ETNA FG890 Series User manual

GEBRUIKSAANWIJZING
INSTRUCTIONS FOR USE
FORNUIS
COOKER
FG890--

NL Handleiding NL 3 - NL 30
EN User manual EN 3 - EN 30
Gebruikte pictogrammen - Pictograms used
Belangrijk om te weten - Important information
Tip

NL 3
INHOUD
Uw fornuis
Inleiding 4
Beschrijving 5
Bedieningspaneel 6
Vóór het eerste gebruik
Gebruik van de oven 7
Bak- en braadtips 7
Sierdeksel 9
Gebruik van de gaskookplaat 9
Bediening van de oven
Instellen van de klok 10
Bediening van de oven 10
Ovenfuncties 11
Bediening van de oven met de schakelklok 12
Bediening gaskookplaat
Ontsteken en instellen 15
Comfortabel koken
De kookplaat optimaal gebruiken 16
Onderhoud
Reinigen van de oven 17
Ovendeur demonteren 19
Ovenlamp vervangen 20
Reinigen van de kookplaat 20
Storingen
Storingstabel 22
Installatie
Algemeen 24
Gasaansluiting 25
Elektrische aansluiting 25
Plaatsing 26
Technische gegevens
27
Milieuaspecten 30

NL 4
UW FORNUIS
Inleiding
U heeft gekozen voor een fornuis van Etna. Optimaal gebruikscomfort
en een eenvoudige bediening stonden voorop bij de ontwikkeling van
dit product. De uitgebreide instelmogelijkheden maken het mogelijk
exact dìe bereidingswijze te kiezen die u voor ogen staat.
De gaskookplaat is ontworpen voor de echte kookliefhebber.
De verschillen in brandercapaciteit zorgen ervoor dat u ieder gerecht
kunt bereiden. Dankzij de geïntegreerde vonkontsteking ontsteekt
én bedient u de branders met één hand. Tevens is de gaskookplaat
voorzien van een vlambeveiliging die ervoor zorgt dat de gastoevoer
gesloten wordt als de vlam tijdens het kookproces dooft.
De ovenfuncties zijn in een logische volgorde op de functieknop
ondergebracht. Daarnaast heeft de oven een schakelklok. Deze
schakelt de oven automatisch uit als de bereidingstijd verstreken is.
Doelmatig en zonder poespas.
In deze handleiding staat beschreven op welke manier u het fornuis zo
optimaal mogelijk kunt benutten. Naast informatie over de bediening
treft u ook achtergrondinformatie aan die u van dienst kan zijn bij het
gebruik van dit product.
Lees eerst de gebruiksaanwijzing geheel en aandachtig door
voordat u het apparaat gaat gebruiken en bewaar deze zorgvuldig
voor latere raadpleging.
Lees de separate veiligheidsvoorschriften
voordat u het toestel in gebruik neemt!
De handleiding dient bovendien als referentie voor de servicedienst.
Het gegevensplaatje bevat alle informatie die de servicedienst nodig
heeft om adequaat op uw vragen te reageren.
Op onze website kunt u de meest recente versie van de
gebruiksaanwijzing vinden.
Veel kookplezier!

NL 5
Beschrijving
UW FORNUIS
1. Sierdeksel
2. Bedieningspaneel
3. Oven
4. Stelvoeten
5. Klep opbergruimte
6. Sterkbrander
7. Sudderbrander
8. Wokbrander
9. Wokbrander
10.Sterkbrander
11.Pandrager
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
6 7
8 9 10 11
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
1 2
44 5 3

NL 6
UW FORNUIS
Bedieningspaneel
1. Bedieningsknop wokbrander linksvoor
2. Bedieningsknop sterkbrander linksachter
3. Ovenfuncties knop
4. Bedieningsknop wokbrander midden
5. Thermostaatknop oven
6. Bedieningsknop sudderbrander rechtsachter
7. Bedieningsknop sterkbrander rechtsvoor
8. Schakelklok
8a. Instelknopje schakelklok
8 8a
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
1 2 3 4 5 6 7

