ETNA AKI480ZT/E01 User manual

INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
MODE D’EMPLOI
GEBRAUCHSANWEISUNG
INSTRUCTIONS FOR USE
INDUCTIEKOOKPLAAT MET AFZUIGING
TABLE DE CUISSON À INDUCTION AVEC EXTRACTEUR
INDUKTIONSKOCHFELD MIT INTEGRIERTEM ABZUG
INDUCTION HOB WITH EXTRACTOR
AKI480ZT

NL 2
NL Handleiding NL 3 - NL 27
FR Manuel FR 3 - FR 27
DE Handbuch DE 3 - DE 27
EN Manual EN 3 - EN 27
Gebruikte pictogrammen - Pictogrammes utilisés - Benutzte Piktogramme -
Pictograms used
Belangrijke informatie - Information importante - Wissenswertes - Important information
Tip - Conseil - Tipp - Tip

NL 3
INHOUDSOPGAVE
Uw inductiekookplaat
Inleiding 4
Beschrijving 5
Bedieningspaneel 6
Veiligheidsinstructies
Temperatuurbeveiliging 7
Kookduurbegrenzer 7
Gezond koken 7
Gebruik
Geluiden bij inductie 8
Pannen 8
Vermogensniveaus voor koken 9
Pandetectie 10
Kooktimer/wekker 10
Meldingen op het display 10
Tabel met kookplaatfuncties 11
Vermogensniveaus voor koken 12
De downdraft 13
Bediening
De inductiekookplaat bedienen 14
De kooktimer/wekker instellen 16
De vergrendelfuncties gebruiken 17
De downdraft bedienen 18
Onderhoud
Reinigen 20
Filters en opvangbak 20
Problemen oplossen
Algemeen 22
Tabel voor probleemoplossing 22
Technische specificaties
Informatie over EU-verordening 66/2014 26
Milieuaspecten
Het toestel en het verpakkingsmateriaal afvoeren 27

NL 4
Inleiding
Deze kookplaat met ingebouwde downdraft is ontworpen voor de echte kookliefhebber. Koken
op een inductiekookplaat heeft een aantal voordelen. De kookplaat reageert snel en is bovendien
op een zeer laag vermogen in te stellen, waardoor koken een eitje wordt. Daarnaast zorgt het
hoge vermogen ervoor dat u gerechten zeer snel aan de kook kunt brengen. Er is voldoende
ruimte tussen de kookzones zodat u comfortabel kunt koken.
Koken op een inductiekookplaat is anders dan koken op een traditioneel toestel. Bij
inductiekoken wordt een magnetisch veld gebruikt om warmte op te wekken. Dit houdt in dat u
niet zomaar een willekeurige pan kunt gebruiken. In het hoofdstuk 'Pannen' vindt u hierover meer
informatie.
Voor optimale veiligheid is de inductiekookplaat uitgerust met meerdere
temperatuurbeveiligingen en een restwarmte-indicator, waardoor u kunt zien welke kookzones
nog heet zijn.
In deze handleiding wordt beschreven hoe u de inductiekookplaat optimaal kunt benutten. Naast
informatie over de bediening vindt u hier ook achtergrondinformatie die van pas kan komen bij
het gebruik van het product. In de handleiding staan ook kooktabellen en onderhoudstips.
Lees de handleiding en de afzonderlijke veiligheidsinstructies goed door voordat u het
apparaat in gebruik neemt, en bewaar deze op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.
Daarnaast dient de handleiding als referentie voor de servicedienst. Plak daarom het
gegevensplaatje in het daarvoor bestemde kader, achter in de handleiding.
Het gegevensplaatje bevat alle informatie die de onderhoudstechnicus nodig heeft om uw vragen
te kunnen beantwoorden.
Veel kookplezier!
UW INDUCTIEKOOKPLAAT

NL 5
Beschrijving
1. Kookzone Ø16 cm / 1,2kW (boost tot 1,4kW)
2. Inlaatrooster voor downdraft
3. Kookzone Ø16 cm / 1,2kW (boost tot 1,4kW)
4. Kookzone Ø20 cm / 2,3kW (boost tot 3,0 kW)
5. Bediening inductiekookplaat
6. Bediening downdraft
7. Kookzone Ø20 cm / 2,3kW (boost tot 3,0 kW)
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
1
7 456
2 3

