ETNA FG890RVS User manual

GEBRUIKSAANWIJZING
INSTRUCTIONS FOR USE
FORNUIS
COOKER
FG890RVS

NL Handleiding NL 3 - NL 31
EN User manual EN 3 - EN 31
Gebruikte pictogrammen - Pictograms used
Belangrijk om te weten - Important information
Tip

NL 3
INHOUD
Uw fornuis
Inleiding 4
Beschrijving 5
Bedieningspaneel 6
Vóór het eerste gebruik
Gebruik van de oven 7
Bak- en braadtips 7
Gebruik van de gaskookplaat 9
Bediening van de oven
Instellen van de klok 10
Handbediening van de oven 10
Ovenfuncties 11
De elektronische schakelklok 12
Bediening gaskookplaat
Ontsteken en instellen 16
Comfortabel koken
De kookplaat optimaal gebruiken 17
Onderhoud
Reinigen van de oven 18
Reinigen van de gaskookplaat 21
Storingen
Storingstabel 23
Installatie
Algemeen 25
Gasaansluiting 26
Elektrische aansluiting 26
Plaatsing 27
Technische gegevens
28
Milieuaspecten 31

NL 4
Inleiding
U heeft gekozen voor een fornuis van Etna. Optimaal gebruikscomfort
en een eenvoudige bediening stonden voorop bij de ontwikkeling van
dit product. De uitgebreide instelmogelijkheden maken het mogelijk
exact dìe bereidingswijze te kiezen die u voor ogen staat.
De gaskookplaat is ontworpen voor de echte kookliefhebber. De
verschillen in brandercapaciteit zorgen ervoor dat u ieder gerecht kunt
bereiden. Dankzij de geïntegreerde vonkontsteking ontsteekt én bedient
u de branders met één hand. Tevens is de gaskookplaat voorzien van
een vlambeveiliging die ervoor zorgt dat de gastoevoer gesloten wordt
als de vlam tijdens het kookproces dooft.
De ovenfuncties zijn in een logische volgorde op de functieknop
ondergebracht. Daarnaast heeft de oven een schakelklok. Deze
schakelt de oven automatisch uit als de bereidingstijd verstreken is.
Doelmatig en zonder poespas.
In deze handleiding staat beschreven op welke manier u het fornuis zo
optimaal mogelijk kunt benutten. Naast informatie over de bediening
treft u ook achtergrondinformatie aan die u van dienst kan zijn bij het
gebruik van dit product.
Lees eerst de gebruiksaanwijzing geheel en aandachtig door
voordat u het apparaat gaat gebruiken en bewaar deze zorgvuldig
voor latere raadpleging.
Lees de separate veiligheidsvoorschriften
voordat u het toestel in gebruik neemt!
De handleiding dient bovendien als referentie voor de servicedienst.
Het gegevensplaatje bevat alle informatie die de servicedienst nodig
heeft om adequaat op uw vragen te reageren.
Veel kookplezier!
UW FORNUIS

NL 5
Beschrijving
UW FORNUIS
1. Bedieningspaneel
2. Oven
3. Stelvoeten
4. Klep opbergruimte
5. Sterkbrander linksachter
6. Sudderbrander
7. Wokbrander linksvoor
8. Wokbrander midden
9. Sterkbrander rechtsvoor
10.Pandrager
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
5 6
7 8 9 10
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
33 2
1
4

NL 6
UW FORNUIS
Bedieningspaneel
1. Bedieningsknop wokbrander linksvoor
2. Bedieningsknop sterkbrander linksachter
3. Functieknop oven
4. Bedieningsknop wokbrander midden
5. Thermostaatknop oven
6. Bedieningsknop sudderbrander rechtsachter
7. Bedieningsknop sterkbrander rechtsvoor
8. Elektronische schakelklok
8a. Toets kookwekker
8b. Toets tijdsduur
8c. Toets eindtijd
8d. Toets handmatig
8e. - toets schakelklok
8f. + toets schakelklok
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
1 2 3 4 5 6 7
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
8a
8
8b 8c 8d 8e 8f

