Atag HI4071M User manual

HI4071M - HI4071P
handleiding notice d'utilisation Anleitung manual


UW INDUCTIEKOOKPLAAT inhoud
Uw inductiekookplaat
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Beschrijving. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Veiligheidsvoorschriften
Waar u op moet letten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 - 7
Bediening
Instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 - 10
Gebruik
Even wennen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Pannen
De kookplaat optimaal gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Kookstanden
De kookplaat optimaal gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Onderhoud
Reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Storingen
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Tabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Veiligheidsvoorschriften
Installatievoorschrift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Inbouwmaten
Installatievoorschrift ............................... 18
Installatievoorschrift
Ventilatie........................................ 19
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 - 23
Bijlage
Afvoeren toestel en verpakking .......................24
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Technische gegevens................................26
FR
Mode d’emploi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 - 16
Instruction d’installation. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 - 26
DE
Bedienungsanleitung............................4- 16
Installationsanweisung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 - 26
GB
Instructions for use . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 - 16
Installation guide . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 - 26

UW INDUCTIEKOOKPLAAT inleiding
4
Werking inductie
Comfortabel en snel
Koken op een inductiekookplaat is comfortabel. De zones heb-
ben een hoog regelbereik en zijn nauwkeurig instelbaar. Op de
laagste stand kunt u chocolade direct in de pan smelten. Het
hoge vermogen zorgt ervoor dat het aan de kook brengen extra
snel gaat.
Veilig en schoon
Bij inductiekoken wordt de warmte direct opgewekt in de pan-
bodem. Deglasplaat wordt daarom nooit warmer dan de pan-
bodem. Dit is niet alleen veiliger dan een gas of keramische
kookplaat, maar ook makkelijker schoonmaken omdat voedsel-
resten niet inbranden.
Pannen
Niet iedere pan is geschikt voor inductiekoken. Omdat inductie
koken gebruik maakt van een magnetisch veld om warmte op te
wekken moet de panbodem ijzer bevatten. Gebruik pannen die
geschikt zijn voor inductiekoken, voorzien van het “Class
Induction” keurmerk. (Zie ook blz. 12)
In deze handleiding staat beschreven hoe u de inductie kook-
plaat opimaal kunt benutten. Bewaar deze handleiding zorg-
vuldig.
Veel kookplezier!
Gebruikte pictogrammen
belangrijk om te weten
important à savoir
Wissenswertes
important information
tip
conseil
Tipp
tip
De spoel (1) in de kookplaat (2)
wekt een magnetisch veld (3) op.
Door een pan met een ijzeren
bodem (4) op de spoel te plaatsen
ontstaat in de panbodem een
inductiestroom.

Kinderslot (pag. 9)
Display (pag. 8) zone aanduiding
kookstand
0 - 11 kookstanden
b = boost
H = restwarmte
UW INDUCTIEKOOKPLAAT beschrijving
5
Kookzone LA Ø14,5
50-1800W
Kookzone LV Ø21
50-3200W
Kookzone RV Ø18
50-2800W
Kookzone RA Ø18
50-2800W
regelknop
kookzone-indicatie

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN waar u op moet letten
6
Inductiekoken is uiterst veilig. De kookplaat is uitgerust met
diverse beveiligingen zoals restwarmtesignalering en kookduur-
begrenzing. Toch zijn er net als bij elk toestel een aantal zaken
waar u op moet letten.
Aansluiten en reparatie
- Alleen een erkend installateur mag dit toestel aansluiten.
- Open de behuizing van het toestel nooit. Alleen een service-
technicus mag het toestel openen.
- Maak het toestel spanningsloos voordat met de reparatie
wordt gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het stop-
contact te nemen, de (automatische) zekering(en) uit te
schakelen of de schakelaar in de toevoerleiding op nul te
zetten bij een vaste aansluiting.
- Gebruik het toestel niet beneden 5 °C.
Tijdens gebruik
- Dit kooktoestel is ontworpen voor huishoudelijk gebruik.
Gebruik het alleen voor het bereiden van gerechten.
- Als de kookplaat voor de eerste keer gebruikt wordt zult u een
'nieuwigheidsluchtje' ruiken. Dit is normaal. Door te ventile-
ren verdwijnt de geur vanzelf.
- Houd rekening met de zeer snelle opwarmtijd op de hogere
standen. Blijf er altijd bij staan als u een kookzone op een
hoge stand heeft ingesteld.
- Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik.
Houd natuurlijke ventilatieopeningen open.
- Let op dat pannen niet droog koken. De kookplaat zelf is
beveiligd tegen oververhitting, de pan wordt echter zeer heet
en kan beschadigd raken. Schade door droogkoken valt bui-
ten de garantie.
- Gebruik het kookvlak niet als opslagplaats.

