluiting leegloop Rp 1/2 - EN 10226
Brandstof Hout, maximaal 50 cm
Massastroom rookgas 10,1 g/s
Rookgasaansluiting Ø 150 mm
Rookgastemperatuur, gemeten in meetsectie 143,5°C
Rookgastemperatuur, gemeten direct na aansluitkraag
toestel 340 °C
Minimale trek 12 Pa
CO-emissie (13% O2) 0,099%
Nox-emissie (13% O2) 54 mg/Nm³
CnHm-emissie (13% O2) 38 mg/Nm³
Fijnstof-emissie 40 mg/Nm³
Rendement 84%
Gewicht toestel 150 kg
Gewicht warmtewisselaar 61 kg
Gewicht waterinhoud 24 kg (24 L)
Gewicht isolatiemantel 35 kg
Gewicht isolatie (Rockwool HT600) 10 kg
Totaal gewicht 280 kg
Aansturing pomp, pomp ingeschakeld:
rookgastemperatuur
watertemperatuur in warmtewisselaar
> ca. 120˚C
> ca. 80˚C
14 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden

Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 15
Model 2576CBSC + warmtewisselaar
Aansturing pomp, pomp uitgeschakeld:
rookgastemperatuur
watertemperatuur in warmtewisselaar
< ca. 100˚C
> ca. 70˚C
Veiligheidsventiel (overdrukventiel) DIN 4751/2 3 bar, T 140˚C
Thermisch veiligheidsventiel WATTS STS 20, openingstemperatuur 97˚C; maxi-
mumtemperatuur 130˚C
Pompgroep KLS 50 - vooraf ingestelde driewegkraan, tem-
peratuur 58˚C

Bijlage 2: Afmetingen warmtewisselaar
1 Temperatuurvoeler (thermisch veiligheidsventiel) 1/2" binnendraad
2 In- en output koelspiraal Ø 15 mm
3 Temperatuurvoeler water (aansturing pomp) Ø 15 mm
4 Temperatuurvoeler rookgassen (aansturing pomp) Ø 5 mm
5 Waterinput boiler 3/4" buitendraad
6 Aansluiting ontluchter 1/2" buitendraad
7 Wateroutput boiler 3/4" buitendraad
8 Rookkanaal
9 Aansluitpunt rookgasklepbediening
10 Onderhoudsluik
11 Afwateringspunt 1/2" binnendraad
12 Montagepunten Ø 8 mm
16 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden

Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 17
Bijlage 3: Afmetingen isolatiemantel
09.20007.033

Bijlage 4:Bedradingschema en werkingsschema
Bedradingsschema Werkingsschema
09.20007.031
Legenda
A = Afloop
E = Leegloopkraan
HR = Retourwater
HV = Verwarmingswater
KW = Koud water
N = Netspanning 230VAC/50Hz
OT = Ontluchter
P = Pomp
RA = Regeling minimum retour temperatuur
SV = Veiligheidsventiel (overdrukventiel)
TA = Temperatuurvoeler rookgassen
TAS = Thermische beveiliging
TS = Temperatuursturing
TW = Temperatuurvoeler water
18 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden

Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 19
Bijlage 5: Voorbeeld installatieschema

Bijlage 6: Diagnoseschema
Probleem
Overmatige aantasting van de warmtewisselaar
Thermische beveiliging treedt in werking
Pomp werkt niet
mogelijke oorzaak mogelijke oplossing
Te weinig hout of te vochtig hout Gebruik hout met maximaal 20% vocht. Laat hout liefst twee jaar dro-
gen. Stook voldoende hout: 2 à 3 blokken(2,6 kg/45 min).
Condens in warmtewisselaar door incor-
recte minimum retourtemperatuur
Corrigeer of repareer de regeling van de minimum retour-
temperatuur.
Ontluchting van leidingen is ontoe-
reikend
Zorg dat op het hoogste punt van de installatie een ont-
luchtingsmogelijkheid bestaat. Dit kan een handmatige ontluchter
zijn of een automatische.
Waterdruk van de installatie te laag Aanbevolen waterdruk is 1,5 - 2 bar. Controleer de ingestelde druk
van het expansievat.
Er wordt geen warmte aan het ver-
warmingssysteem gegeven Controleer of de circulatiepomp draait.
Verwarmingsysteem kan geen energie
meer opnemen Open de klep en stop met stoken.
Geen spanning Controleer de netspanning.
Pomp start niet na lange periode van stil-
stand
Open de ontluchtingsschroef op de voorzijde van de pomp en breng
met een schroevendraaier de pompas in beweging.
Pompas draait maar pomp kan het
water niet doen circuleren Vervang de pomp.
Waterdruk (volumestroom) te laag Controleerde luchtzijdige druk van het expansievat. Vul eventueel
water bij.
Thermostaatvoelers hebben scha-
keltemperatuur nog niet bereikt
Rookgastemperatuur moet >120°C zijn of watertemperatuur moet
>80°C zijn.
20 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
This manual suits for next models
2
Table of contents
Languages: