ETNA A280 User manual

A280

303397
De keramische inbouwkookplaat is bestemd voor
huishoudelijk gebruik.
Voor de verpakking van de apparaten zijn milieuvriendelijke
materialen gebruikt, die zonder gevaar voor het milieu kunnen
worden hergebruikt (gerecycleerd), gedeponeerd of vernietigd.
De verpakkingsmaterialen zijn ook als milieuvriendelijk
gemarkeerd.
De gebruiksaanwijzing is voor de gebruiker bestemd.
Hij geeft een beschrijving van het apparaat en de bediening. De
gebruiksaanwijzing geldt voor verschillende types apparaten,
daarom kunnen er ook functies beschreven zijn, die uw apparaat
niet heeft.
De aansluiting moet worden verricht overeenkomstig het
hoofdstuk Aansluiting op het elektriciteitsnet en overeenkomstig
de erkende voorschriften en normen. De aansluiting mag
uitsluitend door een erkend installateur worden verricht. Schade
ontstaan door verkeerd aansluiten, verkeerd inbouwen of
verkeerd gebruik valt niet onder de garantie.
Het typeplaatje met de basisgegevens is aan de onderkant van
de kookplaat bevestigd.
Het apparaat kan aan één kant naast een hoog keukenelement
worden ingebouwd, dat hoger is dan het apparaat zelf. Aan de
andere kant mag alleen een keukenelement staan dat even
hoog is als het apparaat. De wanden en het werkblad rondom
het toestel moeten minimaal tot 85 °C hittebestendig zijn. Ook
al wordt het toestel zelf niet warm, door de warmte van een hete
pan kan de wand verkleuren of vervormen.
GebruiksaanwijzingGebruiksaanwijzing
Aanwijzingen voor de
aansluiting
Aanwijzingen voor de
aansluiting
TypeplaatjeTypeplaatje
BrandveiligheidBrandveiligheid
Belangrijke waarschuwingen ........................................3
Beschrijving van het apparaat ......................................4
Kookzones .....................................................................5
Bediening van de kookplaat..........................................7
Reiniging en onderhoud ..............................................14
Inbouw van de kookplaat.............................................15
Aansluiting van de kookplaat op het
elektriciteitsnet .............................................................18
Technische gegevens ..................................................20
Geachte koper!
2
Keramische inbouwkookplaat NL

303397
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als
huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden
gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor
zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk
voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product,
neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast
met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
3
Belangrijke waarschuwingen
Lees de separate veiligheidsvoorschriften voordat u het toestel
in gebruik neemt!

303397
Sensortoetsen voor de instelling:
AToets voor het in-/uitschakelen van de
kookplaat
BToets voor het in-/uitschakelen van de
vergrendeling - kinderbeveiliging
B1 LED lampje – duidt aan dat de vergrendeling
– kinderbeveiliging is ingeschakeld
CToets voor tijdelijke onderbreking van het
koken
C1 Controlelampje – duidt aan dat het koken
tijdelijk onderbroken is
DToets voor het instellen van de kookwekker of
de timer
EControlelampje extra verwarmingsring
FIndicatoren van het vermogen of de
restwarmte
F1 Decimale punt die de geactiveerde functie
aanduidt
GToets om de waarde van de instelling te
verhogen
HToets voor de keuze van de kookzone
I Toets om de waarde van de instelling te
verlagen
JToets voor het in-/uitschakelen van de extra
verwarmingsring
KControlelampje – duidt de geprogrammeerde
kookzones aan
LTijdweergave
MAAN/UIT-sensor van de warmhoudzone
NSensor voor activering van de
warmhoudzone
N1 Controlelampje “warmhoudzone actief”
N2 Waarschuwingslampje “warmhoudzone heet”
1. Kookzone linksachter
2. Kookzone linksvoor
3. Bedieningsmodule
4. Kookzone rechtsvoor
5. Kookzone rechtsachter
6. Warmhoudzone
4
Beschrijving van het apparaat
Bedieningselementen van
de kookzone (afhankelijk
van het model)

303397
Reinig de keramische kookplaat met een vochtige doek en een
een sopje.
Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld
schurende middelen, die krassen veroorzaken, pannensponsjes,
roest- of vlekkenverwijderaars.
Voor het eerste gebruikVoor het eerste gebruik
5
Kookzones

303397
Tips voor het gebruik van pannen
Gebruik pannen met een vlakke en stabiele bodem.
• De warmtegeleiding is het beste als de bodem van de pan en
de kookzone een gelijke doorsnede hebben en de pan midden
op de kookzone is geplaatst.
• Bij het koken in een vuurvaste of porceleinen schotel moet u de
aanwijzingen van de fabrikant van de schotel in acht nemen.
• Als u een snelkookpan gebruikt, blijf er dan bij totdat de juiste
druk is bereikt. De kookzone werkt eerst met het maximale
vermogen. Verlaag het vermogen tijdig met de bijbehorende
sensortoets overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant
van de pan.
• Zorg ervoor dat in de snelkookpan en in alle andere pannen
en schotels altijd voldoende vloeistof aanwezig is. Het
gebruik van een lege pan op de kookplaat beschadigt door
oververhitting zowel de pan als de kookplaat.
• Een vuurvaste schotel met een speciaal gepolijste bodem is
geschikt voor gebruik op kookplaten als de doorsnede van
de kookzone hiervoor geschikt is. Schotels met een grotere
doorsnede kunnen barsten door de thermische spanning.
• Neem bij het gebruik van speciale pannen de aanwijzingen
van de fabrikant in acht.
• Als u op de kookplaat (geldt voor een keramische kookplaat)
pannen gebruikt met een sterk weerkaatsende (licht metalen
oppervlak) of dikke bodem gebruikt, kan het enkele minuten
(tot 10 minuten) langer duren voordat het gerecht aan de kook
is. Gebruik als u een grotere hoeveelheid vloeistof aan de
kook wilt brengen een pan met een vlakke donkere bodem.
• Gebruik geen aardewerken schalen. Deze veroorzaken
krassen op de keramische oppervlakte.
• De doorsnede van de bodem van koekenpannen en pannen
moet overeenkomen met de doorsnede van de kookzone. Als
de pan te klein is, gaat warmte verloren en kan de kookzone
beschadigen.
• Gebruik een deksel als de bereiding van het gerecht dit
toestaat.
• De pan moet de juiste afmetingen hebben voor het
klaarmaken van het gerecht. Het klaarmaken van kleine
hoeveelheden in een grote pan betekent energieverlies.
• Maak gerechten die lang moeten koken klaar in een snelkookpan.
• Verschillende soorten groenten, aardappelen e.d. kunt u in
minder water koken. Het gerecht wordt zo ook gaar. Hierbij
is het echter van belang dat het deksel goed gesloten is.
Verlaag als het gerecht aan de kook is het vermogen op de
stand, waarop het gerecht zachtjes aan de kook blijft.
PannenPannen
EnergiebesparingEnergiebesparing
6

303397
•De kookplaat heeft elektronische sensors, die worden
geactiveerd als u het gemarkeerde oppervlak minstens 1
seconde aantipt.
• Elke activering van de sensortoetsen wordt bevestigd door
een akoestisch signaal.
• Plaats geen voorwerpen op het sensoroppervlak (dit kan een
storingsmelding tot gevolg hebben).
• Houd het sensoroppervlak altijd schoon.
• Tip de aan/uit toets (A) minstens 1 seconde aan. De kookplaat
wordt geactiveerd en bij alle vermogensindicatoren (F)
verschijnt een »0« en knippert de decimale punt (F1).
De volgende instelling moet binnen 10 seconden
worden voorgenomen, anders schakelt de kookplaat
weer uit.
• Als u de kookplaat heeft ingeschakeld met de aan/uit toets
(A), kunt u binnen de volgende 10 seconden de gewenste
kookzone inschakelen. U kiest de kookzone door de toets
(H) aan te tippen. Naast de vermogensindicator brandt de
decimale punt (F1).
• Door de toets »+« (G) aan te tippen stelt u de vermogens-
stand in tussen 1 en 9. Als u na de keuze van de zone eerst
de toets »-» (I) aantipt, kunt u de waarde direct op 9 instellen.
Door voortdurend de toetsen »+» (G) of »-« (I) aangetipt
te houden wordt de vermogensstand automatisch
verlaagd of verhoogd. Dit kunt u ook bereiken door de
stand steeds 1 hoger in te stellen door het aantippen
van de toetsen voor de vermogensstand.
U kunt altijd maar één gekozen kookzone instellen,
waarbij de decimale punt (F1) brandt.
Wijziging van de instelling van de vermogensstand van de
kookzones
• Kies de kookzone door de toets (H) aan de tippen. Op de
indicator van de gekozen kookzone (F) licht de decimale punt
(F1) op.
• Door de toetsen »+« (G) of »–» (I) aan te tippen wijzigt u de
vermogensstand.
Inschakelen van de
kookplaat
Inschakelen van de
kookplaat
Inschakelen van de
kookzones
Inschakelen van de
kookzones
7
Bediening van de kookplaat

