INSTALLATIEVOORSCHRIFT GEBRUIKERSHANDLEIDING
6
Vervangen van de batterijen in de ontvanger
• Open de deur aan de voorzijde.
• Pak de ontvanger en open de deksel.
Achter deze deksel bevindt zich de batterijhouder.
• Verwijder de oude batterijen en plaats de nieuwe, let
daarbij op de + en – aansluiting van de batterijen en de
houder; deze moeten overeenkomen.
Plaatsen of vervangen van de batterijen in de
afstandsbediening
• Verwijder de deksel aan de onderzijde van de
afstandsbediening.
• Sluit de blokbatterij (type 6LR61) aan op de clip.
• Plaats de batterij in de houder.
• Sluit de deksel.
Let op: oude batterijen mogen niet bij het huisvuil maar
moeten bij het Klein Chemisch Afval.
Oxypilot
Dit toestel is voorzien van een oxypilot als beveiliging.
Bij terugstroming van verbrandingsgassen via de
trekonderbreker grijpt de oxypilot in. De waakvlam dooft
en gastoevoer naar brander wordt afgesloten. Ook
wanneer de zuurstof concentratie in de ruimte waar het
toestel opgesteld is te laag wordt, schakelt de oxypilot het
toestel uit.
Oorzaak van ingrijpen van de beveiliging kunnen zijn:
• Er is totaal geen of te weinig toevoer van verse lucht in de
woning (alle kieren afgedicht en ventilatie-openingen
afgesloten).
• De doorlaat van het schoorsteenkanaal is geheel of
gedeeltelijk geblokkeerd.
• De schoorsteenuitmonding is niet juist uitgevoerd,
waardoor valwinden in het schoorsteenkanaal kunnen
ontstaan.
Is er onvoldoende luchttoevoer, bijvoorbeeld omdat er een
goede kierdichting is toegepast, alle luchttoevoeropeningen
zijn dichtgezet of dichtgestopt en/of omdat een
mechanisch luchtafvoersysteem als bijvoorbeeld een
wasemkap teveel lucht afzuigt, dan zal het toestel
onvoldoende lucht krijgen om de verbranding goed te
laten verlopen. In dit geval moet er een permanente
luchttoevoeropening worden aangebracht in de ruimte
waarin het toestel staat opgesteld.
Wanneer er een mechanische afzuiging in de woning is
toegepast dient het rookgas afvoersysteem van het toestel
te worden voorzien van een rookgasafvoer ventilator. Op
deze wijze wordt voorkomen dat er een zuurstofgebrek
optreedt in de woning. Zie hiervoor ook de
gasinstallatievoorschriften en lokale regelgeving.
Als de luchttoevoer en / of de rookgasafvoer hersteld is
kan het toestel opnieuw worden ontstoken.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Aansteken
Knop A in drukken en linksom draaien tot de kleine
vlam . Bij zal het toestel ontsteken. Controleer of de
waakvlam brandt. Indien de waakvlam brandt, knop A nog
ca. 5 sec. geheel ingedrukt houden. Daarnaknop A loslaten
en controleren of de waakvlam blijft branden. Draai nu
knop A naar de grote vlam . Hierdoor zal de hoofdklep
van het regelblok opengaan.Afhankelijk van de stand van
de regelknop B zal de hoofdbrander door de waakvlam
ontstoken worden en zullen hogere of lagere vlammen te
zien zijn.
Afstandsbediening
Met de afstandsbediening kan de vlamhoogte worden
geregeld. Knop B (fig. 17b) op het gasregelblok zal
hierdoor draaien. Door op de onderste knop van de
afstandsbediening te drukken zal de vlam kleiner worden,
drukt u op de bovenste knop dan zal de vlam hoger
worden. Indien knop B met de hand bediend wordt zal
hetzelfde resultaat worden bereikt. Het verdraaien van
knop B moet met enige kracht gebeuren, het klinken van
tikken is hierbij volstrekt normaal.
Waakvlamstand
Wanneer het toestel niet gebruikt wordt maar wel de
waakvlam moet branden kan knop A naar de kleine vlam
worden gedraaid. Hierdoor wordt de gastoevoer naar de
hoofdbrander afgesloten
Uitschakelen
Draai knop A rechtsom naar de "0" stand. De gastoevoer
naar de hoofd- en de waakvlambrander is dan gesloten.
Belangrijk
Een ingebouwde veiligheidsvergrendeling treedt in werking
wanneer het toestel op ,"UIT" (gesloten stand) wordt
gezet.Wacht daarom 5 minuten alvorens het toestel
opnieuw te ontsteken. Probeer binnen deze tijd niet de
aansteekknop in te drukken, daar deze door de veiligheids
vergrendeling geblokkeerd is. Forceer de knop niet, omdat
het mechanisme dan kan worden beschadigd.
fig. 17b
AB