NL 7
Gebruik van de oven
• Verwijder alle delen van het toebehoren uit de oven en reinig ze met
een warm sopje. Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen.
• Schakel de oven één uur lang in op de hoogste temperatuur
met boven- en onderwarmte. Tijdens de fabricage gebruikte
beschermingsvetten worden dan verwijderd.
• Als de oven voor de eerste maal sterk verhit wordt, zult u een
‘nieuwigheidsluchtje’ ruiken. Dit is normaal. Schakel eventueel de
wasemkap in.
• Na het afkoelen de oven met warm water reinigen.
• Verwarm de oven alleen voor als dit in het recept of in de tabellen
van deze gebruiksaanwijzing is vermeld.
Bak- en braadtips
Energiebewust ovengebruik
• Open de ovendeur zo weinig mogelijk.
• Bereid gerechten met ongeveer dezelfde bereidingstemperatuur
(bijvoorbeeld appeltaart en een ovenschotel) tegelijk op hetzelfde
rooster of met een hete lucht functie boven elkaar. Vlees laten
meestoven kan ook.
• Bereid meer gerechten na elkaar, bijvoorbeeld een ovenmaaltijd na
een cake. Vaak kan de bereidingstijd van het tweede gerecht dan
10 minuten korter zijn omdat de oven nog veel warmte in zich heeft.
• Dankzij de ovenisolatie kunnen gerechten met een langere
bereidingstijd (vanaf 1 uur) nagaren op de restwarmte van de oven.
Schakel de oven 10 minuten eerder uit dan aangegeven staat, maar
laat de deur dicht.
• Voorverwarmen is in het algemeen niet nodig, met uitzondering van
gerechten waarvan de bereidingstijd korter dan 30 minuten is of
wanneer een recept dit aangeeft.
• Haal alles wat u niet nodig heeft voor de bereiding uit de oven.
• Schakel de oven uit voordat u het gare gerecht eruit haalt.
Ovenservies
• In principe kunt u elk soort hittebestendig servies gebruiken.
• Spoel glazen servies niet direct na gebruik af onder koud water.
Door het plotselinge temperatuurverschil kan het glas barsten.
• Gebruik donkere of zwarte bakvormen. Deze geleiden de warmte
beter en laten het gerecht gelijkmatiger garen.
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK

NL 8
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Bodem niet afdekken
• Het afdekken van de ovenbodem met bijvoorbeeld aluminiumfolie
of een bakplaat kan tot oververhitting en beschadiging van het
email leiden.
• Vervuiling van de ovenbodem door het lekken uit een springvorm
wordt voorkomen door van aluminiumfolie een bakje te vouwen en
dat onder de vorm op het rooster te zetten of door bakpapier onder
de vorm te leggen.
Tijdinstelling
• Kies een 5 minuten kortere bereidingstijd dan in het recept staat
aangegeven. Daardoor kunt u in de laatste fase controleren of het
gerecht of gebak gaar en goed van kleur is. Zo niet, sluit dan de
ovendeur en controleer na enige tijd opnieuw. Het openen en sluiten
van de deur moet langzaam gebeuren. Bij voorkeur niet voordat
driekwart van de bereidingstijd is verstreken.
Warm houden
• U kunt de oven gebruiken voor het warm houden van reeds bereide
gerechten. Kies hiervoor de hete lucht functie en een temperatuur
van 75 °C. Dek gerechten die u warm wilt houden af om uitdrogen
te voorkomen.
Vlees braden
• Het meest geschikt is ‘groot vlees’ vanaf 1 kg. Het vlees krijgt
een regelmatig gevormde, krokante korst, waarbij vrijwel geen
gewichtsverlies optreedt.
• Wrijf het vlees een kwartier van tevoren in met zout en kruiden.
Gebruik voor het braden 80 tot 100 g boter of vet (of een mengsel
hiervan) per 500 g vlees.
Braadtijden
• Platte, dunne stukken hebben gemiddeld 5 minuten minder
braadtijd nodig dan dikke of opgerolde stukken vlees. Bij gebruik
van grotere stukken vlees moet per 500 gram meer een 15 tot
20 minuten langere braadtijd worden aangehouden.

