ETNA A361KZT User manual

Handleiding
Notice d’utilisation
Anleitung
Manual
A361KZT
700002349100
Dit plaatje bevindt zich aan de bovenzijde van het toestel.
Cette plaque se trouve sur le dessus de l’appareil.
Dieses Schild befindet sich an der Oberseite des Gerätes.
This card is located on the top of the appliance.
Houd, wanneer u contact opneemt met de serviceafdeling, de productiecode (PCODE)
en het volledige itemnummer (ITEMNR) bij de hand.
En cas de contact avec le service après-vente, ayez auprès de vous
le code de production (PCODE) et le numéro complet de l’article (ITEMNR).
Halten Sie den Produktionscode (PCODE) und die vollständige Itemnummer (ITEMNR) bereit,
wenn Sie mit der Kundendienstabteilung Kontakt aufnehmen.
When contacting the service department, have the production code (PCODE)
and complete item number (ITEMNR) to hand.
Adressen en telefoonnummers van de serviceorganisatie vindt u op de garantiekaart.
Les adresses et les numéros de téléphone du service après-vente se trouvent sur la carte de garantie.
Adressen und Telefonnummern der Kundendienstorganisation finden Sie auf der Garantiekarte.
You will find the addresses and phone numbers of the service organisation on the guarantee card.
plak hier het toestel-identificatieplaatje
placez ici la plaque d’identification de l’appareil
kleben Sie hier das Gerätetypenschild ein
stick the appliance identification card here

3
gebruike pictogrammen - pictogrammes
utilisés - benutzte Piktogramme - pictograms
used
belangrijk om te weten
important à savoir
Wissenswertes
important information
tip
conseil
Tipp
tip
Inhoud
nUw inductiekookplaat
Beschrijving ......................... 4
Inleiding............................ 5
Werking inductie ..................... 6
nVeiligheid
Waar moet u op letten ................. 7
nBediening
Instellen........................ 9 - 12
nPannen
De kookplaat optimaal gebruiken ..... 12 - 14
nComfortabel koken
Kooktabel.......................... 14
nOnderhoud
Algemeen.......................... 15
nStoringen
Tabel ............................. 16
Algemeen.......................... 17
nMilieu aspecten
Verpakking en toestel afvoeren ......... 18
nInstallatievoorschrift
Algemeen.......................... 19
Elektrische aansluiting............ 19 - 21
Inbouwen ...................... 22 - 25
Nederlands
Handleiding........................................................... 3 - 25
Français
Notice d’utilisation .................................................... 27 - 49
Deutsch
Anleitung ........................................................... 51 - 73
English
Manual ............................................................. 75 - 97
UW INDUCTIEKOOKPLAAT

1. kookzone linksvoor 70 - 2300 Watt
2. kookzone linksachter 40 - 1400 Watt
3. kookzone rechtsachter 70 - 2300 Watt
4. kookzone rechtsvoor 40 - 1400 Watt
5. vermogensregeling +/-
4
Beschrijving
5
Inleiding
Deze inductiekookplaat is ontworpen voor de
echte kookliefhebber.
Koken op een inductiekookplaat heeft een aantal
voordelen: Het is comfortabel, omdat de kookplaat
snel reageert en ook op een zeer laag vermogen is
in te stellen. Dankzij het hoge vermogen gaat het
aan de kook brengen zeer snel.
De ruime afstanden tussen de kookzones maken
het koken comfortabel.
De kookzones zijn nauwkeurig regelbaar door
middel van draaiknoppen. De standen zijn bedoeld
als referentie, hierdoor kunt u snel een bepaalde
instelling kiezen.
Koken op een inductiekookplaat verschilt met
koken op een traditioneel toestel. Inductie- koken
maakt gebruik van een magnetisch veld om
warmte op te wekken. Dit betekent dat u niet
zomaar een willekeurige pan kunt gebruiken.
Het hoofdstuk pannen geeft u hierover meer
informatie.
Voor optimale veiligheid is de inductiekookplaat
uitgerust met meerdere temperatuurbeveiligingen
en een restwarmtesignalering die aangeeft welke
kookzones nog heet zijn.
