Novy Easy User manual

NL Gebruiksaanwijzing p. 2
FR Mode d’emploi p. 16
DE
Bedienungsanleitung
S. 30
EN User manual p. 44
1851 Novy Easy
1851 110521 GA1

INHOUD
1 ALGEMENE INFORMATIE
3
2 VEILIGHEID
3
2.1 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het
apparaat 3
2.2 Gebruik van het apparaat 3
2.3 Voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging 4
2.4 Voorzorgsmaatregelen bij defect van het apparaat 4
2.5 Andere voorzorgsmaatregelen 4
3 BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
5
3.1 Principe van inductie 5
3.2 Technische kenmerken van de inductiekookplaat 5
3.3 Geluiden bij inductie 5
3.4 Globaal overzicht 5
4 INDUCTIEKOOKPLAAT
6
4.1 Bedieningspaneel 6
4.2 Toetsen en slider bediening 6
4.3 Bediening van de kookplaat 6
4.3.1 In- en uitschakelen
6
4.3.2 Pandetectie
6
4.3.3 Aanduiding restwarmte
6
4.3.4 Power functie en Super Power functie
7
4.3.5 Timer functie
7
4.3.6 Programmeren van de aankookautomaat
8
4.3.7 Stop & Go Functie
8
4.3.8 Herhalingsfunctie
8
4.3.9 Warmhoudfunctie
8
4.3.10 Bridge Functie
9
4.3.11 Grill functie
9
4.3.12 Vergrendeling kookplaat
9
4.3.13 “Chef” functie
9
5 AFZUIGING
10
5.1 Bedieningspaneel 10
5.2 Toetsen en slider bediening 10
5.3 Afvoer modus 10
5.4 Bediening van de afzuiging 10
5.4.1 In- en uitschakelen
10
6 REINIGINGSINDICATIES
11
6.1 Reinigingsindicatie vetfilter 11
7 KOOKADVIES
11
8 REINIGING EN ONDERHOUD
12
8.1 Onderhoud van de kookplaat 12
8.2 Onderhoud van de afzuiging 13
8.2.1 Inlaatrooster uitnemen
13
8.2.2 Inlaatrooster terugplaatsen
13
8.2.3 Reiniging van de vetfilter
13
9 KLEINE STORINGEN VERHELPEN
14
9.1 Meldingen op de kookplaat 14
9.2 Meldingen bij de afzuiging 14
9.3 Overig 14
OVERZICHT VAN DE FUNCTIES NOVY EASY
15
Novy Easy

– 3 –
1 ALGEMENE INFORMATIE
– Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing en de montage
instructie vóór de installatie en ingebruikname van dit
apparaat. Hierin vindt u belangrijke informatie voor de
montage en gebruik van het apparaat.
– Dit apparaat is enkel geschikt voor huishoudelijk gebruik.
–Controleer de staat van het apparaat en het montagemateriaal
zodra u ze uit de verpakking haalt. Neem het toestel met zorg
uit de verpakking. Gebruik geen scherpe messen om de
verpakking te openen. Installeer het apparaat niet indien het
beschadigd is en richt u in dat geval tot Novy.
– Bewaar deze handleiding zorgvuldig en geef deze door aan
de persoon die het apparaat eventueel na u gebruikt.
– Bewaar zorgvuldig de stickers met het serienummer van het
apparaat. Dit serienummer hebt u nodig voor het melden van
een storing van het apparaat.
– Recyclage van de transportverpakking en het oude apparaat:
De gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu en
geschikt voor recyclage. Opteer voor een milieuvriendelijke
afvoer van de verpakking. Uw apparaat bevat tevens vele
recycleerbare materialen.
Daarom dienen gebruikte apparaten van ander afval te
worden gescheiden. De recyclage van de apparaten die door
uw fabrikant wordt georganiseerd wordt op deze manier
onder de beste omstandigheden uitgevoerd, overeenkomstig
de Europese richtlijn 2002/96/CE betreffende elektrisch en
elektronisch afval. Informeer bij uw gemeente of bij uw verkoper
naar de dichtstbijzijnde inzamelplaats voor uw oude apparaten.
In deze gebruiksaanwijzing wordt gewerkt met een aantal
symbolen. Hieronder vindt u de betekenis van deze symbolen.
Symbool Betekenis
Indicatie Toelichting van een indicatie op het
toestel.
Info/
Waarschuwing
Dit symbool duidt op een belang-
rijke tip of een gevaarlijke situatie
Leef deze instructie na om letsel en materiële schade te
voorkomen.
2 VEILIGHEID
2.1 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
het apparaat
– Verwijder alle etiketten en zelfklevers van het glas.
– Het apparaat niet ombouwen of wijzigen.
– De kookplaat dient niet als ondergrond of werkvlak gebruikt
te worden.
– De veiligheid wordt enkel verzekerd wanneer het apparaat
volgens de vereiste voorschriften op een aardleiding is
aangesloten.
– Gebruik geen verlengkabel voor de aansluiting op het
elektrische net.
2.2 Gebruik van het apparaat
– Poets altijd eerst de glasplaat met een vochtige doek en
droog het af voor het eerste gebruik.
– Metalen voorwerpen zoals messen, vorken, lepels en deksels
mogen niet geplaatst worden op het glazen kookoppervlak
omdat deze dan heet kunnen worden.
– Verzeker u ervan dat geen enkele elektrische kabel van een
vast of los apparaat met het warme kookvlak of met een
warme kookpot in contact komt.
– Gebruik enkel geschikte kookpotten/pannen. Andere mate-
rialen kunnen smelten of ontbranden.
–Bedek het apparaat nooit met een doek of een beschermblad.
Het zou kunnen verhitten en ontvlammen.
– Schakel de warmtebron na gebruik steeds uit.
– Waak steeds over bereidingen die oliën en vetten bevatten
want deze kunnen vlug vlam vatten.
– Magnetisch gevoelige voorwerpen (creditcard, smartphone)
mogen zich niet in de onmiddellijke nabijheid van het
functionerende apparaat bevinden.
– Pas op voor brandwonden tijdens en na het gebruik van het
apparaat.
– Kinderen jonger dan 8 jaar, personen van wie de psychische
en/of mentale capaciteit verminderd zijn en personen van
wie de kennis onaangepast is, kunnen dit toestel enkel onder
toezicht gebruiken of indien zij opgeleid zijn om dit toestel te
gebruiken in veilige omstandigheden.
–Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik door personen
(inclusief kinderen) met verminderd lichamelijke, zintuiglijke
waarneming of geestelijke vermogens of gebrek aan kennis
en ervaring, tenzij zij begeleiding of instructies krijgen over het
gebruik van het toestel door een persoon die verantwoordelijk
is voor hun veiligheid.
– Kinderen moeten zodanig begeleid worden dat het zeker is
dat zij niet gaan spelen met het toestel.