NL 7
Gebruik van de oven
• Verwijder alle delen van het toebehoren uit de oven en reinig ze met
een warm sopje. Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen.
• Schakel de oven één uur lang in op de hoogste temperatuur
met boven- en onderwarmte. Tijdens de fabricage gebruikte
beschermingsvetten worden dan verwijderd.
• Als de oven voor de eerste maal sterk verhit wordt, zult u een
‘nieuwigheidsluchtje’ ruiken. Dit is normaal. Schakel eventueel de
afzuigkap in.
• Na het afkoelen de oven deze met warm water reinigen.
• Verwarm de oven alleen voor als dit in het recept of in de tabellen
van deze gebruiksaanwijzing is vermeld.
Bak- en braadtips
Energiebewust ovengebruik
• Open de ovendeur zo weinig mogelijk.
• Bereid gerechten met ongeveer dezelfde bereidingstemperatuur
(bijvoorbeeld appeltaart en een ovenschotel) tegelijk op hetzelfde
rooster of met een hete lucht functie boven elkaar. Vlees laten
meestoven kan ook.
• Bereid meer gerechten na elkaar, bijvoorbeeld een ovenmaaltijd na
een cake. Vaak kan de bereidingstijd van het tweede gerecht dan
10 minuten korter zijn omdat de oven nog veel warmte in zich heeft.
• Dankzij de ovenisolatie kunnen gerechten met een langere
bereidingstijd (vanaf 1 uur) nagaren op de restwarmte van de oven.
Schakel de oven 10 minuten eerder uit dan aangegeven staat, maar
laat de deur dicht.
• Voorverwarmen is in het algemeen niet nodig, met uitzondering van
gerechten waarvan de bereidingstijd korter dan 30 minuten is of
wanneer een recept dit aangeeft.
• Haal alles wat u niet nodig heeft voor de bereiding uit de oven.
• Schakel de oven uit voordat u het gare gerecht eruit haalt.
Ovenservies
• In principe kunt u elk soort hittebestendig servies gebruiken.
• Spoel glazen servies niet direct na gebruik af onder koud water.
Door het plotselinge temperatuurverschil kan het glas barsten.
• Gebruik donkere of zwarte bakvormen. Deze geleiden de warmte
beter en laten het gerecht gelijkmatiger garen.
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK

NL 8
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Bodem niet afdekken
• Het afdekken van de ovenbodem met bijvoorbeeld aluminiumfolie
of een bakplaat kan tot oververhitting en beschadiging van het
email leiden.
• Vervuiling van de ovenbodem door het lekken uit een springvorm
wordt voorkomen door van aluminiumfolie een bakje te vouwen en
dat onder de vorm op het rooster te zetten of door bakpapier onder
de vorm te leggen.
Tijdinstelling
• Kies een 5 minuten kortere bereidingstijd dan in het recept staat
aangegeven. Daardoor kunt u in de laatste fase controleren of het
gerecht of gebak gaar en goed van kleur is. Zo niet, sluit dan de
ovendeur en controleer na enige tijd opnieuw. Het openen en sluiten
van de deur moet langzaam gebeuren. Bij voorkeur niet voordat
driekwart van de bereidingstijd is verstreken.
Warm houden
• U kunt de oven gebruiken voor het warm houden van reeds bereide
gerechten. Kies hiervoor de hete lucht functie en een temperatuur
van 75 °C. Dek gerechten die u warm wilt houden af om uitdrogen
te voorkomen.
Vlees braden
• Het meest geschikt is ‘groot vlees’ vanaf 1 kg. Het vlees krijgt
een regelmatig gevormde, krokante korst, waarbij vrijwel geen
gewichtsverlies optreedt.
• Wrijf het vlees een kwartier van tevoren in met zout en kruiden.
Gebruik voor het braden 80 tot 100 g boter of vet (of een mengsel
hiervan) per 500 g vlees.
Braadtijden
• Platte, dunne stukken hebben gemiddeld 5 minuten minder
braadtijd nodig dan dikke of opgerolde stukken vlees. Bij gebruik
van grotere stukken vlees moet per 500 gram meer een 15 tot
20 minuten langere braadtijd worden aangehouden.