NL 6
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
Bedieningspaneel
111213141516
1 4 65 102 7 8 93
1. Timerfunctie downdraft
2. Min-toets (-) downdraft-afzuiging
3. Plus-toets (+) downdraft-afzuiging
4. Toets voor downdraft-vermogen
5. Kinderslot symbool
6. Display / toets voor kookzone linksachter
7. Toets voor lager inductievermogen (-)
8. Inductietimer symbool
9. Toets voor hoger inductievermogen (+)
10. Display / toets voor kookzone rechtsachter
11. Display / toets voor kookzone rechtsvoor
12. Aan-uittoets inductiekookplaat
13. Display / toets voor kookzone linksvoor
14. Toets voor resetten geurfilter
15. Aan-uittoets downdraft
16. Toets voor resetten vetfilter

NL 7
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees eerst de afzonderlijke veiligheidsinstructies
voordat u het toestel gaat gebruiken.
Temperatuurbeveiliging
Een sensor controleert continu de temperatuur van bepaalde onderdelen van de kookplaat.
Elke kookzone is voorzien van een sensor die continu de temperatuur van de bodem van de
pan controleert om risico op oververhitting te voorkomen wanneer een pan droogkookt. Als de
temperatuur te hoog wordt, wordt het vermogen van de kookplaat automatisch verlaagd of wordt
de kookplaat automatisch uitgeschakeld.
Kookduurbegrenzer
De kookduurbegrenzer is een veiligheidsfunctie van uw kookplaat. Deze begrenzer
wordt geactiveerd als u vergeet de kookplaat uit te schakelen. Afhankelijk van de
gekozen stand wordt de kookduur als volgt begrensd:
Kookstand Maximale gebruikstijd (in uren)
1 8
2 6
3 5
4 5
5 4
6 1,5
7 1,5
8 1,5
9 1,5
P 5 minuten
Gezond koken
Rookpunt van diverse oliesoorten
Om zo gezond mogelijk te bakken, wordt geadviseerd om de oliesoort af te stemmen op de
baktemperatuur. Elke oliesoort heeft een ander rookpunt, waarop er giftige gassen kunnen
vrijkomen. Onderstaande tabel toont het rookpunt van diverse oliesoorten.
Olie Rookpunt in °C Olie Rookpunt in °C
Extra vergine olijfolie 160 °C Zonnebloemolie 227 °C
Boter/kokosolie 177 °C Maisolie/arachideolie 232 °C
Koolzaadolie 204 °C Olijfolie 242 °C
Vergine olijfolie 216 °C Rijstolie 255 °C

NL 8
GEBRUIK
Geluiden bij inductie
Tikkend geluid
• Dit wordt veroorzaakt door de vermogensbegrenzer op de linker- en rechterzone. U kunt ook
bij lagere instellingen een tikkend geluid horen.
Pannen maken geluid
• Pannen kunnen tijdens het koken geluid maken. Dit wordt veroorzaakt door de energie die
van de inductiekookplaat naar de pan stroomt. Bij een hoge kookstand is dit normaal voor
bepaalde pannen. Dit is niet schadelijk voor de pannen of de inductiekookplaat.
De ventilator maakt geluid
• Het toestel is voorzien van een ventilator om de levensduur van de elektronica te verlengen.
Als u het toestel intensief gebruikt, wordt de ventilator ingeschakeld om het toestel
te koelen. Dit zorgt voor een zoemend geluid. De ventilator blijft nog enkele minuten
doorwerken nadat de inductiekookplaat wordt uitgeschakeld.
Pannen
Plaats een pan altijd in het midden van een kookzone. Gebruik bij de Bridge-functie altijd een
(vis)pan die minimaal één van de middenposities van de gekoppelde zones bedekt.
Pannen voor inductiekoken
Voor inductiekoken zijn pannen van een bepaalde kwaliteit vereist.
Pannen waarmee al eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn niet meer
geschikt voor een inductiekookplaat.
• Gebruik alleen pannen die geschikt zijn voor elektrisch koken en inductiekoken met:
▷een dikke bodem (minimaal 2,25 mm);
▷een vlakke bodem.
• Het meest geschikt zijn pannen die zijn voorzien van het keurmerk 'Class Induction'.
U kunt zelf met een magneet controleren of uw pannen geschikt zijn. De pan is geschikt
als de magneet door de bodem wordt aangetrokken.
Geschikt Ongeschikt
Speciale roestvrijstalen pannen Aardewerk
Class Induction Roestvrij staal
Slijtvaste geëmailleerde pannen Porselein
Geëmailleerde gietijzeren pannen Koper/aluminium
Kunststof

