Novy 1801 User manual

NL Gebruiksaanwijzing p. 2
FR Mode d’emploi p. 20
DE Bedienungsanleitung S. 38
EN Operation Instructions p. 56
1801 One Power
1811 One Pro
1801_1811_110515_GA2

Inhoud
1 Algemene informatie
3
2 Veiligheid
3
2.1 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het apparaat3
2.2 Gebruik van het apparaat 3
2.3 Voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging 3
2.4 Voorzorgsmaatregelen bij defect van het apparaat 4
2.5 Andere voorzorgsmaatregelen 4
3 Beschrijving van het APPARAAT
4
3.1 Technische kenmerken van de inductiekookplaat 4
3.2 Principe van inductie 5
3.3 Geluiden bij inductie 5
3.4 Globaal overzicht 5
4 Inductiekookplaat One Power
5
4.1 Bediening van de kookplaat 5
4.1.1 Bedieningspaneel
5
4.1.2 In- en uitschakelen
5
4.1.3 Pandetectie
6
4.1.4 Aanduiding restwarmte
6
4.1.5 Power functie
6
4.1.6 Timer functie
7
4.1.7 Manuele Bridge Functie
7
4.1.8 Vergrendeling van de bediening 7
5 Inductie kookplaat One Pro
8
5.1 Bediening van de kookplaat 8
5.1.1 Bedieningspaneel
8
5.2 Toetsen en slider bediening 8
5.3 Bediening van de kookplaat 8
5.3.1 In- en uitschakelen
8
5.3.2 Pandetectie
8
5.3.3 Aanduiding restwarmte
8
5.3.4 Power functie en Super Power functie
9
5.3.5 Timer functie
9
5.3.6 Programmeren van de aankookautomaat
10
5.3.7 Stop & Go Functie
10
5.3.8 Herhalingsfunctie
11
5.3.9 Warmhoudfunctie 11
5.3.10 Bridge Functie
11
5.3.11 Grill functie
11
5.3.12 Vergrendeling van de bediening
11
6 Bediening van de afzuigtoren
12
6.1 Bedieningspaneel afzuigkap 12
6.2 Gebruiksmodes 12
6.2.1 Afvoer modus
12
6.2.2 Recirculatie modus
12
6.3 In- en uitschakelen en naloopfunctie 12
6.4 Vermogensniveau verhogen en verlagen 13
6.5 Lage stand afzuiging 13
6.6 Auto-stop 13
6.7 Concentratie van de afzuiging 13
7 Reinigingsindicaties
13
7.1 Reinigingsindicatie vetlters 13
7.2 Reinigingsindicatie recirculatielter
13
7.3 I/O module connectie 13
8 Kookadvies
14
9 Reiniging en onderhoud
14
9.1 Onderhoud van de kookplaat 14
9.2 Uitnemen en terugplaatsen van de afzuigtoren en
reservoir legen 15
9.3 Reinigen van de vetlters en het glas van de
ventilatietoren 15
9.4 Reinigen van de recirculatielter 16
10 Kleine storingen verhelpen
16
10.1 Meldingen op de kookplaat 16
10.2 Meldingen bij de afzuiging 17
10.3 Overig 17
Overzicht van de functies One Power
18
Overzicht van de functies One Pro
19
ONE PRO
ONE POWER

– 3 –
1 ALGEMENE INFORMATIE
– Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing en de montage
instructie vóór de installatie en ingebruikname van dit
apparaat. Hierin vindt u belangrijke informatie voor de
montage en gebruik van het apparaat.
– Dit apparaat is enkel geschikt voor huishoudelijk gebruik.
– Controleer de staat van het apparaat en het montagemateriaal
zodra u ze uit de verpakking haalt. Neem het toestel met zorg
uit de verpakking. Gebruik geen scherpe messen om de
verpakking te openen. Installeer het apparaat niet indien het
beschadigd is en richt u in dat geval tot Novy.
– Bewaar deze handleiding zorgvuldig en geef deze door aan
de persoon die het apparaat eventueel na u gebruikt.
– Bewaar zorgvuldig de stickers met het serienummer van het
apparaat. Dit serienummer hebt u nodig voor het melden van
een storing van het apparaat.
– Recyclage van de transportverpakking en het oude apparaat:
De gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu en
geschikt voor recyclage. Opteer voor een milieuvriendelijke
afvoer van de verpakking. Uw apparaat bevat tevens vele
recycleerbare materialen.
Daarom dienen gebruikte apparaten van ander afval te
worden gescheiden. De recyclage van de apparaten die door
uw fabrikant wordt georganiseerd wordt op deze manier
onder de beste omstandigheden uitgevoerd, overeenkomstig
de Europese richtlijn 2002/96/CE betreende elektrisch en
elektronisch afval. Informeer bij uw gemeente of bij uw verkoper
naar de dichtstbijzijnde inzamelplaats voor uw oude apparaten.
In deze gebruiksaanwijzing wordt gewerkt met een aantal
symbolen. Hieronder vindt u de betekenis van deze symbolen.
Symbool Betekenis
Indicatie Toelichting van een indicatie op het
toestel.
Info/
Waarschuwing
Dit symbool duidt op een belan-
grijke tip of een gevaarlijke situatie
Leef deze instructie na om letsel en materiële schade te
voorkomen.
2 VEILIGHEID
2.1 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
het apparaat
– Verwijder alle etiketten en zelfklevers van het glas.
– Het apparaat niet ombouwen of wijzigen.
– De kookplaat dient niet als ondergrond of werkvlak gebruikt
te worden.
– De veiligheid wordt enkel verzekerd wanneer het apparaat
volgens de vereiste voorschriften op een aardleiding is
aangesloten.
– Gebruik geen verlengkabel voor de aansluiting op het
elektrische net.
2.2 Gebruik van het apparaat
– Voor het eerste gebruik poets de glasplaat met een vochtige
doek en droog het af. Gebruik geen detergent, deze kan op
het glas een blauwachtige waas doen verschijnen.
– Metalen voorwerpen zoals messen, vorken, lepels en deksels
mogen niet geplaatst worden op het glazen kookoppervlak
omdat deze dan heet kunnen worden.
– Verzeker u ervan dat geen enkele elektrische kabel van een
vast of los apparaat met het warme kookvlak of met een
warme kookpot in contact komt.
– Gebruik enkel geschikte kookpotten/pannen. Andere mate-
rialen kunnen smelten of ontbranden.
– Bedek het apparaat nooit met een doek of een beschermblad.
Het zou kunnen verhitten en ontvlammen.
– Schakel de warmtebron na gebruik steeds uit.
– Waak steeds over bereidingen die oliën en vetten bevatten
want deze kunnen vlug vlam vatten.
– Magnetisch gevoelige voorwerpen (creditcard, smartphone)
mogen zich niet in de onmiddellijke nabijheid van het
functionerende apparaat bevinden.
– Pas op voor brandwonden tijdens en na het gebruik van het
apparaat.
– Kinderen jonger dan 8 jaar, personen van wie de psychische
en of mentale capaciteit verminderd zijn en personen van wie
de kennis onaangepast is, kunnen dit toestel enkel onder
toezicht gebruiken of indien zij opgeleid zijn om dit toestel te
gebruiken in veilige omstandigheden.
– Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik door personen
(inclusief kinderen) met verminderd lichamelijke, zintuiglijke
waarneming of geestelijke vermogens of gebrek aan kennis
en ervaring, tenzij zij begeleiding of instructies krijgen over het
gebruik van het toestel door een persoon die verantwoordelijk
is voor hun veiligheid.
– Kinderen moeten zodanig begeleid worden dat het zeker is
dat zij niet gaan spelen met het toestel.
2.3 Voorzorgsmaatregelen tegen
beschadiging
– Beschadigde kookpotten of kookpotten met ruwe bodem
(niet geëmailleerd gietijzer) kunnen het glas beschadigen.
– De aanwezigheid van zand of andere schuurmaterialen
kunnen het glas beschadigen.
– Laat geen voorwerpen (zelfs kleine) op het glas vallen.
– Vermijd het stoten van kookpotten tegen de rand van het
glas.
– Verzeker u ervan dat de ventilatie van het apparaat verloopt

– 4 –
volgens de instructies van de fabrikant.
– Plaats of laat geen lege kookpotten op de kookplaat.
– Vermijd het contact van suiker, synthetische stoen of
aluminiumfolie met de hete zones. Deze stoen kunnen
tijdens het afkoelen het vitro keramische oppervlak doen
barsten of aantasten: schakel het apparaat uit en verwijder
ze onmiddellijk van de nog hete zones (opgepast: risico voor
brandwonden)
– Risico van brand! Geen voorwerpen op de kookplaat leggen.
– Plaats nooit een warme kookpot op de bedieningszone.
– Indien er onder het inbouwapparaat een lade is, zorg dan
voor een voldoende afstand (2 cm) tussen de inhoud van de
lade en de onderkant van het apparaat teneinde een goede
ventilatie te verzekeren.
– Leg geen ontvlambare voorwerpen (bijv. sprays) in de lade
onder de kookplaat. Eventuele bestekbakken dienen in
warmtebestendig materiaal te zijn uitgevoerd.
2.4 Voorzorgsmaatregelen bij defect van het
apparaat
– Bij het vaststellen van een defect, het apparaat uitzetten en
de elektrische toevoer uitschakelen.
– Schakel onmiddellijk de elektrische stroom van het apparaat
uit indien er een barst of spleet in het vitro-keramische glas is
en verwittig de dienst na verkoop.
– De herstellingen dienen enkel door gespecialiseerd personeel
te worden uitgevoerd. In geen geval het apparaat zelf openen.
WAARSCHUWING: Als het glazen kookoppervlak
gebroken is, schakel het toestel uit om een
mogelijke elektrische schok te voorkomen.
2.5 Andere voorzorgsmaatregelen
– Zorg ervoor dat de kookpot steeds in het midden van
de kookzone staat. De bodem van de kookpot moet de
kookzone zoveel mogelijk bedekken.
– Een magnetisch veld kan elektronische apparatuur
beïnvloeden. Personen die een pacemaker dragen doen er
goed aan eerst de verdeler of een arts te raadplegen.
– Gebruik geen synthetische of aluminium kookpannen: deze
kunnen op de nog hete zones smelten.
– Vuur nooit blussen met water. Schakel de kookzone uit.
Vlammen voorzichtig met een deksel, smoordeksel of iets
dergelijks verstikken.
Het gebruik van niet geschikte potten en pannen
of van verwijderbare accessoires om potten, niet
geschikt voor inductie, op te warmen, valt niet
onder de garantie voorwaarden. De fabrikant
kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor
beschadigingen aan de kookplaat en haar omgeving
die hiervan het gevolg kunnen zijn.
3
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Het apparaat is een inductiekookplaat met geïntegreerde
werkblad afzuiging. De inductiekookplaat beschikt over 4
kookzones met in het midden van de kookplaat de ventilatietoren
die voor het verwijderen van de kookdampen zorgt.
De kookplaat en afzuigkap kunnen afzonderlijk bediend
worden. Verderop in deze gebruiksaanwijzing vindt u de uitleg
van de bediening van het apparaat.
3.1 Technische kenmerken van de
inductiekookplaat
Type 1801 1811
Totaal vermogen 7400 W 7400 W
Energieverbruik van de kookplaat
EChob**
170.5 Wh/kg 187.4 Wh/kg
Kookzone vooraan links 240x200 mm 240x200 mm
Minimum detectie Ø 90 mm Ø 100 mm
Nominaal vermogen* 1600 W 2100 W
Power vermogen* 1850 W 2600 W
Super power vermogen* 3700 W
Gestandardiseerde categorie
kookgerei**
BØ 150 mm
Energie verbruik ECcw** 161.3 Wh/kg 182.8 Wh/kg
Kookzone achteraan links 240x200 mm 240x200 mm
Minimum detectie Ø 90 mm Ø 100 mm
Nominaal vermogen* 2100 W 2100 W
Power vermogen* 3000 W 2600 W
Super power vermogen* 3700 W
Gestandardiseerde categorie
kookgerei**
BØ 150 mm
Energie verbruik ECcw** 161.3 Wh/kg 182.8 Wh/kg
Kookzone achteraan rechts 240x200 mm 240x200 mm
Minimum detectie Ø 90 mm Ø 100 mm
Nominaal vermogen* 1600 W 2100 W
Power vermogen* 1850 W 2600 W
Super power vermogen* 3700 W
Gestandardiseerde categorie
kookgerei**
AØ 180 mm
Energie verbruik ECcw** 181.9 Wh/kg 190.6 Wh/kg
Kookzone vooraan rechts 240x200 mm 240x200 mm
Minimum detectie Ø 90 mm Ø 100 mm
Nominaal vermogen* 2100 W 2100 W
Power vermogen* 3000 W 2600 W
Super power vermogen* 3700 W
Gestandardiseerde categorie
kookgerei**
CØ 210 mm
Energie verbruik ECcw** 177.6 Wh/kg 188.1 Wh/kg
* het vermogen kan variëren in functie van de afmetingen en het materiaal
van de kookpotten
** berekend volgens de methoden voor het meten van de gebruikseigen-
schappen(EN 60350-2)

– 5 –
3.2 Principe van inductie
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Wanneer
deze in werking is, produceert ze een variabel elektromagnetisch
veld dat op zijn beurt inductiestroom produceert in de
magnetische bodem van de kookpot. Hierdoor verwarmt de
kookpot die op de kookzone staat.
Uiteraard zijn aangepaste kookpotten vereist:
– Aanbevolen zijn alle metalen kookpotten met magnetische
basis (eventueel met een magneet te controleren) zoals:
gietijzeren ketel, zwarte ijzeren pan, geëmailleerde metalen
kookpotten, in inox met magnetische bodem, …
– Uitgesloten zijn alle kookpotten in koper, inox, aluminium,
glas, hout, keramiek, aardewerk, inox zonder magnetische
bodem…
De inductie kookzone houdt onmiddellijk rekening met de
afmeting van de gebruikte kookpot. Is de diameter te klein dan
werkt de kookpot niet. De diameter varieert in functie van de
diameter van de kookzone. Wanneer de kookpot niet aan de
kookplaat aangepast is, blijft het symbool knipperen.
3.3 Geluiden bij inductie
Bij gebruik van een inductiekookplaat kunnen in het kookgerei
allerlei geluiden ontstaan. Deze geluiden zijn afhankelijk van
constructie en het materiaal van de bodem van het kookgerei.
Brommen
Dit treedt op als u kookt op een hogere vermogensstand,
en wordt veroorzaakt door de hoeveelheid energie die van
de kookplaat naar het kookgerei wordt gestuurd. Het geluid
verdwijnt of is zachter als u de kookplaat op een lagere stand
instelt.
Knetteren
Dit geluid ontstaat als het kookgerei uit verschillende
materiaallagen is gemaakt. Het geluid wordt veroorzaakt
door trillingen in de aanraakvlakken van de verschillende
materiaallagen.
Fluiten
Dergelijke geluiden treden over het algemeen op bij kookgerei
dat is samengesteld uit verschillende materiaallagen, en als
twee aangrenzende kookzones gelijktijdig op de maximale
instelling worden gebruikt. Het uitende geluid verdwijnt of is
zachter als u de kookplaat op een lagere stand instelt.
Klikken
Bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schake-
lingen klikgeluiden optreden.
Zoemen
Er kan een zoemend geluid ontstaan als de ventilator wordt
ingeschakeld. Deze ventilator koelt de elektronica als u de
kookplaat intensief gebruikt. Ook nadat u de kookplaat heeft
uitgeschakeld, blijft de ventilator doorlopen als de temperatuur
te hoog is.
3.4 Globaal overzicht
1
5
5
4
6
8
3
2
7
1Inductie kookplaat
2Afzuigtoren
3Klepbediening
4Inschakelen kookplaat (One Pro)
5Bediening kookzones (One Pro)
6Bediening afzuiging
7Vetlters (in de aanzuigtoren)
8Bediening kookzones (One Power)
4 INDUCTIEKOOKPLAAT
ONE POWER
4.1 Bediening van de kookplaat
4.1.1 Bedieningspaneel
Bediening kookplaat (5)
In- / uitschakelen van de kookplaat
Aanduiding van het vermogensniveau
Kookzone selecteren
Vermogensniveau verhogen
Vermogensniveau verlagen
4.1.2 In- en uitschakelen
In- en uitschakelen van de kookplaat:
Inschakelen
Druk op en 2 sec blijven duwen
Aanduiding kookzones lichten op
Uitschakelen
Druk op .
Aanduiding kookzones doven

