EUROM INDEPEND 800 User manual

1
Gebruiksaanwijzing (NE) (3)
Instruction manaul (EN) (24)
Gebrauchsanweisung (DE) (44)
Manuel d’instruction (FR) (66)
INDEPEND 800-1200-2000
441703–441710-441727

2

3
Dank
Hartelijk dank dat u voor een EUROM apparaat hebt gekozen. U hebt daarmee een
goede keus gemaakt! Wij hopen dat hij tot uw volle tevredenheid zal functioneren.
Om het beste uit uw apparaat te halen is het belangrijk dat u deze
gebruiksaanwijzing vóór gebruik aandachtig en in zijn geheel doorleest en ook
begrijpt. Schenk daarbij speciaal aandacht aan de veiligheidsvoorschriften; die
worden vermeld ter bescherming van u en uw omgeving!
Bewaar de gebruiksaanwijzing vervolgens om het in de toekomst nog eens te
kunnen raadplegen. Bewaar ook de verpakking: dat is de beste bescherming voor
uw apparaat tijdens de opslag buiten het seizoen. En mocht u het apparaat ooit aan
iemand anders overdragen, lever er dan de gebruiksaanwijzing en de verpakking
bij.
Wij wensen u veel plezier met uw generator!
Eurom
Kokosstraat 20
8281 JC Genemuiden (NL)
www.eurom.nl
Deze gebruiksaanwijzing is met de grootste zorg samengesteld. Niettemin
behouden wij ons het recht voor deze gebruiksaanwijzing op elk moment te
optimaliseren en technisch aan te passen. De gebruikte afbeeldingen kunnen
afwijken.
___________________________________________________________
Symboolverklaringen
De Eurom-generator is zodanig ontworpen dat deze
veilig en betrouwbaar is, mits op de juiste manier
bediend. Bestudeer deze gebruikershandleiding alvorens
de generator te gebruiken. Als dit niet gebeurt, kan dit
leiden tot persoonlijk letsel of beschadiging van het
materiaal.

4
Uitlaatgas bevat het giftige koolmonoxide, een kleurloos en reukloos
gas. Inademen van koolmonoxide kan bewustzijnsverlies veroorzaken
en kan de dood tot gevolg hebben.
Als u de generator in een (gedeeltelijk) afgesloten ruimte laat draaien,
kan de hoeveelheid giftige uitlaatgassen in de lucht gevaar opleveren.
Laat de generator nooit draaien in een garage of woonhuis, of in de
nabijheid van open ramen of deuren.
Sluit de generator niet aan op het reguliere elektriciteitsnet.
Schakel de generator niet parallel met een ander generator.
Bij een verkeerde aansluiting kan er via het elektrische systeem van het
gebouw stroom worden afgegeven naar het elektriciteitsnet. Hierdoor
bestaat de kans dat mensen die werkzaamheden uitvoeren aan het net
geëlektrocuteerd worden en kan de generator, als er weer spanning op
het net gezet wordt, exploderen, in brand vliegen of brand veroorzaken.
Raadpleeg het elektriciteitsbedrijf of een erkende elektricien voordat er
elektrische aansluitingen worden gemaakt.
Het apparaat bevat hete onderdelen die ernstige
brandwonden kunnen veroorzaken.
Vermijd contact tijdens en nadat de motor heeft gedraaid.

5
Voordat de motor wordt gestart, moet de generator
worden geaard om elektrische schokken in geval van
storing te voorkomen.
Gebruik van de generator met weinig of geen olie in het
carter kan de motor beschadigen.
Wees voorzichtig! Wanneer u de generator uitzet, blijft
de motor enkele seconden door draaien.

6
Technische gegevens
MODEL
Independ 800
Independ 1200
Independ 2000
Type
Inverter
Inverter
Inverter
Voltage AC
230V –50Hz
230V –50Hz
230V –50Hz
Capaciteit max.
0,8 kVA
1,1 kVA
1,8 kVA
Capaciteit continu
0,7 kVA
1,0 kVA
1,7 kVA
Power factor
1.0
1.0
1.0
Capaciteit DC
12V / 4A
12V / 4A
12V / 5A
Model
XY139F-6
XY144F-1
SY152F-4
Type
Luchtgekoeld, 4-
takt, OHV,
benzinemotor
Luchtgekoeld, 4-
takt, OHV,
benzinemotor
Luchtgekoeld, 4-
takt, OHV,
benzinemotor
Cilinderinhoud
40 cc
60 cc
99,2 cc
Max. vermogen
0,9 kW –5500
t.p.m.
1,3 kW –5500
t.p.m.
2 kW –4500 t.p.m.
Brandstof
Loodvrije benzine
Loodvrije benzine
Loodvrije benzine
Inhoud
brandstoftank
2,1 liter
3 liter
4,1 liter
Werktijd continu
4,1 uur (100%
belast)
4,4 uur (100%
belast)
3,8 uur (100%
belast)
Motorolie
SAE 10W30/40
SAE 10W30/40
SAE 10W30/40
Inhoud olietank
0,25 liter
0,27 liter
0,52 liter
Startsysteem
Repeteerstarter
Repeteerstarter
Repeteerstarter
Ontstekingssysteem
C.D.I.
C.D.I.
C.D.I.
Bougie type
CMR6A
A5RTC
A5RTC
Netto afmetingen
395×209×355 mm
448×236×392 mm
525×282×457 mm
Netto gewicht
8,5 kg
12 kg
18,5 kg
Veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING: Als de aangegeven instructies niet worden opgevolgd,
bestaat het gevaar van ernstig lichamelijk letsel of zelfs een dodelijk
ongeval.
VOORZICHTIG: Als de aangegeven instructies niet worden opgevolgd,
bestaat het gevaar van ernstig lichamelijk letsel of ernstige schade aan de
machine.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Eurom- generatoren zijn ontworpen voor gebruik met elektrische apparatuur met
een passende vermogensbehoefte. Onjuist gebruik kan persoonlijk letsel of
beschadiging van de generator of overige voorwerpen veroorzaken. Door de

7
aanwijzingen in dit instructieboekje en op de generator na te leven wordt de kans
op letsel of beschadiging geminimaliseerd. Hieronder worden de belangrijkste
risico's en veiligheidsmaatregelen behandeld. Probeer nooit wijzigingen aan te
brengen aan de generator. Dit kan leiden tot ongevallen of beschadiging van de
generator en aangesloten apparatuur.
Verantwoordelijkheid van de gebruiker
Zorg ervoor dat u weet hoe u de generator in noodsituaties snel kunt uitschakelen.
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle bedienings- en aansluitmogelijkheden.
Zorg ervoor dat iedereen die de generator bedient de juiste instructies krijgt. Laat
de generator niet bedienen door kinderen zonder ouderlijk toezicht. Raadpleeg de
instructies in dit handboek voor het gebruik en onderhoud van de generator. Het
niet of onjuist opvolgen van de instructies kan leiden tot ongevallen als elektrische
schokken en een toename van schadelijke uitlaatgassen. Neem alle wetten en
voorschriften in acht die gelden op de plaats waar de generator wordt gebruikt.
Benzine en olie is giftig. Volg voor gebruik de instructies van de betreffende
fabrikant. Plaats de generator voor gebruik op een stevige, vlakke ondergrond.
Open geen kappen tijdens het gebruik van de generator. Dit kan leiden tot
ongevallen of beknelling van ledematen. Raadpleeg uw Eurom-dealer voor
demontage- of onderhoudswerkzaamheden die niet in deze handleiding worden
behandeld.
Een generator kan gevaren veroorzaken die niet door een leek worden herkend en
vooral niet door kinderen worden herkend. Veilige werking is alleen mogelijk met
voldoende kennis van de functie van het stroomgenerator.
Belangrijke veiligheidswaarschuwingen
1. Gevaar van koolmonoxidevergiftiging
Motoruitlaatgassen zijn giftig. Uitlaatgas bevat het giftige koolmonoxide, een
kleurloos en reukloos gas. Het inademen ervan kan leiden tot bewusteloosheid
en de dood. Als u de generator in een (gedeeltelijk) afgesloten ruimte laat
draaien, kan de hoeveelheid giftige uitlaatgassen in de lucht gevaar opleveren.
Laat de generator nooit draaien in een garage of woonhuis, of in de nabijheid
van open ramen of deuren.
Gebruik de generator alleen buiten of in goed geventileerde ruimtes.
Bij installatie in goed-geventileerde ruimtes moeten aanvullende maatregelen
voor brand- en explosiebeveiliging worden nageleefd.
2. Benzine is brandbaar en kan gemakkelijk worden ontstoken.
Tank niet tijdens het gebruik. Laat de motor na gebruik eerst afkoelen
voordat u benzine gaat bijvullen.
Tank niet tijdens het roken of in de buurt van open vlammen.
Mors geen brandstof, zeker niet op de hete delen als de uitlaat en de motor.
Als er toch brandstof wordt gemorst, verwijder dan zorgvuldig de gemorste
brandstof voor dat u de motor start.
Vul de tank bij in een goed geventileerde ruimte en met een uitgeschakelde
motor.

8
3. Als u brandstof inslikt, brandstofdamp inademt of brandstof in uw ogen krijgt
dient u onmiddellijk uw arts te raadplegen. Als u brandstof morst op uw huid of
kleding onmiddellijk afwassen met zeep en water en kleding verwisselen.
4. Zorg ervoor dat het apparaat rechtop staat tijdens werking en transport. Als
het overhelt kan er brandstof uit de carburateur of de brandstoftank lekken.
5. Vul de brandstof tank alleen met loodvrije benzine.
6. Gebruik geen starthulp sprays.
7. Sommige delen van de verbrandingsmotor zijn heet en kunnen brandwonden
veroorzaken. Let op de waarschuwingen op het stroomgenerator.
Plaats het apparaat op een
zodanige plaats dat
voorbijgangers of kinderen niet
ongemerkt met het apparaat in
contact komen.
Voorkom dat ontvlambare
materialen zich dicht bij de
uitlaat bevinden tijdens de
werking van het apparaat.
Houd het apparaat minstens 1
meter verwijderd van
gebouwen of andere obstakels,
anders kan de motor oververhit raken.
Gebruik het apparaat niet wanneer het met stof bedekt is.
Til het apparaat uitsluitend op aan de handgreep.
Zet het apparaat op een vlakke ondergrond, zodat het zijn warmte vrij kan
afgeven.
Houd brandbare materialen op afstand.
8. Bescherm kinderen door ze op een veilige afstand van het stroomgenerator te
houden.
9. Monteer geen verlengstukken op de uitlaatpijp.
10. Breng geen wijzigingen aan het inlaatsysteem aan.
11. Wijzig de instelling van de toerentalregelaar niet.
12. Verwijder het bedieningspaneel niet en wijzig de bedrading niet.
Electrische veiligheid
Gevaar van elektrische schokken!
De spanning die de generator levert is hoog genoeg om ernstige elektrische
schokken of elektrocutie te veroorzaken. Het gebruik van een generator of
elektrisch apparaat in vochtige omstandigheden als regen of sneeuw, in de
nabijheid van een zwembad of sprinklerinstallatie en bediening met natte handen
kan leiden tot elektrocutie. Houd de generator droog.
Als de generator in de buitenlucht wordt opgeslagen, controleer dan voor elk
gebruik de elektrische componenten op het bedieningspaneel. Vocht of ijs kan
leiden tot een storing of kortsluiting in elektrische componenten, met elektrocutie
tot gevolg.
Schakel medische hulp in, in geval van een elektrische schok.

9
1. Raak het apparaat nooit met natte handen aan, daar kunt u een elektrische
schok van krijgen.
2. Zorg ervoor de generator te aarden.
Sla een aardpen in de grond, en sluit deze aan op het aardingspunt van de
generator. Gebruik nooit een aardpen
van andere installaties.
Let op: Gebruik een aardleiding met
voldoende stroomcapaciteit.
3. Vóór gebruik moeten het
stroomgenerator en elektrische
apparatuur (inclusief kabels
en stekkers) worden gecontroleerd
om er zeker van te zijn dat er geen
beschadigingen en/of defecten zijn.
4. Sluit de generator niet aan op het
reguliere elektriciteitsnet. Het
stroomgenerator mag niet worden aangesloten op een andere stroombron,
zoals het elektriciteitsbedrijf. In speciale gevallen waarin een stand-by-
verbinding met bestaande elektrische systemen is beoogd, mag dit alleen
worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien die het verschil moet
overwegen tussen apparatuur die gebruikmaakt van het openbare elektrische
netwerk en de generatorgenerator.
5. Schakel de generator niet parallel met een ander generator.
6. Bescherming tegen elektrische schokken is afhankelijk van stroomonderbrekers
die speciaal zijn afgestemd op het stroomgenerator. Als de stroomonderbrekers
moeten worden vervangen, moeten deze worden vervangen door een
stroomonderbreker met identieke waarden en kenmerken.
7. Vanwege hoge mechanische spanningen, alleen taaie, met rubber beklede
flexibele kabel. (in overeenstemming met IEC 60245-4) of het equivalent moet
worden gebruikt.
8. Het gebruik van een verlengkabel wordt afgeraden omdat dit oververhitting en
brand kan veroorzaken. Is het gebruik van een verlengkabel onvermijdelijk,
zorg dan voor een onbeschadigd, goedgekeurde verlengkabel met aarding. Bij
gebruik van verlengingssnoeren / kabelhaspels of mobiele
distributienetwerken mag de weerstandswaarde niet hoger zijn dan 1,5 Ohm.
Ter referentie, de totale lengte van verlengsnoeren/ kabelhaspels, met een
doorsnede van 1,5 mm2 mag niet meer zijn dan 60 meter. Verlengsnoeren/
kabelhaspels met een doorsnede van 2,5 mm2 mogen niet langer zijn dan 100
meter.
Brandgevaar
1. Gebruik de generator niet in brandgevaarlijke situaties. Door de hitte van de
uitlaat zouden sommige materialen vlam kunnen vatten.
Plaats de generator tijdens het gebruik op minstens 1 meter afstand van
gebouwen en andere apparaten.
Plaats de generator op geen enkele wijze in een ombouw.

10
Houd brandbare materialen verwijderd van de generator.
Sommige onderdelen van de verbrandingsmotor zijn heet en kunnen
brandwonden veroorzaken. Let op de waarschuwingen op de generator.
De uitlaat kan erg heet worden en ook na het uitschakelen van de motor
nog enige tijd heet blijven. Raak de uitlaat niet aan als deze heet is. Laat de
motor afkoelen alvorens de generator op te bergen.
Giet in het geval van brand nooit rechtstreeks water over de generator.
Gebruik een brandblusapparaat dat speciaal bedoeld is voor elektrische of
oliebranden.
2. Vul de tank zorgvuldig bij, benzine is uiterst brandbaar en brandstofdampen
kunnen exploderen. Laat de motor na gebruik eerst afkoelen. Vul de tank bij in
een goed geventileerde ruimte en met een uitgeschakelde motor. Vul de tank
niet in bedrijf bij. Vul de brandstoftank niet te veel. Rook nooit in de nabijheid
van benzine en houd vlammen en vonken op afstand. Sla benzine altijd op in
een goedgekeurde tank. Verwijder voor het starten eventueel de gemorste
benzine.
Beschrijving