– 4 –
2.3 Voorzorgsmaatregelen tegen
beschadiging
– Beschadigde kookpotten of kookpotten met ruwe bodem
(niet geëmailleerd gietijzer) kunnen het glas beschadigen.
– De aanwezigheid van zand of andere schuurmaterialen
kunnen het glas beschadigen.
– Laat geen voorwerpen (zelfs kleine) op het glas vallen.
–Vermijd het stoten van kookpotten tegen de rand van het
glas.
– Verzeker u ervan dat de ventilatie van het apparaat verloopt
volgens de instructies van de fabrikant.
– Plaats of laat geen lege kookpotten op de kookplaat.
–Vermijd het contact van suiker, synthetische stoffen of
aluminiumfolie met de hete zones. Deze stoffen kunnen
tijdens het afkoelen het vitro keramische oppervlak doen
barsten of aantasten: schakel het apparaat uit en verwijder
ze onmiddellijk van de nog hete zones (opgepast: risico voor
brandwonden)
– Risico van brand! Geen brandbare voorwerpen op de
kookplaat leggen.
– Plaats nooit een warme kookpot op de bedieningszone.
–Indien er onder het inbouwapparaat een lade is, zorg dan
voor een voldoende afstand (2 cm) tussen de inhoud van de
lade en de onderkant van het apparaat teneinde een goede
ventilatie te verzekeren.
–Leg geen ontvlambare voorwerpen (bijv. sprays) in de lade
onder de kookplaat. Eventuele bestekbakken dienen in
warmtebestendig materiaal te zijn uitgevoerd.
2.4 Voorzorgsmaatregelen bij defect van het
apparaat
– Bij het vaststellen van een defect, het apparaat uitzetten en
de elektrische toevoer uitschakelen.
– Schakel onmiddellijk de elektrische stroom van het apparaat
uit indien er een barst of spleet in het vitro-keramische glas is
en verwittig de dienst na verkoop.
– De herstellingen dienen enkel door gespecialiseerd personeel
te worden uitgevoerd. In geen geval het apparaat zelf openen.
WAARSCHUWING: Als het glazen kookoppervlak
gebroken is, schakel het toestel uit om een
mogelijke elektrische schok te voorkomen.
2.5 Andere voorzorgsmaatregelen
– Zorg ervoor dat de kookpot steeds in het midden van
de kookzone staat. De bodem van de kookpot moet de
kookzone zoveel mogelijk bedekken.
– Een magnetisch veld kan elektronische apparatuur
beïnvloeden. Personen die een pacemaker dragen doen er
goed aan eerst de verdeler of een arts te raadplegen.
– Gebruik geen synthetische of aluminium kookpannen: deze
kunnen op de nog hete zones smelten.
– Vuur nooit blussen met water. Schakel de kookzone uit.
Vlammen voorzichtig met een deksel, smoordeksel of iets
dergelijks verstikken.
Het gebruik van niet geschikte potten en pannen
of accessoires om potten die niet geschikt
voor inductie te verwarmen vallen niet onder
de garantie voorwaarden. De fabrikant kan
niet verantwoordelijk gehouden worden voor
beschadigingen aan de kookplaat en haar
omgeving die hiervan het gevolg kunnen zijn.

– 5 –
3 BESCHRIJVING VAN HET
APPARAAT
Het apparaat is een inductiekookplaat met geïntegreerde
werkblad afzuiging. De inductiekookplaat beschikt over 4
kookzones met centraal in de kookplaat een geïntegreerde
afzuiging die voor het verwijderen van de kookdampen zorgt.
De kookplaat en afzuigkap kunnen afzonderlijk bediend
worden. Verderop in deze gebruiksaanwijzing vindt u de uitleg
van de bediening van het apparaat.
3.1 Principe van inductie
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Wanneer
deze in werking is, produceert ze een variabel elektromagnetisch
veld dat op zijn beurt inductiestroom produceert in de
magnetische bodem van de kookpot. Hierdoor verwarmt de
kookpot die op de kookzone staat.
Uiteraard zijn aangepaste kookpotten vereist:
– Aanbevolen zijn alle metalen kookpotten met magnetische
basis (eventueel met een magneet te controleren) zoals:
gietijzeren ketel, zwarte ijzeren pan, geëmailleerde metalen
kookpotten, in inox met magnetische bodem, …
– Uitgesloten zijn alle kookpotten in koper, inox, aluminium,
glas, hout, keramiek, aardewerk, inox zonder magnetische
bodem…
De inductie kookzone houdt onmiddellijk rekening met de
afmeting van de gebruikte kookpot. Is de diameter te klein dan
werkt de kookpot niet. De diameter varieert in functie van de
diameter van de kookzone. Wanneer de kookpot niet aan de
kookplaat aangepast is, blijft het symbool knipperen.
3.2 Technische kenmerken van de
inductiekookplaat
Type 1851
Totaal vermogen 7400 W
Energieverbruik van de kookplaat
EChob**
180.5 Wh/kg
Kookzones 240 x 210 mm
Minimum detectie Ø 110 mm
Nominaal vermogen* 2100 W
Power vermogen* 2300/3000 W
Super power vermogen* — W
Gestandardiseerde categorie kookgerei** A
Energie verbruik ECcw** 186.4 Wh/kg
* het vermogen kan variëren in functie van de afmetingen en het materiaal
van de kookpotten
** berekend volgens de methoden voor het meten van de gebruikseigen-
schappen(EN 60350-2)
3.3 Geluiden bij inductie
Bij gebruik van een inductiekookplaat kunnen in het kookgerei
allerlei geluiden ontstaan. Deze geluiden zijn afhankelijk van
constructie en het materiaal van de bodem van het kookgerei.
Brommen
Dit treedt op als u kookt op een hogere vermogensstand,
en wordt veroorzaakt door de hoeveelheid energie die van
de kookplaat naar het kookgerei wordt gestuurd. Het geluid
verdwijnt of is zachter als u de kookplaat op een lagere stand
instelt.
Knetteren
Dit geluid ontstaat als het kookgerei uit verschillende
materiaallagen is gemaakt. Het geluid wordt veroorzaakt
door trillingen in de aanraakvlakken van de verschillende
materiaallagen.
Fluiten
Dergelijke geluiden treden over het algemeen op bij kookgerei
dat is samengesteld uit verschillende materiaallagen, en als
twee aangrenzende kookzones gelijktijdig op de maximale
instelling worden gebruikt. Het fluitende geluid verdwijnt of is
zachter als u de kookplaat op een lagere stand instelt.
Klikken
Bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schake-
lingen klikgeluiden optreden.
Zoemen
Er kan een zoemend geluid ontstaan als de ventilator wordt
ingeschakeld. Deze ventilator koelt de elektronica als u de
kookplaat intensief gebruikt. Ook nadat u de kookplaat heeft
uitgeschakeld, blijft de ventilator doorlopen als de temperatuur
te hoog is.
3.4 Globaal overzicht
1
4
3
2
1Inlaatrooster
2Vetfilter
3Inductiekookplaat
4Bediening

– 6 –
4 INDUCTIEKOOKPLAAT
4.1 Bedieningspaneel
Bediening kookplaat
Aanduiding en selectie van de timertijd
In- / uitschakelen van de kookplaat
Stop & Go toets
Zone selectie toets
8
Brugfunctie indicatie
u
Timer selectie toets
Warmhoud functie toets
Chef functie toets
Grill functie toets
Sliderbediening vermogen
4.2 Toetsen en slider bediening
Het apparaat is uitgerust met tiptoetsen waarmee u de
verschillende functies kan instellen. Het aanraken van de toets
zet de functie in werking. Deze activering wordt weergegeven
door een lichtje, een aflezing en/of een geluidssignaal.
WAARSCHUWING: Niet op meerdere toetsen
tegelijk duwen bij normaal gebruik.
Voor de selectie van het vermogen volstaat het om met uw
vinger op de led aanduiding van de sliderbediening te glijden.
U heeft ook de rechtstreekse toegang tot een bepaald niveau
door met uw vinger het gewenste niveau rechtstreeks te
selecteren.
Zone voor sliderbediening (SLIDER)
4.3 Bediening van de kookplaat
4.3.1 In- en uitschakelen
In- en uitschakelen van de kookplaat:
Inschakelen Display
Druk op en 2 sec blijven duwen.
Bedieningspaneel licht op
Uitschakelen
Druk op . Bedieningspaneel dooft
In- en uitschakelen van een kookzone:
Instellen Display
Selecteer de zone via de zone selectie toets
Glij van links naar rechts over de “SLIDER”
(sliderbedieining vermogen)
0‐9
Uitschakelen
0
H
Selecteer de zone via de zone selectie toets
Glij van rechts naar links over de “SLIDER”
tot de display 0of H= “hot” aangeeft.
Indien binnen de 20 seconden geen regeling is uitgevoerd, valt
de elektronica terug op de wachtpositie.
4.3.2 Pandetectie
Deze kookplaat is uitgerust met een interactief controlesysteem
dat het gebruik van de kookplaat nog vereenvoudigt.
Wanneer u een pan op de ingeschakelde kookplaat plaatst,
wordt deze automatisch gedetecteerd. Bovendien krijgt u
een indicatie 0welke slider u dient te gebruiken voor de
desbetreffende zone. De detectie van de pan verzekert een
optimale veiligheid.
De inductiekookplaat werkt niet:
– Indien er geen pan op de kookzone staat of wanneer de pan
ongeschikt is voor inductie. In dit geval is het onmogelijk het
vermogen op te voeren en het symbool knippert op het
display.
– De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken
de pan van de kookzone wordt genomen. Het symbool
knippert op het display. De verdwijnt wanneer de kookpot
terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat door
op het voordien gekozen vermogen.
Schakel de kookzone uit na gebruik. De pandetectie blijft
dan niet actief.
4.3.3 Aanduiding restwarmte
Als na het uitzetten van de kookzone of het volledig uitzetten
van de kookplaat, het glas van de kookzone nog warm is, wordt
dit aangegeven door H. Het symbool Hverdwijnt wanneer het
glas van de kookzone zonder gevaar kan aangeraakt worden.
WAARSCHUWING: Zolang de indicatie van
de restwarmte actief blijft, de kookzone(s)
niet aanraken en geen enkel warmtegevoelig
voorwerp op de kookzone plaatsen. Gevaar voor
brand of brandwonden!

