Airpress COMBI DRY BASIC 3 User manual

MODELLEN
MODELLE
MODELS
MODELES
COMBI DRY BASIC
3-4-5,5-7,5

Versie 11-08-2003
NEDERLANDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
ENGLISCH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
FRANÇAIS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
DEUTSCH . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Imp. Airpress/Leeuwarden/Holland

NEDERLANDS
Code 2200772300 00 - Editie 04/2003 - 1
HANDLEIDING
AIRPRESS GELUIDGEDEMPTE SCHROEFCOMPRESSOREN
COMBI DRY BASIC + COMBI BASIC 3 - 4 - 5,5 - 7,5
KW 2,2 - 3 - 4 - 5,5
LEES DEZE HANDLEIDING VOOR INGEBRUIKNAME AANDACHTIG DOOR.
Code
2200772300 00
Uitgave 04/2003
DEZE MACHINE MOET OP 2 VERSCHILLENDE VOEDINGEN WORDEN
AANGESLOTEN:
DRIEFASENVOEDING VOOR DE COMPRESSOR
EENFASEVOEDING VOOR DE DROGER
ATTENTIE: DEZE MACHINE WORDT DOOR EEN OLIETHERMOSTAAT BEVEILIGD, D.W.Z. DAT
DE MACHINE BIJ EEN TEMPERATUUR LAGER DAN -5 / -10 °C NIET GESTART KAN WORDEN.
VOOR HET OPSTARTEN BIJ LAGE TEMPERATUUR ZIE HOOFDSTUK “20 OPSTARTEN”.
DEZE MACHINE IS ZOWEL VOOR CONTINU ALS PERIODIEK GEBRUIK GESCHIKT. OM
CONDENSPROBLEMEN IN DE OLIE TE VOORKOMEN, MOET HET APPARAAT MET EEN
CAPACITEIT VAN TENMINSTE 10% FUNCTIONEREN. CONTROLEER OF ER CONDENSAAT IN
DE OLIE AANWEZIG IS VOLGENS DE AANWIJZINGEN IN HOOFDSTUK 15.2

NEDERLANDS
2 - Editie 04/2003 Code 2200772300 00 -
INHOUD
DEEL A: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
1.0 ALGEMEEN
2.0 GEBRUIK
3.0 WERKING
4.0 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
5.0 VERKLARING WAARSCHUWINGSVOORSCHRIFTEN
6.0 GEVARENZONES
7.0 VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
8.0 POSITIE WAARSCHUWINGSTEKENS
9.0 COMPRESSORRUIMTE
10.0 TRANSPORT EN HEFFEN VAN DE MACHINE
11.0 UITPAKKEN
12.0 INSTALLATIE
13.0 AFMETINGEN EN TECHNISCHE GEGEVENS
14.0 AFBEELDING VAN DE MACHINE
15.0 NORMAAL DAGELIJKS ONDERHOUD
16.0 STOPZETTEN VOOR LANGERE TIJD
17.0 BUITENDIENST STELLEN
18.0 ONDERDELENLIJST VOOR NORMAAL ONDERHOUD
19.0 STORINGSMOGELIJKHEDEN
DEEL B: INFORMATIE VOOR ERKENDE VAKMENSEN
20.0 OPSTARTEN
21.0 ALGEMEEN ONDERHOUD VOOR VAKBEKWAAM PERSONEEL
22.0 OLIE VERVERSEN
23.0 OLIE-AFSCHEIDINGSFILTER EN OLIEFILTER VERVANGEN
24.0 RIEMSPANNING
25.0 RIEM VERVANGEN
26.0 OLIE/PNEUMATISCH SCHEMA
27.0 KALIBRERING VAN DROGER
- ELEKTRISCH SCHEMA (ACHTERIN)
ATTENTIE: EEN KOPIE VAN HET ELEKTRISCHE SCHEMA BEVINDT ZICH IN DE ELEKTRISCHE KAST.
GELUIDGEDEMPTE SCHROEFCOMPRESSOREN
COMBI DRY BASIC + COMBI BASIC 3 - 4 - 5,5 - 7,5
KW 2,2 - 3 - 4 - 5,5
GEGEVENS VAN MACHINE EN FABRIKANT
1) Positie van het typeplaatje Fig. 1
FIG. 1
1 1

