Atag HI6071T User manual

HI6071T
art.nr. 700001662000
handleiding notice d'utilisation anleitung manual
Dit plaatje bevindt zich aan de bovenzijde van het toestel.
Cette plaque se trouve sur le dessus de l'appareil.
Dieses Schild befindet sich an der Oberseite des Gerätes.
This card is located on the top of the appliance.
Houd, wanneer u contact opneemt met de serviceafdeling, de productiecode (PCODE)
en het volledige itemnummer (ITEMNR) bij de hand.
En cas de contact avec le service après-vente, ayez auprès de vous
le code de production (PCODE) et le numéro complet de l'article (ITEMNR).
Halten Sie den Produktionscode (PCODE) und die vollständige Itemnummer
(ITEMNR) bereit, wenn Sie mit der Kundendienstabteilung Kontakt aufnehmen.
When contacting the service department, have the production code (PCODE)
and complete item number (ITEMNR) to hand.
Adressen en telefoonnummers van de serviceorganisatie vindt u op de garantiekaart.
Les adresses et les numéros de téléphone du service après-vente se trouvent sur la carte de garantie.
Adressen und Telefonnummern der Kundendienstorganisation finden Sie auf der Garantiekarte.
You will find the addresses and phone numbers of the service organisation on the guarantee card.
plak hier het toestel-identificatieplaatje
placez ici la plaque d'identification de l'appareil
kleben Sie hier das Gerätetypenschild ein
stick the appliance identification card here

NL
Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 – 26
Installatievoorschrift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 – 36
FR
Mode d’emploi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 – 60
Instruction d’installation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 – 70
DE
Bedienungsanleitung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 – 94
Installationsanweisung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 – 104
GB
Instructions for use. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 – 128
Installation guide . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 – 138
gebruike pictogrammen - pictogrammes utilisés - benutzte Piktogramme -
pictograms used
belangrijk om te weten
important à savoir
Wissenswertes
important information
tip
conseil
Tipp
tip 3
Uw inductiekookplaat
beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
werking inductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Veiligheid
waar u op moet letten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 – 9
Bediening
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 – 15
extra zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 – 17
Pannen
de kookplaat optimaal gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 – 20
Comfortabel koken
kooktabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 – 22
Onderhoud
algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Storingen
tabel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Milieu aspecten
verpakking en toestel afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Installatievoorschrift
algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 – 30
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 – 36
UW INDUCTIEKOOKPLAAT inhoud

Koken op een inductiekookplaat heeft een aantal voordelen.
Het is comfortabel, omdat de kookplaat snel reageert en ook op een zeer
laag vermogen is in te stellen. Dankzij het hoge vermogen gaat het aan de
kook brengen zeer snel.
De ruime afstanden tussen de kookzones maken het koken comfortabel.
De kookzones zijn nauwkeurig regelbaar door middel van tiptoetsen. De
standen zijn bedoeld als referentie, hierdoor kunt u snel een bepaalde
instelling kiezen.
Koken op een inductiekookplaat verschilt met koken op een traditioneel
toestel. Inductie koken maakt gebruik van een magnetisch veld om
warmte op te wekken. Dit betekent dat u niet zomaar een willekeurige
pan kunt gebruiken. Het hoofdstuk pannen geeft u hierover meer
informatie.
Voor optimale veiligheid is de inductiekookplaat uitgerust met meerdere
temperatuurbeveiligingen en een restwarmtesignalering die aangeeft welke
kookzones nog heet zijn.
In deze handleiding staat beschreven op welke manier u de inductie
kookplaat zo optimaal mogelijk kunt benutten. Naast informatie over de
bediening treft u ook achtergrondinformatie aan die van dienst kan zijn
bij het gebruik van dit product.
Daarnaast zijn kooktabellen en onderhoudstips opgenomen.
De veiligheidsvoorschriften die van belang zijn tijdens de
installatie zijn opgenomen in het hoofdstuk 'installatievoorschrift'.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig. De handleiding dient als
referentie voor de servicedienst. Plak daarom het gegevensplaatje
welke op de glasplaat geplakt is op de achterzijde van deze
handleiding in het daarvoor bestemde kader.
Zodra u de servicedienst belt zullen de medewerkers vragen naar de
gegevens op het bijgeleverde gegevensplaatje. Wanneer u deze gegevens
niet hebt is het verlenen van een goede service moeilijker.
Veel kookplezier!
5
4
UW INDUCTIEKOOKPLAAT beschrijving
1. kookzone linksvoor 50-2800 Watt
2. kookzone linksachter 50-2800 Watt
3. kookzone rechtsachter 50-2800 Watt
4. kookzone rechtsvoor 50-2800 Watt
5. aan/uittoets per zone
6. vermogensregeling +/-
7. automatische timer
8. kinderslot
inleiding
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
1
23
4
5 6 7
8