– 7 –
4.3.4 Power functie en Super Power functie
De Powerfunctie Pen Super Power verlenen aan
de gekozen kookzone een opgevoerd vermogen. Indien deze
functie geactiveerd is, werken deze kookzones gedurende
10 minuten met een aanmerkelijk hoger vermogen.
Power is ontworpen om bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden
water te verwarmen, zoals bij de bereiding van pasta.
In- en uitschakelen van Power:
Power inschakelen Display
Tot het einde van de “SLIDER” glijden of
meteen op het einde van de “SLIDER” duwen
P
Power uischakelen
9‐0
Over de “SLIDER” glijden
Activer/désactiver le Super Power
Activer le Power Affichage
Glisser jusqu’à l’extrémité du bandeau de
commande ou appuyer directement sur
l’extrémité du bandeau de commande
P
Activer le Super Power
+ P
Appuyez de nouveau sur l’extrémité du
bandeau de commande
Désactiver le Super Power
P‐0
Glisser sur le bandeau de commande
Désactiver le Power
9‐0
Glisser sur le bandeau de commande
Beheer van het maximaal vermogen:
De kookplaat is opgedeeld in 2 afzonderlijke verwarmings-
groepen afhankelijk van het kookplaat model.
A2
A1
B2
B1
Als deze vermogensgrens bij het inschakelen van een hoge
kookstand of de powerfunctie wordt overschreden, reduceert
het powermanagement de kookstand van de desbetreffende
kookzone. De aanwijzing van deze kookzone knippert eerst,
en wordt daarna automatisch gereduceerd naar de maximaal
mogelijke kookstand
Het maximale vermogen van iedere zone afzonderlijk is 3000W.
Indien simultaan gekookt wordt op zones A1 en A2 of B1 en B2
wordt een vermogen van 3700W verdeeld over deze 2 zones
A1 en A2 of B1 en B2.
Kookzone in cm Vermogen (W)
A1
A2
B1
B2
24 x 21
24 x 21
24 x 21
24 x 21
Normaal: 2100
Power: 2300
Super power: 3000
Vermogensgrens Display
Gekozen kookzone met Powerfunctie
P
Vermogensgrens geactiveerd
8
[ 9 ] wordt tot [ 8 ] gereduceerd en knippert
Om 2 zones tegelijkertijd op een maximaal vermogen te kunnen
gebruiken, maak gebruik van een combinatie tussen zone A1 of
A2 en B1 of B2.
4.3.5 Timer functie
De timerfunctie kan voor alle kookzones tegelijk gebruikt
worden en dit met verschillende tijdsaanduidingen (van 0 tot
1H59 minuten) voor iedere zone.
Timer functie
Regeling of wijziging van de kooktijd Display
Selecteer het vermogen door over de “SLIDER”
te glijden
1‐P
Selecteer de timer
Druk op het timer icoon boven de zone selectie
toets van de gewenste kookzone
Duurtijd verlengen
0 0 1‐
1 5 9...
Druk op de [+] boven de aanduiding (H MM)
Duurtijd verminderen
0 6 0‐
0 5 9...
druk op [–] van de timer
Na enkele seconden knippert de led niet meer. De tijd is
geselecteerd en het aftellen begint.
Uitschakelen van de timerfunctie
Selecteer de timer Display
Druk op het timer icoon boven de zone selectie
toets van de gewenste kookzone
Stop de timer
0 0 0
Druk op [–] van de timer tot de timer op 000
staat.
Na enkele seconden knippert de led niet meer. De timer
tijd is nu uitgeschakeld.
Indien verschillende timers op meerdere zones geactiveerd
zijn, dient deze handeling meermaals herhaald te worden.
De geactiveerde timer indicatie licht niet meer op boven de
desbetreffende kookzone.

– 8 –
De timer kan ook als onafhankelijke kookwekker worden
gebruikt zonder dat een kookzone wordt geschakeld. Indien
de kookplaat wordt uitgeschakeld loopt de onafhankelijke
kookwekker nog verder tot het einde van de ingestelde tijd.
Gebruik van de timer zonder koken:
Timer zonder koken Display
De kookplaat inschakelen.
Druk op gedurende 2 seconden.
Wacht 10 seconden
Selecteer de timer
0 0 0
Druk op de timer indicatie [000]
Duurtijd verminderen
0 6 0‐
0 5 9...
Druk op [–] van de timer
Duurtijd verlengen
0 0 1‐
0 0 2...
Druk op [+] van de timer
Na enkele seconden knippert het timerdisplay niet meer. De tijd
is geselecteerd en het aftellen begint.
Automatisch uitschakelen op het einde van de kooktijd:
Zodra de geselecteerde kooktijd afgelopen is, gaat de
display knipperen
000
, er klinkt een geluidssignaal. Om het
geluidssignaal en het knipperen te stoppen drukt u op [–] of [+]
van de timer.
4.3.6 Programmeren van de aankookautomaat
Alle kookzones zijn uitgerust met een aankookautomaat. De
kookzone functioneert eerst een zekere tijd op volle kracht en
vermindert dan automatisch tot het gekozen vermogen.
Programmeren van de aankookautomaat:
Activeren van de aankookautomaat Display
Over de “SLIDER” glijden tot (bv.)
7
en 3 sec
blijven duwen
7 A
Stopzetten van de aankookautomaat Display
Glijd over de “SLIDER“
0
tot
90‐9
Tabel aankookautomaat
Ingestelde doorkooktijd Aankookautomaat
Tijd (min:sec)
10:40
21:12
32:00
42:56
54:16
67:12
72:00
83:12
9--:--
4.3.7 Stop & Go Functie
Deze functie onderbreekt de activiteit van de kookplaat tijdelijk
en laat een herstart met dezelfde instellingen toe.
Aan- en uitzetten van Stop & Go:
Aanzetten Display
Druk op II gedurende 2 seconden.
I I
Uitzetten
0‐9
Druk op II gedurende 2 seconden.
Druk daarna op de geanimeerde “SLIDER”
4.3.8 Herhalingsfunctie
Na het uitzetten van de kookplaat is het mogelijk
de laatst gekozen instellingen te herhalen: (dit tot maximaal 10
seconden)
– Staat van alle kookzones (vermogen)
– Minuten en seconden van de geprogrammeerde kookzones
door de timers
– Functie “automatisch koken”
–Warmhoudfunctie
De herhalingsprocedure is als volgt:
– Duw op de toets gedurende 2 seconden.
– Duw op II voor het knipperen stopt.
De vorige instellingen zijn opnieuw actief.
4.3.9 Warmhoudfunctie
Deze functie maakt het mogelijk een temperatuur van 70°C te
bereiken en automatisch te behouden.
Dit voorkomt dat vloeistoffen overlopen en dat uw gerechten
aan de bodem van de kookpot gaan kleven.
Aan- en uitzetten van de warmhoudfunctie:
Aanzetten Display
Selecteer de zone via de zone selectie toets
Druk op
U
Uitzetten
0
Selecteer de zone via de zone selectie toets
Druk op
De maximale duur van het warmhouden is 2 uur.