NEDERLANDS
Code 2200772300 00 - Editie 04/2003 - 3
ATTENTIE
Bij een defekt of een functiestoornis moet de machine onmiddellijk worden uitgeschakeld.
Probeer niet om de storing zelf te verhelpen, maar schakel een erkende vakman in.
Bovendien is het van belang om originele onderdelen te gebruiken.
Het niet nakomen van deze aanwijzing kan de veiligheid van de machine in gevaar brengen.
VOORWOORD
Bewaar deze handleiding voor gebruik en onderhoud bij uw compressor.
Voor ingebruikname is het noodzakelijk alle gebruiksaanwijzingen en onderhoudswerkzaamheden in deze handleiding
aandachtig door te lezen; dit geldt voor een ieder die de installatie wil gebruiken, installeren of er onderhoud aan wil
plegen.
De installatie van de compressor en alle werkzaamheden die daarmee gepaard gaan, moeten worden uitgevoerd
in overeenstemming met de daarvoor geldende veiligheidsvoorschriften voor elektrische apparaten.
Als men zich niet houdt aan de aanwijzingen in deze handleiding, verliest men het recht op garantie.
KARAKTERISTIEKEN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
MACHINE MET AUTOMATISCHE HERSTART
VOORDAT U VEILIGHEIDSMATERIALEN VERWIJDERT OM ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN,
MOET EERST DE MACHINE VAN HET NET WORDEN AFGESLOTEN DOOR DE STEKKER ERUIT TE TREKKEN EN
MOET DE DRUK VAN DE PERSLUCHT NAAR “0” WORDEN GEBRACHT.
ALLE ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN AAN HET ELEKTRISCHE DEEL VAN DE MACHINE, HOE KLEIN OOK,
MOETEN DOOR GEKWALIFICEERDE VAKMENSEN WORDEN UITGEVOERD.
- Om inwendige corrosie te voorkomen, die de veiligheid van de persluchttank ernstig in gevaar kan brengen,
dient het gevormde condensaat tenminste eenmaal per week te worden afgetapt.
- Controleer de dichtheid van de tank overeenkomstig de huidige regelgeving in het land waar de tank wordt
geïnstalleerd.
- Indien de dichtheid van de tank beneden het niveau ligt dat wordt aangegeven in de instructiedocumenten die
worden meegeleverd, mag de tank beslist niet worden gebruikt en moet hij worden vervangen.
- Gebruik de tank uitsluitend bij temperaturen die in de verklaring van overeenstemming staan aangegeven.
Airpress is niet verantwoordelijk voor schade die is ontstaan door het niet opvolgen van
bovenstaande aanwijzingen.
DEZE MACHINE IS NIET GESCHIKT OM BUITEN TE WORDEN OPGESTELD
DEZE MACHINE IS IN OVEREENSTEMMING MET DE VEILIGHEIDSEISEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN
(98/37 CE), EN DE NORM EN 292
1.0 ALGEMEEN
De AIRPRESS compressorunits van het type Combi Basic en Combi Dry Basic hebben een 1-traps schroefblok met olie-
injectie. De unit bestaat uit: compressor, droger, condenswaterafvoer en verzamelank.
Het systeem is zelfdragend; het is niet nodig om het apparaat met schroeven enz. aan de vloer te verankeren. Het
apparaat wordt in de fabriek compleet in elkaar gezet. Voor het opstarten van de machine zijn de volgende aansluitingen
noodzakelijk:
•aansluiting op het stroomnet (zie hoofdstuk installatie)
•aansluiting op het persluchtnet (zie hoofdstuk installatie)
2.0 GEBRUIK
De compressoren Combi Basic en Combi Dry Basic zijn geschikt voor aanvoer van perslucht voor industrieel gebruik.
Plaats de compressor in een goed geventileerde ruimte. Goede ventilatie is nodig voor de afvoer van de warmte
afkomstig van de machine en voor een constante verversing van de lucht in de ruimte. De aangezogen lucht mag beslist
geen rookdamp of ontvlambaar gas bevatten, zoals bijvoorbeeld verfstof of oplosmiddelen die brand- en
explosiegevaarlijk zijn. De gecomprimeerde lucht is niet geschikt om in te ademen, maar moet eerst door middel van een
geschikt filtersysteem worden gereinigd.