303397
Warmhoudfunctie van de kookzones
• De warmhoudzone is bestemd om er pannen op weg te zetten
met gerechten die al gekookt zijn, zodat ze warm blijven.
• U schakelt de warmhoudfunctie in door de toets »-« (I) aan te
tippen. Zo verschijnt de vermogensstand met de indicator .
• Kies de kookzone door de bijbehorende toets (H) aan te
tippen. De decimale punt naast de indicator brandt (F1).
• Door de toets «–» (I) aan te tippen stelt u het vermogen in op
»0«.
• Snel uitschakelen: Door gelijktijdig op de toetsen »+« (G) en
»–» (I) te drukken kunt u het vermogen direct op »0« instellen.
• U kunt de kookplaat op elk gewenst moment uitschakelen door
de toets aan/uit (A) aan te tippen.
• Alle indicatoren gaan uit, behalve voor de kookzones die
nog heet zijn. Op deze indicatoren licht de letter ‘’H’’ op als
aanduiding van de restwarmte.
• Als u de kookplaat uitschakelt voor het einde van het koken
benut u de restwarmte en bespaart u elektrische energie.
Door de veiligheidsvergrendeling te activeren kunt u de
bediening of het gebruik van de kookzones verhinderen. Op
deze wijze werkt de vergrendeling ook als kinderbeveiliging.
Inschakelen van de vergrendeling van de bedieningseenheid
• U schakelt de veiligheidsvergrendeling in door ongeveer 3
seconden op de toets (B) te drukken. Het conrolelampje gaat
branden (B1).
• U kunt de veiligheidsvergrendeling activeren als de kookplaat
is ingeschakeld.
Uitschakelen van de vergrendeling van het
bedieningspaneel
• U kunt de vergrendeling uitschakelen door 3 seconden op
toets (B) te drukken. Dit wordt bevestigd door een akoestisch
signaal. Het controlelampje boven de sensor gaat uit.
Uitschakelen van de
kookzones
Uitschakelen van de
kookzones
Uitschakelen van de
kookplaat
Uitschakelen van de
kookplaat
Vergrendeling van de
bedieningseenheid/kin-
derbeveiliging
Vergrendeling van de
bedieningseenheid/kin-
derbeveiliging
8

303397
Zodra de hete kookzone of de hele kookplaat wordt
uitgeschakeld, verschijnt op de indicator:
- “H” de kookzone is heet;
- “h” de kookzone koelt af en is warm bij aanraken.
De tijd dat het lampje brandt is berekend naar het vermogen en
is afhankelijk van hoelang de individuele kookzone ingeschakeld
was.
Als het teken “H” of “h” verdwijnt, kan de kookzone in bepaalde
gevallen (stroomuitval, u heeft een pan met een heet gerecht op
de kookzone laten staan) nog steeds heet zijn. Wees voorzichtig
dat u zich niet verbrandt!
Als de kookzone heet is en de stroom valt uit, zal het teken “H”
of “h” knipperen. Dit is een waarschuwing dat de kookzone heet
kan zijn, afhankelijk van hoelang de stroomuitval heeft geduurd.
Het apparaat is getest in de fabriek. Bij deze test
worden onder meer alle kook- en warmhoudzones
verwarmd. Daardoor is het mogelijk dat het symbool
“H” enige tijd in het display knippert als het
apparaat voor het eerst op het elektriciteitsnet wordt
aangesloten.
Als u deze functie activeert zal de kookzone afhankelijk van
de ingestelde stand bepaalde tijd op het maximale vermogen
werken. Na afloop van deze tijd zal hij overschakelen op de
gekozen doorkookstand. De aankookautomaat kan voor elke
kookzone worden ingeschakeld, voor alle vermogensstanden,
behalve voor ‘’9’’ waarbij het vermogen voortdurend maximaal is.
Inschakelen van de aankookautomaat
• Stel het vermogen in op stand 9.
• Druk op de toets ‘’+’’ (G). Op het display wisselen de tekens A
en 9 elkaar af.
• Verlaag de kookstand op de doorkookstand.
Op het display van de kookstand verschijnen afwisselend het
teken ‘’A’’ en de gekozen stand. Als de tijd van het verwarmen
met extra vermogen afgelopen is, schakelt de kookzone over
op de gekozen stand, die ook ononderbroken op het display
verschijnt.
Als u tijdens de werking van de aankookautomaat het
vermogen wijzigt, schakelt de aankookautomaat van
deze kookzone automatisch uit.
Restwarmte-indicatorRestwarmte-indicator
AankookautomaatAankookautomaat
9