– 6 –
In- en uitschakelen van een kookzone:
Instellen Display
Druk op de kookzone selectieknop
00
Uitschakelen
0
H
Druk gelijktijdig op de kookzone selectieknop
en knop tot de display 0of H= “hot”
aangeeft.
Indien binnen de 20 seconden geen regeling is uitgevoerd, valt
de elektronica terug op de wachtpositie.
4.1.3 Pandetectie
De ingeschakelde kookzone is enkel actief wanneer een
kookpot gedetecteerd wordt door het pandetectie systeem.
De inductiekookplaat werkt niet:
– Indien er geen pan op de kookzone staat of wanneer de pan
ongeschikt is voor inductie. In dit geval is het onmogelijk het
vermogen op te voeren en het symbool knippert op het
display.
– De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken
de pan van de kookzone wordt genomen. Het symbool
knippert op het display. De verdwijnt wanneer de kookpot
terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat door
op het voordien gekozen vermogen.
Schakel de kookzone uit na gebruik.
4.1.4 Aanduiding restwarmte
Als na het uitzetten van de kookzone of het volledig uitzetten
van de kookplaat, het glas van de kookzone nog warm is, wordt
dit aangegeven door H. Het symbool Hverdwijnt wanneer het
glas van de kookzone zonder gevaar kan aangeraakt worden.
WAARSCHUWING: Zolang de indicatie van de
restwarmte actief blijft, de kookzone(s) niet
aanraken en geen enkel warmtegevoelig voorwerp
op de kookzone plaatsen. Gevaar voor brand of
brandwonden!
4.1.5 Power functie
De Powerfunctie Pverleent aan de gekozen kookzone een
opgevoerd vermogen. Indien deze functie geactiveerd is,
werken deze kookzones gedurende 10 minuten met een
aanmerkelijk hoger vermogen.
Power is ontworpen om bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden
water te verwarmen, zoals bij de bereiding van pasta.
In- en uitschakelen van Power:
Power inschakelen Display
Druk op kookzone selectieknop
Druk op de knop en daarna
op de knop tot P
P
Power uitschakelen
9‐0
Druk op de knop
Beheer van het maximaal vermogen:
De kookplaat is opgedeeld in 2 afzonderlijke verwarmings-
groepen.
A2
A1
B2
B1
A1B1
B2 A2
88
8 8
Als deze vermogensgrens bij het inschakelen van een hoge
kookstand of de powerfunctie wordt overschreden, reduceert
het power management de kookstand van de desbetreende
kookzone. De aanwijzing van deze kookzone knippert eerst,
en wordt daarna automatisch gereduceerd naar de maximaal
mogelijke kookstand
Het maximale vermogen van de zones A1 en B2 is afzonderlijk
3000W en 1850W van de zones A2 en B1.
Indien simultaan gekookt wordt op zones A1 en A2 of B1 en B2
wordt het vermogen van 3700W verdeeld over deze 2 zones
A1 en A2 of B1 en B2.
Kookzone in cm Vermogen (W)
A1
B2
24 x 20
24 x 20
Normaal: 2100
Power: 3000
B1
A2
24 x 20
24 x 20
Normaal: 1600
Power: 1850
Vermogensgrens Display
Gekozen kookzone met Powerfunctie
P
Vermogensgrens geactiveerd
8
[ 9 ] wordt tot [ 8 ] gereduceerd en knippert
Om 2 zones tegelijkertijd op een maximaal vermogen te kunnen
gebruiken, maak gebruik van een combinatie tussen zone A1 of
A2 en B1 of B2.

– 7 –
4.1.6 Timer functie
De timerfunctie kan voor alle kookzones tegelijk gebruikt
worden en dit met verschillende tijdsaanduidingen (van 0 tot 99
minuten) voor iedere zone.
Timer functie
Regeling of wijziging van de kooktijd Display
Druk op de kookzone selectieknop .
Selecteer het gewenste vermogen met de +
of ‐knop
1‐P
Selecteer de timer
00
druk tegelijkertijd op ‐en +
Duurtijd verminderen
60‐
59...
druk op ‐
Duurtijd verlengen
01‐
02...
druk op +
Een punt naast de aanduiding van de vermogensstand van de
geselecteerde zone licht op om de activatie van de timer weer
te geven.
De tijd is geselecteerd en het aftellen begint.
Uitschakelen van de timerfunctie
Selecteer de timer Display
Druk op de kookzone selectieknop .
Druk tegelijkertijd op +en ‐
lampje van
de zone
is aan
Stop de timer
00
Druk op ‐tot timer op 00 staat
De timer kan ook als onafhankelijke kookwekker worden
gebruikt zonder dat een kookzone wordt geschakeld. Indien
de kookplaat wordt uitgeschakeld loopt de onafhankelijke
kookwekker nog verder tot het einde van de ingestelde tijd.
Gebruik van de timer zonder koken:
Timer zonder koken Display
De kookplaat inschakelen.
Druk 2 seconden op
Selecteer de timer
00
Druk tegelijkertijd op ‐en +
Duurtijd verminderen
60‐
59...
druk op ‐van de timer
Duurtijd verlengen
01‐
02...
druk op +van de timer
De tijd is geselecteerd en het aftellen begint.
Automatisch uitschakelen op het einde van de kooktijd:
Zodra de geselecteerde kooktijd afgelopen is, gaat de display
knipperen
00
, er klinkt een geluidssignaal en de kookzone
stopt. Om het geluidssignaal en het knipperen te stoppen drukt
u op een toets.
4.1.7 Manuele Bridge Functie
Deze functie laat toe om de 2 linker en 2 rechter zones te
koppelen tot 2 grote zones. Deze functie kan enkel manueel
geactiveerd wanneer een grote pot/pan op het kookoppervlak
wordt gezet.
Bridge functie:
Manueel activeren Display
Tegelijkertijd op kookzone selectieknop +
duwen van de 2 te combineren zones A1,
A2 of B1, B2.
0
Vermogen verhogen
0‐9
Druk op de +of ‐knop tot het gewenste
vermogen
Bridge stopzetten
0
Tegelijkertijd op kookzone selectieknop
duwen van de 2 gecombineerde zones
4.1.8 Vergrendeling van de bediening
Om te vermijden dat een selectie van de kookplaat wordt
gewijzigd, bijvoorbeeld bij het poetsen van het glas, kan de
bediening worden vergrendeld (behalve de toets aan/uit).
Vergrendeling:
Vergrendelen Display
1. Schakel de kookplaat in met de knop
2. Druk gelijktijdig op de knop ‐en van de
zone rechtsvoor
3. Druk nogmaals op de knop van de zone
rechtsvoor
L
Ontgrendelen
0
1. Schakel de kookplaat in met de knop
2. Druk gelijktijdig op de knop ‐en van de
zone rechtsvoor
3. Druk nogmaals op de knop ‐

– 8 –
5 INDUCTIE KOOKPLAAT
ONE PRO
5.1 Bediening van de kookplaat
5.1.1 Bedieningspaneel
8000
min
8
Bediening kookplaat (5)
Aanduiding van de timertijd
Timer toetsen
Vergrendelingstoets
In- / uitschakelen van de kookplaat
Stop & Go toets
Aanduiding van het vermogensniveau
Brugfunctie lampje (Bridge)
Timer aanduiding
Warmhoudstand aanduiding
Zone warmhoud toets
Zone voor sliderbediening achter (SLIDER)/
Zone voor activatie grill-functie
Zone voor sliderbediening voor (SLIDER)/
Zone voor activatie grill-functie
5.2 Toetsen en slider bediening
Het apparaat is uitgerust met tiptoetsen waarmee u de
verschillende functies kan instellen. Het aanraken van de toets
zet de functie in werking. Deze activering wordt weergegeven
door een lichtje, een aezing en/of een geluidssignaal.
WAARSCHUWING: Niet op meerdere toetsen tegelijk
duwen bij normaal gebruik.
Voor de selectie van het vermogen volstaat het om met uw
vinger over de slider te glijden net onder de led aanduiding.
U heeft ook de rechtstreekse toegang tot een bepaald niveau
door met uw vinger het gewenste niveau rechtstreeks te
selecteren.
Zone voor sliderbediening (SLIDER)
5.3 Bediening van de kookplaat
5.3.1 In- en uitschakelen
In- en uitschakelen van de kookplaat:
Inschakelen
Druk op en 2 sec blijven duwen.
Led licht op
Uitschakelen
Druk op .
Led licht dooft
In- en uitschakelen van een kookzone:
Instellen Display
Glij van links naar rechts over de “SLIDER”
(Vermogenregeling)
0‐9
Uitschakelen 0
H
Glij van rechts naar links over de “SLIDER”
tot de display 0of H= “hot” aangeeft.
Indien binnen de 20 seconden geen regeling is uitgevoerd, valt
de elektronica terug op de wachtpositie.
5.3.2 Pandetectie
Deze kookplaat is uitgerust met een interactief controlesysteem
dat het gebruik van de kookplaat nog vereenvoudigt. Wanneer
u een pan op de ingeschakelde kookplaat plaatst, wordt deze
automatisch gedetecteerd. Bovendien krijgt u een indicatie 0
welke slider u dient te gebruiken voor de desbetreende zone.
De detectie van de pan verzekert een optimale veiligheid.
De inductiekookplaat werkt niet:
– Indien er geen pan op de kookzone staat of wanneer de pan
ongeschikt is voor inductie. In dit geval is het onmogelijk het
vermogen op te voeren en het symbool knippert op het
display.
– De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken
de pan van de kookzone wordt genomen. Het symbool
knippert op het display. De verdwijnt wanneer de kookpot
terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat door
op het voordien gekozen vermogen.
Schakel de kookzone uit na gebruik. De pandetectie blijft
dan niet actief.
5.3.3 Aanduiding restwarmte
Als na het uitzetten van de kookzone of het volledig uitzetten
van de kookplaat, het glas van de kookzone nog warm is, wordt
dit aangegeven door H. Het symbool Hverdwijnt wanneer het
glas van de kookzone zonder gevaar kan aangeraakt worden.