NEDERLANDS
4 - Editie 04/2003 Code 2200772300 00 -
De machine mag alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor hij is gemaakt; alle andere toepassingen zijn niet juist.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enige schade aan personen en zaken, veroorzaakt door onzorgvuldigheid of het
niet opvolgen van de aangegeven voorschriften tijdens de werking van de machine of onderhoudswerkzaamheden.
3.0 WERKING
3.1 WERKING VAN DE COMPRESSOR
De elektrische motor en de compressorunit zijn gekoppeld door middel van aandrijfriemen. De compressorunit zuigt de
buitenlucht aan door de aanzuigklep. De aangezogen lucht wordt gefilterd door het filterpatroon dat voor de aanzuigklep
is gemonteerd. Binnenin de compressor worden de lucht en de smeerolie gecomprimeerd en naar het
olieafscheidingsfilter geleid waar de olie van de perslucht wordt gescheiden; de perslucht wordt opnieuw gefilterd in de
separator om het olierestant zo klein mogelijk te maken. De machine is uitgerust met een passend luchtkoelsysteem.
De machine is beveiligd met een speciale veiligheidsthermostaat: als de olietemperatuur de waarde van 105 + 110 °C
bereikt, wordt de machine automatisch uitgeschakeld.
3.1 WERKING VAN DE DROGER
Op het moment dat lucht nodig is, stroomt de lucht van de tank naar de droger en wordt op dat moment gedroogd en
naar het distributienetwerk gestuurd. De droger werkt als volgt:
Het koelgas afkomstig van de verdamper (4) wordt aangezogen door de koelcompressor (1) en vervolgens naar de
condensor (2) gepompt. Hier wordt het gas gecondenseerd met behulp van de ventilator (3); het gecondenseerde
koelgas gaat door het ontwateringsfilter (8) en zet uit in de capillaire buis (7) en gaat weer terug naar de verdamper waar
het koeleffect wordt geproduceerd. Door de warmtewisseling met de gecomprimeerde lucht die tegen de stroom in door
de verdamper gaat, verdampt het koelgas en gaat het koelgas terug naar de compressor voor een nieuwe cyclus.
Het circuit is uitgerust met een bypass systeem voor het koelgas; dit zorgt ervoor dat de beschikbare koelcapaciteit wordt
aangepast aan de op dat moment gevraagde koellast. Dit wordt bereikt door heet gas te injecteren onder het
controleventiel (9): dit controleventiel zorgt ervoor dat de druk van het koelgas constant blijft waardoor het dauwpunt
nooit beneden de 0 °C komt en voorkomt zodoende dat het condensaat in de verdamper bevriest.
De droger werkt geheel automatisch; het apparaat wordt in de fabriek gekalibreerd op een dauwpunt van
+3 °C en verdere kalibraties zijn dus niet noodzakelijk.
SCHEMA DROGER
4.0 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
De machine mag alleen door geschoold en bevoegd personeel worden bediend. De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade, ontstaan door onjuiste behandeling of veranderingen die niet door de fabrikant zijn goedgekeurd.
Het verwijderen of vernielen van de veiligheidsvoorzieningen is in strijd met de veiligheidsvoorschriften van de EG.
ATTENTIE: MONTEER EEN AARDLEKSCHAKELAAR IN DE VOEDING OM DE MACHINE TE BESCHERMEN
TEGEN OVERBELASTING EN MONTEER EEN DIFFERENTIAALSCHAKELING VOOR HET KALIBREREN (ZIE
ELEKTRISCH SCHEMA ACHTERIN DEZE HANDLEIDING.
ALLE STORINGS- EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN MOETEN DOOR GEKWALIFICEERDE VAKMENSEN
WORDEN UITGEVOERD.
LUCHTUITLAAT
LUCHTINLAAT
CONDENSAAT-
AFVOER

NEDERLANDS
Code 2200772300 00 - Editie 04/2003 - 5
5.0 WAARSCHUWINGSTEKENS
1) GAS/VLOEISTOFUITSTOOT 6) HOGEDRUK
2) GEVAARLIJKE ELEK-
TRISCHE SPANNING 7) HETE DELEN
3) LUCHT NIET GESCHIKT OM
IN TE ADEMEN 8) BEWEGENDE DELEN
4) LAWAAI 9) DRAAIENDE VENTILATOR
5) MACHINE MET AUTOMATISCHE
START
10) IEDERE WEEK AFTAPPEN
5.1 BELANGRIJKE TEKENS
11) LEES DE INSTRUCTIES VOOR
GEBRUIK EN ONDERHOUD
6.0 GEVARENZONES
6.1 GEVARENZONES COMPRESSORUNIT
Gevarenzones op de gehele machine
FIG. 2
FIG. 3
(2)
(1)
(2)
(2)
(8)