NL 9
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
• Leg het vlees in een braadslede en overgiet het met hete boter en/
of vet. Als het vlees een vette kant heeft, dan legt u deze tijdens
het braden boven. Vlees zonder vette kant om de 15 minuten
bedruipen. Vlees met vette kant om de 30 minuten bedruipen.
• Voeg, als de jus te donker wordt, tijdens het braden nu en dan
enkele lepels water toe.
• Laat het vlees na de bereiding 10 minuten rusten, afgedekt met
aluminiumfolie, voordat u het aansnijdt.
Gebruik van de gaskookplaat
• Controleer regelmatig of de branderdoppen en branderringen juist
op de branderkelken liggen; onjuiste positionering kan slechte
ontsteking, ongunstige verbranding of beschadiging van de doppen
tot gevolg hebben.
• De pandrager wordt door de kookbrander zeer sterk verhit,
waardoor na verloop van tijd het email op de dragerpunt kan
inbranden. Dit is niet te voorkomen en valt dan ook niet onder de
garantie.

NL 10
Instellen van de klok
Als u het toestel voor de eerste keer aansluit, knipperen de symbolen
‘AUTO’ en ‘0 00’. De juiste dagtijd moet nog worden ingesteld.
1. Druk tegelijkertijd op de toets ‘tijdsduur’ en de toets ‘eindtijd’ (een
kooksymbool verschijnt boven de punt) en druk tegelijkertijd ook de
+ toets in om de tijd in te stellen.
2. Houd de toets ‘tijdsduur’ en de toets ‘eindtijd’ ingedrukt totdat u
met de + en de - toets de juiste tijd hebt ingesteld.
De huidige tijd staat in de display.
Bediening van de oven
1. Zet de oven op ‘handmatig’.
▷Druk op de toets ‘handmatig’ van de schakelklok.
2. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
▷Zie ovenfuncties tabel voor meer informatie over de
verschillende ovenfuncties die u kunt kiezen.
3. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om de oven uit te schakelen.
Let op; wanneer de oven niet werkt is het mogelijk dat de
elektronische schakelklok geprogrammeerd is. Annuleer de
programmering; zie ‘Tussentijds uitschakelen van de oven’.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
BEDIENING VAN DE OVEN
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250

NL 11
BEDIENING VAN DE OVEN
Ovenfuncties
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Ovenverlichting/ontdooien
De ovenverlichting gaat branden, het rode indicatielampje gaat aan en de ventilator gaat draaien.
De lucht circuleert in de oven zonder dat er verwarmingselementen zijn ingeschakeld. Deze
methode wordt gebruikt voor langzaam ontdooien van levensmiddelen.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Boven- en onderwarmte (conventioneel)
Een boven- en onderelement verwarmen het gerecht, geschikt voor de bereiding van één gerecht.
Deze functie wordt gebruikt voor luchtig gebak en taarten, waarbij de warmtetoevoer van boven
en onder gelijk moet zijn om een luchtig resultaat te krijgen. Het gerecht bij voorkeur in een voor-
verwarmde oven plaatsen, d.w.z. als het indicatielampje naast de thermostaatknop uitgegaan is.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Conventioneel met ventilator
Het boven- en onderelement zijn ingeschakeld. De ventilator verspreidt de warmte gelijkmatig
door de ovenruimte. Deze functie is geschikt voor het braden van vlees en het bakken van
taarten. Met deze functie kunt u ook voedsel ontdooien. Zet hiervoor de thermostaatknop op ‘0’.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Hetelucht
De lucht in de oven wordt verwarmd door het heteluchtelement. De ventilator in de achterwand
blaast hete lucht in de oven. Hiermee worden de gerechten verwarmd. U kunt op meer niveaus
tegelijk bakken, waardoor u energie kunt besparen. Door de intensieve warmte overdracht kunt u
een ca. 20 - 30 °C lagere temperatuur kiezen dan bij conventionele recepten staat aangegeven.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Ventilator met grill
U kunt grillen met ingeschakelde ventilator. De stralingswarmte wordt door de ventilator rondom
het gerecht geblazen.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Grill
Het bovenelement verhit het gerecht. Deze functie is geschikt voor het grillen van biefstuk,
worstjes en tosties. Ideaal voor grotere grillgerechten zoals gevogelte en grotere stukken vlees.
Zet een ovenschaal onder het gerecht om afdruipend vet op te vangen.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Onderwarmte
Deze functie wordt aanbevolen voor gerechten waarbij de bodem goed gaar moet worden. De
bodems van gerechten worden goed doorbakken.Vóór het einde van het bakproces (met nog een
kwart van de baktijd te gaan) draait u de functieknop op onderwarmte. Stel de temperatuurknop
in op de maximale stand. Het gerecht wordt dan voornamelijk door het onderelement verwarmd,
maar kleurt wel door aan de bovenzijde.
ECO
ECO-functie regelt software-matig de werktijd van het verwarmingselement. Door gebruik te
maken van de restwarmte wordt het energieverbruik verminderd. De ECO-stand maakt gebruik
van een langere kooktijd. Deze functie is o.a geschikt voor het bereiden van vlees.