– 9 –
WAARSCHUWING: Zolang de indicatie van de
restwarmte actief blijft, de kookzone(s) niet
aanraken en geen enkel warmtegevoelig voorwerp
op de kookzone plaatsen. Gevaar voor brand of
brandwonden!
5.3.4 Power functie en Super Power functie
De Powerfunctie Pen Super Power verlenen aan
de gekozen kookzone een opgevoerd vermogen. Indien deze
functie geactiveerd is, werken deze kookzones gedurende 10
minuten met een aanmerkelijk hoger vermogen.
Power is ontworpen om bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden
water te verwarmen, zoals bij de bereiding van pasta.
In- en uitschakelen van Power:
Power inschakelen Display
Tot het einde van de “SLIDER” glijden of
meteen op het einde van de “SLIDER” duwen
P
Power uitschakelen
9‐0
Over de “SLIDER” glijden
In- en uitschakelen van Super Power:
Power inschakelen Display
Tot het einde van de “SLIDER” glijden of
meteen op het einde van de “SLIDER” duwen
P
Super Power inschakelen
+ P
Druk opnieuw einde van de “SLIDER”
Super Power uitschakelen
P‐0
Over de “SLIDER” glijden
Power uitschakelen
9‐0
Over de “SLIDER” glijden
Beheer van het maximaal vermogen:
De kookplaat is opgedeeld in 2 afzonderlijke verwarmings-
groepen.
8888
min
888
A2
A1
B2
B1
A1A2B1B2
Als deze vermogensgrens bij het inschakelen van een hoge
kookstand of de powerfunctie wordt overschreden, reduceert
het power management de kookstand van de desbetreende
kookzone. De aanwijzing van deze kookzone knippert eerst,
en wordt daarna automatisch gereduceerd naar de maximaal
mogelijke kookstand
Het maximale vermogen van iedere zone afzonderlijk is 3700W.
Indien simultaan gekookt wordt op zones A1 en A2 of B1 en B2
wordt het vermogen van 3700W verdeeld over deze 2 zones
A1 en A2 of B1 en B2.
Kookzone in cm Vermogen (W)
A1
A2
B1
B2
24 x 20
24 x 20
24 x 20
24 x 20
Normaal: 2100
Power: 3000
Super power: 3700
Vermogensgrens Display
Gekozen kookzone met Powerfunctie
P
Vermogensgrens geactiveerd
8
[ 9 ] wordt tot [ 8 ] gereduceerd en knippert
Om 2 zones tegelijkertijd op een maximaal vermogen te kunnen
gebruiken, maak gebruik van een combinatie tussen zone A1 of
A2 en B1 of B2.
5.3.5 Timer functie
De timerfunctie kan voor alle kookzones tegelijk gebruikt
worden en dit met verschillende tijdsaanduidingen (van 0 tot 99
minuten) voor iedere zone.
Timer functie
Regeling of wijziging van de kooktijd Display
Selecteer het vermogen door over de “SLIDER”
te glijden
1‐P
Selecteer de timer
druk tegelijkertijd op ‐en +van de timer en
eventueel nogmaals tegelijkertijd indrukken
tot de zandloper van de desbetreende zone
oplicht
Duurtijd verminderen
060‐
059...
druk op ‐van de timer
Duurtijd verlengen
001‐
002...
druk op +van de timer
Na enkele seconden knippert de led [ min ] niet meer. De tijd is
geselecteerd en het aftellen begint.

– 10 –
Uitschakelen van de timerfunctie
Selecteer de timer Display
Druk tegelijkertijd op ‐en +tot de
gewenste zandloper oplicht
resterende
tijd
Stop de timer
000
Blijf op ‐van de timer drukken tot de timer
op 000 staat,
of het vermogen van de kookzone op 0zetten
Indien verschillende timers op meerdere zones geactiveerd
zijn, dient deze handeling meermaals herhaald te worden.
De geactiveerde timer indicatie licht meer op naast de
desbetreende zone.
De timer kan ook als onafhankelijke kookwekker worden
gebruikt zonder dat een kookzone wordt geschakeld. Indien
de kookplaat wordt uitgeschakeld loopt de onafhankelijke
kookwekker nog verder tot het einde van de ingestelde tijd.
Gebruik van de timer zonder koken:
Timer zonder koken Display
De kookplaat inschakelen. Druk op
Selecteer de timer
000
Druk tegelijkertijd op ‐en +van de timer
Duurtijd verminderen
060‐
059...
druk op ‐van de timer
Duurtijd verlengen
001‐
002...
druk op +van de timer
Na enkele seconden knippert de led [min] niet meer. De tijd is
geselecteerd en het aftellen begint.
Automatisch uitschakelen op het einde van de kooktijd:
Zodra de geselecteerde kooktijd afgelopen is, gaat de display
knipperen
000
, er klinkt een geluidssignaal en de kookzone
stopt. Om het geluidssignaal en het knipperen te stoppen drukt
u op ‐of +van de timer.
5.3.6 Programmeren van de aankookautomaat
Alle kookzones zijn uitgerust met een aankookautomaat. De
kookzone functioneert eerst een zekere tijd op volle kracht en
vermindert dan automatisch tot het gekozen vermogen.
Programmeren van de aankookautomaat:
Activeren van de aankookautomaat Display
over de “SLIDER” glijden tot (bv.)
7
en 3 sec
blijven duwen
7 A
Stopzetten van de aankookautomaat Display
Glijd over de “SLIDER“
0
tot
90‐9
Tabel aankookautomaat
Ingestelde doorkooktijd Aankookautomaat
Tijd (min:sec)
10:40
21:12
32:00
42:56
54:16
67:12
72:00
83:12
9--:--
5.3.7 Stop & Go Functie
Deze functie onderbreekt de activiteit van de kookplaat tijdelijk
en laat een herstart met dezelfde instellingen toe.
Aan- en uitzetten van Stop & Go:
Aanzetten Display
Druk op II
I I
Uitzetten
0‐9
Druk op II
Druk daarna op de geanimeerde “SLIDER”
5.3.8 Herhalingsfunctie
Na het uitzetten van de kookplaat is het mogelijk
de laatst gekozen instellingen te herhalen: (dit tot maximaal 10
seconden)
– Staat van alle kookzones (vermogen)
– Minuten en seconden van de geprogrammeerde kookzones
door de timers
– Functie “automatisch koken”
– Warmhoudfunctie
De herhalingsprocedure is als volgt:
– Duw op de toets
– Duw op II voor het knipperen stopt.
De vorige instellingen zijn opnieuw actief.