7
Inductiekoken is uiterst veilig. Omdat de warmte in de pan wordt
opgewekt en de glasplaat niet warmer wordt dan de inhoud van de pan,
is de kans klein dat u zich aan het toestel zou branden. Toch zijn er, net
als bij elk toestel, een aantal zaken waar u op moet letten.
Aansluiten en reparatie
– Dit toestel mag alleen door een erkend installateur worden
aangesloten.
– Open nooit de behuizing van het toestel. Alleen een servicetechnicus
mag het toestel openen. Maak het toestel spanningsloos voordat met
reparatie wordt gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het
stopcontact te halen, de (automatische) zekering(en) uit te schakelen
of de schakelaar in de toevoerleiding op nul te zetten bij een vaste
aansluiting.
– Gebruik een toestel dat een breuk of scheurtjes vertoont niet meer.
Schakel het toestel onmiddellijk uit, maak het spanningsloos om
elektrische schokken te voorkomen en bel de servicedienst.
Eerste keer gebruiken
– Als de kookplaat voor de eerste keer gebruikt wordt zult u een
'nieuwigheidsluchtje' ruiken. Het is de lak van het toestel die
opgewarmd wordt. Dit is normaal. Door te ventileren verdwijnt de
geur vanzelf.
Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik
– Houd natuurlijke ventilatieopeningen open.
Wanneer er zich een lade onder de kookplaat bevindt
– Zorg voor enkele centimeters afstand tussen de kookplaat en de
inhoud van de lade.
– Leg geen brandbare voorwerpen in de lade.
6
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
Werking inductie
In het toestel wordt een magnetisch veld opgewekt. Door een pan met
een ijzeren bodem op een kookzone te plaatsen ontstaat in de panbodem
een inductiestroom. Deze inductiestroom wekt warmte op in de
panbodem.
Comfortabel
De elektronische regeling is nauwkeurig en eenvoudig in te stellen. Op de
laagste stand kunt u bijvoorbeeld chocolade direct in de pan smelten of
ingrediënten bereiden die u gewoonlijk au bain marie verwarmt.
Snel
Door het hoge vermogen van de inductiekookplaat gaat het aan de kook
brengen erg snel. Het doorkoken kost even veel tijd als koken op een
andere kookplaat.
Schoon
De kookplaat is eenvoudig te reinigen. Doordat de kookzones niet heter
worden dan de pan zelf, kunnen voedselresten niet inbranden.
Veilig
De warmte wordt opgewekt in de pan zelf. De glasplaat wordt niet
warmer dan de pan. Hierdoor blijft de kookzone een stuk koeler dan die
van bijvoorbeeld een ceramische kookplaat of een gasbrander. Na het
wegnemen van een pan is de kookzone snel afgekoeld.
algemeen
4
3
2
1
De spoel (1) in de
kookplaat (2) wekt een
magnetisch veld (3) op.
Door een pan met een
ijzeren bodem (4) op de
spoel te plaatsen
ontstaat in de
panbodem een
inductiestroom.
VEILIGHEID waar u op moet letten

9
VEILIGHEID waar u op moet letten
8
VEILIGHEID waar u op moet letten
De kookzones worden warm tijdens gebruik en blijven na gebruik
ook een tijd warm ( zie ook 'restwarmte-indicator', verderop in deze
handleiding )
– Laat geen kleine kinderen in de buurt tijdens en vlak na het koken.
Gebruik van vet en olie
– Vet en olie zijn bij oververhitting ontvlambaar. Ga niet te dicht bij de
pan staan. Indien de olie vlam vat, doof het vuur nooit met water.
Plaats onmiddellijk een deksel erop en schakel de kookzone uit.
Gebruik van andere apparaten in de buurt van de kookplaat
– Voorkom dat snoeren van elektrische apparaten, zoals van een mixer
bijvoorbeeld, terechtkomen op de hete kookzones.
Flambeer nooit onder de afzuigkap
– Door de hoge vlammen kan brand ontstaan, ook bij een
uitgeschakelde afzuigkap.
Hogedrukreiniger of stoomreinigers
– Gebruik nooit een hogedrukreiniger of stoomreinigers.
Glasplaat
– Dit kooktoestel is ontworpen voor huishoudelijk gebruik. Gebruik
het alleen voor het bereiden van gerechten.
– Let op dat de pan niet droogkookt. Schade ontstaan door
droogkoken valt buiten de garantie.
– De glaskeramische plaat is zeer sterk, maar niet onbreekbaar.
Wanneer er bijvoorbeeld een kruidenpotje of een puntig voorwerp op
zou vallen, kan er een breuk ontstaan.
– Gebruik het kookvlak niet als opslagplaats.
– Leg geen metalen voorwerpen, zoals bakvormen, koektrommels,
deksels van pannen of bestek op de kookzone. Deze kunnen zeer snel
heet worden en brandwonden veroorzaken.
Tijdens gebruik
– Houd rekening met de zeer snelle opwarmtijd op de hogere standen.
Blijf er altijd bij staan als u een kookzone op een hoge stand heeft
ingesteld.
– Laat nooit een lege pan op een ingeschakelde kookzone staan.
Hoewel de kookzone beveiligd is tegen oververhitten, wordt de pan
zeer heet en bestaat de kans dat deze beschadigd raakt.
– Houd tijdens het gebruik van de inductiekookplaat magnetiseerbare
voorwerpen (creditcards, bankpasjes, diskettes, horloges e.d.) uit de
buurt van het toestel. Wij adviseren pacemaker-dragers om eerst de
hartspecialist te raadplegen.
– Gebruik het toestel niet beneden 5 °C.