NEDERLANDS
6 - Editie 04/2003 Code 2200772300 00 -
6.2 GEVARENZONES PERSLUCHTKOELDROGER EN TANK
Gevarenzones op de gehele machine
7.0 VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
7.1 VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN SCHROEFCOMPRESSOR (Fig. 4)
1 Veiligheidsschroeven
2 Zijpanelen en deur naar elektrisch paneel (kan worden geopend met een speciale sleutel)
3 Bescherning koelventilator/pulley
4 Veiligheidsventiel
5 Noodstop
6 Olievuldop (met veiligheidsopening)
FIG. 3A
(1)
(3)
(6)
(3)
(6)
(1)
(2)
(2)
(6)
(9)
(2)

NEDERLANDS
Code 2200772300 00 - Editie 04/2003 - 7
7.2 VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN PERSLUCHTKOELDROGER EN TANK
1) Veiligheidsventiel
2) Beschermingskapje schakelaar
3) Beschermingskapje drukschakelaar
4) Relais voor compressor (automatisch)
5) Bescherming tegen overbelasting compressor
FIG. 4
2
1
1
1
3
4
6
5
FIG. 5
1
2
4
5

NEDERLANDS
8 - Editie 04/2003 Code 2200772300 00 -
8.0 POSITIE VAN DE STICKERS
8.1 POSITIE VAN DE WAARSCHUWINGSTEKENS VOOR DE COMPRESSOR
De stickers op de compressorunit maken deel uit van de machine; zij zijn aangebracht voor de veiligheid en mogen niet
worden verwijderd of beschadigd.
1) Set waarschuwingstekens code 2202260790
2) Set waarschuwingstekens code D51089
8.2 POSITIE VAN DE WAARSCHUWINGSTEKENS VOOR DE DROGER EN DE TANK
De stickers op de compressorunit maken deel uit van de machine; zij zijn aangebracht voor de veiligheid en mogen niet
worden verwijderd of beschadigd.
1) Set waarschuwingstekens code D10806
2) Aansluitklem voor typeplaatje code D50322
FIG. 6
12
1
2
1
2
FIG. 7
1
2

NEDERLANDS
Code 2200772300 00 - Editie 04/2003 - 9
8.3 POSITIE VAN DE INFORMATIESTICKERS COMPRESSORUNIT
6
5
4
3
FIG. 8
Olie
p
laat
j
e
2 1
3
21
3
4
6
5
2
Zie hoofdst. 15.1
1

NEDERLANDS
10 - Editie 04/2003 Code 2200772300 00 -
8.4 POSITIE VAN DE INFORMATIESTICKERS VOOR DROGER EN TANK
9.0 COMPRESSORRUIMTE
9.1 VLOER
De vloer moet goed vlak zijn en geschikt voor industrieel gebruik. De vloer moet voldoende draagkracht hebben; het
totaalgewicht van de machine vindt u in hoofdstuk 13.0.
9.2 VENTILATIE
De temperatuur in de compressorruimte mag niet hoger zijn dan 40 °C en niet lager dan 5 °C.
Het volume van de ruimte moet ongeveer 30 m³ zijn.
Om het apparaat efficiënt te laten werken, moeten er in de ruimte 2 openingen voor toe- en af voer zitten met een
doorsnede van ongeveer 0,5 m².
De eerste opening zo hoog mogelijk voor het afvoeren van de hete lucht, de tweede opening zo laag mogelijk om de
koele lucht aan te voeren.
Indien de omgeving stoffig is, adviseren wij om een filter voor de opening te monteren.
9.3 VENTILATIEVOORBEELDEN VOOR EEN COMPRESSORRUIMTE
1
2
3
4
FIG. 10
VENTILATOR LUCHTUITLAAT
4
4
2
FIG. 9
1
3

NEDERLANDS
Code 2200772300 00 - Editie 04/2003 - 11
10.0 TRANSPORT EN HEFFEN
De machine moet worden getransporteerd volgens onderstaande tekeningen.
11.0 UITPAKKEN
Na het uitpakken controleren of de machine niet beschadigd is tijdens het vervoer. Bij twijfel de technische dienst
raadplegen.
Het verpakkingsmateriaal kan gevaarlijk zijn voor kinderen en moet volgens de voorschriften worden
afgevoerd.
FIG. 11