In deze handleiding staat beschreven op welke
manier u de inductiekookplaat zo optimaal
mogelijk kunt benutten. Naast informatie over de
bediening treft u ook achtergrondinformatie aan
die van dienst
kan zijn bij het gebruik van dit product.
Daarnaast zijn kooktabellen en onderhoudstips
opgenomen.
De veiligheidsvoorschriften die van belang
zijn tijdens de installatie zijn opgenomen in
het hoofdstuk ‘installatievoorschrift’.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig.
De handleiding dient als referentie
voor de servicedienst. Plak daarom
het gegevensplaatje welke op de
glasplaat geplakt is op de achterzijde
van deze handleiding in het daarvoor
bestemde kader.
Zodra u de servicedienst belt zullen de
medewerkers vragen naar de gegevens op het
bijgeleverde gegevensplaatje. Wanneer u deze
gegevens niet hebt is het verlenen van een goede
service moeilijker.
Veel kookplezier!
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
UW INDUCTIEKOOKPLAAT

7VEILIGHEID
6
Werking inductie
In het toestel wordt een magnetisch veld
opgewekt. Door een pan met een ijzeren bodem op
een kookzone te plaatsen ontstaat in de panbodem
een inductiestroom. Deze inductiestroom wekt
warmte op in de panbodem.
De spoel (1) in de kookplaat (2) wekt een
magnetisch veld (3) op. Door een pan met een
ijzeren bodem (4) op de spoel te plaatsen ontstaat
in de panbodem een inductiestroom.
Comfortabel
De elektronische regeling is nauwkeurig en
eenvoudig in te stellen. Op de laagste stand kunt
u bijvoorbeeld chocolade direct in de pan smelten
of ingrediënten bereiden die u gewoonlijk au bain
marie verwarmt.
Snel
Door het hoge vermogen van de inductiekookplaat
gaat het aan de kook brengen erg snel. Het
doorkoken kost even veel tijd als koken op een
andere kookplaat.
Schoon
De kookplaat is eenvoudig te reinigen. Doordat
de kookzones niet heter worden dan de pan zelf,
kunnen voedselresten niet inbranden.
Veilig
De warmte wordt opgewekt in de pan zelf. De
glasplaat wordt niet warmer dan de pan. Hierdoor
blijft de kookzone een stuk koeler dan die van een
bijvoorbeeld een keramische kookplaat of een
gasbrander. Na het wegnemen van een pan is de
kookzone snel afgekoeld.
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
Veiligheid
Waar moet u op letten
Inductiekoken is uiterst veilig. Omdat de warmte
in de pan wordt opgewekt en de glasplaat niet
warmer wordt dan de inhoud van de pan, is de
kans klein dat u zich aan het toestel zou branden.
Toch zijn er, net als bij elk toestel, een aantal
zaken waar u op moet letten.
Aansluiten en reparatie
nDit toestel mag alleen door een erkend
installateur worden aangesloten.
nOpen nooit de behuizing van het toestel. Alleen
een servicetechnicus mag het toestel openen.
Maak het toestel spanningsloos voordat met
reparatie wordt gestart. Bij voorkeur door
de stekker uit het stopcontact te halen, de
(automatische) zekering(en) uit te schakelen of
de schakelaar in de toevoerleiding op nul
te zetten bij een vaste aansluiting.
nGebruik een toestel dat een breuk of scheurtjes
vertoont niet meer. Schakel het toestel
onmiddellijk uit, maak het spanningsloos om
elektrische schokken
te voorkomen en bel de servicedienst.
Eerste keer gebruiken
nAls de kookplaat voor de eerste keer gebruikt
wordt zult u een ‘nieuwigheidsluchtje’ ruiken.
Dit is normaal. Over het algemeen verdwijnt
deze geur nadat u het toestel een keer of vijf
hebt gebruikt. Het luchtje ontstaat doordat
beschermings-middelen op de elektronica in
het toestel opgewarmd worden en verdampen.
Door te ventileren verdwijnt de geur vanzelf.
Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het
gebruik
nHoud natuurlijke ventilatieopeningen, aan de
onder- en voorzijde van het toestel, open.