– 9 –
4.3.10 Bridge Functie
Deze functie laat toe om de 2 linker en 2 rechter flexzones
te koppelen tot 2 grote zones. Deze functie kan manueel of
automatisch geactiveerd worden wanneer een grote pot/pan
op het kookoppervlak wordt gezet.
Bridge functie:
Manueel activeren Display
Tegelijkertijd op de 2 flexzones selectie toetsen
drukken van de 2 te combineren flexzones A1,
A2 of B1, B2.
0
u
Automatisch activeren
u
Plaats een kookpot op de flexzones A1, A2 of
B1, B2.
Vermogen verhogen
0‐9
Glijd over de linker “SLIDER” tot het gewenste
vermogen, beide zones geven het gekozen
vermogen weer.
Bridge stopzetten
0
Tegelijkertijd op de 2 zone selectie toetsen
drukken van de 2 gecombineerde zones
4.3.11 Grill functie
Deze speciale kookfunctie optimaliseert het opwarmen en
warmhouden van een gietijzeren pot/grillplaat. Hierdoor bekomt
u betere kookresultaten van uw gerecht. De flexzones A1 en A2
of B1 en B2 worden hierbij automatisch met de bridge functie
aan elkaar gekoppeld.
Grill functie:
Activeren Display
Selecteer de zone via de zone selectie toets.
Druk op
u
Vermogen verhogen
Glijd over de “SLIDER” tot het gewenste
vermogen, beide zones geven het gekozen
vermogen weer
Grill stopzetten
0
Selecteer de zone via de zone selectie toets.
Druk op
4.3.12 Vergrendeling kookplaat
Om te vermijden dat een selectie van de kookplaat wordt
gewijzigd, bijvoorbeeld bij het poetsen van het glas, kan de
bediening worden vergrendeld (behalve de toets aan/uit).
Deze functie kan enkele geactiveerd worden 10 seconden na
het inschakelen van de kookplaat.
Vergrendeling kookplaat:
Vergrendelen Display
Houd via de selectie toets de zone linksvoor
ingedrukt gedurende 3 seconden tot de
“SLIDER” animatie wordt getoond.
Druk daarna links op de “SLIDER” tot de
animatie stopt
Glij daarna op de “SLIDER” van links naar
rechts.
L
Ontgrendelen
0
of
H
Houd via de selectie toets de zone linksvoor
ingedrukt gedurende 3 seconden tot de
“SLIDER” animatie wordt getoond.
Druk daarna rechts op de “SLIDER” tot de
animatie stopt
Glij daarna op de “SLIDER” van rechts naar
links.
4.3.13 “Chef” functie
Deze functie verandert de kookplaat in meerdere zones met
verschillend vermogen. De zones worden hierbij automatisch in
de brugfunctie ingeschakeld.
De vermogensstanden kunnen indien gewest zelf aangepast
worden. Met de Chef functie verandert u dus uw kookplaat in
een professioneel toestel waarbij u de zones kunt instellen voor
het intensief koken, sudderen of warmhouden.
Chef functie:
Inschakelen chef functie Display
Druk op .
3
en
u
,
9
en
u
Uitschakelen chef functie
0
Druk op .

– 10 –
5 AFZUIGING
5.1 Bedieningspaneel
Bediening afzuiging
In- / uitschakelen van de afzuiging
Zone selectie toets afzuiging
8
Aanduiding en selectie van de timertijd
Timer selectie toets
Sliderbediening vermogen
5.2 Toetsen en slider bediening
Het apparaat is uitgerust met tiptoetsen waarmee u de
verschillende functies kan instellen. Het aanraken van de toets
zet de functie in werking. Deze activering wordt weergegeven
door een lichtje, een aflezing en/of een geluidssignaal.
WAARSCHUWING: Niet op meerdere toetsen
tegelijk duwen bij normaal gebruik.
Voor de selectie van het vermogen volstaat het om met uw
vinger op de led aanduiding van de sliderbediening te glijden.
U heeft ook de rechtstreekse toegang tot een bepaald niveau
door met uw vinger het gewenste niveau rechtstreeks te
selecteren.
Zone voor sliderbediening (SLIDER)
5.3 Afvoer modus
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters eerst gereinigd
alvorens afgevoerd te worden naar buiten. Dit kan gedaan
worden door gebruik te maken van kanaalwerk aangesloten
tussen het apparaat en een wanduitblaasrooster.
Zorg voor voldoende luchttoevoer in de keuken
voor een optimale efficiëntie van het systeem.
5.4 Bediening van de afzuiging
5.4.1 In- en uitschakelen
Afzuiging
Afuzigvermogen verhogen Display
Druk op de zone selectie toets van de afzuiging
Over de “SLIDER” glijden 0‐9
Afzuigvermogen verlagen
9‐0
Druk op de zone selectie toets van de afzuiging
Over de “SLIDER” glijden
Afzuiging uitschakelen
0
Druk op de zone selectie toets van de afzuiging
Over de “SLIDER” glijden
Automatische afzuiging inschakelen
A
Druk op de zone selectie toets van de afzuiging
en houd 3 seconden ingedrukt
Automatische afzuiging uitschakelen
0
Druk op de zone selectie toets van de
afzuiging en houd 3 seconden ingedrukt
Naloopfunctie inschakelen A of 1
Druk op .
Naloopfunctie uitschakelen led
dooft
Druk nogmaals op .
Automatische afzuiging
Deze functie past automatisch het afzuigvermogen aan
afhankelijk van het gebruikte vermogen van de kookzone(s).
Wanneer deze functie actief is bij het uitschakelen van het
toestel, wordt deze bij het inschakelen terug automatisch
geactiveerd.
Tip: het is mogelijk om snel het afzuigvermogen te veranderen
door op de “SLIDER” te glijden.
Deze actie onderbreekt tijdelijk de automatische afzuiging.
De automatische afzuiging wordt wel de volgende keer bij het
inschakelen van het toestel terug geactiveerd.
Naloopfunctie: Deze functie wordt gestart na het beëindigen
van het koken. Hierbij worden voor een bepaalde vaste tijd
alle laatste kookdampen uit de keuken opgenomen door
de afzuigtoren op een laag afzuigvermogen. Bij afvoer is
de nalooptijd is standaard ingesteld op 10 minuten. Het is
aangeraden om altijd deze functie volledig uit te voeren. Na
het beëindigen van de nalooptijd schakelt de afzuiging zich
automatisch uit.
De naloopfunctie kan manueel uitgeschakeld worden door
nogmaals op de knop te drukken.

– 11 –
6 REINIGINGSINDICATIES
6.1 Reinigingsindicatie vetfilter
Na 20 kookuren is het aangeraden om de vetfilter te reiningen.
Deze indicatie wordt aangegeven door het toestel zelf.
Wanneer het toestel is ingeschakeld en de het vermogen van de
afzuiging is ingesteld op 0 dan kan de resterende tijd vooralleer
het filter te reiningen afgelezen worden op het timer display.
Na 20 kookuren verschijnt op het timer display GrE 00h.
Vetfilter
Resterende tijd vetfilter Display
Druk op de zone selectie toets van de afzuiging
Druk op boven de zone selectie toets van
de afzuiging
Resterende tijd wordt weergegeven.
GrE
xxh
Reset van de vetfilter indicatie
20h
Druk op de zone selectie toets van de afzuiging
Druk op boven de zone selectie toets van
de afzuiging
Druk 3 seconden op 00h tot deze veranderd in
20h
Druk daarna nogmaals 3 seconden op 20h om
te bevestigen
Volg de reinigingsinstructies op die beschreven
staan in het hoofdstuk Reiniging en onderhoud.
7 KOOKADVIES
Kwaliteit van de kookpannen/potten
Aangepaste kookpannen/potten: staal, geëmailleerd staal,
gietijzer, inox met magnetische bodem, aluminium met
magnetische bodem (±100mm min). Niet aangepaste kook-
potten: aluminium en inox zonder magnetische bodem, koper,
messing, keramiek, porselein. De fabrikanten vermelden of hun
producten geschikt zijn voor inductie.
Om u ervan te verzekeren of de kookpotten geschikt zijn:
– Giet een beetje water in een kookpot en plaats deze op een
inductie kookzone ingesteld op
9
. Het water moet binnen
enkele seconden opwarmen.
– Houd een magneet tegen de bodem van de kookpot. De
magneet moet blijven plakken.
Sommige kookpotten zoemen wanneer ze op een inductie
kookzone geplaatst worden. Dit wil niet zeggen dat het apparaat
defect is en het beïnvloedt geenszins het functioneren. Dit
geluid neemt af wanneer u een andere vermogensstand instelt.
Til de pannen op als u ze wilt verplaatsen, zo
voorkomt u vlekken en krassen door wrijving.
– Bereid gerechten zo vaak mogelijk met een deksel op de pot.
Afmetingen van de kookpotten
De kookzones passen zich in zekere mate automatisch aan de
diameter van de kookpot aan. De bodem van deze kookpot
dient wel een minimum diameter (± 9cm) te hebben in functie
van de diameter van de gekozen kookzone. Plaats de kookpot
goed in het midden van de kookzone teneinde een optimaal
rendement van uw kooktafel te verkrijgen. Indien de diameter
van de kookpot veel groter is dan de zone, zal dit geen optimaal
kookresutaat opleveren.
Het oppervlak van de kookpot die dan net boven de
inductiespoel staat genereert dan de warmte. De rest van het
oppervlak die niet boven de inductiespoel staat krijgt dan de
warmte door via de opbouwlagen van de kookpot.
Daarom wordt het aangeraden indien de kookpot veel groter is
dan de kookzone deze op een iets lager vermogenniveau op te
warmen zodat de warmte mooi verdeeld kan worden.
Voorbeelden van vermogensregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)