– 11 –
5.3.9 Warmhoudfunctie
Deze functie maakt het mogelijk een temperatuur van 42°C,
70°C of 94°C te bereiken en automatisch te behouden.
Dit voorkomt dat vloeistoen overlopen en dat uw gerechten
aan de bodem van de kookpot gaan kleven.
8
Aanzetten, stopzetten van de Warmhoudfunctie:
Warmhouden 42° Display
Druk 1 maal op [ Warmhoudtoets ]
U
Warmhouden 70°
U
Druk 2 maal op [ Warmhoudtoets ]
Warmhouden 94°
U
Druk 3 maal op [ Warmhoudtoets ]
Stopzetten warmhoudfunctie
0
Glijd over de “SLIDER“
0
tot
9
of [ Warmhoud toets ] drukken tot [ 0 ]
De maximale duur van het warmhouden is 2 uur.
5.3.10 Bridge Functie
Deze functie laat toe om de 2 linker en 2 rechter zones te
koppelen tot 2 grote zones. Deze functie kan manueel of
automatisch geactiveerd wanneer een grote pot/pan op het
kookoppervlak wordt gezet.
Bridge functie:
Manueel activeren Display
Tegelijkertijd op [ Warmhoudtoets ] duwen
van de 2 te combineren zones A1, A2 of B1, B2.
0
Automatisch activeren
Plaats een kookpot op de zones A1, A2 of
B1, B2.
Vermogen verhogen
0‐9
Glijd over de linker “SLIDER” tot het gewenste
vermogen, beide zones geven het gekozen
vermogen weer.
Bridge stopzetten
0
Tegelijkertijd op [ Warmhoudtoets ] duwen
van de 2 te combineren zones
5.3.11 Grill functie
Deze speciale kookfunctie optimaliseert het opwarmen en
warmhouden van een gietijzeren pot/grillplaat. Hierdoor bekomt
u betere kookresultaten van uw gerecht. De zones A1 en A2 of
B1 en B2 worden hierbij automatisch met de bridge functie aan
elkaar gekoppeld.
Grill functie:
Activeren Display
Toets tegelijkertijd op de “SLIDER” van de twee
kookzones A1, A2 of B1, B2.
knippert
Vermogen verhogen
Glijd over de linker “SLIDER” tot het gewenste
vermogen, beide zones geven het gekozen
vermogen weer
Grill stopzetten
Toets tegelijkertijd op de “SLIDER” van de
twee kookzones
5.3.12 Vergrendeling van de bediening
Om te vermijden dat een selectie van de kookplaat wordt
gewijzigd, bijvoorbeeld bij het poetsen van het glas, kan de
bediening worden vergrendeld (behalve de toets aan/uit).
Vergrendeling:
Vergrendelen Display
Vinger gedurende 6 seconden op houden led
licht op
Ontgrendelen led
dooft
Vinger gedurende 6 seconden op houden

– 12 –
6 BEDIENING VAN DE
AFZUIGTOREN
6.1 Bedieningspaneel afzuigkap
Bediening afzuiging (6)
Inschakelen / verhogen positie afzuigtoren
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigsnelheid verlagen
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigsnelheid verhogen
1 2 3
6 7
4
5
Uitschakelen / verlagen positie afzuigtoren
1 2 3
6 7
4
5
Aanduiding afzuigsnelheid
1 2 3
6 7
4
5
Reinigingsindicatie vetlter
1 2 3
6 7
4
5
Reinigingsindicatie recirculatielter (optioneel)
1 2 3
6 7
4
5
6.2 Gebruiksmodes
Dit apparaat kan gebruikt worden in afvoer- of in recirculatie-
modus (standaard instelling bij levering)
6.2.1 Afvoer modus
De aangezogen lucht wordt door de vetlters eerst gereinigd
alvorens afgevoerd te worden naar buiten. Dit kan gedaan
worden door gebruik te maken van kanaalwerk aangesloten
tussen het apparaat en een wanduitblaasrooster.
Om het apparaat in afvoer modus te zetten, houd de
toetsencombinatie +en
‐
en gedurende 3 seconden
ingedrukt wanneer de afzuigtoren gesloten is. De led naast de
reinigingsindicatie recirculatielter knippert 3x.
6.2.2 Recirculatie modus
De aangezogen lucht wordt door de vetlters eerst gereinigd.
Daarna ontdaan van geuren door de recirculatielter alvorens
de lucht terug in de keuken wordt ingeblazen.
Om het apparaat in recirculatie modus te zetten (standaard
instelling), houd de toetsencombinatie +en
‐
en
gedurende 3 seconden ingedrukt wanneer de afzuigtoren
gesloten is. De led naast de reinigingsindicatie recirculatielter
brandt gedurende 3 seconden.
6.3 In- en uitschakelen en naloopfunctie
WAARSCHUWING: Bij het inschakelen van afzuiging
komt automatisch de afzuigtoren centraal in de
inductiekookplaat omhoog naar de gewenste
hoogte. Zorg ervoor dat niets de beweging kan
hinderen.
Afzuigtoren:
Inschakelen Display
Druk op en houd 2 seconden ingedrukt led
licht op
Naloopfunctie inschakelen 1ste led
knippert
Druk op
Naloopfunctie uitschakelen led
dooft
Druk op
Naloopfunctie: Deze functie wordt gestart na het beëindigen
van het koken. Hierbij worden voor een bepaalde vaste tijd
alle laatste kookdampen uit de keuken opgenomen door de
afzuigtoren op de lage afzuigstand van 7 cm. Bij recirculatie
worden hierbij tevens de recirculatielters gedroogd.
De nalooptijd is standaard ingesteld op 30 minuten in
recirculatiemodus en 10 minuten in afvoermodus. Het is
aangeraden om altijd deze functie volledig uit te voeren. Na het
beëindigen van de nalooptijd schakelt de motor en afzuigtoren
zich automatisch uit en sluit de afzuigtoren zich.

– 13 –
6.4 Vermogensniveau verhogen en verlagen
De afzuigtoren kan ingesteld worden in 13 vermogensniveaus
aangegeven via de 4 leds met een verhogende intensiteit per
niveau.
Activeer een hoger vermogensniveau in geval van sterke geur
- of dampontwikkeling. De afzuigtoren werkt dan op een hoger
debiet.
Vermogensniveau aanpassen:
Vermogen verhogen led(s)
intenser
Druk op
+
Vermogen verlagen led(s)
verzwakken
Druk op
‐
6.5 Lage stand afzuiging
Met de toets kan gekozen worden voor een vast ingesteld
vermogen (250m3/h), waarbij de toren op een laag niveau blijft.
Deze functie zou gebruikt kunnen worden voor bijvoorbeeld het
koken van een ei.
Lage stand afzuiging:
Inschakelen
Druk op , en houd 2 seconden ingedrukt
Uitschakelen
Druk op
Noot: Er kan vanaf de lage naar de hoge stand afzuiging
overgeschakeld worden door op de +toets te drukken.
6.6 Auto-stop
Om te vermijden dat de afzuiging aan zou blijven staan, wordt
de motor automatisch na 3 uur uitgeschakeld en sluit de
afzuigtoren zich (enkel indien tijdens die 3 uur de bediening niet
werd gewijzigd).
6.7 Concentratie van de afzuiging
Indien u slechts op één zijde van de kookplaat kookt of u kookt
met hogere kookpotten met veel dampontwikkeling, kunt
u de verwijdering van de dampen concentreren op die zijde.
Met behulp van de keuzeknop op de afzuigtoren kunt u de
dampverwijdering concentreren op de linker of rechterzijde. Zo
wordt de eciëntie van het toestel nog verhoogd.
7 REINIGINGSINDICATIES
7.1 Reinigingsindicatie vetfilters
Indicatie: led naast gaat branden
Na 20 kookuren brandt de led naast het symbool .
Volg de reinigingsinstructies op die beschreven
staan in het hoofdstuk Reiniging.
Na het reinigen en het terug plaatsen van de vetlters, reset de
reinigingsindicatie.
Reset: druk gedurende 3 seconden op de toets .
7.2 Reinigingsindicatie recirculatiefilter
(alleen bij recirculatie)
Indicatie: led naast gaat branden
Na een vast ingestelde tijd brandt de led op naast het symbool
.
Deze indicatie geeft aan dat de recirculatielter geregeneerd
dient te worden.
Volg de reinigingsinstructies die beschreven staan in
de handleiding van de recirculatie box/filter.
Na het regenereren en het terugplaatsen van de recirculatielter,
dient u de reinigingsindicatie te resetten.
Reset: druk gedurende 3 seconden op de toets .
7.3 I/O module connectie
(enkel voor 1801 One Power)
Het apparaat kan optioneel uitgerust worden met de Input/
Output module n° 990034.
Indien de input module gebruikt wordt bij een “gesloten”
input situatie, dan zal de afzuigtoren naar de gewenste hoogte
bewegen maar start de aanzuiging niet.
De leds naast de reinigingsindicatie en knipperen.
Nadat de input situatie “open” komt kan de aanzuiging starten.
Deze situatie kan bijvoorbeeld gebruikt worden wanneer een
venstercontact nodig is bij de afvoer modus van de afzuigkap.
Indien de output van de module gebruikt wordt, zal het relais
zich sluiten op de aansluiting wanneer de afzuigtoren actief is.
De output blijft nog 5 minuten gesloten na het uitschakelen van
de afzuigtoren.