NL 9
GEBRUIK
Wees voorzichtig met geëmailleerde pannen van plaatstaal.
Als u de kookplaat op een hoge stand inschakelt terwijl de pan (te) droog is, kan
het email gaan schilferen (het email laat los van het staal). Ook kan de panbodem
kromtrekken door bijvoorbeeld oververhitting of gebruik van een te hoog vermogen.
• Gebruik nooit een pan met een vervormde bodem. Een holle of bolle bodem kan de werking
van de oververhittingsbeveiliging belemmeren, waardoor het toestel te warm wordt.
Hierdoor kan de glasplaat barsten en de panbodem smelten. Schade als gevolg van het
gebruik van ongeschikte pannen of van droogkoken, valt buiten de garantie.
Minimale pandiameter
• De minimale diameter van de panbodem bedraagt 12 cm (11 cm voor de kookzone van Ø
16 cm). U bereikt het beste resultaat met een pan van dezelfde diameter als de kookzone.
Bij een te kleine pan wordt de kookzone niet ingeschakeld.
Snelkookpannen
• Inductiekoken is bij uitstek geschikt voor het gebruik van snelkookpannen. De kookzone
reageert zeer snel, waardoor de snelkookpan ook snel op druk is. Het kookproces stopt
zodra u een kookzone uitschakelt.
Vermogensniveaus voor koken
De kookzones hebben 9 vermogensniveaus en een booststand (afhankelijk van de zone).
• Tik op het kookzonesymbool om een kookzone te selecteren.
• Gebruik de plus- (+) en min-toetsen (-) om het gewenste vermogensniveau te selecteren.
▷Als u op de plus-toets (+) tikt, wordt de kookzone gestart op niveau 1.
▷Als u op de min-toets (-) tikt, wordt de kookzone gestart op niveau 9.
▷Als u eerst op de min-toets (-) en daarna op de plus-toets (+) tikt, wordt de booststand
ingeschakeld.
▷De kookzone start op het ingestelde vermogensniveau.
Boostfunctie
• Met de boostfunctie kunt u gedurende korte tijd (maximaal 5 minuten) op het hoogste
vermogen koken. Na het verstrijken van de maximale boosttijd wordt het vermogen verlaagd
naar stand 9.

NL 10
Beheer van boostvermogen Vanwege het beperkte vermogen van de inductiekookplaat kunt u
de boostfunctie alleen op één kookzone tegelijkertijd instellen (voor de linker- of rechterkookzone).
Beide kookzones per zijde kunnen op stand 9worden ingesteld. Als voor de ene kookzone de
boostfunctie is ingeschakeld, kan de andere kookzone maximaal op stand 7/8worden ingesteld.
▷De kookzone waarvan het vermogen wordt verlaagd, knippert in het display.
Pandetectie
Als de inductiekookplaat op een kookstand is ingesteld en er geen voor inductie geschikte pan
wordt gedetecteerd, knippert het symbool voor pandetectie op het display. Plaats een geschikte
pan op de kookzone. Als er geen pan wordt gedetecteerd, wordt de kookzone na 10 minuten
automatisch uitgeschakeld.
Kooktimer/wekker
• U kunt voor elke kookzone een kooktimer instellen.
• De kookplaat beschikt ook over een wekker. Zowel de kooktimer als de wekker kunnen op
maximaal 99 minuten worden ingesteld.
• De wekker werkt op dezelfde manier als de kooktimer, maar is niet aan een kookzone gekoppeld.
Als de wekker is ingesteld, blijft hij ook aftellen nadat de kookzone wordt uitgeschakeld.
• De wekker kan alleen worden uitgeschakeld wanneer de kookplaat ingeschakeld is.
De gewenste functie selecteren:
1. Kooktimer – de timer is gekoppeld aan een kookzone. Nadat de ingestelde tijd is
verstreken, wordt de kookzone automatisch uitgeschakeld.
2. Wekker – de wekker geeft alleen een geluidssignaal wanneer de ingestelde tijd is verstreken.
Meldingen op het display
Display kookzone Status kookzone
Vermogen van kookzone: 1 = lage stand / 9 = hoge stand
Booststand kookzone actief.
Geen (geschikte) pan op de kookzone (symbool voor pandetectie).
Foutcode: zie de tabel voor probleemoplossing.
Restwarmte-indicator: de kookplaat heeft voor elke kookzone een
restwarmte-indicator waarmee wordt aangegeven welke kookzone
nog warm is. Hoewel de kookplaat is uitgeschakeld, blijft indicator H
zichtbaar zolang de kookzone warm is.
Raak de kookzones niet aan wanneer deze indicator brandt. Gevaar!
Risico op brandwonden.
<->
GEBRUIK