303397
Gerecht/
bereidingswijze
hoeveelheid vermogensstand bereidingsduur
(min)
Soep/opwarmen 0,5 - 1 liter A7 - 8 4 - 7
Melk/opwarmen 0,2 - 0,4 liter A1 - 2 4 - 7
Rijst/koken
125g - 250g
ong. 300ml - 600ml
water
A2 - 3 20 - 25
Gekookte aardappelen
met zout/ in de schil
gekookte aardappelen
750g - 1,5kg
A5 - 6 25 - 38
Verse groenten/
gesneden
0,5 - 1 kg
ong 400ml - 600ml
water
A4 - 5 18 - 25
• In de tabel zijn gevallen vermeld van enkele gerechten waarvoor het gebruik van de
aankookautomaat geschikt is.
• De vermelde waarden zijn ter oriëntatie en zijn afhankelijk van andere parameters bij het koken
(bijv. van het soort en de kwaliteit van de pan, de hoeveelheid toegevoegd water).
• De kleinere hoeveelheden die zijn vermeld gelden voor de kleinere kookzones en de grotere
hoeveelheden voor de grote kookzones.
• Gekookt wordt in afgedekte pannen op de twee kleinere kookzones linksachter, rechtsvoor
en op de kookzone met triple ring linksvoor.
De aankookautomaat is geschikt voor...
• Gerechten die aan het begin van het koken koud zijn, dan
snel worden verhit op een hoge stand van de kookzone en
die u daarna laat doorkoken op een lagere stand, zonder dat
het nodig is dat u voortdurend toezicht houdt op het koken
(bijvoorbeeld het klaarmaken van gekookt rundvlees).
De aankookautomaat is niet geschikt voor...
• Gerechten die worden gebakken, gefrituurd of gestoofd en
dikwijls moeten worden gekeerd, overgoten of doorelkaar
geroerd.Knoedels of spaghetti met veel vloeistof; gerechten
die lang moeten koken in een snelkookpan.
10

303397
Inschakelen van de variokookzone
• In de gekozen kookzone (naast de vermogensindicator
brandt de decimale punt) kunt u de extra verwarmingsring
inschakelen door de toets (J) aan te tippen. Het controlelampje
(E) naast de indicator brandt.
• De vermogensstand wordt voor beide ringen samen ingesteld.
• Als de kookzone nog een derde verwarmingsring heeft,
schakelt u deze in door nogmaals op de sensor te drukken (J).
Uitschakelen van de variokookzone
• Kies de kookzone (naast de vermogensindicator brandt de
decimale punt).
• Schakel de extra verwarmingsring uit door nogmaals op de
toets (J) van de gekozen kookzone te drukken.
Ter bevordering van de veiligheid heeft uw kookplaat een
kookduurbegrenzing. De werkingsduur wordt berekend
overeenkomstig het laatst ingestelde kookvermogen.
Als u het kookvermogen langere tijd niet wijzigt, schakelt de
kookzone na verloop van een bepaalde tijd, afhankelijk van de
instelling van de kookstand (hoe hoger de instelling – des te
korter de tijd – zie tabel), automatisch uit.
Extra kookzone
(afhankelijk van het
model
Extra kookzone
(afhankelijk van het
model
Beperkte werkingsduurBeperkte werkingsduur
De functie STOP&GO maakt mogelijk dat u het koken tijdelijk
onderbreekt (andere dringende bezigheden), waarbij alle
instellingen bewaard blijven.
Het inschakelen van de onderbreking van het koken
• U onderbreekt het koken tijdelijk door de toets STOP&GO (C)
aan te tippen.
• Boven de toets gaat het controlelampje branden (C1).
• Alle instellingen blijven zoals ze zijn, de kookzones verwarmen
niet. Op het display verschijnt S t O P.
Uitschakelen van de onderbreking
• Als u nogmaals op de toets STOP&GO (C) drukt beginnen de
kookzones weer te werken.
• Het conrolelampje (C1) gaat uit.
Als de functie STOP&GO niet wordt uitgeschakelt,
schakelt de hele kookplaat na 10 minuten automatisch uit.
Tijdelijke onderbreking
van het koken -
STOP&GO (afhankelijk
van het model
Tijdelijke onderbreking
van het koken -
STOP&GO (afhankelijk
van het model
Kookstand u123456789
Maximale werkingsduur in uren 6665541,51,51,51,5
11