Wanneer er zich een lade onder de kookplaat
bevindt
nZorg voor enkele centimeters afstand tussen de
kookplaat en de inhoud van
de lade.
nLeg geen brandbare voorwerpen in de lade.
De kookzones worden warm tijdens gebruik
en blijven na gebruik ook een tijd warm (zie
ook ‘restwarmte-indicator’, verderop in deze
handleiding).
nLaat geen kleine kinderen in de buurt van de
kookplaat tijdens en vlak na het koken.
Gebruik van vet en olie
nVet en olie zijn bij oververhitting ontvlambaar.
nGa niet te dicht bij de pan staan.
nIndien de olie vlam vat het vuur nooit blussen
met water.
nPlaats onmiddellijk een deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.

8
9
VEILIGHEID
BEDIENING
Instellen
De inductiekookplaat is voorzien van
een restwarmte-indicatie, automatische
kookduurbegrenzing, aankookautomaat en
kinderslot. Op deze en de volgende pagina’s
kunt u lezen hoe u gebruik maakt van deze
voorzieningen.
Inschakelen
1. Zet een pan op een kookzone.
2. Draai de knop van de betreffende zone met
de klok mee om het gewenste vermogen in te
stellen.
Vermogen instellen
1. Stel een hoger of lager vermogen in door
de knop te draaien. De kookzones hebben 9
standen.
Uitschakelen
Schakel de zone uit door de betreffende knop
weer terug in de uitgangspositie te draaien.
Vermogen
Het vermogen van de grote zones is instelbaar
van 70 - 2300 Watt en het vermogen van de kleine
zones van 40 - 1400 Watt.
Even wennen...
In het begin zult u verrast zijn door de snelheid
van het toestel. Vooral het aan de kook brengen
op een hogere stand gaat zeer snel. Om overkoken
of droogkoken te voorkomen, kunt u er het beste
altijd bij blijven staan. Bij inductiekoken wordt
alleen dat deel van de zone benut waar de pan op
staat.
Gebruikt u een kleine pan op een grote zone, dan
zal het vermogen zich aanpassen aan de diameter
van de pan. Het vermogen zal dus kleiner zijn en
het zal langer duren voordat het gerecht in de pan
aan de kook is. Het beste resultaat bereikt u door
een pan te nemen die dezelfde afmetingen heeft
als de kookzone. Als een te kleine pan gebruikt
wordt zal de kookzone niet inschakelen.
De minimum diameter is 12 cm.
Gebruik van andere apparaten in de buurt
van de kookplaat
nVoorkom dat snoeren van elektrische
apparaten, zoals van een mixer bijvoorbeeld,
terechtkomen op de hete kookzones.
Flambeer nooit onder de afzuigkap
nDoor de hoge vlammen kan brand ontstaan,
ook bij een uitgeschakelde afzuigkap.
Hogedrukreiniger of stoomreinigers
nGebruik nooit een hogedrukreiniger of
stoomreinigers op of rondom de kookplaat om
schoon te maken.
Glasplaat
nDit kooktoestel is ontworpen voor huishoudelijk
gebruik. Gebruik het alleen voor het bereiden
van gerechten.
nLet op dat de pan niet droogkookt. Schade
ontstaan door droogkoken valt buiten de
garantie.
nDe glaskeramische plaat is zeer sterk, maar
niet onbreekbaar. Wanneer er bijvoorbeeld een
kruidenpotje of een puntig voorwerp op zou
vallen, kan er een breuk ontstaan.
nGebruik het kookvlak niet als opslagplaats.
nLeg geen metalen voorwerpen, zoals
bakvormen, koektrommels deksels van pannen
of bestek op de kookzone. Deze kunnen
zeer snel heet worden en brandwonden
veroorzaken.
Tijdens gebruik
nHoud rekening met de zeer snelle opwarmtijd
op de hogere standen. Blijf er altijd bij staan
als u een kookzone op een hoge stand heeft
ingesteld.
nLaat nooit een lege pan op een ingeschakelde
kookzone staan. Hoewel de kookzone beveiligd
is tegen oververhitten, wordt de pan zeer heet
en bestaat de kans dat deze beschadigd raakt.
nHoud tijdens het gebruik van de
inductiekookplaat magnetiseerbare voorwerpen
(creditcards, bankpasjes, diskettes, horloges
e.d.) uit de buurt van het toestel. Wij adviseren
pacemaker-dragers om eerst de hartspecialist
te raadplegen.
nGebruik het toestel niet beneden 5 °C.