NL 12
BEDIENING VAN DE OVEN
De elektronische schakelklok
Bediening van de oven met elektronische schakelklok
De elektronische schakelklok kunt u op verschillende manieren
gebruiken:
• U kunt de tijdsduur van het bakken/braden/grillen bepalen. De
oven schakelt uit zodra de ingestelde tijd is verstreken. Is de tijd
verstreken, dan klinkt er een geluidssignaal.
• Ook kunt u met de schakelklok de tijd instellen waarop het bakken/
braden/grillen moet eindigen. De oven zal tot de ingestelde tijd op
de vooringestelde temperatuur en functie functioneren. Is de tijd
verstreken, dan klinkt er een geluidssignaal.
• Tot slot kunt u zowel een tijdsduur als ook een eindtijd ingeven
(een automatisch bakproces). De oven start automatisch en eindigt
automatisch. Als het automatische bakproces is afgelopen, klinkt er
een geluidssignaal.
De duur van de baktijd programmeren
1. Druk op de toets ‘tijdsduur’.
Het kooksymbool verschijnt in de display.
2. Stel meteen daarna met de + toets en - toets de bereidingstijd in.
‘AUTO’ verschijnt in de diplay en de ingestelde tijd.
3. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
4. Zodra de ingestelde baktijd is verstreken, klinkt er een
geluidssignaal en de oven schakelt automatisch uit.
5. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
6. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om ook de indicatielampjes van de oven uit te
schakelen.
▷U kunt op elk gewenst moment de resterende baktijd in de
display zien door op de toets ‘tijdsduur’ te drukken.
▷Wilt u de tijdsduur aanpassen, dan drukt u op de toets ‘tijdsduur’
en meteen daarna op de + toets of - toets om de tijd aan te
passen.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250

NL 13
BEDIENING VAN DE OVEN
Het einde van de baktijd programmeren
1. Druk op de toets ‘eindtijd’.
De huidige tijd blijft in de display staan.
2. Stel meteen daarna met de + toets de eindtijd in.
‘AUTO’ verschijnt in de diplay en de eindtijd.
3. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
4. Zodra de eindtijd is bereikt, klinkt er een geluidssignaal en de oven
schakelt automatisch uit.
5. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
6. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om ook de indicatielampjes van de oven uit te
schakelen.
▷U kunt op elk gewenst moment de eindtijd in de display zien
door op de toets ‘eindtijd’ te drukken.
▷Wilt u de eindtijd aanpassen, dan drukt u op de toets ‘eindtijd’
en meteen daarna op de + toets of - toets om de tijd aan te
passen.
Programmering van het automatische bakproces
U kunt de oven automatisch laten in- en uitschakelen door een
tijdsduur en een eindtijd in te stellen. De oven berekent zelf de starttijd,
en schakelt na het verstrijken van de bereidingstijd automatisch uit.
1. Druk op de toets ‘tijdsduur’.
Het kooksymbool verschijnt in de display.
2. Stel meteen daarna met de + toets en - toets de bereidingstijd in.
‘AUTO’ verschijnt in de diplay en de ingestelde tijd.
3. Druk op de toets ‘eindtijd’.
De huidige tijd verschijnt in de display.
4. Stel meteen daarna met de + toets de eindtijd in.
‘AUTO’ verschijnt in de diplay en de eindtijd.
5. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250
0°C
70
100
120
150
180
210
230
250