303397
Het apparaat heeft de mogelijkheid van het gebruik van twee
soorten timerfuncties:
A Kookwekkerfunctie – het aftellen van de tijd zonder
uitschakelfunctie.
BUitschakelfunctie – het aftellen van de tijd met
uitschakelfunctie voor de afzonderlijke kookzones.
A Kookwekkerfunctie – het aflopen van de tijd zonder
uitschakelfunctie.
De timer waarschuwt u dat de ingestelde tijd zonder de
uitschakelfunctie is afgelopen. U kunt de timer instellen als de
kookplaat is ingeschakeld.
• U schakelt de timer in door de toets voor het instellen van
de timer (D) aan te tippen. Op het display van de timer (L)
verschijnt »00« en brandt de decimale punt (F1).
• U stelt de tijd in tussen 1 en 99 minuten door de toetsen »+«
(G) en »-» (I) aan te tippen.
• Na afloop van de ingestelde tijd klinkt een akoestisch signaal,
de kookzone schakelt niet uit.
• U schakelt het akoestische signaal uit door een willekeurige
toets aan te tippen. Na bepaalde tijd schakelt het vanzelf uit.
• De kookwekker blijft actief ook nadat de kookplaat is
uitgeschakeld met knop (A).
B Uitschakelfunctie voor de afzonderlijke kookzones.
De timer vereenvoudigt de kookprocedure met de instelling
van de werkingsduur van de kookzones. Voordat de timer kan
worden ingesteld moet het kookvermogen al zijn ingesteld (zie
hoofdstuk Inschakelen van de kookzones).
• U schakelt de timer in door de toets voor het instellen van de
timer (D) aan te tippen. Op het display van de timer klok (L)
verschijnt »00«, de decimale punt (F1) brandt. Als u de toets
(D) nogmaals aantipt, begint de bijbehorende punt (K) te
knipperen, die de gekozen kookzone aanduidt.
• Zolang de decimale punt brandt kunt u door de toetsen »+«
(G) en »-» (I) aan te tippen de tijd instellen tussen 1 en 99
minuten. Als u de toets langer aantipt, neemt na bepaalde tijd
de snelheid van het veranderen toe.
• Als u de waarde heeft ingesteld, begint de tijd af te lopen.
Eerst knippert de bijbehorende punt (K), die aanduidt dat de
kookzone door de timer bediend wordt.
De kooktijd kan voor iedere kookzone apart worden
ingesteld. Als u meerdere tijdfuncties heeft ingesteld,
verschijnt op het display altijd de tijd die het eerst
afgelopen zal zijn. Dit wordt aangeduid door het
knipperen van het bijbehorende controlelampje (K),
dat de kookzone aanduidt.
Timerfunctie (afhankelijk
van het model)
Timerfunctie (afhankelijk
van het model)
12

303397
Wijzigen van de ingestelde kooktijd
• U kunt de kooktijd op elk gewenst moment tijdens de werking
wijzigen.
• Door de toets voor het instellen van de timer (D) aan te tippen
kiest u de tijdaanduiding van de gewenste kookzone. Het
bijbehorende controlelampje (K) brandt.
• U stelt de nieuwe gewenste kooktijd in door de toetsen »+» of
»-« (G of I) aan te tippen.
Controleren van de resterende kooktijd
Als u meerdere tijdinstellingen heeft geactiveerd, kunt u de
resterende kooktijd oproepen door toets (D) aan te tippen.
Uitschakelen van de timer
Na afloop van de ingestelde werkingsduur klinkt er een
akoestisch signaal. De kookzone schakelt uit. Op de timer
knippert de waarde »00«.U schakelt het akoestische signaal
uit door een willekeurige toets aan te tippen. Na bepaalde tijd
schakelt het vanzelf uit.
Als u de timer wilt uitschakelen voordat de van te voren
ingestelde tijd is afgelopen:
• Kies de gewenste aanduiding van de timer (zie hoofdstuk
Wijzigen van de ingestelde kooktijd) – de ingestelde tijd en de
bijbehorende punt, die de kookzone aanduidt, knipperen.
• Door de toets »-» (I) aan te tippen stelt u de waarde in op
»00« of door tegelijkertijd op de toetsen »+« (G) en »–» (I)
te drukken zet u de tijd direct op »00«.
De warmhoudzone is bedoeld om gerechten die al gekookt zijn
warm te houden en dient niet voor het koken of opwarmen van
koude gerechten.
De warmhoudzone wordt langzaam warm en bereikt
een temperatuur van ongeveer 100°C. Pas dus op voor
brandwonden. Voorkom letsel en plaats geen voorwerpen op de
warmhoudzone die niet hittebestendig zijn.
De warmhoudzone inschakelen
- Tip de AAN/UIT-sensor (M) aan om de warmhoudzone in te
schakelen. Het controlelampje (N1) gaat enkele seconden
knipperen.
- Tip vervolgens de sensor (N) aan om de warmhoudzone te
activeren. Het controlelampje (N1) brandt nu continu. De
warmhoudzone is geactiveerd.
Warmhoudzone
(afhankelijk van het
model)
Warmhoudzone
(afhankelijk van het
model)
13