11
1. Economy-schakelaar (ECON)
2. Motorschakelaar(ENG.SW)
3. Brandstoftank
4. Bougiedeksel
5. Uitlaat
6. Draaghandgreep
7. Choke-hendel
8. Controlelampje AC 230V (OUTPUT)
9. Lampje overbelasting (OVERLOAD)
10.Lampje olie alarm(OIL ALERT)
11.Aardingspunt
12.Beveiliging 12V (DC PROTECTOR)
13.Stopcontact DC 12V=
14.Stopcontact AC 230V~
15.Brandstoffilter
16.Tankdop
17.Brandstof pomp
18.Repeteerstarter
19.Brandstofkraan
20.Olievuldop
21.Luchtfilter
1 –Olie beveiligingssysteem
Als het oliepeil tot onder het laagste niveau daalt, stopt de
motor automatisch. U dient de olie bij te vullen en de
motor opnieuw te starten.
2 –Motorschakelaar (ENG.SW)
De motorschakelaar schakelt het ontstekingssysteem
“ ON” (AAN) – het ontstekingssysteem is ingeschakeld,
de motor kan worden gestart.
“ STOP” (UIT) – het ontstekingssysteem is uitgeschakeld,
De motor zal niet draaien/stoppen.
3 –Economy-schakelaar
Als de Economy-knop op “ ON” (AAN) staat, wordt de
motorsnelheid aangepast op de aangesloten belasting. Het
resultaat is minder lawaai en minder verbruik.
4 –Beveiliging 12V (DC PROTECTOR)
De DC 12V beveiliging schakelt de stroomafname uit
wanneer de belasting de maximale waarden overschrijdt.
Verminder de aangesloten belasting tot binnen de
aangegeven maximale waarden als de bescherming de
motor uitschakelt en schakel de beveiliging weer in door
het zwarte knopje weer in te drukken.

12
5 - Ventilatieknop tankdop
De tankdop is voorzien van een ventilatieknop.
Vóór het starten van de motor moet de ventilatieknop vanuit
de gesloten stand (CLOSED), met de klok mee op stand
OPEN worden gedraaid.
Dat voorkomt dat de brandstoftank vacuüm zuigt en de
benzine niet goed doorloopt. Zodra de motor is
uitgeschakeld draait u de ventilatieknop tegen klok in weer dicht. Tijdens transport
en opslag dient de ventilatieknop altijd dichtgedraaid te zijn.
6 –Brandstofkraan
Als u het brandstofkraan open zet (ON) wordt de
brandstoftoevoer
naar de carburateur geopend. Door het kraantje dicht te
draaien (OFF) sluit u de toevoer af.
Controle voor gebruik
Let op:
Als u de generator voor de eerste keer gebruikt
dient u de tank met minimaal 2/3 van de
tankinhoud te vullen.
Druk voor gebruik het brandstof pomp (17) 6x
langzaam in om de benzine in de carburateur te
pompen
De controle voor gebruik dient elke keer dat u
de generator gebruikt te worden uitgevoerd
1 –Controleer het brandstofpeil
Overtuig u ervan dat er voldoende brandstof in
de tank zit
Als er te weinig brandstof in zit, vul dan bij met
loodvrije benzine; zorg ervoor dat het filter altijd
in de vulopening van de tank zit als u bijvult, zie
afb.
De inhoud van de brandstoftank is vermeld in de
tabel Technische gegevens
Waarschuwing:
Vul geen brandstof bij met draaiende of nog hete
motor!
Sluit de brandstofkraan voor u brandstof bijvult!
Voorkom dat er stof, vuil, water of andere
materialen/voorwerpen in de brandstof terecht
komen!
CLOSE
OPEN
CLOSEOPEN