11
Vermogen
Het vermogen is voor alle 4 zones instelbaar van 50 Watt tot 2800 Watt
(2,8 kW).
Twee achter elkaar liggende kookzones worden bestuurd door één
generator. Dit heeft als voordeel dat per kookzone een hoog vermogen
gerealiseerd kan worden. Dit is ideaal voor het zeer snel aan de kook
brengen van gerechten en vloeistoffen, frituren of het aanbraden van
grote hoeveelheden.
Wanneer beide achter elkaar liggende kookzones tegelijk ingeschakeld
zijn, wordt het vermogen automatisch verdeeld. Tot stand 5 heeft dit
geen consequenties.
Stelt u echter een kookzone in op stand 6 of hoger dan zal de andere
kookzone automatisch terugschakelen (zie tabel). De kookzone die u het
laatst inschakeld kan altijd op de gewenste stand worden ingesteld en de
andere zone schakelt terug wanneer de stand te hoog is.
Maximale combinaties:
Achter elkaar liggende zones beïnvloeden elkaar. Zones naast elkaar
kunnen tegelijkertijd op een hoge stand worden ingesteld. U hoort een
tikkend geluid als twee achter elkaar liggende zones tegelijk ingeschakeld
zijn. Dit wordt veroorzaakt doordat het toestel overschakelt van de
achterste naar de voorste kookzone en omgekeerd.
10
BEDIENING instellen
Algemeen
De inductiekookplaat is voorzien van een restwarmte-indicatie,
automatische timer, automatische kookduurbegrenzing en kinderslot. Op
deze en de volgende pagina's kunt u lezen hoe u gebruik maakt van deze
voorzieningen.
Inschakelen
1. Zet een pan op een kookzone.
2. Druk op de aan/uit toets.
In het display verschijnt een 0. U kunt nu het gewenste
kookvermogen instellen. Indien u geen kookvermogen ingeeft, zal de
kookzone automatisch worden uitgeschakeld.
Vermogen instellen
1. Druk op de + toets.
2. Stel een hogere of lagere stand in door nog een keer op de + of - toets
te drukken.
3. De kookzones hebben 9 standen.
Uitschakelen
Schakel de zone meteen uit met de aan/uit toets of druk net zo lang op
de - toets totdat de kookzone op stand 0 staat.
BEDIENING instellen
Voorste zone Achterste zone
5 9
68
77
86
95

13
Restwarmte-indicator
Na een intensief gebruik van een kookzone kan de gebruikte zone nog
enkele minuten warm blijven. Zolang de kookzone te warm blijft, zal er
een “H” in het display blijven knipperen.
Automatische timer
De uitschakeltimer bedient alleen de kookzone rechtsachter.
1. Zet een pan op de kookzone.
2. Schakel de kookzone rechtsachter in.
3. Stel een tijd in (0-99 min.) m.b.v de + en - toetsen van de timer.
De uitschakeltimer werkt alleen wanneer de kookzone waarvoor u de
klok wilt instellen (rechtsachter), is ingeschakeld.
U kunt de kookduur op elk moment tijdens de bereiding wijzigen.
Als de gewenste tijd is verstreken hoort u een pieptoon.
Nadat de door u ingestelde tijd is verstreken, wordt de zone rechtsachter
uitgeschakeld en hoort u een pieptoon. U kunt deze pieptoon
uitschakelen d.m.v. de + en - toetsen van de timer. Wanneer u dit niet
doet, zal de pieptoon na 2 minuten automatisch stoppen.
12
BEDIENING
Twee naast elkaar liggende kookzones beïnvloeden elkaar niet.
U kunt ze dus gelijktijdig op een hoge stand instellen.
Even wennen...
In het begin zult u verrast zijn door de snelheid van het toestel. Vooral
het aan de kook brengen op een hogere stand gaat zeer snel. Om
overkoken of droogkoken te voorkomen, kunt u er het beste altijd bij
blijven staan. Bij inductiekoken wordt alleen dat deel van de zone benut
waar de pan op staat. Gebruikt u een kleine pan op een grote zone, dan
zal het vermogen zich aanpassen aan de diameter van de pan. Het
vermogen zal dus kleiner zijn en het zal langer duren voordat het gerecht
in de pan aan de kook is. Het beste resultaat bereikt u door een pan te
nemen die dezelfde afmetingen heeft als de kookzone. Als een te kleine
pan gebruikt wordt zal de kookzone niet inschakelen. De minimum
diameter is 12 cm.
Stand 9
Stand 9 is geschikt voor het aan de kook brengen van water. Deze stand
is te hoog voor het verhitten van boter of melk en veel te hoog voor
ontdooien. Raadpleeg om de techniek te leren kennen de kooktabel in
het hoofdstuk comfortabel koken.
Stand 8
Stand 8 is de grillstand. Deze stand is geschikt om vlees te bakken. Op
stand 9 gaat dit veel te hard; de melkbestanddelen in de margarine
verbranden voordat de margarine gesmolten is.
instellen BEDIENING instellen

15
Inschakelen kinderslot
Voor de rechter 2 kookzones:
– Bedien de + en - toets van de zone rechtsvoor tegelijk en houd deze
3 seconden vast.
– In de displays verschijnt het symbool gedurende enkele seconden.
De ingestelde standen komen weer terug (bij ingeschakelde kookplaat)
of de displays blijven donker (bij uitgeschakelde kookplaat).
Voor de linker 2 kookzones:
– Bedien de + en - toets van de zone linksvoor tegelijk en houd deze
3 seconden vast.
– In de displays verschijnt het symbool gedurende enkele seconden.
De ingestelde standen komen weer terug (bij ingeschakelde
kookplaat) of de displays blijven donker (bij uitgeschakelde
kookplaat).
Wanneer u een van de toetsen bedient die zijn geblokkeerd, zal het
bovengenoemde symbool gedurende enkele seconden in het display van
de zone worden weergegeven. De ingestelde standen komen weer terug
(bij ingeschakelde kookplaat) of de displays blijven donker (bij
uitgeschakelde kookplaat).
Uitschakelen kinderslot
Voor de rechter 2 kookzones:
– Bedien de + en - toets van de zone rechtsvoor tegelijk en houd deze
3 seconden vast.
Voor de linker 2 kookzones:
– Bedien de + en - toets van de zone linksvoor tegelijk en houd deze
3 seconden vast.
14
BEDIENING
Kookduurbegrenzing
Kookduurbegrenzing is een veiligheidsfunctie van uw kookplaat. Deze
stopfunctie wordt automatisch ingeschakeld indien u uw kookplaat na
een bereiding vergeet uit te zetten:
Bij het automatisch uitschakelen van een kookzone verschijnt voor de
betreffende kookzone “A” in het display. “A” blijft op het display staan
tot het moment dat u op de + of - toets van de betreffende kookzone
drukt.
Kinderslot
Uw kookplaat beschikt over een kinderslot waarmee u de kookplaat kunt
vergrendelen:
– op het moment dat de kookplaat is uitgeschakeld (met het oog op
reiniging van de kookplaat) of onbedoeld inschakelen door kinderen;
– tijdens het koken (de zones blijven dan gewoon ingeschakeld en de
op de display weergegeven instelling wordt niet gewijzigd).
Wanneer het kinderslot wordt gebruikt tijdens het koken werken de uit
toetsen nog wel om veiligheidsredenen. Vergeet het bedieningspaneel niet
te ontgrendelen alvorens het opnieuw te gebruiken.
instellen
Kookstand De kookzone wordt automatisch
uitgeschakeld na:
1 t/m 4 8 uur
5 t/m 7 2 uur
8 t/m 9 1 uur
BEDIENING instellen