303397
.De warmhoudzone uitschakelen
- Tip de AAN/UIT-sensor (M) aan om de warmhoudzone uit te
schakelen. Het controlelampje (N1) gaat uit.
- De warmhoudzone kan ook worden uitgeschakeld door de
activeringssensor (N) aan te tippen.
Waarschuwing “warmhoudzone heet”
- Als de warmhoudzone te heet wordt om aan te raken, zal het
waarschuwingslampje (N2) gaan branden.
- Het waarschuwingslampje blijft even nabranden, ook al is de
warmhoudzone uitgeschakeld.
• Als alle vermogenstandinstellingen op ‘’00’’staan, schakelt de
kookplaat na 10 seconden uit.
• Als een willekeurige toets langer dan 10 seconden wordt
geactiveerd schakelt de kookplaat uit en klinkt een akoestisch
signaal. Op het display verschijnt het knipperende teken ‘’F’’.
• Als meerdere toetsen met een voorwerp zijn bedekt of als
de oppervlakte met gemorste vloeistof is bedekt, schakelt de
kookplaat na bepaalde tijd automatisch uit.
• Als de toetsen niet reageren moet u de verbinding tussen de
kookplaat en het elektriciteitsnet gedurende enkele minuten
verbreken (verwijder de zekering of draai de hoofdschakelaar
uit). Sluit het apparaat daarna weer aan op het elektriciteitsnet
en schakel de toets van de hoofdschakelaar weer in.
Speciale
waarschuwingen en
storingsmelding
Speciale
waarschuwingen en
storingsmelding
Reiniging Reinig de oppervlakte van de afgekoelde keramische kookplaat
na elk gebruik, anders kunnen zelfs de geringste verontreinigingen
bij elk volgend gebruik in het hete oppervlak inbranden. Gebruik
speciale verzorgingsmiddelen voor het regelmatige onderhoud
van de keramische kookplaat. Deze middelen laten een op de
kookplaat een laag achter die beschermd tegen vuil. Verwijder voor
elk gebruik stof en eventuele andere deeltjes, die krassen kunnen
achterlaten in het oppervlak (afbeelding 1). Let op: met staalwol,
schuursponsjes en schurende reinigingsmiddelen kunt u krassen
op het oppervlak veroorzaken. Het oppervlak kan ook worden
beschadigd door het gebruik van spuitbussen met bijtende middelen
en ongeschikte of slecht geschudde vloeibare reinigingsmiddelen
(afbeelding 1 en afbeelding 2). De markeringen kunnen worden
uitgewist door het gebruik van agressieve reinigingsmiddelen en
randen of beschadigde bodems van pannen (afbeelding 2).
Geringe verontreinigingn kunt u verwijderen met een zachte
vochtige doek. Daarna de oppervlakte goed afdrogen (afbeelding 3).
14
Reiniging en onderhoud
Afb. 1

303397
Watervlekken kunt u verwijderen met een lichte azijnoplossing.
U mag echter de randlijst (bij sommige modellen) hier niet mee
schoonmaken, omdat deze dan zijn glans kan verliezen. Gebruik
geen spuitbussen met bijtende middelen en reinigingsmiddelen voor
het verwijderen van kalkaanslag (afbeelding 3).
Ernstige verontreinigingen kunt u verwijderen met speciale
middelen voor het reinigen van keramische kookplaten. Neem
hierbij de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel
in acht. Zorg ervoor dat u na het reinigen de resten van het
reinigingsmiddel grondig verwijdert. Bij het verwarmen van
de ringen kunnen ze de keramische oppervlakte aantasten.
(afbeelding 3). Hardnekkig en ingebrand vuil kunt u verwijderen
met een schraper. Pas op dat de plastic handgreep van de schraper
niet met de hete oppervlakte van de kookplaat in aanraking komt
(afbeelding 4). Wees bij het gebruik van de schraper voorzichtig,
dat u zich niet verwondt! Suiker en suikerhoudende gerechten
kunnen het oppervlak van de keramische kookplaat blijvend
aantasten (afbeelding 5). Daarom moeten suiker en suikerhoudende
gerechten onmiddellijk van de oppervlakte van de keramische
kookplaat worden geschraapt, ook al is deze nog heet (afbeelding 4).
Het verkleuren van de keramische kookplaat heeft geen invloed
op de werking en de stabiliteit van het oppervlak. In de meeste
gevallen is dit het gevolg van ingebrande voedselresten of van het
schuiven van pannen (bijvoorbeeld met een aluminium of koperen
bodem). Deze verkleuring is moeilijk volledig te verwijderen.
Opmerking: Alle beschreven onvolkomenheden zijn vooral van
esthetische aard en hebben geen directe invloed op de werking van
het apparaat. Het verhelpen van deze onvolkomenheden valt niet
onder de garantie.
Belangrijke
waarschuwingen
• Het apparaat mag uitsluitend door een vakman in een keukenelement worden ingebouwd en op
het elektriciteitsnet worden aangesloten
• Het fineer of de bekleding van het keukenelement moeten voor de inbouw zijn
behandeld met hittebestendige kleefmiddelen (100°C), anders kunnen ze door mindere
temperatuurbestendigheid verkleuren en vervormen.
15
Inbouw van de kookplaat
Afb. 2
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 5