NL 11
Display kookzone Status kookzone
Foutcode: zie de tabel voor probleemoplossing.
Foutcode: zie de tabel voor probleemoplossing.
Vergrendeling actief.
Display downdraft Status downdraft
Afzuigstand: 1 = lage stand / 4 = hoge booststand (knipperend)
Indicator voor het reinigen van het vetfilter
Indicator voor het vervangen van het geurfilter.
Tabel met kookplaatfuncties
Functie Te gebruiken
toetsen
Beschrijving
Timer
Op de min- (-)
en plus-toetsen
(+) tegelijkertijd
tikken
U kunt voor elke kookzone de timer afzonderlijk instellen. U
kunt een kookduur tot 99 minuten programmeren. De timer
stopt zodra u de pan verwijdert en wordt hervat wanneer
u de pan weer terugzet. Het timeralarm klinkt wanneer de
ingestelde tijd is verstreken. De kookzone wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer de ingestelde tijd is verstreken.
Wanneer er geen kookzone geselecteerd is, werkt de timer
als kookwekker (zonder automatische uitschakeling).
Vergrendelen
Vergrendeltoets
drie seconden
vasthouden
De ingestelde kookstanden en instellingen worden
vergrendeld.
Downdraft Aan-uittoets
downdraft U kunt de downdraft-afzuiging instellen op
3 ventilatorsnelheden en een booststand (stand 4). Met de
timer kunt u de ventilator 5, 10 of 20 minuten ingeschakeld
laten. Na de ingestelde tijd wordt de afzuiging automatisch
uitgeschakeld.
<->
<->
GEBRUIK

NL 12
GEBRUIK
Vermogensniveaus voor koken
De instellingen zijn afhankelijk van de hoeveelheid en samenstelling van de ingrediënten in de
pan. De onderstaande tabel is daarom slechts een richtlijn.
Gebruik de booststand voor het:
• snel aan de kook brengen van voedsel of vloeistoffen;
• slinken van groenten;
• verhitten van olie en vet;
• wokken.
Gebruik stand 9 voor het:
• aanbraden van vlees;
• bereiden van vis;
• bakken van omeletten;
• bakken van gekookte aardappelen;
• frituren van voedsel.
Gebruik stand 7 en 8 voor het:
• bakken van dikke pannenkoeken;
• bakken van dikke lappen gepaneerd vlees;
• bakken van bacon (spek);
• koken van rauwe aardappelen;
• bakken van wentelteefjes;
• bakken van gepaneerde vis;
• doorkoken van pasta;
• bakken van dunne (gepaneerde) lappen vlees.
Gebruik stand 4-6 voor het:
• doorkoken van grote hoeveelheden;
• ontdooien van harde groenten;
• bakken van dikke lappen gepaneerd vlees.
Gebruik stand 1-3 voor het:
• trekken van bouillon;
• stoven van vlees;
• zacht koken van groenten;
• smelten van chocolade;
• pocheren;
• smelten van kaas.