7
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN waar u op moet letten
- Zorg ervoor dat snoeren van elektrische apparaten, zoals van
een mixer niet in aanraking komen met de hete kookzone.
- De kookzones worden warm tijdens gebruik en blijven na
gebruik ook een tijd warm. Laat geen kleine kinderen in de
buurt tijdens en vlak na het koken.
- Vet en olie zijn bij oververhitting ontvlambaar. Ga niet te
dicht bij de pan staan. Wanneer olie vlam vat, het vuur nooit
doven met water. Leg onmiddellijk een deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.
- Flambeer nooit onder de afzuigkap Door de hoge vlammen
kan brand ontstaan, ook bij een uitgeschakelde afzuigkap.
- De glaskeramische plaat is zeer sterk, maar niet onbreekbaar.
Wanneer er bijvoorbeeld een kruidenpotje of een puntig voor-
werp op valt, kan een breuk ontstaan.
- Gebruik een toestel dat een breuk of scheurtjes vertoont niet
meer. Schakel het toestel onmiddellijk uit, maak het span-
ningsloos om elektrische schokken te voorkomen en bel de
servicedienst.
- Leg geen metalen voorwerpen, zoals bakvormen, koektrom-
mels, deksels van pannen of bestek, op de kookzone. Deze
kunnen zeer snel heet worden en brandwonden veroorzaken.
- Houd tijdens het gebruik magnetiseerbare voorwerpen
(creditcards, bankpasjes, diskettes e.d.) uit de buurt van het
toestel. Wij adviseren pacemaker-dragers om eerst de
hartspecialist te raadplegen.
- Gebruik nooit een hogedrukreiniger of stoomreiniger voor
het reinigen van de kookplaat.

BEDIENING instellen
8
Inschakelen en vermogen instellen
1.Zet een pan op een kookzone.
2.Draai de bedieningsknop naar + of - om de kookzone in te
schakelen. Laat de knop terugveren naar de beginstand.
Door de knop nogmaals te draaien (+) of (-) kunt u een
kookstand instellen. U kunt in het display op de kookplaat de
juiste stand aflezen.
3.Door het wat langer vasthouden van de knop in de
positie + of - stelt u een hogereof lagere stand in.
Uitschakelen
Draai de betreffende knop naar de min positie
en houd deze vast totdat de display “-” aangeeft.
Hierna schakelt de kookplaat vanzelf uit.
Restwarmte-indicatie
Na intensief gebruik van een kookzone kan de gebruikte zone
nog enkele minuten warm blijven. Zolang de kookzone te warm
is, blijft er een “H” in het display staan.
Speciale standen
Stand 11 (wokstand)
Deze stand is uitermate geschikt om vlees te bakken of
wokgerechten te bereiden.
Stand b (boost)
De booststand is bedoeld voor het snel aan de kook brengen
van water. Deze stand is te hoog voor het verhitten van boter of
melk.
+
-
- -