10
11
BEDIENING
BEDIENING
Kinderslot
Uw kookplaat beschikt over een kinderslot
waarmee u de kookplaat kunt vergrendelen
wanneer deze niet in gebruik is:
nop het moment dat de kookplaat is
uitgeschakeld (met het oog op reiniging van de
kookplaat) of om onbedoeld inschakelen (bijv.
door kinderen) te voorkomen;
Inschakelen
Draai beide middelste knoppen linksom (terwijl de
andere knoppen in de nulstand blijven staan).
In het display verschijnt een “L” als teken dat het
kinderslot is ingeschakeld.
Uitschakelen
Op dezelfde manier kan het kinderslot
uitgeschakeld worden. Na het uitschakelen van
het kinderslot verschijnt een “0” in het display.
Extra zekerheid
Veiligheid kookplaat
nEen sensor controleert ononderbroken de
temperatuur van de onderdelen van de
kookplaat. Bij een te hoge temperatuur wordt
het vermogen van de kookplaat automatisch
verlaagd.
nZodra u de kookpan van de kookplaat
verwijdert, stopt automatisch de kookactiviteit.
Wen uzelf echter aan altijd de kookplaat of
zone na gebruik uit te schakelen om onbedoeld
inschakelen te voorkomen.
nWanneer de kookzone 10 minuten geen pan
detecteert schakelt hij uit.
Veiligheid kookpannen
Elke kookzone is voorzien van een sensor die
ononderbroken de temperatuur van de bodem
van de kookpan controleert om elk risico op
oververhitting bij bijvoorbeeld een drooggekookte
pan te vermijden.
Veiligheid metalen voorwerpen
Een klein voorwerp zoals een te kleine kookpan
(kleiner dan 12 cm ), een vork of een lepel
wordt door de kookplaat niet als een kookpan
gedetecteerd. Het display van de zone knippert en
de kookplaat wordt niet ingeschakeld.
Aankookautomaat
De aankookautomaat is geschikt voor het snel aan
de kook brengen van gerechten en vervolgens op
een lagere stand doorkoken. De aankookautomaat
schakelt zelf terug naar de doorkookstand.
1. Zet een pan op een kookzone.
2. Draai de knop van de betreffende zone tegen
de klok in of geheel rechtsom. Een “A”
verschijnt in het display.
3. Stel binnen 5 sec. een gewenste doorkookstand
in met de draaiknop. Wanneer u geen
doorkookstand instelt, schakelt de zone weer
uit.
Zodra de doorkookstand ingesteld is, knippert in
het display afwisselend een “A” en de ingestelde
doorkookstand. Wanneer de aankooktijd
verstreken is, stopt het knipperen en wordt de
doorkookstand permanent in het display getoond.
Schakel de aankookautomaat uit door de knop
terug te draaien naar stand 0 of verder te draaien
naar stand 9.
Stand 9
Stand 9 is geschikt voor het aan de kook brengen
van water. Deze stand is te hoog voor het
verhitten van boter of melk en veel te hoog voor
ontdooien.
Raadpleeg om de techniek te leren kennen de
kooktabel in het hoofdstuk comfortabel koken.
Restwarmte-indicator
Na een intensief gebruik van een kookzone kan de
gebruikte zone nog enkele minuten warm blijven.
Zolang de kookzone warm is, zal er een “H” in het
display blijven staan.
Kookduurbegrenzing
Wanneer de tijd verstreken is schakelt de
zone automatisch uit. Kookduurbegrenzing is
een veiligheidsfunctie van uw kookplaat. Deze
stopfunctie wordt automatisch ingeschakeld
indien u uw kookplaat na een bereiding vergeet
uit te zetten. De kookplaat kan na het uitschakelen
gewoon opnieuw ingeschakeld worden. De tijd is
afhankelijk van de ingestelde kookstand:
Kookstand Minuten
1520
2402
3318
4260
5212
6170
7139
8113
990

12
13
BEDIENING/PANNEN
PANNEN
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
nde pan de warmte niet goed geleidt;
nvet of olie op een hoge stand verhit wordt;
ner onvoldoende luchtcirculatie is (zie ook
ventilatiebeveiliging bij het installatie-
voorschrift).