13
Vul de tank niet verder dan het filter; als de brandstof later wat opwarmt kan ze
uitzetten.
Sluit de tankdop zorgvuldig na het bijvullen!
Verwijder gemorste brandstof zorgvuldig voor u de motor start!
Houd de generator en de brandstof uit de buurt van open vuur!
2 –Controleer het oliepeil
Zorg dat de olie tot het maximale niveau staat in het
oliereservoir. Voeg zonodig olie toe.
Verwijder het zijdeksel.
Verwijder de dop met de peilstok en controleer
het oliepeil.
Als het oliepeil zich onder het minimale niveau
bevindt dient u olie bij te vullen tot het maximale
niveau. Schroef de dop niet vast als u het oliepeil
controleert.
Ververs olie als deze verontreinigd is.
De inhoud van het oliereservoir is vermeld in de
tabel Technische gegevens.
Aanbevolen olie: SAE 10W30/40
3 –Aarding
Voorzie de generator van een goed-aangesloten en
correct werkende aardleiding. Sla een aardpen in de
grond, en sluit deze aan op het aardingspunt van
de generator. Gebruik nooit een aardpen van andere
installaties. Let op: Gebruik een aardleiding met
voldoende stroomcapaciteit.

14
Werking
Let op:
- De generator is zonder olie geleverd. Als u het oliereservoir niet vult zal de
generator niet starten.
- Zorg dat de generator volkomen vlak staat als u olie bijvult. Kantelen kan tot
overvullen leiden en de motor beschadigen.
- Gebruik de generator alleen op een verharde, stof en zandvrije, ondergrond.
1 –Start de motor
Let op:
- Sluit voor het starten geen elektrische
apparatuur aan
- Schakel de Economy-knop in de “OFF”-stand (0)
a) Draai de ventilatieknop op de tankdop open
b) Draai de brandstofkraan open
c) Zet de motorschakelaar in de “ON”-stand (AAN)
d) Zet de choke-hendel op de -stand (CHOKE).
Dit hoeft niet als de motor nog warm is.

15
e) Wanneer u de generator voor het eerst gebruikt,
drukt u 6 keer op de brandstof pomp om de
benzine in de carburateur te pompen
f) Trek de trekkoord langzaam uit tot u weerstand
voelt. Dat is het ‘compressiepunt’. Laat de
handgreep teruglopen naar de uitgangspositie en
trek nu snel. Houd daarbij de generator stevig in
positie aan de handgreep, om omvallen tijdens
het trekken te voorkomen. Trek het koord niet
geheel uit. Laat na het starten het trekkoord
teruglopen naar zijn uitgangspositie terwijl u de
handgreep vasthoudt. Herhaal zonodig als de
motor niet in één keer start.
Voorzichtig: Het trekkoord kan heel snel en met kracht worden
teruggetrokken, voordat u deze hebt losgelaten. Hierdoor kan uw hand met
kracht naar de generator worden getrokken, waarbij kans op verwonding
bestaat.
Laat de handgreep niet terugschieten. Laat de handgreep langzaam oprollen.
g) Laat de motor warm lopen
h) Zet de choke-hendel terug naar de werkstand
(RUN).
i) Geef de generator enige minuten tijd om
onbelast goed warm te draaien.