– 14 –
8 KOOKADVIES
Kwaliteit van de kookpannen/potten
Aangepaste kookpannen/potten: staal, geëmailleerd staal,
gietijzer, inox met magnetische bodem, aluminium met
magnetische bodem (100mm). Niet aangepaste kookpotten:
aluminium en inox zonder magnetische bodem, koper,
messing, keramiek, porselein. De fabrikanten vermelden of hun
producten geschikt zijn voor inductie.
Om u ervan te verzekeren of de kookpotten geschikt zijn:
– Giet een beetje water in een kookpot en plaats deze op een
inductie kookzone ingesteld op
9
. Het water moet binnen
enkele seconden opwarmen.
– Houd een magneet tegen de bodem van de kookpot. De
magneet moet blijven plakken.
Sommige kookpotten zoemen wanneer ze op een inductie
kookzone geplaatst worden. Dit wil niet zeggen dat het apparaat
defect is en het beïnvloedt geenszins het functioneren. Dit
geluid neemt af wanneer u een andere vermogensstand instelt.
Til de pannen op als u ze wilt verplaatsen, zo
voorkomt u vlekken en krassen door wrijving.
– Bereid gerechten zo vaak mogelijk met een deksel op de pot.
Afmetingen van de kookpotten
De kookzones passen zich in zekere mate automatisch aan de
diameter van de kookpot aan. De bodem van deze kookpot
dient wel een minimum diameter te hebben in functie van
de diameter van de gekozen kookzone. Plaats de kookpot
goed in het midden van de kookzone teneinde een optimaal
rendement van uw kooktafel te verkrijgen. Indien de diameter
van de kookpot veel groter is dan de zone, zal dit geen optimaal
kookresutaat opleveren.
Het oppervlak van de kookpot die dan net boven de
inductiespoel staat genereert dan de warmte. De rest van het
oppervlak die niet boven de inductiespoel staat krijgt dan de
warmte door via de opbouwlagen van de kookpot.
Daarom wordt het aangeraden indien de kookpot veel groter is
dan de kookzone deze op een iets lager vermogenniveau op te
warmen zodat de warmte mooi verdeeld kan worden.
Voorbeelden van vermogensregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)
Toepassing Display
Smelten
Opwarmen
– Sauzen, boter,
chocolade, gelatine
– Kant- en klaargerechten
1‐2
Opzwellen
Ontdooien
– Rijst, pudding en
bereidde gerechten
– Groenten, vis,
diepgevroren producten
2‐3
Stoom – Groenten, vis, vlees
3‐4
Water – Gekookte aardappelen,
soep, pasta
– Verse groenten
4‐5
Zachtjes koken – Vlees, lever, eieren,
braadworsten
– Goulash, rollade, pens
6‐7
Koken
Braden
– Aardappelen, beignets,
platte koeken
7‐8
Braden
Op kooktemperatuur
brengen
– Steaks, omeletten
– water
9
Koken – Aan de kook brengen
van grote hoeveelheden
water
P+
9 REINIGING EN ONDERHOUD
Volg alle instructies zoals beschreven in het
hoofdstuk Veiligheid
Controleer voorafgaand de reiniging of de kooplaat
volledig uitgeschakeld is en het glas boven de
kookzones voldoende is afgekoeld.
Volg onderstaande reinigingsinstructies voor een
langere levensduur en optimale werking van het
apparaat.
9.1 Onderhoud van de kookplaat
Laat het apparaat eerst afkoelen, anders is er risico
op brandwonden.
Gebruik in geen geval toestellen die met “stoom” of
met “druk” werken.

– 15 –
Geen voorwerpen gebruiken die het vitrokeramische
glas kunnen beschadigen, zoals een schuurspons,
schuurmiddel en agressieve reinigingsmiddelen.
Reinigen glas kookplaat
Veeg het oppervlak schoon met een vochtige doek of spons
met eventueel wat afwasmiddel (het beste telkens na gebruik).
Daarna wrijft u de kookplaat met een droge doek of met
keukenpapier droog. Let er altijd op dat alle doeken die u
gebruikt proper zijn, zodat krassen op het oppervlak vermeden
worden.
Voor hardnekkige vlekken
Sterke verontreinigingen en vlekken (kalkvlekken, parelmoer-
achtig glanzende vlekken) kunt u het best verwijderen als de
kookplaat nog lauwwarm is. Gebruik hiervoor gebruikelijke
reinigingsmiddelen en reinigingsmethode. Indien dit echter
niet zou volstaan kunt u gebruik maken van een speciek
reinigingsproduct voor het reinigen van vitrokeramisch glas
(bv. vitroclen)
Overgekookte spijzen eerst met een natte doek inweken en
vervolgens de vuilresten met een speciale glasschraper voor
keramische kookplaten verwijderen. Daarna de kookplaat
reinigen zoals onder “Reinigen glas kookplaat” beschreven.
Ingebrande suiker en gesmolten kunststof verwijdert u meteen
– in nog hete toestand – met een glasschraper. Daarna de
kookplaat reinigen zoals onder “Reinigen glas kookplaat”
beschreven. Zandkorrels, die eventueel bij het aardappelen
schillen of sla schoonmaken op de kookplaten vallen, kunnen
bij het verschuiven van pannen krassen veroorzaken. Let er dus
op dat er geen zandkorrels op het oppervlak blijven liggen.
Kleurveranderingen van de kookplaat hebben geen invloed op
de werking en de stevigheid van de vitrokeramiek. Het gaat
hierbij niet om een beschadiging van de kookplaat, maar om
niet verwijderde en daarom ingebrande resten.
Glanzende plekken ontstaan door slijtage van de panbodem,
in het bijzonder bij het gebruik van kookservies met een
aluminiumbodem of door ongeschikte reinigingsmiddelen. Ze
kunnen alleen maar moeizaam met gebruikelijke reinigings-
middelen worden verwijderd. Eventueel de reiniging meermaals
herhalen.
Door het gebruik van agressieve reinigingsmiddelen en door
schurende panbodems wordt het glasoppervlak in de loop van
de tijd afgeschuurd en er ontstaan donkere vlekken.
Gebruik de kookplaat niet als een werkblad of om materialen
op te leggen.
Til de pannen/ potten altijd op en schuif deze niet over de
glasplaat
9.2 Uitnemen en terugplaatsen van de
afzuigtoren en reservoir legen
Indien er water in de aanzuigopening is gekomen, wordt dit
opgevangen in een uitneembaar reservoir (inhoud van 150ml).
– Druk op de toets zodat de toren omhoog gaat.
– Neem de toren aan de zijkanten met 2 handen vast.
De toren niet enkel aan het glas naar omhoog
trekken
Zodra de afzuigtoren verwijderd wordt van de aanzuigopening
gaan de 4 led’s knipperen. Plaats de afzuigtoren niet op de
kookplaat.
1
2
3
4
1Afzuigtoren
2Uitneembaar reservoir
3Vast reservoir
4Lade
In de opening ziet u het uitneembare reservoir. Neem het
reservoir eruit en maak deze weer leeg en reinig indien nodig.
Indien dit reservoir vol is, wordt het vaste reservoir gevuld. Deze
kan met een doek drooggemaakt worden. Aan de onderzijde
van het apparaat is ook een lade aanwezig. Ook hier kan
water in opgevangen worden. Schuif deze uit het apparaat om
schoon te maken.
Na het uitnemen van het reservoir:
– Plaats het uitneembaar reservoir terug in aanzuigopening
– Plaats de afzuigtoren terug in de aanzuigopening en zorg dat
deze mooi recht staat
– Druk op de toets en houd 2 seconden ingedrukt
INFO: alle onderdelen van de afzuigtoren behalve het
bovenste glas zijn vaatwasbestendig
9.3 Reinigen van de vetfilters en het glas van
de ventilatietoren
Na 20 kookuren brandt de led op naast het symbool .
Neem de aanzuigtoren uit de kookplaat zoals beschreven staat
bij 6.2.