9
BEDIENING instellen
Kinderslot
Met het kinderslot kunt u de u
ui
it
tg
ge
es
sc
ch
ha
ak
ke
el
ld
de
ekookplaat vergren-
delen. Onbedoeld inschakelen tijdens onderhoud of door kinde-
ren kunt u hiermee voorkomen.
Kinderslot inschakelen
1. Schakel a
al
ll
le
ezones geheel uit.
2. Houd de twee buitenste bedieningsknoppen mini-
maal 3 seconden vast in de uiterste rechter postitie (+).
Het LED-je naast het sleutelsymbool geeft aan dat de
kookplaat vergrendeld is.
Kinderslot uitschakelen
Houd de twee buitenste regelknoppen minimaal 3
seconden vast in de uiterst linker positie (-).
Het LED-je dooft en de kookplaat is klaar voor
gebruik.
--

10
BEDIENING instellen
In- en uitschakelen geluidssignaal
G
Ge
el
lu
ui
id
ds
ss
si
ig
gn
na
aa
al
li
in
ns
sc
ch
ha
ak
ke
el
le
en
n.
.
Om het geluidssignaal in te schakelen dient u de twee
middelste knoppen 3 seconden in de uiterst rechter
positie (+) te houden.
G
Ge
el
lu
ui
id
ds
ss
si
ig
gn
na
aa
al
lu
ui
it
ts
sc
ch
ha
ak
ke
el
le
en
n.
.
Houd de twee middelste knoppen 3 seconden in de
uiterste linker positie (-).
Nadat het geluidssignaal is gewijzigd klinkt er een geluidssignaal als
bevestiging.

Inductiekoken is snel
In het begin zult u verrast zijn door de snelheid van het toestel.
Vooral het op een hogere stand aan de kook brengen gaat zeer
snel. Om overkoken of droogkoken te voorkomen, kunt u er
het beste altijd bij blijven.
Het vermogen past zich aan
Bij inductiekoken wordt alleen dat deel van de zone benut waar
de pan op staat. Gebruikt u een kleine pan op een grote zone,
dan zal het vermogen zich aanpassen aan de diameter van de
pan. Het vermogen zal dus kleiner zijn en het zal langer duren
voordat het gerecht in de pan aan de kook is.
Mimimale pandiameter
De minimum pandiameter is voor elke grootte zone anders (zie
tabel). Het beste resultaat bereikt u door een pan te nemen met
dezelfde diameter als de kookzone. Bij te kleine pannen schakelt
de kookzone niet in.
Tabel zonegrootte:
min. pandiameter
ø145 9 cm
ø180 12 cm
ø210 13,5 cm
Let op:
- Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te
verwijderen zijn. Zet daarom alleen pannen met een schone
bodem op het kookvlak en til pannen altijd op als u ze
verplaatst.
- Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
- Kook altijd met het deksel op de pan om energieverlies te
voorkomen.
11
GEBRUIK even wennen
Geen warmteverlies en de hand-
grepen blijven koud bij inductie-
koken.
Til pannen altijd op; schuif er
nooit mee.

PANNEN de kookplaat optimaal gebruiken
12
Inductiekoken stelt eisen aan de kwaliteit van de pannen.
Pannen waarmee al eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn
niet meer geschikt voor inductiekoken.
Gebruik alleen pannen geschikt voor elektrisch en inductie-
koken met:
- een dikke bodem van minimaal 2,25 mm;
- een vlakke bodem.
Het beste zijn pannen met het "Class Induction" keurmerk.
Met een magneet kunt u zelf controleren of uw pannen geschikt
zijn. Wanneer de magneet wordt aangetrokken is de pan
geschikt.
Let op:
Wees voorzichtig met dunne plaatstaal geëmailleerde pannen:
- op een hoge stand kan het email er afspringen wanneer de
pan droogkookt;
- door het hoge vermogen kan de panbodem gemakkelijk
kromtrekken.
Let op:
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of
bolle bodem kan de werking van de oververhittingsbeveiliging
belemmeren. Het toestel kan dan te warm worden waardoor de
glasplaat kan barsten en de panbodem kan smelten. Schade,
ontstaan door het gebruik van ongeschikte pannen of droog-
koken, valt buiten de garantie.
Snelkookpannen
Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken in snelkook-
pannen. De kookzone reageert zeer snel, waardoor de snelkook-
pan ook snel op druk komt.
Geschikt
Speciale roestvrijstalen pannen
Class Induction
Solide geëmailleerde pannen
Geëmailleerde gietijzeren pannen
Ongeschikt
Aardewerk
Roestvrijstaal
Porselein
Koper
Kunststof
Aluminium