17
In geval van oververhitting leidt dit bij de desbetreffende kookzone,
respectievelijk alle kookzones, tot een van de volgende reacties:
– de kookplaat zal het toegevoerde vermogen iets laten afnemen (dit is
niet zichtbaar bij de kookstanden in de displays);
– wanneer dit niet helpt zal de kookplaat uitschakelen en een serie
liggende streepjes in de displays laten zien.
Wanneer de kookplaat voldoende is afgekoeld verdwijnen de streepjes
weer. Het toestel blijft uitgeschakeld.
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging van het toestel geactiveerd
wordt door:
– pannen te gebruiken die de warmte goed geleiden;
– vet of olie op een lagere stand te verhitten;
– voor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
Neem contact op met de servicedienst of een erkend vakman indien de
oververhittingsbeveiliging desondanks opnieuw geactiveerd wordt.
16
BEDIENING
Veiligheid kookplaat
– Een sensor controleert ononderbroken de temperatuur van de
onderdelen van de kookplaat. Bij een te hoge temperatuur wordt het
vermogen van de kookplaat automatisch verlaagd.
– Zodra u de kookpan van de kookplaat verwijdert, stopt automatisch
de kookactiviteit. Wen uzelf echter aan altijd de kookplaat of zone na
gebruik uit te schakelen om onbedoeld inschakelen te voorkomen.
Veiligheid kookpannen
Elke kookzone is voorzien van een sensor die ononderbroken de
temperatuur van de bodem van de kookpan controleert om elk risico op
oververhitting bij bijvoorbeeld een drooggekookte pan te vermijden.
Veiligheid metalen voorwerpen
Een klein voorwerp zoals een te kleine kookpan (kleiner dan 12cm), een
vork of een lepel wordt door de kookplaat niet als een kookpan
gedetecteerd. Het display van de zone knippert en de kookplaat wordt
niet ingeschakeld.
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
– de pan de warmte niet goed geleidt;
– vet of olie op een hoge stand verhit wordt;
– er onvoldoende luchtcirculatie is (zie ook ventilatiebeveiliging bij het
in stallatievoorschrift).
extra zekerheid BEDIENING extra zekerheid

U kunt zelf met een magneet controleren of uw pannen geschikt zijn.
Een pan is geschikt wanneer:
– de panbodem wordt aangetrokken door een magneet;
– de pan geschikt is voor elektrisch koken.
Gebruik alleen pannen met een dikke (minimaal 2,25 mm), vlakke
bodem die geschikt zijn voor inductiekoken. Het beste zijn pannen met
het "Class Induction" keurmerk.
Pannen, waarvan de bodem niet magnetisch is of niet geschikt zijn voor
elektrisch koken, zijn ongeschikt voor gebruik op de inductiekookplaat.
Geschikt
– speciale roestvrijstalen pannen voor inductiekoken;
– solide geëmailleerde pannen;
– geëmailleerde gietijzeren pannen.
Ongeschikt
Aardewerk, Aaluminium, kunststof, koper, porselein, roestvrijstaal
Wees voorzichtig met plaatstaal geëmailleerde pannen. Deze kunnen
beschadigd raken als ze gebruikt worden voor inductiekoken. Met name
wanneer deze pannen een te dunne bodem hebben. Bij plaatstaal
geëmailleerde pannen kan:
– email afspringen (het email laat los van het staal) wanneer u de
kookplaat op een hoge stand inschakelt terwijl de pan (te) droog is;
– de panbodem kromtrekken door bijvoorbeeld oververhitting of door
gebruik van een te hoog vermogen.
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of bolle
bodem kan de werking van de oververhittingsbeveiliging belemmeren.
Het toestel wordt te warm. Hierdoor kan de glasplaat barsten en de
panbodem smelten.
Schade, ontstaan door het gebruik van ongeschikte pannen of
droogkoken, valt buiten de garantie. 19
PANNEN de kookplaat optimaal gebruiken
18
PANNEN
Het warmteverlies is minimaal omdat de warmte in de pan zelf opgewekt
wordt. Bij kleinere pannen wordt alleen dat deel van de zone geactiveerd dat
contact maakt met de panbodem. Een bijkomend voordeel is dat de
handgrepen van de pan niet warm worden door stralingswarmte langs de
pan.
Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te verwijderen zijn.
– Zet alleen pannen met een schone bodem op het kookvlak.
– Til pannen altijd op als u ze verplaatst.
– Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
Schuif de panbodem over een (vochtige) doek, voordat u de pan op het
kookvlak zet. Dit voorkomt dat er zandkorreltjes en dergelijke op het
kookvlak terechtkomen.
Kook altijd met het deksel op de pan om energieverlies te voorkomen.
Bij inductiekoken wordt gebruik gemaakt van een magnetisch veld om
warmte op te wekken. Daarom moet de panbodem ijzer bevatten en dus
magnetisch zijn. De kookzones van de kookplaat hebben een diameter
van 180 mm. De kookplaat past zich echter automatisch aan bij gebruik
van kleinere of grotere pannen. Bij kleinere pannen is er dus geen
energieverlies, maar het vermogen is lager dan bij grotere pannen. De
panbodem moet altijd groter zijn dan 12 cm. Dit is de binnenste cirkel
die in de kookzone op de glasplaat staat aangegeven.
de kookplaat optimaal gebruiken
6
10
12
6
10
12
6
10
12
6
10
12
1. Warmteverlies en
hete handgrepen bij
een conventionele
kookplaat.
2. Geen warmteverlies
en koude handgrepen
bij inductiekoken.
Til pannen altijd op;
schuif er nooit mee.
6
10
12
6
10
12
6
10
12
6
10
12
12
6
10
12
6
10
12
6
10
12
6
10
12
6
10
12
6
10
12
6
10
12
6
10
12