– 16 –
Het bovenste glaasje van torentje NIET in de
vaatwasser stoppen. Dit kan krassen veroorzaken
in het glas en de coating beschadigen aan de
onderzijde. Veeg het oppervlak schoon met een
vochtige doek. (idem glas van de kookplaat)
Draai het glas een kwartslag naar rechts en het glas kan van de
toren los genomen worden. Schuif de 2 lamellen aan de zijkant
van de toren naar omhoog. In de binnenzijde van de toren ziet u
direct de 2 metalen vetlters.
De lter kan als volgt gereinigd worden:
– In de vaatwasmachine
– Handmatig: Dompel de lter in een oplossing van kokend
water, waaraan een ontvettend afwasmiddel is toegevoegd.
Spoel vervolgens de lters onder de kraan met warm water
uit en laat ze daarna drogen.
Indien de bovenvermelde instructies niet worden
uitgevoerd, ontstaat er door een te sterke vervuiling,
kans op brandgevaar.
Na het reinigen:
– Plaats de lters en het glas terug op de toren.
– Plaats de afzuigtoren terug in de aanzuigopening en zorg dat
deze mooi recht staat.
– Druk gedurende 3 seconden op de toets.
9.4 Reinigen van de recirculatiefilter
(alleen bij recirculatie)
Indien gekozen is voor recirculatie is het toestel aangesloten op
een uitblaasbox met een recirculatielter. Deze recirculatielter
kan geregeneerd worden.
Volg de reinigingsinstructies die beschreven staan in
de handleiding van de recirculatie box/filter.
Na het reinigen:
– Plaats de recirculatielter terug in de uitblaasbox
– druk gedurende 3 seconden op de toets.
10 KLEINE STORINGEN
VERHELPEN
10.1 Meldingen op de kookplaat
Code
– er staat geen kookpot op de kookzone
– de kookpot is niet geschikt voor inductie
– de diameter van de bodem van de kookpot is
te klein in vergelijking met de kookzone
U
Zie hoofdstuk 4.3.9 Warmhouden
E
– Het elektronisch systeem is ontregeld.
– Ontkoppel de kookplaat en sluit opnieuw aan.
– Doe beroep op de dienst na verkoop
I I
Zie hoofdstuk 4.3.7 Stop&Go
(Er03)
Een voorwerp of vloeistof bedekt de toetsen van
de bediening. Het symbool verdwijnt van zodra
de toetsen vrijgemaakt of afgekuist zijn.
E2
De kooktafel is oververhit, laat afkoelen, daarna
kunt u ze terug inschakelen.
E8
De luchttoevoer van de ventilator is afgesloten.
Maak deze vrij.
U400
De kooktafel werd niet goed aan het netwerk
aangesloten. Kijk de aansluiting na.
(Er47) Probleem in het intern BUS-systeem van het
apparaat.
Indien één van deze foutmeldingen blijft verschijnen, kunt u de
dienst na verkoop contacteren.

– 17 –
De kookplaat of de kookzone werkt niet:
– de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten
– de veiligheidszekering is gesprongen
– kijk na of de vergrendeling is ingeschakeld
– de tiptoetsen zijn met water of vet bespat
– er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Een enkele zone of alle zones vallen uit:
– de veiligheid is in werking getreden
– deze treedt in werking wanneer u vergeten bent een kookzone
uit te schakelen
– de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of
meerdere tiptoetsen bedekt zijn
– een kookpan is leeg en de bodem is oververhit
– de kookplaat beschikt eveneens over een automatische
vermindering van het vermogen en van een automatische
uitschakeling bij oververhitting
De ventilator blijft doorwerken na het uitzetten van de
kookplaat:
– dit is geen defect, de ventilator beveiligt zo de elektronische
apparatuur
– de ventilator stopt vanzelf.
De bediening van automatisch koken treedt niet in
werking:
– de kookzone is nog warm [ H]
– het maximum kookniveau staat aan [ 9]
– het kookniveau werd aangezet met de toets [ ‐].
10.2 Meldingen bij de afzuiging
Code
1ste led
knippert – Naloopfunctie geactiveerd
2 leds
knipperen
– De afzuigtoren werd niet detecteerd op de
gevraagde positie.
– Controleer of niets de beweging van de
afzuigtoren kan verhinderen
– Druk op
– Contacteer Novy
4 Leds
knipperen
– De afzuigtoren is weggenomen of niet juist
geplaatst in de opening. Plaats de afzuigtoren
juist of maak de magneten aan de onderzijde
van de aanzuigtoren schoon en vetvrij.
– Druk op
– Contacteer Novy
De afzuigkap zuigt niet goed af. Wat kan dit probleem
veroorzaken?
– Controleer de vetlter. Respecteer de reinigingsindicatie. De
lter dient gemiddeld één maal in de twee weken gereinigd
te worden om een goede werking van de afzuiging te
garanderen.
– Controleer de luchttoevoer in de woning. Zodra de afzuigkap
aangezet wordt, dient er luchttoevoer aanwezig te zijn d.m.v.
roosters in de ramen of door een raam open te zetten.
– Controleer het kanaal op verstoppingen of vernauwingen
waardoor de lucht niet goed afgevoerd kan worden.
10.3 Overig
Storing: In geval van storing, aarzel niet om onze Dienst na
verkoop te contacteren:
België: Tel.: +32 (0)56 36 51 02
Frankrijk: Tel.: +33 (0)3 20 94 06 62
Duitsland: Tel.: +49 (0)511.54.20.771
Nederland: Tel.: +31 (0)88-0119110
Spanje: Tel.: +34 938 700 895
Italië: Tel.: +39 039.20.57.501
Voor alle andere landen: uw lokale installateur of Novy
in België: Tel.: +32 (0)56/36.51.02
Voor een goede en vlotte afhandeling is het noodzakelijk dat de
Hersteldienst weet welk type apparaat u heeft. Deze gegevens
vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van de aanzuigunit.
Kleef hier de bijgevoegde sticker met het typeplaatje een
serienummer.

Bediening afzuiging
1 2 3
6 7
4
5
Hoge stand afzuiging/naloopfunctie
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigsnelheid verlagen
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigsnelheid verhogen
1 2 3
6 7
4
5
Lage stand afzuiging
Aanduiding afzuiging
Reinigingsindicatie vetlter
Reinigingsindicatie recirculatielter (optioneel)
Bediening kookplaat
In- / uitschakelen van de kookplaat
Aanduiding van het vermogensniveau
Kookzone selecteren
Vermogensniveau verhogen
Vermogensniveau verlagen
OVERZICHT VAN DE FUNCTIES ONE POWER
Kookplaat inschakelen / uitschakelen
Druk op en 2 sec blijven duwen.
Aanduiding kookzones lichten op.
Druk op . Aanduiding kookzones doven.
In- en uitschakelen van een kookzone
Druk op de kookzone selectieknop
Druk gelijktijdig op de kookzone selectieknop en
tot de display 0 of H = “hot” aangeeft.
In- en uitschakelen van Power
IN -
Druk op kookzone selectieknop
Druk op de knop en daarna op de knop tot P
UIT - Druk op de knop
Vermogensgrens
Gekozen kookzone met Powerfunctie [P]
Vermogensgrens geactiveerd
[ 9 ] wordt tot [ 8 ] gereduceerd en knippert [8]
Vergrendeling van de bediening
1. Schakel de kookplaat in met de knop
2. Druk gelijktijdig op de knop ‐ en van de zone rechtsvoor
3. Druk nogmaals op de knop van de zone rechtsvoor
Ontgrendeling van de bediening
1. Schakel de kookplaat in met de knop
2. Druk gelijktijdig op de knop ‐ en van de zone rechtsvoor
3. Druk nogmaals op de knop ‐
Timer functie
Druk tegelijkertijd op - en +
Duurtijd verminderen
druk op -
Duurtijd verlengen
druk op +
Uitschakelen van de timerfunctie
Druk op de kookzone selectieknop .
Druk tegelijkertijd op + en ‐
Stop de timer
Druk op ‐ tot timer op 00 staat
Gebruik van de timer zonder koken
De kookplaat inschakelen.
Druk 2 seconden op
Selecteer de timer
Druk tegelijkertijd op ‐ en +
Duurtijd verminderen
druk op ‐ van de timer
Duurtijd verlengen
druk op + van de timer
Bridge Functie manueel
AAN - tegelijkertijd op de 2 kookzone selectieknoppen drukken
UIT - tegelijkertijd op de 2 gekoppelde kookzone selectieknoppen
drukken
Afzuigkap - Inschakelen hoogste stand / verhogen stand
INSCHAKELEN: druk op
1 2 3
6 7
4
5
en 2 seconden ingedrukt houden
VERHOGEN: druk op
1 2 3
6 7
4
5
of
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigkap - Naloopfunctie / Uitschakelen
NALOOPFUNCTIE: druk
1 2 3
6 7
4
5
.
De dampkap sluit hiermee automatisch na 10/30 minuten
UITSCHAKELEN: druk nogmaals op
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigkap - Inschakelen lage stand / verlagen stand
INSCHAKELEN: druk op
1 2 3
6 7
4
5
en houd 2 seconden ingedrukt
VERLAGEN: Druk op
1 2 3
6 7
4
5