NEDERLANDS
12 - Editie 04/2003 Code 2200772300 00 -
12.0 INSTALLATIE
12.1 OPSTELLING
Na het uitpakken van de machine en het voorbereiden van de compressorruimte de compressor opstellen en:
●controleren of er voldoende ruimte rondom de machine is voor onderhoudswerkzaamheden (zie Fig. 12)
●controleren of de compressor op een volkomen vlakke vloer staat.
CONTROLEER OF DE GEBRUIKER VANAF HET SCHAKELPANEEL DE GEHELE MACHINE KAN ZIEN EN
CONTROLEER OF ER GEEN ONBEVOEGD PERSONEEL AANWEZIG IS IN DE NABIJHEID VAN DE
MACHINE.
12.2 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
• Controleer of het voltage overeenkomt met het voltage dat aangegeven staat op het plaatje op de machine.
Attentie: de compressor ref. 3 en de droger ref. 4 hebben 2 verschillende voedingen, namelijk 3 fasen en 1 fase.
• Controleer de conditie van de stroomleiding en verzeker u ervan dat de installatie geaard is.
• Controleer of er in de voeding een aardlekschakelaar is gemonteerd (zie pos. 1 voor de compressor en pos. 2 voor de
droger van het elektrische schema).
• De stroomkabel van de machine volgens voorschrift en elektrisch schema aansluiten.
ALLEEN BEVOEGDE VAKMENSEN MOGEN TOEGANG HEBBEN TOT HET CONTROLEPANEEL.
SCHAKEL DE STROOM UIT VOORDAT U DE DEUR VAN HET ELEKTRISCHE PANEEL OPENT.
HET OPVOLGEN VAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOOR ELEKTRISCHE INSTALLATIES IS VAN
ESSENTIEEL BELANG VOOR DE VEILIGHEID VAN DE GEBRUIKER EN DE MACHINE.
DE STROOMKABEL BE-
SCHERMEN MET EEN
GESCHIKTE GOOT
VOEDINGSKABEL MET 3 FASEN
VOOR SCHROEFCOMPRESSOR
1
MINIMO mt. 2
FIG. 12
VOEDINGSKABEL MET 1 FASE
VOOR DROGER
3
MINIMAAL 2 M
4
2
AFSTAND VOOR ONDERHOUD
TENMINSTE 1,5 METER
DE STROOMKABEL BE-
SCHERMEN MET EEN
GESCHIKTE GOOT
3
MINIMAAL 2 M

NEDERLANDS
Code 2200772300 00 - Editie 04/2003 - 13
KABELS, STEKKERS EN ALLE ANDERE ELEKTRISCHE MATERIALEN DIE GEBRUIKT WORDEN VOOR HET
AANSLUITEN MOETEN GESCHIKT ZIJN VOOR HET GEBRUIK EN VOLDOEN AAN DE GELDENDE WETTELIJKE
VOORSCHRIFTEN.
12.3 PERSLUCHTAANSLUITINGEN
Plaats een handbediend afsluitventiel (1) tussen de machine en het persluchtnet, zodat de compressor tijdens
onderhoudswerkzaamheden van het luchtleidingnet kan worden afgesloten (zie figuur 13).
LEIDINGEN, FITTINGEN EN AANSLUITINGEN DIE GEBRUIKT WORDEN VOOR HET AANSLUITEN VAN DE
COMPRESSOR AAN HET PERSLUCHTNETWERK MOETEN GESCHIKT ZIJN VOOR HET GEBRUIK VOLGENS DE
GELDENDE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN IN HET LAND VAN GEBRUIK.
ALLE SCHADE DIE ONTSTAAT DOOR HET NIET OPVOLGEN VAN DEZE AANWIJZINGEN KAN NIET OP DE
FABRIKANT WORDEN VERHAALD EN VALT NIET ONDER DE GARANTIE.
De condensaatafvoer wordt handmatig pos. 2 Fig. 13 en automatisch pos. 3 Fig.13 d.m.v. flexibele en doorzichtige
leidingen naar buiten afgevoerd. Het condensaat moet volgens de geldende voorschriften worden afgevoerd.
ALLE SCHADE DIE ONTSTAAT DOOR HET NIET OPVOLGEN VAN DEZE AANWIJZINGEN KAN NIET OP DE
FABRIKANT WORDEN VERHAALD EN VALT NIET ONDER DE GARANTIE.
12.4 INGEBRUIKNAME
Zie deel B hoofdstuk Cap. 20.0 van deze handleiding.
2
2
FIG. 13
3
GEBRUIK ALTIJD EEN
FLEXIBELE LEIDING
1
1