– 12 –
Toepassing Display
Smelten
Opwarmen
– Sauzen, boter,
chocolade, gelatine
– Kant- en klaargerechten
1‐2
Opzwellen
Ontdooien
– Rijst, pudding en
bereidde gerechten
– Groenten, vis,
diepgevroren producten
2‐3
Stoom – Groenten, vis, vlees
3‐4
Water – Gekookte aardappelen,
soep, pasta
– Verse groenten
4‐5
Zachtjes koken – Vlees, lever, eieren,
braadworsten
– Goulash, rollade, pens
6‐7
Koken
Braden
– Aardappelen, beignets,
platte koeken
7‐8
Braden
Op kooktemperatuur
brengen
– Steaks, omeletten
–water
9
Koken – Aan de kook brengen
van grote hoeveelheden
water
P+
8 REINIGING EN ONDERHOUD
Volg alle instructies zoals beschreven in het
hoofdstuk Veiligheid
Controleer voorafgaand de reiniging of de
kooplaat volledig uitgeschakeld is en het glas
boven de kookzones voldoende is afgekoeld.
Volg onderstaande reinigingsinstructies voor een
langere levensduur en optimale werking van het
apparaat.
8.1 Onderhoud van de kookplaat
Laat het apparaat eerst afkoelen, anders is er
risico op brandwonden.
Gebruik in geen geval toestellen die met “stoom”
of met “druk” werken.
Geen voorwerpen gebruiken die het
vitrokeramische glas kunnen beschadigen, zoals
een schuurspons, schuurmiddel en agressieve
reinigingsmiddelen.
Reinigen glas kookplaat
Veeg het oppervlak schoon met een vochtige doek of spons
met eventueel wat afwasmiddel (het beste telkens na gebruik).
Daarna wrijft u de kookplaat met een droge doek of met
keukenpapier droog. Let er altijd op dat alle doeken die u
gebruikt proper zijn, zodat krassen op het oppervlak vermeden
worden.
Voor hardnekkige vlekken
Sterke verontreinigingen en vlekken (kalkvlekken, parelmoer-
achtig glanzende vlekken) kunt u het best verwijderen als de
kookplaat nog lauwwarm is. Gebruik hiervoor gebruikelijke
reinigingsmiddelen en reinigingsmethode. Indien dit echter
niet zou volstaan kunt u gebruik maken van een specifiek
reinigingsproduct voor het reinigen van vitrokeramisch glas
(bv. vitroclen)
Overgekookte spijzen eerst met een natte doek inweken en
vervolgens de vuilresten met een speciale glasschraper voor
keramische kookplaten verwijderen. Daarna de kookplaat
reinigen zoals onder “Reinigen glas kookplaat” beschreven.
Ingebrande suiker en gesmolten kunststof verwijdert u meteen
– in nog hete toestand – met een glasschraper. Daarna de
kookplaat reinigen zoals onder “Reinigen glas kookplaat”
beschreven. Zandkorrels, die eventueel bij het aardappelen
schillen of sla schoonmaken op de kookplaten vallen, kunnen

– 13 –
bij het verschuiven van pannen krassen veroorzaken. Let er dus
op dat er geen zandkorrels op het oppervlak blijven liggen.
Kleurveranderingen van de kookplaat hebben geen invloed op
de werking en de stevigheid van de vitrokeramiek. Het gaat
hierbij niet om een beschadiging van de kookplaat, maar om
niet verwijderde en daarom ingebrande resten.
Glanzende plekken ontstaan door slijtage van de panbodem,
in het bijzonder bij het gebruik van kookservies met een
aluminiumbodem of door ongeschikte reinigingsmiddelen. Ze
kunnen alleen maar moeizaam met gebruikelijke reinigings-
middelen worden verwijderd. Eventueel de reiniging meermaals
herhalen.
Door het gebruik van agressieve reinigingsmiddelen en door
schurende panbodems wordt het glasoppervlak in de loop van
de tijd afgeschuurd en er ontstaan donkere vlekken.
Gebruik de kookplaat niet als een werkblad of om materialen
op te leggen.
Til de pannen/ potten altijd op en schuif deze niet over de
glasplaat
8.2 Onderhoud van de afzuiging
8.2.1 Inlaatrooster uitnemen
Geen voorwerpen gebruiken die het inlaatrooster
kunnen beschadigen, zoals een schuurspons,
schuurmiddel en agressieve reinigingsmiddelen.
Zet de kookplaat en naaloopstand eerst volledig
uit vooraleerd onderdelen van de afzuiging te
verwijderen.
– Druk rechts op het inlaatrooster zodat deze kan kantelen.
– Neem het inlaatrooster vast en leg het veilig weg op het
keukenwerkblad.
Plaats het inlaatrooster niet op het glas van de
kookplaat om krassen te vermijden. Plaats het
inlaatrooster niet op een inschakelde kookplaat
om opwarming te vermijden.
8.2.2 Inlaatrooster terugplaatsen
Zorg ervoor dat het monoblockfilter en vetfilter
eerst geplaats zijn in het toestel vooralleer het
inlaatrooster terug te plaatsen.
– Neem het inlaatrooster vast en plaats deze centraal in de
aanzuigopening via de positioneerpunten.
8.2.3 Reiniging van de vetfilter
Wanneer de vetfilter gereinigd dient te worden, wordt dit
aangegeven door de vetfilter reinigingsindicate (zie 4.5.1)
– Verwijder het inlaatrooster (zie 8.2.1)
– Neem het vetfilter vast via de handgrepen en hef deze uit de
aanzuigopening
Reinig in vaatwas/ onderdompelen in heet water met ontvettend
afwasmiddel.
WAARSCHUWING: Indien de bovenvermelde
instructies niet worden uitgevoerd, ontstaat
er door een te sterke vervuiling, kans op
brandgevaar.
Na het reinigen:
– Plaats het vetvilter via de handgrepen terug in de
aanzuigopening in de juiste richting.
– Plaats het inlaatrooster terug in de aanzuigopening
– Reset de vetfilterindicatie (zie 6.1)