NL 9
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
• Leg het vlees in een braadslede en overgiet het met hete boter en/
of vet. Als het vlees een vette kant heeft, dan legt u deze tijdens
het braden boven. Vlees zonder vette kant om de 15 minuten
bedruipen. Vlees met vette kant om de 30 minuten bedruipen.
• Voeg, als de jus te donker wordt, tijdens het braden nu en dan
enkele lepels water toe.
• Laat het vlees na de bereiding 10 minuten rusten, afgedekt met
aluminiumfolie, voordat u het aansnijdt.
Geleiders
• Aan de ovenwanden bevinden zich geleiders waarmee het
ovenrooster of de bakplaat op verschillende niveaus kan worden
geplaatst. Voor de juiste hoogte raadpleegt u een bakgids of de
instructies op de verpakking van het voedsel.
Sierdeksel
• Open het sierdeksel altijd voordat u de kookplaat gebruikt.
Controleer of het sierdeksel droog is voordat u het deksel opent.
• Het sierdeksel kan door hitte breken. Zorg ervoor dat alle branders/
kookzones uitgeschakeld en afgekoeld zijn voordat u het sierdeksel
sluit.
• Wanneer er water op het sierdeksel staat, maakt u het deksel eerst
droog voordat u het opent. Anders kan er vocht in de eenheid
komen.
• Gebruik het sierdeksel niet als kookoppervlak.
Gebruik van de gaskookplaat
• Controleer regelmatig of de branderdoppen en branderringen juist
op de branderkelken liggen; onjuiste positionering kan slechte
ontsteking, ongunstige verbranding of beschadiging van de doppen
tot gevolg hebben.
• De pandrager wordt door de kookbrander zeer sterk verhit,
waardoor na verloop van tijd het email op de dragerpunt kan
inbranden. Dit is niet te voorkomen en valt dan ook niet onder de
garantie.

NL 10
Instellen van de klok
Als u het toestel voor de eerste keer aansluit, moet de juiste dagtijd
worden ingesteld. Het indicatielampje van de klok knippert.
1. Druk één keer op het instelknopje.
Het indicatielampje van de klok gaat uit.
2. Druk nu vier keer op het instelknopje.
Het indicatielampje van de klok gaat weer knipperen.
3. Draai het instelknopje rechtsom of linksom om de wijzers op de
juiste plaats te zetten.
4. Druk tot slot nogmaals op het instelknopje.
De huidige tijd is ingesteld, het indicatielampje gaat uit.
▷Wanneer u na het instellen van de tijd niet op het instelknopje
drukt, zal het indicatielampje na 10 seconden automatisch
uitgaan.
Bediening van de oven
1. Zet de oven op ‘handmatig’.
▷Wanneer er geen indicatielampje brandt, is de oven ingesteld
op handbediening. Brandt er wel een lampje, dan moet u eerst
de programmering annuleren. U kunt een ingesteld programma
annuleren door de instelknop enkele seconden in te drukken
tot de desbetreffende indicatielampjes uitgaan en u een tweede
geluidssignaal hoort.
2. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
▷Zie tabel voor meer informatie over de verschillende
ovenfuncties die u kunt kiezen.
3. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om de oven uit te schakelen.
Let op; Wanneer de oven niet werkt is het mogelijk dat de
schakelklok geprogrammeerd is. Annuleer het programma door
de instelknop van de schakelklok enkele seconden in te drukken!
De indicatielampjes gaan uit en er klinkt een geluidssignaal.
BEDIENING VAN DE OVEN
°C
70
100
120
150
180
210
230
250

NL 11
BEDIENING VAN DE OVEN
Ovenfuncties
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Ovenverlichting/ontdooien
De ovenverlichting gaat branden, het rode indicatielampje gaat aan en de ventilator gaat draaien.
De lucht circuleert in de oven zonder dat er verwarmingselementen zijn ingeschakeld. Deze
methode wordt gebruikt voor langzaam ontdooien van levensmiddelen.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Boven- en onderwarmte (conventioneel)
Een boven- en onderelement verwarmen het gerecht, geschikt voor de bereiding van één gerecht.
Deze functie wordt gebruikt voor luchtig gebak en taarten, waarbij de warmtetoevoer van boven
en onder gelijk moet zijn om een luchtig resultaat te krijgen. Het gerecht bij voorkeur in een voor-
verwarmde oven plaatsen, d.w.z. als het indicatielampje naast de thermostaatknop uitgegaan is.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Conventioneel met ventilator
Het boven- en onderelement zijn ingeschakeld. De ventilator verspreidt de warmte gelijkmatig
door de ovenruimte. Deze functie is geschikt voor het braden van vlees en het bakken van
taarten. Met deze functie kunt u ook voedsel ontdooien. Zet hiervoor de thermostaatknop op ‘0’.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Hetelucht
De lucht in de oven wordt verwarmd door het heteluchtelement. De ventilator in de achterwand
blaast hete lucht in de oven. Hiermee worden de gerechten verwarmd. U kunt op meer niveaus
tegelijk bakken, waardoor u energie kunt besparen. Door de intensieve warmte overdracht kunt u
een ca. 20 - 30 °C lagere temperatuur kiezen dan bij conventionele recepten staat aangegeven.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Ventilator met grill
U kunt grillen met ingeschakelde ventilator. De stralingswarmte wordt door de ventilator rondom
het gerecht geblazen.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Grill
Het bovenelement verhit het gerecht. Deze functie is geschikt voor het grillen van biefstuk,
worstjes en tosties. Ideaal voor grotere grillgerechten zoals gevogelte en grotere stukken vlees.
Zet een ovenschaal onder het gerecht om afdruipend vet op te vangen.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Onderwarmte
Deze functie wordt aanbevolen voor gerechten waarbij de bodem goed gaar moet worden. De
bodems van gerechten worden goed doorbakken.Vóór het einde van het bakproces (met nog een
kwart van de baktijd te gaan) draait u de functieknop op onderwarmte. Stel de temperatuurknop
in op de maximale stand. Het gerecht wordt dan voornamelijk door het onderelement verwarmd,
maar kleurt wel door aan de bovenzijde.
ECO
ECO-functie regelt software-matig de werktijd van het verwarmingselement. Door gebruik te
maken van de restwarmte wordt het energieverbruik verminderd. De ECO-stand maakt gebruik
van een langere kooktijd. Deze functie is o.a geschikt voor het bereiden van vlees.