303397
Voor het inbouwen van het apparaat moet aan de onderkant van
de keramische (glazen) kookplaat de bij het apparaat geleverde
schuimrubber dichting worden geplakt (zie afbeelding). Het
inbouwen van het apparaat zonder dichting is niet toegestaan!
De dichting moet op de volgende wijze aan het apparaat
worden bevestigd:
- de beschermfolie moet van de dichting worden verwijderd,
- vervolgens moet de dichting aan de onderkant van het glas
worden geplakt en wel 2 tot 3 mm van de rand (zie afbeelding).
De dichting moet langs de hele rand van het glas worden geplakt
en de hoeken mogen elkaar niet overlappen,
- bij het plaatsen van de dichting moet worden voorkomen dat het
glas met een scherp voorwerp in aanraking komt.
OPMERKING!
Bij sommige apparaten is de dichting al aanwezig!
Het plaatsen van de
schuimrubber dichting
Het plaatsen van de
schuimrubber dichting
• De kookplaat is geschikt voor inbouw in een werkvlak op een keukenelement met een breedte
van 600 mm en meer.
• De voorste twee bevestigingselementen moeten na de montage van de inbouwkookplaat vanaf
de onderkant toegankelijk zijn.
• Keukenelementen die boven de kookplaat hangen moeten zo hoog gemonteerd worden, dat ze
niet in de weg hangen bij het koken.
• De afstand tussen de kookplaat en de afzuigkap moet overeenkomen met de in de
gebruiksaanwijzing van de afzuigkap vermelde afstand. De minimale afstand bedraagt 650 mm.
• De minimale afstand tussen de rand van het apparaat en het ernaast staande hoge
keukenelement is 40 mm.
• Het gebruik van massiefhouten sierlatten langs het werkvlak achter het apparaat is alleen
toegestaan als de minimale afstand zoals aangegeven in de inbouwtekeningen wordt vrijgelaten.
• De minimale afstand tussen de inbouwkookplaat en de achterwand is op de inbouwtekening vermeld.
16

303397
• De kookplaat kan worden ingebouwd in een werkvlak met een
dikte van 30 -50 mm.
• Het onderste keukenelement mag geen lade hebben. Als
het keukenelement een ingebouwd horizontaal tussenschot
heeft, moet dat minstens 60 mm van de onderkant van het
werkvlak verwijderd zijn. De ruimte tussen het tussenschot en
de kookplaat moet leeg ziijn. U mag er geen voorwerpen in
wegleggen.
Inbouw
• Het werkvlak moet volledig horizontaal gemonteerd worden.
• Bescherm de randen van de uitsparing goed.
• Plaats de kookplaat in de uitsparing en druk hem van bovenaf
stevig in het werkvlak.
1 - Bevestigingselement
2 - Schroef
3 - Gat
A - Dunne werkbladen
B- Dikke werkbladen
17
Maten van de uitsparing
voor de inbouwkookplaat