NL 13
GEBRUIK
De downdraft
Leg de deksel schuin op de pan met de opening naar de afzuiging gericht. Dit zorgt voor een
optimale afzuiging van de kookdampen.

NL 14
BEDIENING
De inductiekookplaat bedienen
De aanraaktoetsen gebruiken
Plaats uw vingertop plat op een aanraaktoets. U hoeft geen druk uit te voeren. De
aanraaktoetsen reageren op een lichte aanraking met uw vingertop. Bedien de toetsen alleen met
uw vinger.
1. Houd uw vinger ten minste 2 seconden op de aan-uittoets. Vervolgens worden alle
displays ingeschakeld. Als u geen andere toets aanraakt, wordt de kookplaat binnen enkele
seconden uitgeschakeld om veiligheidsredenen.
▷De kookplaat staat in de stand-bymodus.
2. Druk op een kookzonetoets.
▷Raak de knop aan van de gewenste kookzone.
▷Het display laat 0zien.
3. Tik op de min- (-) of plus-toets (+) om het vermogensniveau in te stellen van 1tot P.
Als de kookplaat een paar seconden niet wordt gebruikt, wordt deze automatisch
uitgeschakeld.

NL 15
BEDIENING
De kookstanden aanpassen
1. Druk op de kookzonetoets.
▷Het lampje voor de kookstand gaat branden.
2. Druk op de min- (-) of plus-toets (+) om de kookstand te wijzigen.
Een kookzone uitschakelen
Er is slechts één kookzone actief.
1. Druk op de kookzonetoets.
2. Tik op de min-toets (-) om het vermogensniveau op nul (0) in te stellen.
▷De kookzone wordt uitgeschakeld.
▷Als alle kookzones op nul (0) zijn ingesteld en er geen andere functies worden gebruikt,
wordt de kookplaat na een paar seconden uitgeschakeld.
Alle kookzones tegelijk uitschakelen
Er zijn verschillende kookzones actief.
1. Houd de aan-uittoets ingedrukt.
▷Alle displays en de kookplaat worden uitgeschakeld.
Het hoofddisplay en de kookzonedisplays worden uitgeschakeld. De inductiekookplaat is nu
uitgeschakeld. De indicator voor restwarmte (een H bij elke kookzone) blijft branden totdat deze
zones voldoende zijn afgekoeld.
WAARSCHUWING: Risico op brandwonden.
Raak de kookzone niet aan als de indicator Hbrandt.
Als de kookzone te lang actief blijft op hetzelfde vermogensniveau, wordt het toestel automatisch
uitgeschakeld en gaat de indicator voor restwarmte Hbranden. Schakel de kookzone weer in om
de werking te herstellen.

NL 16
De kooktimer/wekker instellen
1. Start de kookplaat.
▷Voor gebruik als kookwekker: selecteer een kookzone en vermogensniveau.
▷Voor gebruik als wekker: selecteer geen kookzone en vermogensniveau.
▷Zie hoofdstuk: kooktimer/wekker
2. Druk gelijktijdig op de min- (-) en plus-toets (+) om de timer in te schakelen.
▷Op het display van de timer verschijnen twee nullen (00).
▷Het display van de kookzone gaat een lampje knipperen.
3. Druk binnen 10 seconden op de min- (-) of plus-toets (+) om een kooktijd in te stellen.
4. De timer is ingesteld.
▷De kookzone wordt uitgeschakeld wanneer de ingestelde tijd is verstreken.
▷Er zal twee minuten een geluidssignaal klinken.
▷Druk op de plus- (+) of min-toets (-) om het alarm uit te schakelen.
De vooraf ingestelde kookduur wijzigen
U kunt de kookduur op elk gewenst moment wijzigen.
1. Druk op de kookzonetoets om de kookzone te selecteren waarvoor u de timer wilt
aanpassen.
▷Het knipperende lampje geeft aan welke zone u hebt geselecteerd.
2. Druk op de min- (-) plus-toets (+) om de tijd te wijzigen.
BEDIENING