NL 12
BEDIENING VAN DE OVEN
Bediening van de oven met de schakelklok
De schakelklok kunt u op verschillende manieren gebruiken:
• U kunt het eindtijdstip van het bakken/braden/grillen bepalen.
De oven start onmiddelijk. Zodra de ingestelde tijd is verstreken,
schakelt de oven automatisch uit en er gaat een geluidsalarm af.
• Ook kunt u met de schakelklok zowel een starttijdstip als ook
een eindtijdstip ingeven (een automatisch bakproces). De oven
start automatisch en eindigt automatisch. Als het automatische
bakproces is afgelopen, schakelt de oven automatisch uit en er
gaat een geluidsalarm af.
• De schakelklok is ook als kookwekker te gebruiken. De kookwekker
schakelt de oven niet uit.
Het eindtijdstip programmeren
1. Druk twee keer op het instelknopje.
Het indicatielampje ‘stop’ gaat knipperen.
2. Draai het instelknopje rechtsom of linksom om het eindtijdstip in te
stellen.
3. Druk nogmaals op het instelknopje.
Het eindtijdstip is ingesteld, het indicatielampje ‘stop’ brandt.
4. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
▷Wanneer de ingestelde tijd verstreken is, gaat het alarm af en
knippert het indicatielampje. Druk het instelknopje in om het
alarm en het indicatielampje uit te schakelen.
▷Wanneer u niks doet, zal het alarm na 1 minuut automatisch
uitschakelen. Het indicatielampje blijft knipperen totdat u op het
instelknopje hebt gedrukt.
5. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om ook de indicatielampjes van de oven uit te
schakelen.

NL 13
BEDIENING VAN DE OVEN
Het begin- en eindtijdstip programmeren
1. Druk één keer op het instelknopje.
Het indicatielampje ‘start’ gaat knipperen.
2. Draai het instelknopje rechtsom of linksom om het starttijdstip in te
stellen.
3. Druk weer op het instelknopje.
Het starttijdstip is ingesteld, het indicatielampje ‘start’ brandt en het
indicatielampje ‘stop’ gaat knipperen.
4. Draai het instelknopje rechtsom of linksom om het eindtijdstip in te
stellen.
5. Druk nogmaals op het instelknopje.
Het eindtijdstip is ingesteld, het indicatielampje ‘stop’ brandt.
6. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven schakelt in als de starttijd is
bereikt.
▷Wanneer de ingestelde tijd verstreken is, gaat het alarm af en
knipperen de indicatielampjes. Druk het instelknopje in om het
alarm en de indicatielampjes uit te schakelen.
▷Wanneer u niks doet, zal het alarm na 1 minuut automatisch
uitschakelen. De indicatielampjes blijven knipperen totdat u op
het instelknopje hebt gedrukt.
7. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om ook de indicatielampjes van de oven uit te
schakelen.