– 14 –
9 KLEINE STORINGEN VERHELPEN
9.1 Meldingen op de kookplaat
Code
– er staat geen kookpot op de kookzone
– de kookpot is niet geschikt voor inductie
– de diameter van de bodem van de kookpot is
te klein in vergelijking met de kookzone
U
Zie hoofdstuk 4.3.9 Warmhouden
E
– Het elektronisch systeem is ontregeld.
– Ontkoppel de kookplaat en sluit opnieuw aan.
– Doe beroep op de dienst na verkoop
I I
Zie hoofdstuk 4.3.7 Stop&Go
(Er03)
Een voorwerp of vloeistof bedekt de toetsen van
de bediening. Het symbool verdwijnt van zodra
de toetsen vrijgemaakt of afgekuist zijn.
E2
De kooktafel is oververhit, laat afkoelen, daarna
kunt u ze terug inschakelen.
E8
De luchttoevoer van de ventilator is afgesloten.
Maak deze vrij.
U400
De kooktafel werd niet goed aan het netwerk
aangesloten. Kijk de aansluiting na.
(Er47) Probleem in het intern BUS-systeem van het
apparaat.
Indien één van deze foutmeldingen blijft verschijnen, kunt u de
dienst na verkoop contacteren.
De kookplaat of de kookzone werkt niet:
– de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten
– de veiligheidszekering is gesprongen
– kijk na of de vergrendeling is ingeschakeld
– de tiptoetsen zijn met water of vet bespat
–er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Een enkele zone of alle zones vallen uit:
– de veiligheid is in werking getreden
– deze treedt in werking wanneer u vergeten bent een kookzone
uit te schakelen
– de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of
meerdere tiptoetsen bedekt zijn
– een kookpan is leeg en de bodem is oververhit
–de kookplaat beschikt eveneens over een automatische
vermindering van het vermogen en van een automatische
uitschakeling bij oververhitting
De ventilator blijft doorwerken na het uitzetten van de
kooktafel:
– dit is geen defect, de ventilator beveiligt zo de elektronische
apparatuur
– de ventilator stopt vanzelf.
De bediening van automatisch koken treedt niet in
werking:
– de kookzone is nog warm [ H]
– het maximum kookniveau staat aan [ 9]
– het kookniveau werd aangezet met de toets [ ‐].
9.2 Meldingen bij de afzuiging
De afzuigkap zuigt niet goed af. Wat kan dit probleem
veroorzaken?
– Controleer de vetfilter. Respecteer de reinigingsindicatie. De
filter dient gemiddeld één maal in de twee weken gereinigd
te worden om een goede werking van de afzuiging te
garanderen.
– Controleer de luchttoevoer in de woning. Zodra de afzuigkap
aangezet wordt, dient er luchttoevoer aanwezig te zijn d.m.v.
roosters in de ramen of door een raam open te zetten.
9.3 Overig
Storing: In geval van storing, aarzel niet om onze Dienst na
verkoop te contacteren:
België: Tel.: +32 (0)56 36 51 02
Frankrijk: Tel.: +33 (0)3 20 94 06 62
Duitsland: Tel.: +49 (0)511.54.20.771
Nederland: Tel.: +31 (0)88-0119110
Spanje: Tel.: +34 938 700 895
Italië: Tel.: +39 039.20.57.501
Voor alle andere landen: uw lokale installateur of Novy
in België: Tel.: +32 (0)56/36.51.02
Voor een goede en vlotte afhandeling is het noodzakelijk dat de
Hersteldienst weet welk type apparaat u heeft. Deze gegevens
vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van de aanzuigunit.
Kleef hier de bijgevoegde sticker met het typeplaatje een
serienummer.

Bediening afzuiging
Aan/uit toets voor de afzuiging
Aanduiding en selectie toets afzuginig
Zone voor sliderbeidiening
Aanduiding van de timertijd
Timer toetsen
Bediening kookplaat
Aan/uit toets voor de kookplaat
Aanduiding van de timertijd
Timer toetsen
Stop & Go toets
Aanduiding en zone selectie toets
u
Bridgefunctie Indicatie
Timer Indicatie
Warmhoud functie toets
Chef functie toets
Grill functie toets
Zone voor sliderbediening
OVERZICHT VAN DE FUNCTIES NOVY EASY
Kookplaat inschakelen / uitschakelen
IN - Druk op en 2 sec blijven duwen.
UIT - Druk op .
Vermogensregeling instellen
MEER - Glijden over de “SLIDER” (Vermogensregeling)
MINDER - Glijden tot 0 over de “SLIDER”
In- en uitschakelen van Power
IN - Tot het einde van de”SLIDER” glijden - [P]
UIT - Over de”SLIDER” glijden [0-9]
In- en uitschakelen van Super Power
IN - Power inschakelen. Druk nogmaals op einde van de “SLIDER”
UIT - Over de “SLIDER” glijden [0-9]
Vermogensgrens geactiveerd
[ 9 ] wordt tot [ 8 ] gereduceerd en knippert [8]
Stop & Go functie
AAN - Druk op I I
UIT - Druk op I I
Selecteer de timer
Druk op het boven de zone selectie toets
Duurtijd verminderen
druk op [–] van de timer
Duurtijd verlengen
druk op [+] van de timer
Uitschakelen van de timerfunctie
Druk op het boven de zone selectie toets
Blijf op [–] van de timer drukken tot deze op 0 staat
Gebruik van de timer zonder koken
De kookplaat inschakelen.
Druk op het boven de zone selectie toets
Programmeren van de aankookautomaat
AAN - Over de “SLIDER” glijden, 3 sec blijven duwen op gewenste
vermogen
UIT - Glijd over de “SLIDER“
Warmhoudfunctie
IN - Druk op
UIT - Druk op
Bridge Functie manueel
AAN - tegelijkertijd op de 2 zone selectie toetsen drukken
UIT - tegelijkertijd op de 2 zone selectie toetsen drukken
Bridge Functie automatisch
AAN - plaats een kookpot op de 2 flexzones
UIT - tegelijkertijd op de 2 zone selectie toetsen drukken
Grill Functie
AAN - Druk op
UIT - Druk op
Vermogensregeling afzuiging instellen
MEER - Glijden over de “SLIDER”
MINDER - Gluiden tot 0 over de “SLIDER”
Automatische vermogensrefeling afzuiging
AAN - Druk op de zone selectie toets van de afzuiging en houd 3
seconden ingedrukt
UIT - Druk op de zone selectie toets van de afzuiging en houd 3
seconden ingedrukt

– 16 –
Novy Easy
Contenu
1 INFORMATIONS GÉNÉRALES
17
2 SÉCURITÉ
17
2.1 Précautions avant utilisation de l’appareil 17
2.2 Utilisation de l’appareil 17
2.3 Précautions pour ne pas endommager l’appareil 18
2.4 Précautions en cas de panne de l’appareil 18
2.5 Autres précautions 18
3 DESCRIPTION DE L’APPAREIL
19
3.1 Principe de l’induction 19
3.2 Caractéristiques techniques de la plaque de
cuisson à induction 19
3.3 Bruits lors de la cuisson par induction 19
3.4 Résumé global 19
4 PLAQUE DE CUISSON
20
4.1 Commande de la plaque de cuisson 20
4.2 Commande des touches et du bandeau 20
4.3 Commande de la plaque de cuisson 20
4.3.1 Mise en marche et arrêt
20
4.3.2 Détection de récipient
20
4.3.3 Indicateur de chaleur résiduelle
20
4.3.4 Fonctions Power et Super Power
21
4.3.5 fonction minuterie
21
4.3.6 Programmation de l’accélérateur de chauffe
22
4.3.7 Fonction Stop & Go
22
4.3.8 Fonction de répétition
22
4.3.9 Fonction de maintien au chaud
22
4.3.10 Fonction Bridge
23
4.3.11 Fonction grill
23
4.3.12 Verrouillage plaque de cuisson
23
4.3.13 Fonction « Chef »
23
5 ASPIRATION
24
5.1 Panneau de commande 24
5.2 Commande des touches et du bandeau 24
5.3 Mode extraction 24
5.4 Commande 24
5.4.1 Mise en marche et arrêt
24
6 INDICATEURS DE NETTOYAGE
25
6.1
Indicateur de maintenance du filtre à graisse
25
7 CONSEILS DE CUISSON
25
8 NETTOYAGE ET ENTRETIEN
26
8.1 Entretien de la plaque de cuisson 26
8.2 Entretien de l’aspiration 27
8.2.1 Dépose de la grille d’entrée
27
8.2.2 Remise en place de la grille d’entrée
27
8.2.3 Nettoyage du filtre à graisse
27
9 RÉSOUDRE DES PETITES PANNES
28
9.1 Messages sur la plaque de cuisson 28
9.2 Messages sur l’aspiration 28
9.3 Autre 28
RÉCAPITULATIF DES FONCTIONS NOVY EASY
29