NL 17
De resterende kookduur controleren
Het display van de timer geeft alle timerinstellingen weer. De verschillende timerinstellingen
worden beurtelings getoond in het display.
1. Tik gelijktijdig op de min- (-) en plus-toets (+) om de zone te selecteren waarvan u de
resterende tijd wilt zien.
▷Het knipperende lampje geeft aan welke zone u hebt geselecteerd.
▷De timer geeft de resterende tijd van de geselecteerde kookzone weer.
De timer uitschakelen
Voer de volgende stappen uit om de timer uit te schakelen voordat de ingestelde tijd is
verstreken:
1. Druk op de kookzonetoets om de kookzone te selecteren waarvoor u de timer wilt
uitschakelen.
2. Druk gelijktijdig op de min- (-) en plus-toets (+).
3. Tik op de min-toets (-) om de tijd in te stellen op twee nullen (00).
▷Het knipperende lampje naast het display stopt met knipperen.
De vergrendelfuncties gebruiken
1. Tik op de aan-uittoets.
2. Druk tegelijkertijd op de knop die de kookzone aangeeft (rechtsonder) en op de min-toets
(-).
3. Tik nogmaals op de knop die de kookzone aangeeft (rechtsonder).
▷De vergrendeling wordt ingeschakeld en het display toont L.
▷De kookplaat is nu vergrendeld. De instellingen kunnen niet worden gewijzigd.
4. Als u de kookplaat wilt ontgrendelen, tikt u op de aan-uittoets. Vervolgens tikt u tegelijkertijd
op de knop die de kookzone aangeeft (rechtsonder) en op de min-toets (-). Tik daarna
nogmaals op de min-toets.
▷De kookplaat is nu ontgrendeld. U kunt de instellingen wijzigen.
BEDIENING

NL 18
BEDIENING
De downdraft bedienen
141516
1 2 3 4
Afhankelijk van de installatie kunt u de bedrijfsmodus van het toestel instellen (afzuiging of
recirculatie).
Wanneer het toestel is ingeschakeld, tikt u op de aan-uittoets van de downdraft (15).
Het display geeft nu de huidige bedrijfsmodus aan.
• Recirculatie: het display toont de letter Cen de toets voor het resetten van het filter (14) knippert
snel.
• Afzuiging: het display toont de letter Cen de toets voor het resetten van het filter brandt niet.
Tijdens deze fase kunt u de bedrijfsmodus wijzigen door op de toets (14) te tikken.
Een pieptoon bevestigt de gewijzigde modus.
Als de ingestelde tijd is verstreken, gaat het programma uit deze bedrijfsmodus en wordt de
stand-bymodus geactiveerd. U kunt ook op de aan-uittoets van de motor drukken.
Als u een andere bedrijfsmodus wilt instellen, schakelt u de stroomvoorziening van het toestel uit
en weer in.
OPMERKING: Als het toestel in de afzuigingsmodus staat en wordt uitgeschakeld, blijft de
afzuiging 20 minuten actief op minimale snelheid. Hierdoor wordt condensvocht afgevoerd dat
tijdens het koken ontstaat.
Aan-/uittoets motor (15):
Als u op deze toets tikt, wordt de motor gestart. Als u nog een keer tikt, wordt de motor uitgeschakeld.
U kunt de aanzuigsnelheid (vermogen) aanpassen aan de hand van de plus- (+) en
min-toetsen (-). Voor de uitvoering met de motor met vier versnellingen (serieel) wordt alleen de
vierde versnelling getimed.
Toets (2) voor verlagen aanzuigsnelheid (vermogen):
Als u op de min-toets (-) tikt, wordt de aanzuigsnelheid van de downdraft verlaagd.
Toets (3) voor verhogen aanzuigsnelheid (vermogen):
Als u op de plus-toets (+) tikt, wordt de aanzuigsnelheid van de downdraft verhoogd.