NEDERLANDS
14 - Editie 04/2003 Code 2200772300 00 -
13.0 AFMETINGEN EN TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen (mm) Luchtaan-
sluiting Afmetingen (mm) Luchtaan-
sluiting
L B H L B H
Combi Dry Basic
3-4-5,5-7,5
KW 2,2-3-4-5,5 1420 550 1255 ½”
Combi Basic
3-4-5,5-7,5
KW 2,2-3-4-5,5 1420 550 1255 ½”
pk 3
kW 2,2 pk 4 kW 3 pk 5,5 kW 4 pk 7,5 kW 5,5
Ingestelde druk bar(e) 10 10 10 10
Standaard aanzuigcapaciteit l/min. 240 320 470 600
Nettogewicht Kg. (zonder droger) 155 157 159 164
Nettogewicht Kg. (met droger) 187 191 193 198
Thermostaatafstelling °C 105 ÷ 110 (vaste instelling)
Hoeveelheid olie LT. ~ 2,5 ~ 2,5 ~ 2,5 ~ 2,5
B
H
L
B
H
L

NEDERLANDS
Code 2200772300 00 - Editie 04/2003 - 15
Model
droger
Ge-
wicht
Kg.
Koelgas
R 134a Kg.
Nominaal
vermogen w
bar
MAX.
50 Hz 60 Hz 50 Hz 60 Hz 50 Hz 60 Hz 50 Hz 60 Hz
APD 1 30 0,400 0,400 200w 241w 38w 38w 238w 279w bar 16
Omgevingscondities:
Omgevingstemperatuur 25 °C
Luchtinlaattemperatuur 35 °C
Werkdruk 7 bar
Drukdauwpunt 3 °C
Conditielimieten:
Max. omgevingstemperatuur +40°C
Min. omgevingstemperatuur +5 °C
Max. luchtinlaattemperatuur +55 °C
Max. werkdruk 16 bar
14.0 AFBEELDING VAN DE MACHINE
14.1 ALGMENE LAY-OUT VAN DE DROGER EN DE TANK
1 Koelcompressor
2 Condensor
3 Ventilator van de motor
4 Verdamper
5 Demister condensaatafscheider
6 Vuilfilter
7 Bypassventiel heet gas
8 Controlepaneel
9 Schakelaar
10 Thermometer dauwpunt
11 Expansieleiding van het capillair
12 Koelmiddel filter
☼13 Veiligheidsventiel (persluchttank)
14 Elektromagnetische klep condensaatafvoer
15 Handmatige condensaatafvoer
16 Persluchttank
17 Vuilopvang
☼HET IS NIET TOEGESTAAN OM DE INSTELLINGEN
VAN HET VEILIGHEIDSVENTIEL TE WIJZIGEN
FIG. 14
Nominaal
vermogen
w
Nominaal
vermogen
w
5
15
16
16
4
3
8
9
10
17
13
15
6
211
12
7
1
14

NEDERLANDS
16 - Editie 04/2003 Code 2200772300 00 -
14.2 ALGEMENE LAY-OUT VAN DE SCHROEFCOMPRESSOR
1 Aanzuigfilter
2 Thermostatisch ventiel
3 Oliefilter
4 Lucht/oliekoeler
5 Elektromagnetische klep aftap
6 Spansysteem voor riemen
7 Minimum drukventiel
8 Lucht/olieafscheider met olieafscheidingsfilter
9 Olievuldop
10 Controlepaneel
11 Oiepeil
12 Olieaftap
13 Olietank
14 Manometer werkdruk
☼15 Veiligheidsventiel
16 Elektrische motor
17 Schroefcompressor
18 Aanzuigunit
☼HET IS NIET TOEGESTAAN OM DE INSTELLINGEN
VAN HET VEILIGHEIDSVENTIEL TE WIJZIGEN.
FIG. 15
13
11
12
6
38
7
5
15
2
1
9
14
10
12
16
17
18
4