NL 14
BEDIENING VAN DE OVEN
Kookwekker
De kookwekker geeft alleen een signaal na het verstrijken van de
ingestelde tijd. De kookwekker schakelt de oven niet uit.
1. Druk drie keer op het instelknopje.
Het indicatielampje van de timer gaat knipperen.
2. Draai het instelknopje rechtsom of linksom om het tijdstip in te
stellen wanneer het geluidsalarm moet afgaan.
3. Druk tot slot nogmaals op het instelknopje.
Het alarm is ingesteld, het indicatielampje van de timer brandt.
▷Wanneer de ingestelde tijd verstreken is, gaat het alarm af en
knippert het indicatielampje van de timer. Druk het instelknopje
in om het alarm en het indicatielampje uit te schakelen.
▷Het alarm schakelt automatisch na 1 minuut uit.
▷Het indicatielampje blijft knipperen totdat u op het instelknopje
hebt gedrukt.
Weergave van het ingestelde programma
U kunt een ingesteld programma weergeven door kort op het
instelknopje te drukken. De wijzers verplaatsen zich naar het
ingestelde tijdstip en het bijbehorende indicatielampje knippert. Daarna
verplaatsen de wijzers zich weer automatisch naar de huidige tijd en
wordt het ingestelde programma voortgezet.
Tussentijds uitschakelen van de oven
1. Druk het instelknopje enkele seconden in tot de desbetreffende
indicatielampjes van het lopende programma uitgaan en u een
tweede geluidssignaal hoort.
2. Draai de functieknop en de thermostaatknop op ‘0’.
De indicatielampjes gaan uit en het toestel is uitgeschakeld.
Annulering van het ingestelde programma
U kunt een ingesteld programma annuleren door de instelknop enkele
seconden in te drukken tot de desbetreffende indicatielampjes uitgaan
en u een geluidssignaal hoort.

NL 15
BEDIENING GASKOOKPLAAT
Ontsteken en instellen
Een symbool bij de bedieningsknop geeft aan welke brander wordt
bediend. Elke brander kan traploos worden geregeld tussen vol- en
kleinstand.
Aansteken met vonkontsteking
Druk de bedieningsknop in en draai deze linksom naar de volstand.
De brander ontsteekt.
▷De bedieningsknop moet ongeveer 10 seconden ingedrukt
gehouden worden in verband met de vlambeveiliging.
Vlambeveiliging
Uw gaskookplaat is uitgerust met vlambeveiliging. Deze zorgt ervoor
dat de gastoevoer gesloten wordt als de vlam tijdens het kookproces
dooft.
Ontsteekt de brander niet, controleer dan of:
• de branderdop goed op de brander ligt;
• de brander/bougie schoon en droog is.
0-stand
Volstand
Kleinstand
Zone-aanduiding

NL 16
COMFORTABEL KOKEN
De kookplaat optimaal gebruiken
Zorg er altijd voor dat de vlammen onder de pan blijven. Als vlammen
om de pan heen spelen gaat veel energie verloren. Bovendien kunnen
de handgrepen dan te heet worden. Gebruik geen pannen met een
kleinere bodemdiameter dan 12 cm. Deze staan niet stabiel.
• (Roer)bakken, doorkoken van grote hoeveelheden en frituren kunt u
het beste op de sterk- of wokbrander.
• Gebruik de sudderbrander voor het bereiden van sauzen, sudderen
en doorkoken van gerechten. Op de volstand is deze brander groot
genoeg voor het doorkoken.
• Kook met het deksel op de pan. U bespaart dan tot 50% energie.
• Gebruik pannen met een vlakke, schone en droge bodem. Pannen
met een vlakke bodem staan stabiel en pannen met een schone
bodem dragen de warmte beter over op het gerecht.
Wokbrander
Met de wokbrander kunt u gerechten op een zeer hoge temperatuur
bereiden. Het is hierbij van belang dat u:
• van te voren de ingrediënten in reepjes, plakjes of stukjes snijdt.
• bij het roerbakken olie van goede kwaliteit gebruikt, zoals olijf-,
maïs-, zonnebloem- of arachideolie. Een klein beetje is al genoeg.
Boter en margarine verbranden door de grote hitte.
• de gerechten met de langste bereidingstijd het eerst in de pan doet,
zodat aan het eind van de bereidingstijd alle ingrediënten tegelijk
(beet)gaar zijn.
Fout
Goed