NL 19
BEDIENING
Toets voor resetten filter (16):
Als u op deze toets tikt, worden alle waarschuwingen voor het vetfilter gereset.
Wanneer de afzuiging 30 uur actief is geweest, zullen de symbolen op toetsen 14 en 16
wisselend knipperen om aan te geven dat het vetfilter moet worden gereinigd.
Dit alarm blokkeert totdat het wordt gereset de werking van het aanzuigsysteem. Dit geeft u de
mogelijkheid de opvangbak voor condens te legen (dit moet gebeuren wanneer dat nodig is,
maar het is verplicht wanneer u de filters reset).
Toets voor resetten geurfilter (alleen actief in recirculatiemodus) (14):
Wanneer de afzuiging 120 uur actief is geweest, zullen de symbolen op toetsen 14 en 2 wisselend
knipperen om aan te geven dat het geurfilter moet worden gereinigd/vervangen.
Afhankelijk van welk filter op uw systeem is toegepast, dient het filteronderhoud plaats te vinden.
Kijkt u hiervoor in de handleiding van de geplaatste filterset.
OPMERKING: In de afzuigingsmodus is het alarm voor het geurfilter uitgeschakeld. U kunt er
dus ook voor kiezen om deze melding niet te laten plaatsvinden.
Timertoets (1):
Wanneer u op deze toets (1) tikt, wordt de timer ingeschakeld. De ingestelde aanzuigsnelheid
heeft hier geen invloed op.
• Wanneer u de eerste keer op de toets tikt, staat de timer ingesteld op 5 minuten (het lampje
op de toets knippert een keer).
• Bij de tweede tik wordt de timer op 10 minuten gezet (het lampje knippert twee keer).
• Bij de derde tik wordt de timer op 20 minuten gezet (het lampje knippert drie keer).
• De timertoets blijft tijdens het instellen knipperen.
Als u vier keer op de toets tikt, wordt de timer uitgeschakeld.
Toets voor downdraft-vermogen (4):
Als u op deze toets (4) tikt, schakelt de motor direct over op hoog vermogen. Met deze toets kan
de hoge aanzuigsnelheid worden ingeschakeld en uitgeschakeld (vierde snelheidsinstelling met
timer op ongeveer 8 minuten).
De snelheidstimer is alleen actief in afzuigingsmodus.

NL 20
ONDERHOUD
Reinigen
Eerste gebruik
Gebruik een vochtige doek om het glazen oppervlak te reinigen en laat de kookplaat drogen
voordat u deze voor het eerst gebruikt.
Als u het toestel met een vochtige doek hebt gereinigd, wordt het aanbevolen het toestel te laten
drogen om kalkresten te voorkomen.
Dagelijkse reiniging
• Hoewel overgekookt voedsel niet kan inbranden in het glas, raden we u aan de kookplaat
direct na gebruik schoon te maken.
• Voor de dagelijkse reiniging kunt u het best een vochtige doek met een mild
reinigingsmiddel gebruiken.
• Droog de glasplaat vervolgens met keukenpapier of met een droge doek.
Hardnekkige vlekken
• Hardnekkige vlekken kunt u verwijderen met een mild reinigingsmiddel, bijvoorbeeld
afwasmiddel.
• Verwijder watervlekken en kalkaanslag met azijn.
• Metaalsporen (ontstaan door schuiven van pannen) zijn vaak lastig te verwijderen. Hiervoor
zijn speciale producten verkrijgbaar.
• Verwijder voedselresten met een schraper van glas. Gesmolten kunststof en suiker kunt u
ook het beste met een schraper van glas verwijderen.
Gebruik nooit schuurmiddelen. Deze veroorzaken krassen waarin zich kalk en vuil
kunnen ophopen. Gebruik nooit een voorwerp met scherpe randjes, zoals staalwol
of een schuursponsje.
Filters en opvangbak
Indicator vetfilter
De indicator (G) op het display voor het vetfilter gaat branden wanneer de downdraft 30 uur actief
is geweest. Tijdens gebruik knippert de indicator met de gekozen afzuigstand.
1. Druk op de plus- (+) of min-toets (-) om het knipperen te stoppen.
▷De afzuigingsmodus wordt weergegeven. Wanneer de downdraft wordt uitgeschakeld,
wordt de vetfilterindicator Gopnieuw in het display weergegeven.
2. De vetfilters moeten vervolgens worden gereinigd.
3. Stel het geheugen opnieuw in door de plus-toets (+) van de downdraft 5 seconden in te
drukken tot vetfilterindicator Gvan het display verdwijnt.
This manual suits for next models
1
Table of contents
Languages:
Other ETNA Hob manuals