NL 14
BEDIENING VAN DE OVEN
6. Zodra de eindtijd is bereikt, klinkt er een geluidssignaal en de oven
schakelt automatisch uit.
7. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
8. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om ook de indicatielampjes van de oven uit te
schakelen.
▷U kunt op elk gewenst moment de bereidingstijd en eindtijd in
de display zien door op de bijbehorende toets te drukken.
▷Wilt u de tijden aanpassen, dan drukt u op de bijbehorende
toets en meteen daarna op de + toets of - toets om de tijd aan
te passen.
• Voorbeeld:
Huidige tijd: 17.30, ingestelde duur van het bakproces: 1 uur en
15 minuten, ingestelde eindtijd van het bakproces: 19.45 uur.
De oven start om 18.30 uur met het bakproces op de
vooringestelde temperatuur en functie en zal om 19.45 uur stoppen.
Tussentijds uitschakelen van de oven
1. Druk op de toets ‘tijdsduur’.
2. Druk op de - toets totdat de tijd in de display op 0.00 staat.
Er klinkt een geluidssignaal.
3. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
Het geluidssignaal instellen
Als u geen ovenfunctie hebt ingesteld, kunt u met de - toets het
geluidssignaal aanpassen. Er zijn drie verschillende signalen.
1. Druk op de - toets.
U hoort een geluidssignaal.
2. Druk een tweede keer op de - toets.
U hoort een ander geluidssignaal.
3. Druk een derde keer op de - toets.
U hoort weer een ander geluidssignaal.
4. Maak een keuze uit deze drie signalen door (meerdere keren) op de
- toets te drukken.

NL 15
BEDIENING VAN DE OVEN
Kookwekker
De kookwekker geeft alleen een signaal na het verstrijken van de
ingestelde tijd. De kookwekker schakelt de oven niet uit.
1. Druk op de toets ‘kookwekker’.
Er verschijnt een klokje in de display.
2. Stel met de + toets en de - toets de gewenste tijd in.
De tijd begint automatisch af te tellen; als de tijd is verstreken klinkt
er een geluidssignaal.
3. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.

NL 16
BEDIENING GASKOOKPLAAT
Ontsteken en instellen
Een symbool bij de bedieningsknop geeft aan welke brander wordt
bediend. Elke brander kan traploos worden geregeld tussen vol- en
kleinstand.
Aansteken met vonkontsteking
Druk de bedieningsknop in en draai deze linksom naar de volstand.
De brander ontsteekt.
▷De bedieningsknop moet ongeveer 10 seconden ingedrukt
gehouden worden in verband met de vlambeveiliging.
Vlambeveiliging
Uw gaskookplaat is uitgerust met vlambeveiliging. Deze zorgt ervoor
dat de gastoevoer gesloten wordt als de vlam tijdens het kookproces
dooft.
Ontsteekt de brander niet, controleer dan of:
• de branderdop goed op de brander ligt;
• de brander/bougie schoon en droog is.
0-stand
Volstand
Kleinstand
Zone-aanduiding