21
De onderstaande tabel is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat de
instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstelling van het
gerecht en de pan.
Gebruik de hoogste stand voor:
– snel aan de kook brengen;
– slinken van bladgroenten;
– blancheren van groenten;
– verhitten van olie, vet en boter;
– bakken van biefstuk (saignant, rood);
– onder druk brengen van een snelkookpan;
– koken van glad gebonden pudding en vla.
Gebruik een iets lagere stand voor:
– aanbraden van vlees;
– bakken van platvis, dunne moten of filet;
– bakken van gare aardappelen;
– bereiden van glad gebonden soepen en sauzen;
– bakken van omeletten;
– bakken van biefstuk (medium, rozerood);
– frituren (afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid).
Gebruik een stand iets boven de middelste stand voor:
– bakken van dikke pannenkoeken;
– bakken van dik, gepaneerd vlees;
– gaar bakken van dun vlees;
– doorbraden van groot vlees;
– uitbakken van spek of bacon;
– bakken van rauwe aardappelen;
– bakken van wentelteefjes;
– bakken van gepaneerde vis;
– bakken van dun, gepaneerd vlees;
– bakken van omeletten.
20
PANNEN de kookplaat optimaal gebruiken
Geluid in de bodem van de pan
Tijdens het koken kunt u een ratelend geluid horen in de bodem van de
pan. Dit is onschuldig. Het geluid wordt veroorzaakt doordat het hoge
vermogen van de kookzone inwerkt op de panbodem.
Verminder het ratelende geluid door een lagere stand te kiezen.
Snelkookpannen
Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken in snelkookpannen. De
kookzone reageert zeer snel, waardoor de snelkookpan ook snel op druk
is. Zodra u een kookzone uitschakelt stopt het kookproces direct.
Gebruikte pannen
– Pannen waarmee al eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn niet
meer bruikbaar voor inductie.
COMFORTABEL KOKEN kooktabel

22
COMFORTABEL KOKEN
Gebruik de middelste standen voor:
– doorkoken van grote hoeveelheden;
– ontdooien van harde groenten, bijvoorbeeld sperziebonen.
Gebruik de laagste standen voor:
– trekken van bouillon;
– rood koken van stoofperen;
– bereiden van stoofvlees;
– doorkoken van gerechten;
– smoren van groenten.
kooktabel
23
Dagelijkse reiniging
Hoewel overgekookt voedsel niet kan inbranden verdient het aanbeveling
de kookplaat direct na gebruik schoon te maken. Voor de dagelijkse
reiniging kunt u het beste een mild reinigingsmiddel en een vochtige
doek gebruiken.
Nadrogen met keukenpapier of een droge doek.
Hardnekkige vlekken
Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild reinigingsmiddel,
bijvoorbeeld afwasmiddel, te verwijderen.
Verwijder waterkringen en kalkresten met schoonmaakazijn.
Metaalsporen (ontstaan door schuiven van pannen) zijn vaak
lastig te verwijderen.
Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar in de handel.
Overgekookte voedselresten verwijderen met een glasschraper. Ook
gesmolten kunststof en suiker kunt u verwijderen met een glasschraper.
Nooit gebruiken
Schuurmiddelen mag u nooit gebruiken. Deze veroorzaken krasjes waarin
zich kalk en vuil ophopen.
Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen, zoals staalwol en schuursponsjes.
Schakel, voordat u met schoonmaken begint, eerst het kinderslot in.
ONDERHOUD algemeen