De onderstaande tabel is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat
de instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstel-
ling van het gerecht en de grootte en de kwaliteit van de pan.
Gebruik de hoogste stand voor:
- snel aan de kook brengen;
- slinken van bladgroenten;
- blancheren van groenten;
- verhitten van olie en vet;
- bakken van biefstuk (saignant, rood);
- onder druk brengen van een snelkookpan;
Gebruik een iets lagere stand voor:
- aanbraden van vlees;
- bakken van platvis, dunne moten of filet;
- bakken van gekookte aardappelen;
- bereiden van glad gebonden soepen en sauzen;
- bakken van omeletten;
- bakken van biefstuk (medium, rozerood);
- frituren (afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid).
- koken van glad gebonden pudding en vla.
Gebruik een stand iets boven de middelste stand voor:
- bakken van dikke pannenkoeken;
- bakken van dik, gepaneerd vlees;
- gaar bakken van dun vlees;
- doorbraden van groot vlees;
- uitbakken van spek of bacon;
- bakken van rauwe aardappelen;
- bakken van wentelteefjes;
- bakken van gepaneerde vis;
- bakken van dun, gepaneerd vlees;
- bakken van omeletten.
Gebruik de middelste standen voor:
- doorkoken van grote hoeveelheden;
- ontdooien van harde groenten, bijvoorbeeld sperziebonen.
Gebruik de laagste standen voor:
- trekken van bouillon;
- rood koken van stoofperen;
- bereiden van stoofvlees;
- doorkoken van gerechten;
- smoren van groenten.
13
KOOKSTANDEN de kookplaat optimaal gebruiken

ONDERHOUD reinigen
14
Dagelijkse reiniging
Hoewel overgekookt voedsel niet kan inbranden verdient het
aanbeveling de kookplaat direct na gebruik schoon te maken.
Voor de dagelijkse reiniging kunt u het beste een mild reini-
gingsmiddel en een vochtige doek gebruiken.
Nadrogen met keukenpapier of een droge doek.
Hardnekkige vlekken
Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild reinigingsmiddel,
bijvoorbeeld afwasmiddel, te verwijderen.
Verwijder waterkringen en kalkresten met schoonmaakazijn.
Metaalsporen (ontstaan door schuiven van pannen) zijn vaak
lastig te verwijderen.
Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar.
Verwijder overgekookte voedselresten met een glasschraper.
Ook gesmolten kunststof en suiker kunt u verwijderen met een
glasschraper.
Nooit gebruiken
Gebruik nooit schuurmiddelen. Deze veroorzaken krasjes waar-
in zich kalk en vuil ophopen.
Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen, zoals staalwol en
schuursponsjes.
ATAG heeft een serie schoonmaakmiddelen samengesteld onder
de naam Atag Shine. Deze zijn te verkrijgen via de website
www.hps.nl
Hier vindt u ook diverse schoonmaak- en gebruikstips.

15
STORINGEN algemeen
Voor het telefoonnummer van de servicedienst kunt u de bijge-
leverde garantiekaart raadplegen of kijken op www.hps.nl
Indien u een barstje of scheurtje (hoe klein ook) op de glasplaat
ziet, schakel dan de kookplaat onmiddellijk uit, neem direct de
stekker van de kookplaat uit het stopcontact, verbreek de (auto-
matische) zekering(en) in de meterkast of zet de schakelaar in de
toevoerleiding op nul bij een vaste aansluiting. Neem vervolgens
contact op met de servicedienst.
Geluid in de bodem van de pan
Tijdens het koken kunt u een ratelend geluid horen in de
bodem van de pan. Dit is onschuldig. Het geluid wordt veroor-
zaakt doordat het hoge vermogen van de kookzone inwerkt op
de panbodem.
Verminder het ratelende geluid eventueel door een lagere stand
te kiezen.