303397
• De aansluiting mag uitsluitend door een erkend installateur worden verricht.
• De beveiliging van de elektrische leidingen moet aan de geldende voorschriften voldoen.
• De aansluitklemmen zijn toegankelijk als u het afdekplaatje van de aansluitklem verwijdert.
• Controleer voor de aansluiting of de spanning die op het typeplaatje is vermeld overeenkomt met
de netspanning.
• Het typeplaatje met de basisgegevens is bevestigd aan de onderkant van de kookplaat.
• De elektrische leiding moet voorzien zijn van een schakelaar, die het apparaat in alle polen van
het elektriciteitsnet kan loskoppelen en die een afstand tussen de polen heeft van minstens
3 mm in uitgeschakelde toestand. Zekeringen, overbelastingsschakelaars e.d. zijn hiervoor
geschikt.
• Bij de aansluiting moeten de spanning van het elektriciteitsnet en de zekeringen in acht
genomen worden.
• Met het oog op de brandveiligheid mogen apparaten van dit type aan één kant naast een hoog
keukenelement worden geplaatst, dat hoger is dan het apparaat. Het keukenelement aan de
andere kant mag echter niet hoger zijn dan het apparaat zelf.
LET OP!
• Verbreek de verbinding met het elektriciteitsnet alvorens enige reparatie aan het apparaat
te verrichten. De aansluiting op de netspanning moet overeenkomstig het bijgevoegde
schema worden voorgenomen. De aardingsdraad (PE) moet aan de aansluitklem met het
aardingssymbool worden aangesloten .
• De aansluitkabel moet door een trekontlasting worden geleid dat voorkomt dat de kabel er per
ongeluk uitgetrokken wordt.
• Schakel na de aansluiting alle kookzones gedurende ongeveer 3 minuten in om na te gaan of ze
goed functioneren.
Belangrijke
waarschuwingen
• Schroef de bijgevoegde bevestigingselementen [1]
met de bijbehorende schroeven [2] aan de onderkant van de
kookplaat, waar hiervoor passende gaten zijn gemaakt [3].
• Voor het aandraaien van de bevestigingsklem ist het gebruik
van schroeven van langer dan 6,5 mm niet toegestaan.
• Sluit de kookplaat aan op het elektriciteitsnet (zie aanwijzingen
voor het aansluiten van de kookplaat op het elektriciteitsnet).
18
Aansluiting van de kookplaat op het elektriciteitsnet

303397
• Wegens foute aansluiting kunnen onderdelen van het apparaat
beschadigen. In dit geval heeft u geen recht op garantie!
• Controleer of de spanning die op het typeplaatje vermeld is
overeenkomt met de spanning van het elektriciteitsnet. De
aansluitspanning van de gebruiker (230 V tegen N) moet door
een vakman met een meetinstrument worden gemeten!
• De aansluitkabel aan de achterkant van het apparaat moet
zo worden geleid, dat hij niet met de achterwand van de
kookplaat in aanraking komt. Deze wordt warm tijdens de
werking van de kookplaat.
Aansluitschema:Aansluitschema:
OPMERKING:
De verbindingsbruggen bevinden zich op de hiervoor bestemde
plaats in de aansluitdoos. De schroeven van de aansluitingen
zijn al los, daarom hoeft u ze niet los te draaien. Bij het
vastdraaien hoort u een zachte ‘klik’. Dit betekent dat de schroef
zo ver mogelijk stevig moet worden vastgedraaid.
Voor de aansluiting kunt u gebruiken:
• een rubber aansluitkabel, type H05 RR-F 4 G 1,5 mm² of 5 x
1,5 mm² met een geel-groene aarddraad,
• een geïsoleerde PVC kabel type H05 V2V2-F 4 G 1,5 mm² of
5 x 1,5 mm² met geel-groene aarddraad of
• andere gelijkwaardige of betere kabels.
In geval van een 5-aderige kabel bij een 3 fasen aansluiting
(3 1N a.c.) moet de niet gebruikte ader worden geïsoleerd
wanneer deze spanningsvoerend is.
19

WE BEHOUDEN ONS HET RECHT VOOR TOT
WIJZIGINGEN, DIE DE WERKING VAN HET APPARAAT
NIET BEÏNVLOEDEN.
303397
Typeplaatje
A Serienummer
BCode
CModel
DType
EMerk
FTechnische gegevens
GConformiteitsaanduidingen
20
Type A280
Electrische aansluiting 2N AC 400 V
Bedrijfsspanning 230 V, 50 Hz
Schakelaars S=trapsgewijze schakelinrichting
Kookzones (ø mm/kW) S =standaardverwarmingselement
Links voor
Links achter
Rechts achter
Rechts voor
210/175/120/2,3/S
145/1,2/S
265x170/2,4/S
145/1,2/S
Totale aansluitspanning (kW) 7,1
Technische gegevens
Table of contents
Languages:
Other ETNA Hob manuals

ETNA
ETNA KIF470 Series User manual

ETNA
ETNA TEK161RVS User manual

ETNA
ETNA TEK130RVS User manual

ETNA
ETNA KI460ZT User manual

ETNA
ETNA KEV158WIT User manual

ETNA
ETNA T110VRVSA User manual

ETNA
ETNA KG959RVSA User manual

ETNA
ETNA KIV264RVS User manual

ETNA
ETNA KIF880ZT User manual

ETNA
ETNA KEV158WIT User manual