Wanneer u twijfelt over de goede werking van uw inductiekookplaat
betekent dit niet automatisch dat er een defect is. Controleer in elk
geval de volgende punten:
25
STORINGEN
Raadpleeg bij storingen het telefoonnummer van de servicedienst.
Zie hiervoor de bijgeleverde garantiekaart of raadpleeg de internet site
www.hps.nl.
Indien u een barstje of scheurtje (hoe klein ook) op de glasplaat
vaststelt, schakel dan de kookplaat onmiddellijk uit, haal meteen de
stekker van de kookplaat uit het stopcontact, verbreek de
(automatische) zekering(en) in de meterkast of zet de schakelaar in de
toevoerleiding op de nul bij een vaste aansluiting. Neem vervolgens
contact op met de servicedienst.
Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel
aansluiten!
De installatie moet geschieden volgens de nationale en lokale
geldende voorschriften.
Schade ontstaan door verkeerd aansluiten of verkeerd inbouwen valt
niet onder de garantie.
algemeen
24
STORINGEN tabel
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Bij het in werking stellen verschijnt
er tekst in de displays.
Normale werking. NIETS: zie hoofdstuk “inbouwen”
bij het installatievoorschrift.
Bij het aanzetten slaat de zekering
van uw installatie door.
Verkeerde aansluiting van de
kookplaat.
Controleer de elektrische
aansluiting.
Bij het aanzetten werkt slechts één
zijde van de kookplaat of de
kookplaat piept continu.
Verkeerde aansluiting van de
kookplaat.
Aansluiting aanpassen
De ventilatie blijft nog enkele
minuten doorwerken nadat de
kookplaat is uitgeschakeld.
De kookplaat werkt niet en er
verschijnt niets op het display.
Afkoeling van de elektronische
schakeling.
Geen stroomtoevoer door een
defecte voeding of foute aansluiting.
Dit is normaal.
Controleer de zekering en de
elektrische veiligheidsschakelaar.
De kookplaat stopt plotseling
tijdens de werking. U hoort om de
2 seconden een dubbele pieptoon.
De tijd van de schakelklok is
voorbij er is iets overgekookt of een
voorwerp hindert het
bedieningspaneel.
Druk op een willekeurige toets en
de pieptoon stopt. Reinig of
verwijder het voorwerp en begin
opnieuw met koken.
Een reeks kleine streepjes verschijnt. De elektronische circuits zijn te
warm geworden.
Laat de kookplaat afkoelen en
controleer of de kookplaat goed is
ingebouwd, zie hiervoor het
installatievoorschrift.
De kookplaat werkt niet, de
schakelklok toont een andere
boodschap.
Het elektronische circuit werkt
slecht.
Neem contact op met de
servicedienst
Nadat u een kookzone in werking
heeft gesteld, blijven de displays van
het bedieningspaneel knipperen.
De gebruikte kookpan is niet
geschikt voor koken op inductie of
heeft een diameter die kleiner is dan
12 cm.
Zie hoofdstuk “Comfortabel
koken”.
De kookpannen maken lawaai
tijdens het koken.
Dit wordt veroorzaakt door de
doorstroming van de energie van de
kookplaat naar de kookpan.
Bij een hoge kookstand is dit
normaal bij bepaalde types van
kookpannen. Dit is niet gevaarlijk
voor de kookplaat.
De kookplaat geeft bij de eerste
kookbeurten een lichte geur af.
Normaal voor een nieuw apparaat. Dit verdwijnt na enkele keren
koken.
U hoort een licht tikkend geluid op
uw kookplaat.
Dit wordt veroorzaakt door de
vermogensverdeling van de voorste
en achterste zone of doordat een
laag vermogen is ingesteld en het
vermogen niet continu is.
Dit is normaal.

27
Dit toestel voldoet aan alle relevante CE richtlijnen.
Op het gegevensplaatje aan de onderzijde van het toestel wordt de totale
aansluitwaarde, de vereiste spanning en de frequentie aangegeven.
Veiligheid
Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel aansluiten.
De aansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale voorschriften.
Het toestel moet altijd geaard zijn.
Schade ontstaan door verkeerd aansluiten, verkeerd inbouwen of verkeerd
gebruik valt niet onder de garantie.
Voor een goede werking van het toestel is het van belang dat:
– de aansluitkabel vrij hangt en niet door een lade wordt aangestoten;
– het werkblad vlak is.
De wanden en het werkblad rondom het toestel moeten van
hittebestendig (> 85 °C) materiaal zijn. Ook al wordt het toestel zelf niet
warm, door de warmte van bijvoorbeeld een hete braadpan zou de wand
kunnen verkleuren of beschadigen.
26
MILIEUASPECTEN
De verpakking van het toestel is recyclebaar. Gebruikt kunnen zijn:
– karton;
– polyethyleenfolie (PE);
– CFK- vrij polystyreen (PS- hardschuim).
Deze materialen op verantwoorde wijze en conform de
overheidsbepalingen afvoeren.
Op het typeplaatje is het symbool van een doorgekruiste vuilnisbak
aangebracht:
Dit betekent dat het apparaat aan het einde van zijn levensduur niet bij
het gewone huisvuil mag worden gevoegd, maar naar een speciaal
centrum voor gescheiden afvalinzameling van de gemeente moet worden
gebracht of naar een verkooppunt dat deze service verschaft.
Het apart verwerken van een huishoudelijk apparaat zoals deze kookplaat
voorkomt mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid
die door een ongeschikte verwerking ontstaat en zorgt ervoor dat de
materialen waaruit het apparaat bestaat teruggewonnen kunnen worden
om een aanmerkelijke besparing van energie en grondstoffen te
verkrijgen.
Om op de verplichting tot gescheiden verwerking van elektrische
huishoudelijke apparatuur te wijzen, is op het product het symbool van
een doorgekruiste vuilnisbak aangebracht.
verpakking en toestel afvoeren INSTALLATIEVOORSCHRIFT algemeen