NL 17
Reinigen van de oven
Let op!
Maak het toestel spanningsloos voordat met reparatie of schoonmaken
wordt gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het stopcontact te halen
of de schakelaar in de meterkast op nul te zetten.
Gebruik geen stoomreiniger of hogedruk-stoomreiniger om het
toestel te reinigen.
Voorzijde van toestel
Reinig het oppervlak met een vloeibaar, niet-schurend schoonmaak-
middel voor gladde oppervlakken en een zachte doek. Breng het
schoonmaakmiddel aan op de doek en veeg het vuil weg; spoel
daarna met water. Breng het schoonmaakmiddel niet rechtstreeks
op het oppervlak aan. Gebruik geen agressieve of schurende
reinigingsmiddelen, scherpe voorwerpen of staalwol, want hierdoor
ontstaan er krassen op het toestel.
Aluminium oppervlakken
Aluminium oppervlakken moeten worden gereinigd met niet-schurende,
vloeibare schoonmaakmiddelen die voor dergelijke materialen bedoeld
zijn. Breng het schoonmaakmiddel aan op een vochtige doek en reinig
het oppervlak; spoel het oppervlak vervolgens met water. Breng het
reinigingsmiddel niet rechtstreeks op het aluminium oppervlak aan.
Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen of schuursponsjes. Het
oppervlak mag niet in contact komen met ovensprays.
Roestvrijstalen frontpanelen
Reinig het oppervlak met een zacht reinigingsmiddel (zeepsop) en een
zacht sponsje dat het materiaal niet krast. Gebruik geen schurende
of op oplosmiddelen gebaseerde reinigingsmiddelen. Als u deze
instructies niet opvolgt, kan de behuizing beschadigd raken.
Gelakte en kunststof oppervlakken
Reinig de knoppen / toetsen en de deurhandgreep met een zachte
doek en vloeibare schoonmaakmiddelen die geschikt zijn om gladde,
gelakte oppervlakken te reinigen. U kunt ook reinigingsmiddelen
gebruiken die speciaal voor dit soort oppervlakken werden ontwikkeld.
In dit geval volgt u de instructies van de fabrikant.
ONDERHOUD

NL 18
Geëmailleerde delen
De binnenkant van de ovendeur, de gehele binnenoven alsook de
zwarte vangschaal van het kookgedeelte en de bak- en braadplaat zijn
geheel geëmailleerd. U kunt ze het beste reinigen met een warm sopje.
Buitenkant
Reinig de buitenkant van het fornuis met een warm sopje of vloeibare
zeep. Nabehandelen met schoon water.
Glas
Reinig de ovenruit met een sopje of met Glassex.
Oven
• De oven kan op de klassieke manier worden gereinigd (met
schoonmaakmiddelen, ovenspray), maar alleen wanneer de oven
zeer vuil is en wanneer de vlekken zeer hardnekkig zijn.
• Om de oven regelmatig te reinigen (na elk gebruik), wordt de
volgende procedure aanbevolen:
▷Gebruik de ovenfunctie: onder en bovenwarmte voor het reinigen van
de oven. Stel de temperatuurkeuzeknop in op 50 °C.
▷Giet 0,6 l water in het bakblik en plaats het op de onderste richel. Na
een half uur worden de voedselresten op het email van de oven zacht
en kunt u ze met een vochtige doek afvegen.
Voor hardnekkige vlekken dient u rekening te houden met het
volgende:
De oven moet afgekoeld zijn voor u hem reinigt.
• Reinig de oven en de accessoires na elk gebruik, om te voorkomen
dat het vuil inbrandt in de oven.
• De eenvoudigste manier om vet te verwijderen, is met behulp van
warm zeepsop terwijl de oven nog warm is.
• Bij zeer hardnekkig vuil gebruikt u de klassieke ovenreinigings-
middelen. Spoel de oven daarna grondig met schoon water om alle
resten van het reinigingsmiddel te verwijderen.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen zoals staalwol,
schuursponsjes, vlekverwijderaars enz.
• Gelakte, roestvrijstalen en verzinkte oppervlakken en aluminium
onderdelen mogen nooit in contact komen met ovensprays, want
daardoor raken ze beschadigd en verkleuren ze. Hetzelfde geldt voor
de thermostaatsensor (als het toestel uitgerust is met een timer met
een sensor) en voor de verwarmingselementen die aan de
bovenzijde toegankelijk zijn.
ONDERHOUD