16
2 –Sluit elektrische apparatuur aan
A –AC 230V Wisselstroom toepassing
j) Controleer of het AC-controlelampje aangeeft dat
het voltage correct is(output lampje brand groen).
k) Zet de Economy-schakelaar in de “ON”-stand.
l) Zorg ervoor dat alle aan te sluiten apparatuur
uitgeschakeld is.
m)Steek de stekker(s) van de apparatuur in het
stopcontact van de generator.
Waarschuwing:
Wees er zeker van dat de aan te sluiten apparatuur
uitgeschakeld is.
Wees er zeker van dat het totale aangesloten vermogen het maximum niet
overschrijdt.
Wees er zeker van dat gevraagd en afgegeven voltage overeenkomen.
De Economy-schakelaar moet worden uitgeschakeld (OFF) als u elektrische
apparatuur gebruikt die een hoge piekstroom vragen, zoals een compressor,
hogedrukreiniger of een dompelpomp.
B –Waarschuwingslamp overbelasting
Het waarschuwingslampje overbelasting gaat rood branden wanneer er een
overbelasting van aangesloten apparatuur wordt geconstateerd, de generator
oververhit raakt of wanneer het uitgangs-voltage stijgt. De spanning op het
stopcontact wordt uitgeschakeld, om de generator en de aangesloten apparatuur te
beschermen. Het groene AC wisselstroom controlelampje dooft en het rode
waarschuwingslampje overbelasting gaat branden. Na enkele seconden stopt ook
de motor.
Als het waarschuwingslampje overbelasting gaat branden (en de motor evt. al is
gestopt) dient u als volgt te handelen:
a) Schakel alle aangesloten apparatuur uit.
b) Schakel de motor uit als dat nog niet automatisch is gebeurd.
c) Breng het totale aangesloten vermogen van aangesloten apparatuur terug tot
binnen de maximale waarden van de generator.
d) Controleer of er wellicht ventilatieopeningen dicht zitten; verwijder het vuil of
andere blokkades.
e) Nadat u alles gecontroleerd hebt kunt u de motor weer starten.
Waarschuwing:
De AC 230V stroom-afgifte wordt automatisch gereset wanneer de motor is
gestopt en opnieuw gestart.

17
Het waarschuwingslampje overbelasting kan een paar seconden gaan branden
als er elektrische voorziening in gebruik wordt genomen die een hoge
piekstroom vragen bij het starten. Dit is geen storing.
C –DC 12V Gelijkstroom toepassing
Let op: Uitsluitend voor het opladen van 12V-
accu’s!
Instructies voor het opladen van een accu:
a) Zet de Economy-schakelaar op “ OFF” (uit)
b) Maak de accu klaar voor het opladen:
c) Ontkoppel de accuklemmen van de accu
d) Verwijder alle doppen van de vloeistof-
vulopening van de accu.
e) Vul gedestilleerd water bij tot het maximale
niveau (als dat nodig is)
f) Meet het soortelijk gewicht van de
accuvloeistof d.m.v. een zuurweger en
bereken de laadtijd overeenkomstig de tabel
rechts.
g) Het soortelijk gewicht voor de volledig
opgeladen accu dient 1.26 tot 1.28 te zijn.
Het wordt aanbevolen dat elk uur te
controleren.
h) Sluit d.m.v. de accukabels de polen van de accu aan op de overeenkomstige
polen van het DC gelijkstroom stopcontact van de generator: + op +, - op - !
i) Controleer of alle kabels correct zijn aangesloten en druk dan de DC
gelijkstroom-beveiliging op “ON”.
3 –Het stoppen van de motor
a) Schakel alle aangesloten apparatuur uit en verwijder de stekker(s) uit het
stopcontact op de generator.
b) Zet de motorschakelaar in “ STOP”-stand
c) Sluit het brandstofkraantje “ OFF”.
d) Draai de ventilatieknop op de tankdop dicht (tegen de klok in).
Bijzondere omstandigheden
Het maximale vermogen van de generator is berekend onder normale
gebruiksomstandigheden. Wanneer de generator wordt gebruikt onder bijzondere
omstandigheden, als bijvoorbeeld:
-Gebruik op grote hoogte
-Gebruik in extreme temperaturen
-Gebruik in extreme vochtige omstandigheden
zal het maximale vermogen van de generator verminderen. Neem contact op met
uw leverancier voor extra informatie.