NEDERLANDS
Code 2200772300 00 - Editie 04/2003 - 17
14.3 SCHAKEL EN CONTROLEPANEEL
DE GEBRUIKER MOET VOOR HET PROEFDRAAIEN DE FUNCTIES VAN ALLE KNOPPEN VAN HET
SCHAKELPANEEL GOED KENNEN.
1) Manometer werkdruk
2) Blokkeerschakelaar - wordt tevens gebruikt als noodstop en voor het resetten van de thermische beveiliging
van de motor
3) Bedrijfsurenteller: geeft het aantal bedrijfsuren aan
4) Waarschuwingslamp oververhitting olie
5) Resetschakelaar voor de veiligheidsthermostaat voor hoge temperatuuur
6) “STOP” - “START” schakelaar droger
7) Indicator dauwpunt
8) Transformatorzekering
9) Knop voor het uitzetten van de oliethermostaat, om te draaien bij zeer lage temperaturen (beneden -5 / -10 °C).
ATTENTIE: ALS DE SCHAKELAAR REF. 2 OP STAND “OFF” STAAT, STAAN DE KLEMMEN NOG WEL ONDER
SPANNING
ATTENTIE: om de compressor weer op te starten na een noodstop ten gevolge van een ingreep van de beveiliging van
oververhitting van de olie (alarmlampje ref. 4 fig. 16) gaat u als volgt te werk:
-Elimineer de oorzaak van de noodstop wegens oververhitting (geen olie, vervuilde radiator, enz.)
-Wacht enkele minuten totdat de temperatuur beneden de thermostaatlimiet zakt (circa 85 °C)
-Draai het deksel los (ref. 5) zodat de RESET knop onbedekt is.
ATTENTIE: Als men de reset knop indrukt, start de machine onmiddellijk. Controleer of alle
veiligheidsvoorzieningen weer op hun plaats zitten, voordat u de resetknop indrukt.
- Druk op de RESET knop.
Als het probleem zich blijft voordoen, zie hoofdstuk 19.0 storingsmogelijkheden en oplossingen.
ATTENTIE: WACHT TENMINSTE 30 SECONDEN VOORDAT U DE MACHINE WEER OPSTART NA EEN
UITSCHAKELING.
CONTROLEPANEEL
COMPRESSOR
CONTROLEPANEEL
DROGER
FIG. 16
7
6
1
3
2
4
5 8
9

NEDERLANDS
18 - Editie 04/2003 Code 2200772300 00 -
15.0 ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN DIE DE GEBRUIKER UIT MAG VOEREN
VOORDAT U MET ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN BEGINT, ALTIJD EERST DE MACHINE TOT STILSTAND
BRENGEN, DE STROOM UITSCHAKELEN EN HET PERSLUCHTSYSTEEM AFSLUITEN.
De onderhoudswerkzaamheden die in dit hoofdstuk worden beschreven mogen door de gebruiker worden uitgevoerd.
De meer complexe onderhoudswerkzaamheden die door erkende vakmensen moeten worden uitgevoerd, staan in
hoofdstuk 21.0 ALGEMEEN ONDERHOUD.
Normaal onderhoud moet worden uitgevoerd volgens het onderhoudsschema dat zich op de machine bevindt.
15.1 ONDERHOUDSSCHEMA
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN DIE GEBRUIKER UIT MAG VOEREN
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN DIE DOOR ERKENDE VAKMENSEN MOETEN WORDEN UITGEVOERD;
DEZE WERKZAAMHEDEN STAAN BESCHREVEN IN DEEL“B” VAN DEZE HANDLEIDING
Dit onderhoudsschema wordt aanbevolen voor niet stoffige ruimten met een goede ventilatie.
Indien de ruimte erg stoffig is, de controlefrequentie verdubbelen.
Elke 50 bedrijfsuren Condenswater aftappen uit de olietank
Oliepeil controleren
Elke 500 bedrijfsuren Aanzuigfilter schoonmaken
Automatische condensaatafvoer controleren
De condensor schoonmaken (op de droger indien gemonteerd)
Filter vuilopvang schoonmaken
Riemspanning controleren
Elke 2000 bedrijfsuren
Aanzuigfilter vervangen
Olie verversen
Oliefilter vervangen
Elke 4000 bedrijfsuren Lucht/oliekoeler schoonmaken
Olie-afscheidingsfilter vervangen