NL 17
COMFORTABEL KOKEN
De kookplaat optimaal gebruiken
Zorg er altijd voor dat de vlammen onder de pan blijven. Als vlammen
om de pan heen spelen gaat veel energie verloren. Bovendien kunnen
de handgrepen dan te heet worden. Gebruik geen pannen met een
kleinere bodemdiameter dan 12 cm. Deze staan niet stabiel.
• (Roer)bakken, doorkoken van grote hoeveelheden en frituren kunt u
het beste op de sterk- of wokbrander.
• Gebruik de sudderbrander voor het bereiden van sauzen, sudderen
en doorkoken van gerechten. Op de volstand is deze brander groot
genoeg voor het doorkoken.
• Kook met het deksel op de pan. U bespaart dan tot 50% energie.
• Gebruik pannen met een vlakke, schone en droge bodem. Pannen
met een vlakke bodem staan stabiel en pannen met een schone
bodem dragen de warmte beter over op het gerecht.
Wokbrander
Met de wokbrander kunt u gerechten op een zeer hoge temperatuur
bereiden. Het is hierbij van belang dat u:
• van te voren de ingrediënten in reepjes, plakjes of stukjes snijdt.
• bij het roerbakken olie van goede kwaliteit gebruikt, zoals olijf-,
maïs-, zonnebloem- of arachideolie. Een klein beetje is al genoeg.
Boter en margarine verbranden door de grote hitte.
• de gerechten met de langste bereidingstijd het eerst in de pan doet,
zodat aan het eind van de bereidingstijd alle ingrediënten tegelijk
(beet)gaar zijn.
Fout
Goed

NL 18
Reinigen van de oven
Let op!
Maak het toestel spanningsloos voordat met reparatie of schoonmaken
wordt gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het stopcontact te halen
of de schakelaar in de meterkast op nul te zetten.
Gebruik geen stoomreiniger of hogedruk-stoomreiniger om het
toestel te reinigen.
Voorzijde van toestel
Reinig het oppervlak met een vloeibaar, niet-schurend schoonmaak-
middel voor gladde oppervlakken en een zachte doek. Breng het
schoonmaakmiddel aan op de doek en veeg het vuil weg; spoel
daarna met water. Breng het schoonmaakmiddel niet rechtstreeks
op het oppervlak aan. Gebruik geen agressieve of schurende
reinigingsmiddelen, scherpe voorwerpen of staalwol, want hierdoor
ontstaan er krassen op het toestel.
Aluminium oppervlakken
Aluminium oppervlakken moeten worden gereinigd met niet-schurende,
vloeibare schoonmaakmiddelen die voor dergelijke materialen bedoeld
zijn. Breng het schoonmaakmiddel aan op een vochtige doek en reinig
het oppervlak; spoel het oppervlak vervolgens met water. Breng het
reinigingsmiddel niet rechtstreeks op het aluminium oppervlak aan.
Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen of schuursponsjes. Het
oppervlak mag niet in contact komen met ovensprays.
Roestvrijstalen frontpanelen
Reinig het oppervlak met een zacht reinigingsmiddel (zeepsop) en een
zacht sponsje dat het materiaal niet krast. Gebruik geen schurende
of op oplosmiddelen gebaseerde reinigingsmiddelen. Als u deze
instructies niet opvolgt, kan de behuizing beschadigd raken.
Gelakte en kunststof oppervlakken
Reinig de knoppen / toetsen en de deurhandgreep met een zachte
doek en vloeibare schoonmaakmiddelen die geschikt zijn om gladde,
gelakte oppervlakken te reinigen. U kunt ook reinigingsmiddelen
gebruiken die speciaal voor dit soort oppervlakken werden ontwikkeld.
In dit geval volgt u de instructies van de fabrikant.
ONDERHOUD

