
7
(*) Maskers die geregeld gebruikt worden, moeten ter bescherming van de gebruiker gereinigd en gedesinfecteerd worden. Dit moet zo snel mogelijk
na het gebruik gebeuren omdat anders zweet of speeksel op de kleppen kunnen aandrogen, wat de goede werking zou kunnen verstoren.
Ten laatste moet voor het doorgeven van het masker aan een andere gebruiker, het masker altijd eerst gedesinfecteerd altijd worden. Voor de reini-
ging en desinfectering kunnen het binnenmasker, het aansluitstuk en de uitademventielen weggenomen worden.
7.2 Reiniging
Na elk gebruik moet het masker gereinigd worden. Het masker moet hierbij, indien noodzakelijk, gedemonteerd worden, waarna het in lauwwarm
water met een zacht reinigingsmiddel grondig schoongemaakt dient te worden. Gebruik hierbij NOOIT oplosmiddelen!
Na de reiniging grondig spoelen onder stromend water. Alle ventielen moeten uitgespoeld en gedroogd worden om sporen van het reinigingsmiddel
aan de oppervlakken te vermijden. Laat het masker hangend drogen aan de lucht of in een speciale droogkast.
Bij het opbergen moeten directe zonnestralen en temperaturen van meer dan 50°C vermeden worden.
7.3 Desinfectie
Het desinfecteren vindt na reiniging plaats in een desinfecteerbad. Enkel toegelaten desinfectie middelen mogen gebruikt worden (Desinfectie middel code
4437.0370). Volg de aanwijzingen voor het gebruik van het desinfectie middel. Nadien grondig spoelen en drogen zoals beschreven in punt 7.2.
8. CONTROLEREN VAN DE LEKDICHTHEID
Wanneer het masker voor de reiniging gedemonteerd werd of wanneer onderdelen vervangen werden, moet een controle van de lekdichtheid doorge-
voerd worden. Voer vooraf een visuele controle uit. Kleppen (ventielen), klepzittingen en dichtingen mogen geen verontreinigingen vertonen. Bescha-
digde onderdelen moeten vervangen worden. Wanneer het masker niet lekdicht blijkt te zijn, mag het niet gebruikt worden.
8.1 Testtoestel (Lekdichtheid tester)
De Lekdichtheid tester bestaat uit een opblaasbare rubberen ballon als een testhoofd, een mondstuk aansluiting (connector), een verbindingsslang, lek-
dichte afdichtinegn voor de uitademventielen en controle apparatuur (makkelijk te vinden op de markt) om een negatieve en positieve druk in het masker
te creëren en te controleren. Een dergelijk testapparaat kan geleverd worden door AB Safety
8.2 Testen
Plaats de rubberen ballon tussen het maskerlichaam en het harnas en blaas het op zodanig dat de afdichtingstrand van het volgelaatsmasker goed
aangesloten wordt op het oppervlak van het ballon. Trek de banden van het harnas indien nodig aan. Schroef het aansluitstuk op de masker aansluiting
en verbind de slang aan de testtoestel. Het gebruik van het testapparaat wordt behandeld in bijbehorende gebruiksaanwijzing.
8.3 Lekdichtheid van het masker en uitademventielen
Het masker en uitademventielen slagen voor de lekkage test wanneer, met van tevoren bevochtigde uitademventielen, nadat een negatieve druk van
10mbar (1000 PA) is gecreëerd binnenin het masker, de drukverandering niet meer bedraagt dan 1 mbar (100 PA) per minuut. Neem het masker na
de test van de rubberen ballon en droog het indien noodzakelijk. Het masker kan alleen worden ingezet als de lekdichtheidstest behaald is.
HL_Full face_Mask_Mars_artelli.indd 7HL_Full face_Mask_Mars_artelli.indd 7 5/11/12 12:215/11/12 12:21