– 17 –
1 INFORMATIONS GÉNÉRALES
– Lisez attentivement le mode d’emploi et les instructions
de montage avant de procéder à l’installation et la mise en
service de cet appareil. Vous y trouverez des informations
importantes relatives au montage et à l’utilisation de l’appareil.
– Cet appareil est exclusivement prévu pour un usage
domestique.
– Contrôlez l’état de l’appareil ainsi que le matériel de montage
dès que vous les avez retirés de leurs emballages. Retirez
l’appareil de son emballage avec précaution. N’utilisez aucun
couteau coupant pour ouvrir l’emballage. Ne procédez pas à
l’installation de l’appareil s’il est endommagé. Dans ce cas,
adressez-vous à Novy.
– Conservez précieusement ce mode d’emploi et transmettez-
le à la personne qui utilisera éventuellement l’appareil après
vous.
– Conservez précieusement les autocollants sur lesquels
figurent le numéro de série de l’appareil. Vous aurez besoin
de ce numéro de série si vous devez signaler une panne de
l’appareil.
– Recyclage de l’emballage de transport et de l’appareil usagé :
Les matériaux utilisés respectent l’environnement et sont recy-
clables. Optez pour un transport de l’emballage respectueux de
l’environnement. Votre appareil contient également beaucoup
de matériaux recyclables.
Les appareils usagés doivent donc faire l’objet d’un tri sélectif.
Le recyclage des appareils est organisé par votre constructeur.
Il s’effectue ainsi dans les meilleures conditions, conformément
à la directive européenne 2002/96/CE concernant les déchets
électriques et électroniques. Renseignez-vous auprès de votre
municipalité ou de votre revendeur pour connaître le point de
collecte pour appareils usagés le plus proche.
Ce manuel d’utilisation utilise plusieurs symboles. Vous en
trouverez la signification ci-dessous.
Symbole Signication
Indication Signification des témoins lumineux
sur l’appareil.
Information/
Avertissement
Ce symbole signale un conseil
important ou une situation
dangereuse.
Respectez cette instruction afin d’éviter des blessures
physiques et des dommages matériels.
2 SÉCURITÉ
2.1 Précautions avant utilisation de l’appareil
– Enlevez toutes les étiquettes et autocollants du verre.
– Ne pas transformer ou modifier l’appareil.
– La plaque de cuisson ne doit pas servir de support ou de
plan de travail.
– La sécurité n’est garantie que lorsque l’appareil a été
branché à une prise de terre conformément aux prescriptions
en vigueur.
– N’utilisez pas de rallonge pour le raccordement au réseau
électrique.
2.2 Utilisation de l’appareil
– Avant la première utilisation, nettoyez la plaque de verre avec
un chiffon humide, puis séchez-le. N’utilisez pas de détergent
qui risquerait de provoquer une coloration bleutée sur les
surfaces vitrées.
– Ne placez aucun objet métallique comme des couteaux, des
fourchettes, des cuillères ou des couvercles sur la surface de
cuisson vitrée, car ils pourraient devenir brûlants.
– Assurez-vous qu’aucun câble électrique d’appareil fixe ou
mobile ne vienne en contact avec la surface de cuisson ou
une casserole chaude.
– Utilisez uniquement des casseroles et des poêles adaptées.
Des récipients inadaptés pourraient fondre ou prendre feu.
– Ne couvrez jamais l’appareil d’un chiffon ou d’une feuille de
protection. Ceux-ci pourraient devenir brûlants et prendre feu.
– Éteignez toujours la source de chaleur après utilisation.
– Surveillez constamment les cuissons qui utilisent des graisses
et des huiles, car elles sont susceptibles de s’enflammer
rapidement.
– Les objets magnétisables (cartes de crédits, smartphones) ne
doivent pas se trouver à proximité immédiate de l’appareil en
marche.
– Soyez attentif au risque de brûlures pendant et après
utilisation de l’appareil.
– Des enfants jusqu’à 8
ans, des personnes à capacité
physique ou mentale réduite ainsi que des personnes dont les
connaissances sont inadaptées, ne sont autorisés à utiliser
cet appareil que sous surveillance ou lorsque ceux-ci ont reçu
une formation pour utiliser cet appareil dans des conditions
de sécurité.
– Cet appareil n’est pas adapté à une utilisation par des
personnes (y compris les enfants) dont les capacités
physiques, sensorielles ou mentales sont réduites ou qui
manquent d’expérience ou de connaissance, sauf si elles sont
surveillées par une personne responsable de leur sécurité ou
qu’elles reçoivent de cette personne les instructions pour
utiliser l’appareil.
–Les enfants doivent être surveillés afin de s’assurer qu’ils ne
jouent pas avec l’appareil.

– 18 –
2.3 Précautions pour ne pas endommager
l’appareil
– Les casseroles à semelles brutes (fonte non émaillée) ou
abîmées peuvent endommager la surface vitrée.
– La présence de sable ou d’autres matériaux abrasifs peut
endommager la surface vitrée.
– Évitez de faire chuter des objets, mêmes petits, sur la surface
vitrée.
– Évitez de heurter les bords de la vitre avec les casseroles.
– Assurez-vous que la ventilation de l’appareil se fasse suivant
les instructions du constructeur.
– Ne posez ou ne laissez pas de casseroles vides sur la plaque
de cuisson.
– Évitez tout contact entre du sucre, des matières plastiques ou
une feuille d’aluminium et les zones chaudes. En refroidissant,
ces matières peuvent détériorer ou se faire fissurer la surface
vitrocéramique. Le cas échéant, éteignez l’appareil et retirez
immédiatement la matière en question des surfaces encore
chaudes. (Attention : risque de brûlures.)
– Risque d’incendie ! Le posez pas d’objets sur la plaque de
cuisson.
– Ne posez jamais de récipient chaud sur la zone de commande.
– En présence d’un tiroir sous l’appareil encastré, conservez
un écart suffisant (2 cm) entre le contenu du tiroir et la partie
inférieure de l’appareil afin d’assurer une bonne ventilation.
–Ne rangez pas d’objets inflammables (ex. sprays) dans le
tiroir situé sous la plaque de cuisson. Les éventuels casiers
à couverts doivent être fabriqués en un matériau résistant à
la chaleur.
2.4 Précautions en cas de panne de l’appareil
– Si un défaut est constaté, éteignez l’appareil et coupez
l’alimentation électrique.
– En cas de fêlure ou de fissure de la plaque vitrocéramique,
coupez immédiatement l’alimentation électrique de l’appareil
et prévenez le service après-vente.
– Les réparations doivent être entreprises exclusivement par
un personnel spécialisé. N’ouvrez en aucun cas l’appareil
vous-même.
AVERTISSEMENT: si la surface de cuisson vitrée
est cassée, débranchez l’appareil pour éviter
une éventuelle décharge électrique.
2.5 Autres précautions
– Assurez-vous que le récipient soit toujours placé au milieu
de la zone de cuisson. Le fond du récipient doit autant que
possible couvrir la zone de cuisson.
– Un champ magnétique peut influencer le fonctionnement
d’appareils électriques. Nous recommandons aux personnes
portant un stimulateur cardiaque de se renseigner auprès du
distributeur ou d’un médecin.
– N’utilisez pas de récipients en matière plastique ou en
aluminium. Ils sont susceptibles de fondre sur les zones
encore chaudes.
– N’essayez jamais d’éteindre un feu avec de l’eau, mais
arrêtez l’appareil et étouffez prudemment les flammes à
l’aide d’un couvercle, par exemple.
L’utilisation de casseroles et de poêles
non adaptées ou d’accessoires amovibles
destinés à faire chauffer des récipients non
adaptés à l’induction entraîne une rupture de
la garantie. Le fabricant ne saurait être tenu
pour responsable des dommages conséquents
causés à la plaque de cuisson et à son
environnement.