NL 19
Geëmailleerde delen
De binnenkant van de ovendeur, de gehele binnenoven alsook de bak-
en braadplaat zijn geheel geëmailleerd. U kunt ze het beste reinigen
met een warm sopje.
Buitenkant
Reinig de buitenkant van het fornuis met een warm sopje of vloeibare
zeep. Nabehandelen met schoon water.
Glas
Reinig de ovenruit met een sopje of met Glassex.
Oven
• De oven kan op de klassieke manier worden gereinigd (met
schoonmaakmiddelen, ovenspray), maar alleen wanneer de oven
zeer vuil is en wanneer de vlekken zeer hardnekkig zijn.
• Om de oven regelmatig te reinigen (na elk gebruik), wordt de
volgende procedure aanbevolen:
▷Gebruik de ovenfunctie: onder en bovenwarmte voor het reinigen van
de oven. Stel de temperatuurkeuzeknop in op 50 °C.
▷Giet 0,6 l water in het bakblik en plaats het op de onderste richel. Na
een half uur worden de voedselresten op het email van de oven zacht
en kunt u ze met een vochtige doek afvegen.
Voor hardnekkige vlekken dient u rekening te houden met het
volgende:
De oven moet afgekoeld zijn voor u hem reinigt.
• Reinig de oven en de accessoires na elk gebruik, om te voorkomen
dat het vuil inbrandt in de oven.
• De eenvoudigste manier om vet te verwijderen, is met behulp van
warm zeepsop terwijl de oven nog warm is.
• Bij zeer hardnekkig vuil gebruikt u de klassieke ovenreinigings-
middelen. Spoel de oven daarna grondig met schoon water om alle
resten van het reinigingsmiddel te verwijderen.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen zoals staalwol,
schuursponsjes, vlekverwijderaars enz.
• Gelakte, roestvrijstalen en verzinkte oppervlakken en aluminium
onderdelen mogen nooit in contact komen met ovensprays, want
daardoor raken ze beschadigd en verkleuren ze.
ONDERHOUD

NL 20
Hetzelfde geldt voor de thermostaatsensor (als het toestel uitgerust
is met een timer met een sensor) en voor de verwarmingselementen
die aan de bovenzijde toegankelijk zijn.
• Wanneer u schoonmaakmiddelen aankoopt en gebruikt, dient u
rekening te houden met het milieu en met de instructies van de
fabrikant van het reinigingsmiddel.
Praktische tips
• Wanneer u grote stukken vetrijk vlees bereidt, is het aan te bevelen
ze in aluminiumfolie of een geschikte braadzak te plaatsen, zodat
het vet niet op de ovenwanden kan spatten.
• Wanneer u vlees op het rooster grilt, dient u een druipschaal onder
het vlees te plaatsen.
Accessoires
Was de accessoires (bakplaten, rooster, enz.) met warm water en een
klassiek afwasmiddel.
Speciale emailcoating
De oven, de binnenzijde van de deur en de bakplaten zijn behandeld
met speciaal email, dat een glad en sterk oppervlak vormt. Dankzij deze
speciale coating is reinigen bij kamertemperatuur gemakkelijker.
Ovendeur demonteren
Als u de binnenkant van de oven wilt reinigen, kunt u de ovendeur
demonteren.
1. Open de ovendeur volledig en draai de pallen zo ver mogelijk terug.
2. Sluit de deur langzaam zodat de klemmen in de flenzen vallen
(waarin de pallen passen).
ONDERHOUD
This manual suits for next models
1
Table of contents
Languages:
Other ETNA Cooker manuals

ETNA
ETNA FG890 Series User manual

ETNA
ETNA EFG607HWIT User manual

ETNA
ETNA 1983RVS User manual

ETNA
ETNA FGV561WIT User manual

ETNA
ETNA FGV150 Series User manual

ETNA
ETNA FKV761 Series User manual

ETNA
ETNA 1995 V W User manual

ETNA
ETNA FIV760RVS/E07 User manual

ETNA
ETNA FIV560WIT User manual

ETNA
ETNA EFK769WIT User manual

ETNA
ETNA EFG409H User manual

ETNA
ETNA FEV150WIT User manual

ETNA
ETNA FG860 Series User manual

ETNA
ETNA FGV660WIT/E04 User manual

ETNA
ETNA EFG691BRCA User manual

ETNA
ETNA FIV760RVS User manual

ETNA
ETNA EFG659VWIT User manual

ETNA
ETNA 1407HWIT User manual

ETNA
ETNA FFGV561 Series User manual

ETNA
ETNA FG190RVS User manual