STORINGEN tabel
16
Symptoom
Bij het in werking stellen verschijnt er
tekst in de displays.
De ventilatie blijft nog enkele minuten
doorwerken nadat de kookplaat is uit-
geschakeld.
De kookplaat geeft bij de eerste kook-
beurten een lichte geur af.
U hoort een licht tikkend geluid op uw
kookplaat.
De kookpannen maken lawaai tijdens
het koken.
Nadat u een kookzone heeft ingescha-
keld blijft het display knipperen.
De kookplaat werkt niet en er ver-
schijnt niets op het display.
Bij het inschakelen van de kookplaat
slaat de zekering van de installatie door.
Foutcode 1E03; 1E09
Overige foutcodes.
Foutcode 1E01; 2E01; 3E01; 4E01
Foutcode 1E10
Continu geluidssignaal.
Foutcode F11; F42.
Foutcode F99.
Mogelijke oorzaak
Dit is de standaard opstartroutine.
Afkoeling van de kookplaat.
Opwarmen nieuw toestel.
Dit wordt veroorzaakt door de vermo-
gensverdeling van de voorste en de ach-
terste zone. Ook bij lage kookstanden
kan een zacht tikkend geluid optreden.
Dit wordt veroorzaakt door de door-
stroming van de energie van de kook-
plaat naar de kookpan.
De gebruikte kookpan is niet geschikt
voor koken op inductie of heeft een
diameter kleiner dan 12 cm.
Geen stroomtoevoer door defecte
voeding of foutieve aansluiting.
Verkeerde aansluiting van de kook-
plaat.
De kookplaat is verkeerd aangesloten
of de netspanning is te laag.
Generator defect.
Kookplaat oververhit.
De kookplaat is verkeerd aangesloten
of de netspanning is te hoog.
De kookplaat is verkeerd aangesloten
of de netspanning is te hoog.
Een knop wordt te lang bediend.
U heeft 2 of meerdere knoppen
bediend.
Oplossing
Normale werking.
Normale werking.
Dit is normaal en verdwijnt na enkele
keren koken.Ventileer de keuken.
Normale werking.
Bij een hoge kookstand is dit normaal
bij bepaalde pannen. Dit is niet schade-
lijk voor de pannen of de kookplaat.
Gebruik een goede pan zie blz. 12.
Controleer de zekering of de elektrische
schakelaar (bij een toestel zonder stek-
ker).
Controleer de elektrische aansluiting.
Aansluiting controleren. Neem contact
op met uw energieleverancier als het
probleem blijft bestaan.
Neem contact op met de servicedienst.
De kookplaat is uitgeschakeld door
oververhitting. Laat de kookplaat af-
koelen en gebruik een lagere kookstand.
Laat de aansluiting wijzigen.
Neem contact op met de servicedienst.
Laat uw aansluiting wijzigen.
Knoppen niet te lang in de uiterste
positie vasthouden Indien de foutcode
blijft, neemt u contact op met de
servicedienst.
Bedien maar 1 knop tegelijk.

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN installatievoorschrift
Algemeen
- De aansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale
voorschriften.
- Het toestel moet altijd geaard zijn.
- Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel
aansluiten.
- De aansluitkabel moet vrij hangen en niet door een lade
worden aangestoten.
- Het werkblad waarin de kookplaat wordt ingebouwd moet
vlak zijn.
- De wanden en het werkblad rondom het toestel moeten
minimaal tot 85 °C hittebestendig zijn. Ook al wordt het
toestel zelf niet warm, door de warmte van een hete pan kan
de wand verkleuren of vervormen.
- Schade ontstaan door verkeerd aansluiten, verkeerd inbouwen
of verkeerd gebruik valt niet onder de garantie.
Benodigde vrije ruimte rondom
Voor een veilig gebruik is voldoende ruimte romdom de kook-
plaat noodzakelijk. Controleer of deze ruimte aanwezig is.
17