28 29
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Het aanzicht van de aansluitkabel is hieronder schematisch weergegeven:
2 fase aansluiting
2 fase + 2 nul 2 2N a.c. 230 V
Uw groep moet gezekerd zijn met 16 A.
2 fase + 1 nul 2 2N a.c. 400 V
Uw groep moet gezekerd zijn met 16 A.
3e fase niet gebruiken
INSTALLATIEVOORSCHRIFT elektrische aansluiting
Het typenummer, de energiesoort en de aansluitwaarde staan op het
gegevensplaatje vermeld.
Het gegevensplaatje bevindt zich aan de onderzijde van het toestel.
De aansluiting is van het type Y.
Dit betekent dat de aansluitkabel alleen mag worden vervangen door de
fabrikant, de serviceorganisatie of door gelijkwaardig gekwalificeerde
personen om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Zie voor het aansluitschema onderstaand figuur, dat ook op de
onderzijde van het toestel staat:
Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er dan voor dat er een
omnipolaire schakelaar met een contactafstand van minimaal 3 mm in
de toevoerleiding wordt aangebracht.
elektrische aansluiting
L1,
grijs
L2,
zwart
N1,
blauw
N2,
bruin
aarde
groen/geel
blauw
bruin
grijs
zwart
geel/groen
N1 N2 L1 L2
230V 230V
nulaansluiting N1 (blauw)
nulaansluiting N2 (bruin)
faseaansluiting L1 (grijs)
faseaansluiting L2 (zwart)
blauw
bruin
grijs
zwart
geel/groen
NL1L2
230V 230V
nulaansluiting N (blauw
met bruin)
faseaansluiting L1 (grijs)
faseaansluiting L2 (zwart)

31
30
Voor een goede werking van het toestel is het volgende van
belang:
– Dat er voldoende ventilatie aanwezig is voor het koelen van de
kookplaat; een en ander volgens de in dit hoofdstuk gespecificeerde
mogelijkheden.
– De ventilatielucht die de kookplaat aanzuigt mag niet warmer zijn
dan 35 °C. Houd hier rekening mee als u een oven onder de
kookplaat inbouwt.
– Dat de aansluitkabel vrij hangt en niet door een lade aangestoten
wordt.
– Het aanrechtblad moet minimaal 28 mm en mag maximaal 50 mm
dik zijn.
– Dat het aanrechtblad vlak is.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT veiligheidsvoorschriften
De volgende afwijkende aansluitingen zijn ook mogelijk:
1 fase aansluiting
1 fase + 1 nul 1N a.c. 230 V
Uw groep moet gezekerd zijn met 32 A.
3 fase aansluiting
3 fase zonder nul 3 a.c. 230 V
Uw groep moet gezekerd zijn met 16 A.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT elektrische aansluiting
blauw
bruin
grijs
zwart
geel/groen
NL
230V
nulaansluiting N (blauw
met bruin)
faseaansluiting L (grijs met
zwart)
blauw
bruin
grijs
zwart
geel/groen
L3 L2 L1
230V
230V
230V
faseaansluiting L1 (grijs)
faseaansluiting L2 (zwart)
faseaansluiting L3 (blauw
met bruin)

33
32
Beluchting
De elektronica in het toestel heeft koeling nodig. Aan de onderzijde van
het toestel bevinden zich de ventilatieopeningen. Door deze openingen
moet koele lucht aangezogen kunnen worden. Aan de voorzijde en
onderzijde is het toestel voorzien van uitblaasopeningen.
Voor een optimale koeling van het kooktoestel moet u enkele wijzigingen
aanbrengen in het keukenmeubel.
Boven lade, deur of vaste blende
Zaag de beluchtingsopeningen (min. 100 cm2) uit. Beluchting vindt
plaats via plint en achterzijde kast.
Een lade mag de ventilatieopeningen aan de onderzijde van het toestel
niet afsluiten. Bij een lade moet er aan de voorzijde een spleet gemaakt
worden van minimaal 560 x 6 mm. De afstand tussen lade A en de
kookplaat moet minimaal 10 mm bedragen.
inbouwen
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
INSTALLATIEVOORSCHRIFT inbouwen
Uitsparing in werkblad zagen
Zaag de uitsparing in het werkblad. Doe dit zeer nauwkeurig (zie tabel).
Zaag ook eventueel aanwezige tussenschotten uit.
De afstand van de zaagmaat tot de achterwand en/of zijwand staan
vermeld in de tabel.
Tabel
Benodigde vrije ruimte rondom
604 512
48
560 490
min.50
Kookplaattype HI6071T
Toestel breedte x diepte 604 x 512 mm
Inbouwhoogte vanaf bovenkant werkblad 48 mm
Zaagmaat breedte x diepte 560 x 490 mm
Afstand zaagmaat tot achterwand Minimaal 50 mm
Afstand zaagmaat tot zijwand Minimaal 50 mm
min. 600 mm
min. 650 mm
min. 450 mm
min. 40 mm
afzuigkap
kast
zijwand
kookplaat
min. 40 mm
150
A
min.
560 x 6 mm
min.
10 mm

35
34
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Let er op dat de aansluitkabels vrij hangen. Is er een lade onder de
inductiekookplaat, zorg er dan voor dat de lade niet boven de rand
gevuld is om de beluchting niet te belemmeren.
Installatie van de inductiekookplaat boven een combitron, magnetron,
ATAG oven van 90 cm of een oven van een ander merk.
Zaag de beluchtingsopening(en) uit zodat de totale oppervlakte van de gaten
minimaal 100 cm2is. Zie bijvoorbeeld figuur met twee gaten van 50 cm2.
Plaats een schermplaat tussen de oven en de kookplaat. De plaat moet
minimaal 10 mm dik zijn en hittebestendig (85 °C). De ruimte tussen de
onderzijde van de kookplaat en schermplaat moet minimaal 50 mm
bedragen.
Plaats, voor afscherming van de luchtstroom, een schermpaneel van het
zelfde materiaal als de schermplaat tussen de schermplaat en de
kookplaat. Beluchting vindt plaats via de naastliggende kasten.
inbouwen
Bij een vaste blende zijn geen extra aanpassingen voor beluchting nodig.
Ventilatiebeveiliging
De elektronica moet gekoeld worden. De koele lucht wordt achter het
keukenkastje aangezogen en aan de onderzijde en voorzijde van de
kookplaat weer uitgeblazen. Het toestel kan daarom alleen functioneren als
er voldoende lucht kan circuleren. Het toestel schakelt zich na korte tijd uit
wanneer er onvoldoende lucht circuleert.
Zorg ervoor dat de traverselat de luchtdoorvoer niet hindert.
Schaaf of zaag de lat desnoods schuins af.
Boven een 60 cm oven van het merk ATAG
Nismaat minimaal 600 mm hoog. Beluchting vindt plaats via plint en
achterzijde oven. Bij een oven moet er aan de voorzijde een opening
gemaakt worden van minimaal 560 x 6 mm. Zaag de beluchtings-
openingen "A" + "B" uit (100 cm2). Maak een uitsparing "C" in de
zijwand van de keukenkast voor het doorvoeren van de aansluitkabel.
De kookplaat mag alleen met ATAG-ovens worden gecombineerd, niet
met combitrons.
inbouwen
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
600
C
B
A
2
50 cm
e
r
t
e
er
t