– 19 –
3 DESCRIPTION DE L’APPAREIL
L’appareil est une taque de cuisson à induction avec aspiration
intégrée au plan de travail. La taque de cuisson à induction dis-
pose de 4 zones de cuisson, et possède en son centre une as-
piration intégrée assurant l’évacuation des vapeurs de cuisson.
La plaque de cuisson et l’aspiration doivent être commandées
séparément. Les commandes de l’appareil sont expliquées
dans le présent manuel d’utilisation.
3.1 Principe de l’induction
Une bobine d’induction se trouve sous chaque zone de
cuisson. Lorsque celle-ci est enclenchée, elle produit un champ
électromagnétique variable qui à son tour produit des courants
induits dans le fond ferromagnétique du récipient. Il en résulte
un échauffement du récipient placé sur la zone de cuisson.
Bien entendu le récipient doit être adapté :
– sont recommandés tous les récipients métalliques
ferromagnétiques (à vérifier éventuellement avec un petit
aimant) tels que : cocotte en fonte, poêle en fer noir, casseroles
métalliques émaillées, en inox à semelle ferromagnétique…
– Sont exclus les récipients en cuivre, inox, aluminium, verre,
bois, céramique, grès, terre cuite, inox non ferromagnétique…
La zone de cuisson à induction prend automatiquement en
compte la taille du récipient utilisé. Avec un diamètre trop petit,
le récipient ne fonctionne pas. Ce diamètre varie en fonction du
diamètre de la zone de cuisson. Lorsque le récipient n’est pas
adapté à la plaque de cuisson, le symbole clignote.
3.2 Caractéristiques techniques de la plaque
de cuisson à induction
Type 1851
Puissance Totale 7400 W
Consommation énergétique de la table
de cuisson EChob**
180.5 Wh/kg
Zones de cuisson 240 x 210 mm
Détection minimum Ø 110 mm
Puissance nominale* 2100 W
Puissance du 1ebooster* 2300/3000 W
Puissance du 2ebooster* —W
Catégorie de la casserole standard** A
Consommation énergétique ECcw** 186.4 Wh/kg
* La puissance peut varier en fonction des dimensions et du matériau des
récipients de cuisson.
** Calculé selon les méthodes pour la mesure des caractéristiques d’emploi
(EN 60350-2).
3.3 Bruits lors de la cuisson par induction
Lors de l’utilisation d’une plaque de cuisson à induction, les
récipients de cuisson peuvent émettre toutes sortes de bruits.
Ces bruits sont variables selon le matériau et le mode de
fabrication du fond du récipient.
Ronflement
Ceci se produit lorsque vous utilisez un niveau de puissance
élevé. Le ronflement est causé par la quantité d’énergie
transmise de la plaque de cuisson à l’ustensile de cuisson.
Le bruit s’arrête ou diminue lorsque vous réglez la plaque de
cuisson à un niveau moins élevé.
Crépitement
Ce bruit est créé lorsque l’ustensile de cuisson est constitué
de plusieurs couches de matériau. Le bruit est causé par les
vibrations dans les surfaces de contact des différentes couches
de matériau.
Sifflement
Ce type de bruit apparaît généralement lors de l’emploi
d’ustensiles de cuisson composés de différentes couches
de matériaux ou lorsque deux plaques de cuisson voisines
sont utilisées simultanément au niveau maximum. Le bruit de
sifflement s’arrête ou diminue lorsque vous réglez la plaque de
cuisson à un niveau moins élevé.
Clics
À bas niveau de puissance, les commutations électroniques
peuvent s’accompagner de bruits de clics.
Bourdonnement
Le ventilateur peut générer un bruit de bourdonnement. Ce
ventilateur sert à refroidir l’appareil électronique lors d’un usage
intensif de la plaque de cuisson. Le ventilateur peut continuer
de fonctionner même après l’arrêt de la plaque de cuisson
lorsque la température est encore trop élevée.
3.4 Résumé global
1
4
3
2
1Grille d’entrée
2Filtre à graisse
3Taque de cuisson à induction
4Commande

– 20 –
4 PLAQUE DE CUISSON
4.1 Commande de la plaque de cuisson
Commande de la plaque de cuisson
Affichage et réglage de la minuterie
Mise en marche/arrêt de la plaque de cuisson
Touche Stop & Go
Affichage du niveau de puissance 8
Voyant de la fonction bridge
u
Affichage de la minuterie
Affichage du maintien au chaud
Touche de fonction « Chef »
Touche de fonction « Gril »
Curseur de sélection de puissance
4.2 Commande des touches et du bandeau
L’appareil est équipé de touches sensitives permettant de
commander les différentes fonctions. Les fonctions sont
activées par simple effleurement des touches. L’activation est
signalée par un voyant, un affichage et/ou un signal sonore.
AVERTISSEMENT: Ne pas appuyer sur plusieurs
touches simultanément dans le cadre d’une
utilisation normale de l’appareil.
La sélection de la puissance se fait en glissant le doigt sur le
bandeau de commande juste en dessous de l’affichage à LED.
Vous pouvez également sélectionner un niveau précis en
touchant directement du doigt la position correspondant au
niveau souhaité.
Bandeau de commande (SLIDER)
4.3 Commande de la plaque de cuisson
4.3.1 Mise en marche et arrêt
Mise en marche et arrêt de la plaque de cuisson
Mise en marche
Appuyez sur la touche pendant
2 secondes. L’affichage s’allume.
Arrêter
Appuyez sur . L’affichage s’éteint.
Allumage et extinction d’une zone de cuisson :
Régler Affichage
Glissez de gauche à droite sur le bandeau de
commande (curseur de sélection de puissance).
0‐9
Arrêter
0
H
Glissez de droite à gauche sur le bandeau de
commande jusqu’à ce que l’afficheur indique
0ou H(pour « hot »).
Si aucun réglage n’est effectué dans un délai de 20 secondes,
l’électronique se remet en veille.
4.3.2 Détection de récipient
Cette plaque de cuisson est équipée d’un système de contrôle
interactif pour une utilisation encore plus simple.
Lorsque vous posez un récipient sur la plaque de cuisson
activée, sa présence est automatiquement détectée. De plus,
le signe 0s’affiche pour indiquer quel bandeau de commande
utiliser pour la zone de cuisson correspondante. La fonction de
détection de récipient garantit une sécurité optimale.
La plaque à induction ne fonctionne pas :
– Lorsqu’il n’y a pas de récipient sur la zone de cuisson ou
lorsque le récipient n’est pas adapté à la cuisson par
induction. En pareil cas, il est impossible d’augmenter la
puissance et le symbole clignote sur l’afficheur.
– La fonction de cuisson est interrompue lorsque le récipient
est retiré du foyer en cours de cuisson.Le symbole
clignote alors sur l’afficheur. Le symbole disparaît lorsque
le récipient est replacé sur la zone de cuisson. La cuisson
reprend alors à la puissance précédemment sélectionnée.
Éteignez la zone de cuisson après utilisation. La détection de
récipient n’est alors plus active.
4.3.3 Indicateur de chaleur résiduelle
Lorsqu’à l’arrêt de la zone de cuisson ou à l’arrêt complet de
la plaque de cuisson, la surface vitrée de la zone de cuisson
est encore chaude, l’indicateur Hs’affiche. Ce symbole H
disparaît lorsque la surface vitrée de la zone de cuisson peut
être touchée sans risque de brûlure.
AVERTISSEMENT: Tant que l’indicateur de
chaleur résiduelle est affiché, évitez de toucher
le(s) foyer(s) concerné(s) et ne posez aucun objet
sensible à la chaleur sur la zone de cuisson.
Risque de départ d’incendie ou de brûlures!
Other manuals for Easy
3
This manual suits for next models
1
Table of contents
Languages:
Other Novy Hob manuals

Novy
Novy Panorama 120 Pro 4 zones User manual

Novy
Novy Akan User manual

Novy
Novy 1724-2 Operation manual

Novy
Novy 1811 User manual

Novy
Novy 1773-1 Operation manual

Novy
Novy Easy User manual

Novy
Novy 1713 Operation manual

Novy
Novy 3762 Operation manual

Novy
Novy 1758 Operation manual

Novy
Novy 1851 Easy User manual

Novy
Novy 1706 Operation manual

Novy
Novy 1724 Operation manual

Novy
Novy 1002 Operation manual

Novy
Novy Power 1724-2 Operation manual

Novy
Novy Pro 1773/2 Operation manual

Novy
Novy Easy User manual

Novy
Novy 1801 One Power User manual

Novy
Novy 1773 Operation manual

Novy
Novy 56 0 Top Series User manual

Novy
Novy 1790 Operation manual