644
522
43
560
490
28-50
min.50
100 cm²
18
INBOUWMATEN installatievoorschrift
In de bovenstaande illustratie zijn de afmetingen van de
uitsparing aangegeven.
Wanneer u een kastje van 600 mm breed gebruikt met een
werkblad met een dikte van minder dan 50 mm, dient u een
uitsparing ”C” aan beide zijden in het kastje te zagen, zodat het
toestel vrij ligt van het kastje.
HI4071M (Maten in mm, tolerantie 0,5 mm)

Beluchting
De elektronica in het toestel heeft koeling nodig. Het toestel
schakelt na korte tijd uit wanneer er onvoldoende lucht circuleert.
Aan de onderzijde van het toestel bevinden zich de ventilatie-
openingen. Door deze openingen moet koele lucht aangezogen
kunnen worden. Aan de voorzijde en onderzijde is het toestel
voorzien van uitblaasopeningen.
Voor een optimale koeling van het kooktoestel moeten er enkele
wijzigingen in het keukenmeubel worden aangebracht.
Boven een bedieningspaneel of een ATAG oven
Beluchting vindt plaats via de plint en de achterzijde van de
oven. De nismaat moet minimaal 600 mm hoog zijn.
Maak aan de voor- en achterzijde een opening van minimaal
560 x 6 mm.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT ventilatie
19

Veel voorkomende aansluiting:
3 fasen met 1 nul aansluiting (3 1N a.c. 400 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen en de nul is 230 V ac. Tussen de
fasen staat een spanning van 400 V. Breng een verbindingsbrug
aan tussen de aansluitpunten 1 - 2 en 4 - 5. Fase 3 wordt niet
belast. Uw groepen moeten afgezekerd zijn met minimaal 16 A
(3x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van
minimaal 2,5 mm2.
2 fasen met 2 nullen aansluiting (2 2 N a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen en de nullen is 230 V a.c. Uw groep
moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A (2x). De aansluitkabel
moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
Speciale aansluitingen:
1 fase aansluiting (1 1N a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fase en de nul is 230 V a.c.
Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 32 A. De aansluit-
kabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 6 mm2.
3 fasen zonder nul aansluiting ( 3 a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen is 230 V a.c.
Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5.
Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A (3x). De aan-
sluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
E
El
le
ek
kt
tr
ri
is
sc
ch
he
ea
aa
an
ns
sl
lu
ui
it
ti
in
ng
g
Met de op het aansluitblok aanwezige bruggen kunt u de vereiste
doorverbindingen maken, zoals in voorgaande illustraties staat
aangegeven.
Zet de kabel vast met de trekontlasting en sluit het deksel. Zorg
ervoor dat het aansluitpunt makkelijk bereikbaar blijft.
20
INSTALLATIEVOORSCHRIFT elektrische aansluiting
This manual suits for next models
1
Table of contents
Languages:
Other Atag Hob manuals

Atag
Atag HIDD8471E/A01 Parts list manual

Atag
Atag HG1111M User manual

Atag
Atag HG7692A User manual

Atag
Atag KI6111P User manual

Atag
Atag HG61 M Series User manual

Atag
Atag HG97 MB Series User manual

Atag
Atag HI21471 User manual

Atag
Atag HG1 User manual

Atag
Atag HG6111K User manual

Atag
Atag HG8471MBA User manual

Atag
Atag HI064 C Series User manual

Atag
Atag HG41 A Series User manual

Atag
Atag HI39673TF User manual

Atag
Atag GM3011A User manual

Atag
Atag HIDD074 EX Series User manual

Atag
Atag HI6271E User manual

Atag
Atag HG3111M User manual

Atag
Atag HC6471B User manual

Atag
Atag HEK611 User manual

Atag
Atag HG570H User manual