Bediening afzuiging
1 2 3
6 7
4
5
Hoge stand afzuiging/naloopfunctie
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigsnelheid verlagen
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigsnelheid verhogen
1 2 3
6 7
4
5
Lage stand afzuiging
Aanduiding afzuiging
Reinigingsindicatie vetlter
Reinigingsindicatie recirculatielter (optioneel)
Bediening kookplaat
Aanduiding van de timertijd
Timer toetsen
Vergrendelingstoets
Aan/uit toets voor de kookplaat
Stop & Go toets
Aanduiding van het vermogensniveau
Bridgefunctie Indicatie
Timer Indicatie
Warmhoudstand Indicatie
Zone warmhoudtoets
Zone voor sliderbediening achter
Zone voor sliderbediening voor
Grill functie op plaats van aanduiding van het
vermogensniveau
OVERZICHT VAN DE FUNCTIES ONE PRO
Kookplaat inschakelen / uitschakelen
Druk op O/I en 2 sec blijven duwen. LED licht op.
Druk op O/I. LED licht dooft.
Vermogensregeling instellen
MEER - Glijden over de “SLIDER” (Vermogensregeling)
MINDER - Glijden tot 0 over de “SLIDER”
In- en uitschakelen van Power
IN - Tot het einde van de”SLIDER” glijden - [P]
UIT - Over de”SLIDER” glijden [0-9]
In- en uitschakelen van Super Power
IN - Power inschakelen.
Druk nogmaals op einde van de “SLIDER”
UIT - Over de “SLIDER” glijden [0-9]
Vermogensgrens
Gekozen kookzone met Powerfunctie [P]
Vermogensgrens geactiveerd
[ 9 ] wordt tot [ 8 ] gereduceerd en knippert [8]
Stop & Go functie
AAN - Druk op I I
UIT - Druk op I I
Vergrendeling van de bediening
Aan/Uit - Druk gedurende 6 sec. op
Selecteer de timer
Druk tegelijkertijd op - en + van de timer
Duurtijd verminderen
druk op - van de timer
Duurtijd verlengen
druk op + van de timer
Uitschakelen van de timerfunctie
Druk tegelijkertijd op - en + tot de gewenste zandloper oplicht
Blijf op - van de timer drukken tot deze op 0 staat
Gebruik van de timer zonder koken
De kookplaat inschakelen. Druk tegelijkertijd op - en + van de timer.
Stel de tijd in met - of +.
Programmeren van de aankookautomaat
AAN - Over de “SLIDER” glijden, 3 sec blijven duwen op gewenst
vermogen
UIT - Glijd over de “SLIDER“
Warmhoudfunctie
Druk 1, 2 of 3 maal op
8000
min
8
8000
min
8
8000
min
8
toets
Stoppen: enkele malen op
8000
min
8
8000
min
8
8000
min
8
drukken tot leds uit zijn
Bridge Functie manueel
AAN - tegelijkertijd op 2
8000
min
8
8000
min
8
8000
min
8
van de zones drukken
UIT - tegelijkertijd op 2
8000
min
8
8000
min
8
8000
min
8
van de zones drukken
Bridge Functie automatisch
AAN - plaats een kookpot op de zone voor en achter
UIT - tegelijkertijd op beide
8000
min
8
8000
min
8
8000
min
8
van zone voor en achter drukken
Grill Functie
AAN - tegelijkertijd centraal op 2 [SLIDERS] van de zones voor en
achter drukken
UIT - tegelijkertijd op 2 [SLIDERS] van de zones voor en achter
drukken, daarna op de [SLIDER] onder de geanimeerde zone
Afzuigkap - Inschakelen hoogste stand / verhogen stand
INSCHAKELEN: druk op
1 2 3
6 7
4
5
en 2 seconden ingedrukt houden
VERHOGEN: druk op
1 2 3
6 7
4
5
of
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigkap - Naloopfunctie / Uitschakelen
NALOOPFUNCTIE: druk
1 2 3
6 7
4
5
.
De dampkap sluit hiermee automatisch na 10/30 minuten
UITSCHAKELEN: druk nogmaals op
1 2 3
6 7
4
5
Afzuigkap - Inschakelen lage stand / verlagen stand
INSCHAKELEN: druk op
1 2 3
6 7
4
5
en houd 2 seconden ingedrukt
VERLAGEN: Druk op
1 2 3
6 7
4
5

Contenu
1 Informations générales
21
2 Sécurité
21
2.1 Précautions avant utilisation de l’appareil 21
2.2 Utilisation de l’appareil 21
2.3 Précautions pour ne pas endommager l’appareil 21
2.4 Précautions en cas de panne de l’appareil 22
2.5 Autres précautions 22
3 Description de l’appareil
22
3.1 Caractéristiques techniques de la plaque de
cuisson à induction 22
3.2 Principe de l’induction 23
3.3 Bruits lors de la cuisson par induction 23
3.4 Résumé global 23
4 Plaque de cuisson à induction One Power
23
4.1 Commande de la plaque de cuisson 23
4.1.1 Panneau de commande
23
4.1.2 Mise en marche et arrêt
23
4.1.3 Détection de récipient
24
4.1.4 Indicateur de chaleur résiduelle
24
4.1.5 Fonctions Power
24
4.1.6 Fonction minuterie
25
4.1.7 Fonction bridge manuelle
25
4.1.8 Verrouillage des commandes 25
5 Plaque de cuisson à induction One Pro
26
5.1 Commande de la plaque de cuisson 26
5.1.1 Panneau de commande
26
5.2 Commande des touches et du bandeau 26
5.3 Commande de la plaque de cuisson 26
5.3.1 Mise en marche et arrêt
26
5.3.2 Détection de récipient
26
5.3.3 Indicateur de chaleur résiduelle
26
5.3.4 Fonctions Power et Super Power
27
5.3.5 Fonction minuterie
27
5.3.6 Programmation de l’accélérateur de chaue
28
5.3.7 Fonction Stop & Go
28
5.3.8 Fonction de répétition 29
5.3.9 Fonction de maintien au chaud
29
5.3.10 Fonction bridge
29
5.3.11 Fonction grill
29
5.3.12 Verrouillage des commandes 29
6 Commande de la tour d’aspiration
30
6.1 Panneau de commande de la hotte 30
6.2 Modes d’utilisation 30
6.2.1 Mode évacuation
30
6.2.2 Mode recyclage
30
6.3 Mise en marche, arrêt et fonction arrêt diéré 30
6.4 Augmenter et diminuer le niveau de puissance 31
6.5 Position basse aspiration 31
6.6 Auto-stop 31
6.7 Concentration de l’aspiration 31
7 Indicateurs de nettoyage
31
7.1 Indicateur de nettoyage des ltres à graisse 31
7.2 Indicateur de nettoyage des ltres de recyclage 31
7.3 I/O Connexion du module E/S 31
8 Conseils de cuisson
32
9 Nettoyage et entretien
32
9.1 Entretien de la plaque de cuisson 32
9.2 Enlèvement et remettre en place de la tour de
ventilation et vidange du réservoir 33
9.3 Nettoyage des ltres à graisse et du verre de la tour
de ventilation 33
9.4 Nettoyage du ltre de recyclage 34
10 RÉSOUDRE DES PETITES PANNES
34
10.1 Messages sur la plaque de cuisson 34
10.2 Messages sur l’aspiration 35
10.3 Autre 35
Récapitulatif des fonctions One Power
36
Récapitulatif des fonctions One Pro
37
ONE PRO
ONE POWER
This manual suits for next models
3
Table of contents
Languages:
Other Novy Ventilation Hood manuals

Novy
Novy 650 User manual

Novy
Novy Pureline Cubic 6835 User manual

Novy
Novy 230 CLOUD User manual

Novy
Novy Up 40 00 Series User manual

Novy
Novy 7510/15 User manual

Novy
Novy 828 User manual

Novy
Novy 230 CLOUD User manual

Novy
Novy Panorama Pro User manual

Novy
Novy Fusion Pro 87 Series User manual

Novy
Novy 7600.400 User manual
Popular Ventilation Hood manuals by other brands

ROBINHOOD
ROBINHOOD RCT600SS Installation and operating instructions

Faber
Faber BREVA PRO BREV308SS600 installation instructions

Broan
Broan E60000 SERIES installation instructions

Climecon
Climecon LINE 100 installation manual

Pelgrim
Pelgrim OWA305RVS Instructions for use

NuTone
NuTone SM6500 instruction manual