37
Votre plaque de cuisson induction
Description . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Introduction . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Généralités . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Securité
Les points qui méritent votre attention . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 – 43
Commande
Régler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 – 49
Sécurité supplémentaire . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 – 51
Casseroles
Utilisation optimale. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 – 54
Cuisiner confortablement
Tableaux de cuisson . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 – 56
Entretien
Généralités. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Pannes
Tableau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Généralités. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Environnement
Que faire de l'emballage et de l'appareil usé. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Instructions d'installation
Généralités . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Branchement électrique . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 – 65
Encastrement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 – 70
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION table des matières
36
INSTALLATIEVOORSCHRIFT inbouwen
Installeer de kookplaat zo dat de stekker altijd gemakkelijk
bereikbaar blijft.
1. Controleer of het keukenmeubel en de uitsparing voldoen aan de
gestelde eisen (uitsparing in werkblad zagen).
2. Verwijder de beschermfolie van het afdichtband (A) en plak het
band in de groef van de aluminium profielen of op de rand van de
glasplaat. Plak het afdichtband niet door de hoek, maar knip 4
stukken die goed aansluiten in de hoek.
3. Als het werkblad van hout is, behandel dan de kopse kanten van
het werkblad met afdichtvernis, om uitzetten van het werkblad
door vocht te voorkomen.
4. Keer het toestel om en leg het in de uitsparing.
5. Sluit het toestel aan op het elektriciteitsnet. De displays zullen
oplichten en in het timerdisplay komt de tekst “Co” te staan. De
meldingen verdwijnen na enige tijd.
6. Controleer de werking. Indien het toestel fout is aangesloten zal
het een piepsignaal geven of niets in de displays laten zien.
7. Overhandig de gebruiksaanwijzing aan uw cliënt.
Direct na het inschakelen zal de ventilator even inschakelen. Het
toestel controleert zichzelf nu gedurende een aantal seconden.
50
200
48
min.
560 x 6 mm
A

La présente plaque de cuisson céramique à été conçue pour le véritable
amateur de cuisine. Cuire sur une plaque de cuisson à induction présente
un certain nombre d'avantages. C'est confortable du fait que la plaque de
cuisson réagit rapidement et aussi parce qu'il est possible de la régler sur
une puissance très basse. Grâce à la puissance élevée, le point d'ébullition
est très vite atteint.
Les grands espaces entre les zones de cuisson permettent de cuisiner
confortablement. Il est possible de régler avec précision les zones de
cuisson en utilisant les touches sensitives. Les positions sont données à
titre de référence. Elles vous permettent de sélectionner rapidement un
certain réglage.
Cuire sur une plaque de cuisson à induction est autre chose que cuire sur
un appareil traditionnel. La cuisson à l'induction utilise un champ
magnétique pour générer de la chaleur. Ceci veut dire que vous ne
pouvez pas utiliser n'importe quelle casserole. Le chapitre "casseroles"
vous fournira de plus amples informations sur ce sujet. En vue d'assurer
une sécurité optimale, la plaque de cuisson en induction est équipée avec
un dispositif de sécurité pour la surchauffe et un voyant de chaleur
résiduelle. Il signale les zones de cuisson qui sont encore chaudes.
Ce manuel décrit la manière d'utiliser au mieux la plaque de cuisson en
céramique. En plus d'une information sur la commande, vous trouverez
également une information de base qui vous sera utile pour utiliser ce
produit. Ce livret comprend également des tableaux de cuisson et des
conseils d'entretien. Les consignes de sécurité qui sont importantes pour
l'installation, se trouvent dans le chapitre 'installation'.
Conservez correctement ce manuel. Le manuel sert de référence au
service après-vente. Il vous faut donc coller la plaquette signalétique
située sur la plaque en verre au dos de ce manuel dans le cadre prévu
à cet effet. Les données qui se trouvent sur cette plaquette vous seront
demandées par les employés du service après-vente dès que vous les
contactez. Si vous ne détenez pas ces données, il sera plus difficile de
fournir un service correct.
Nous vous souhaitons bien du plaisir à cuisiner !
39
introduction
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION
38
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION description
1. zone de cuisson avant-gauche 50-2800 Watt
2. zone de cuisson arrière-gauche 50-2800 Watt
3. zone de cuisson arrière droite 50-2800 Watt
4. zone de cuisson avant droite 50-2800 Watt
5. touche marche/arrêt par zone
6. puissance
7. minuterie/minuteur coupe-circuit
8. verrouillage enfants
1
23
4
5 6 7
8
Table of contents
Languages:
Other Atag Hob manuals