NL 19
• Wanneer u schoonmaakmiddelen aankoopt en gebruikt, dient u
rekening te houden met het milieu en met de instructies van de
fabrikant van het reinigingsmiddel.
Praktische tips
• Wanneer u grote stukken vetrijk vlees bereidt, is het aan te bevelen
ze in aluminiumfolie of een geschikte braadzak te plaatsen, zodat
het vet niet op de ovenwanden kan spatten.
• Wanneer u vlees op het rooster grilt, dient u een druipschaal onder
het vlees te plaatsen.
Accessoires
Was de accessoires (bakplaten, rooster, enz.) met warm water en een
klassiek afwasmiddel.
Speciale emailcoating
De oven, de binnenzijde van de deur en de bakplaten zijn behandeld
met speciaal email, dat een glad en sterk oppervlak vormt. Dankzij deze
speciale coating is reinigen bij kamertemperatuur gemakkelijker.
Ovendeur demonteren
Als u de binnenkant van de oven wilt reinigen, kunt u de ovendeur
demonteren.
1. Open de ovendeur volledig en draai de pallen zo ver mogelijk terug.
2. Sluit de deur langzaam zodat de klemmen in de flenzen vallen
(waarin de pallen passen).
3. Til de deur enigszins op onder een hoek van ongeveer 15° (ten
opzichte van de positie van de gesloten deur) en hef deze uit de
beide scharnierhouders.
ONDERHOUD

NL 20
ONDERHOUD
Voer de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde uit om
de deur terug te plaatsen.
1. Plaats de deur onder een hoek van 15° in de scharnieren aan
de voorkant van het apparaat. Druk de deur naar voren en naar
beneden zodat de scharnieren in de uitsparingen schuiven.
Controleer of de scharnieruitsparingen goed zijn geplaatst.
2. Open de ovendeur vervolgens volledig en draai de pallen terug naar
hun beginpositie.
3. Sluit de deur langzaam en controleer of deze goed sluit.
Als de deur niet goed opent of sluit, controleert u of de
scharnieruitsparingen goed in de scharnierhouders zijn geplaatst.
Ovenlamp vervangen
Maak voor vervangen van de lamp eerst het toestel spanningsloos;
trek de stekker uit de stopcontact of schakel de zekering in de
meterkast uit! Laat het toestel afkoelen. Draag handbescherming
wanneer u de lamp verwijdert.
Het toestel bevat een lichtbron met energie-efficiëntieklasse G.
1. Draai het glazen afdekkapje linksom los en vervang de ovenlamp.
2. Plaats een nieuwe lamp met dezelfde specificaties (230 V, 40 Watt,
type G9, bestand tegen 250 °C).
3. Draai het glazen afdekkapje weer vast.
De lamp in dit huishoudelijk apparaat is alleen geschikt voor de
verlichting van het apparaat. De lamp is niet geschikt voor het
verlichten van een kamer. De lamp is verbruiksmateriaal en valt niet
onder de garantie.
Reinigen van de gaskookplaat
Uw gaskookplaat is vervaardigd uit hoogwaardige materialen, die u
eenvoudig reinigt.
• Regelmatig onderhoud direct na gebruik voorkomt dat overgekookt
voedsel lange tijd kan inwerken en hardnekkige, moeilijk te
verwijderen vlekken veroorzaakt. Gebruik hiervoor een mild
reinigingsmiddel. Gebruik niet te veel vocht, aangezien dit de
brander of ventilatieopeningen kan binnendringen.
This manual suits for next models
2
Table of contents
Languages:
Other ETNA Cooker manuals

ETNA
ETNA FGV660 Series User manual

ETNA
ETNA FGV760 Series User manual

ETNA
ETNA FKV760WIT User manual

ETNA
ETNA FKV761 Series User manual

ETNA
ETNA EFG691BRCA User manual

ETNA
ETNA 1983RVSA User manual

ETNA
ETNA FIV560RVS User manual

ETNA
ETNA FG860ZT User manual

ETNA
ETNA FG190RVS User manual

ETNA
ETNA EFG467HWITAD/E1 User manual

ETNA
ETNA FG190 Series User manual

ETNA
ETNA FGV350RVS User manual

ETNA
ETNA FEV150WIT User manual

ETNA
ETNA EFG659VWIT User manual

ETNA
ETNA EFG467HWIT User manual

ETNA
ETNA FFGV561 Series User manual

ETNA
ETNA 1995 V W User manual

ETNA
ETNA 1407HWIT User manual

ETNA
ETNA FGV160WIT User manual

ETNA
ETNA FG860 Series User manual