18
Periodiek onderhoud
1 –Onderhoudskaart
Regelmatig onderhoud is de belangrijkste voorwaarde voor een goede en veilige
werking.
Onderdeel
Handeling
Voor
elk
gebruik
Elke
mnd
of
20
uur
Elke
3
mnd
of
50
uur
Elke
6 mnd
of
100
uur
Elke
12
mnd
of
300
uur
Bougie
Conditie controleren,
opening evt.
bijstellen, zonodig
vervangen
●
Motorolie
Oliepeil controleren
●
Olie verversen
●
Oliefilter
Oliefilter reinigen
●
Luchtfilter
Luchtfilter reinigen en
zonodig vervangen
●
Brandstoffilter
Brandstoffilter
reinigen en zonodig
vervangen
●
Choke
Werking controleren
●
Klep speling
Controleren en
zonodig bijstellen
wanneer de motor
koud is
●
Brandstofleiding
Controleren op
knikken of
beschadigingen en
zonodig vervangen.
●
Uitlaatsysteem
Controleren op
lekkage. Goed
afdichten of pakking
vervangen.
●
Uitlaatscherm
controleren en
zonodig schoonmaken
of vervangen
●
Carburateur
Werking choke
controleren
●
Koelsysteem
Ventilator controleren
op beschadigingen
●
Startsysteem
Werking trekstarter
controleren
●

19
Stationair
toerental
Controleren en
zonodig bijstellen
●
Koppelingen en
aansluitingen
controleren en
zonodig correct
bevestigen
●
Carter
ontluchting
Ontluchtingsslang
controleren op
knikken of
beschadigingen en
zonodig vervangen
●
Generator
Werking
controlelampjes
controleren
●
2 –Motorolie verversen
a) Plaats het apparaat op een vlakke,
horizontale ondergrond en laat de motor enkele
minuten warm lopen. Stop de motor en sluit de
brandstofkraan (OFF). Sluit de ventilatieknop
op de tankdop door hem tegen de klok in dicht
te draaien.
b) Draai de 4 schroeven los en verwijder het
zijpaneel, zie afb.
c) Verwijder de olievuldop.
d) Plaats een opvangbak onder de generator en
kantel het zodanig dat alle olie eruit loopt.
e) Zet de generator terug op zijn vlakke,
horizontale ondergrond
f) Giet nieuwe motorolie in het reservoir tot het
maximale niveau
g) Draai de olievuldop weer in de opening.
h) Plaats het deksel terug en draai de 4 schroeven
weer vast
Aanbevolen motorolie: SAE 10W30/40.
Waarschuwing:
Zorg ervoor dat er geen vreemde materialen
het carter binnendringen
Vul geen olie bij in een generator dat niet
horizontaal staat; dat kan nl. tot overvullen en
beschadiging van de motor leiden.

20
Maak elke 100 draaiuren het oliefilter schoon.
3 –Luchtfilter
Het is heel belangrijk het luchtfilter in goede conditie te
houden. Vervuiling door een slecht geïnstalleerd, niet
correct onderhouden of verkeerd luchtfilter beschadigt en
verslijt de motor voortijdig. Houd het filter dus altijd
schoon.
a) Draai de 4 schroeven los en verwijder het zijpaneel, zie
afb. bij olie verwisselen.
b) Verwijder het deksel van het luchtfilter en het filter.
c) Was het filter in een mild sopje en laat het goed drogen
d) Druppel wat olie op het filter en knijp het filter ineen
zodat de olie zich verspreidt en overtollige olie afvloeit
(knijpen; niet wringen!). Het filter moet vochtig zijn
maar niet druppelen
e) Breng het filter weer op zijn plaats
f) Plaats het deksel terug en bevestig het zijpaneel weer.
Waarschuwing: Laat de generator nooit werken zonder
luchtfilter! Dat leidt tot extreme slijtage aan de motor.
4 –Reiniging en bijstelling bougie
a) Draai de schroef los en verwijder het boven paneeltje.
b) Verwijder de bougiedop en draai de bougie eruit.
c) Verwijder de aanslag, controleer op verkleuring
(standaardkleur is bruin) en de afstand tussen de polen.
Die moet tussen de 0,6 en 0,7 mm zijn. Stel zonodig iets
bij. Oogt de bougie versleten, vervang hem dan door
hetzelfde type: Zie tabel Technische gegevens.
d) Draai de bougie weer in de opening en druk de bougiedop
weer op de bougie.
e) Plaats het boven paneel weer.
This manual suits for next models
5
Table of contents
Languages:
Other EUROM Portable Generator manuals