In geval van oververhitting leidt dit bij de
desbetreffende kookzone, respectievelijk alle
kookzones, tot een van de volgende reacties:
nde kookplaat zal het toegevoerde vermogen
iets laten afnemen
nwanneer dit niet helpt zal de kookplaat
uitschakelen en de melding E2 in de displays
laten zien.
Wanneer de kookplaat voldoende is afgekoeld
verdwijnen de melding E2 weer. en kunt u het
toestel opnieuw inschakelen.
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging van het
toestel geactiveerd wordt door:
npannen te gebruiken die de warmte goed
geleiden;
nvet of olie op een lagere stand te verhitten;
nvoor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
Neem contact op met de servicedienst of een
erkend vakman indien de oververhittings-
beveiliging desondanks opnieuw geactiveerd
wordt. Zie www.hps.nl voor meer informatie.
De kookplaat optimaal gebruiken
Het warmteverlies is minimaal omdat de warmte
in de pan zelf opgewekt wordt.
Bij kleinere pannen wordt alleen dat deel van
de zone geactiveerd dat contact maakt met de
panbodem. Een bijkomend voordeel is dat de
handgrepen van de pan niet warm worden door
stralingswarmte langs de pan.
1. Warmteverlies en hete handgrepen bij een
conventionele kookplaat.
2. Geen warmteverlies en koude handgrepen bij
inductiekoken.
Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet
meer te verwijderen zijn.
nZet alleen pannen met een schone bodem op
het kookvlak.
nTil pannen altijd op als u ze verplaatst.
nGebruik de kookplaat niet als werkvlak.
Schuif de panbodem over een (vochtige)
doek, voordat u de pan op het kookvlak
zet. Dit voorkomt dat er zandkorreltjes en
dergelijke op het kookvlak terechtkomen.
12
1. Til pannen altijd op; schuif er nooit mee.
2. Kook altijd met het deksel op de pan om
energieverlies te voorkomen.
Bij inductiekoken wordt gebruik gemaakt van
een magnetisch veld om warmte op te wekken.
Daarom moet de panbodem ijzer bevatten en dus
magnetisch zijn. De kookzones van de kookplaat
hebben de volgende diameters: linksvoor en
rechtsachter 20 cm, rechtsvoor en linksachter
16 cm.
De kookplaat past zich echter automatisch aan
bij gebruik van kleinere of grotere pannen. Bij
kleinere pannen is er dus geen energieverlies,
maar het vermogen is lager dan bij grotere
pannen. De panbodem moet altijd groter zijn dan
12 cm.
U kunt zelf met een magneet controleren of uw
pannen geschikt zijn.
Een pan is geschikt wanneer:
nde panbodem wordt aangetrokken door een
magneet;
nde pan geschikt is voor elektrisch koken.
Gebruik alleen pannen met een dikke (minimaal
2,25 mm), vlakke bodem die geschikt zijn voor
inductiekoken. Het beste zijn pannen met het
“Class Induction” keurmerk.
Pannen, waarvan de bodem niet magnetisch is
of niet geschikt zijn voor elektrisch koken, zijn
ongeschikt voor gebruik op de inductiekookplaat.
Geschikt:
nspeciale roestvrijstalen pannen voor
inductiekoken;
nsolide geëmailleerde pannen;
ngeëmailleerde gietijzeren pannen.
Ongeschikt:
nAardewerk;
nAluminium;
nKunststof;
nKoper;
nPorselein;
nRoestvrijstaal.
Wees voorzichtig met plaatstaal
geëmailleerde pannen. Deze kunnen
beschadigd raken als ze gebruikt worden
voor inductiekoken. Met name wanneer
deze pannen een te dunne bodem hebben.
Bij plaatstaal geëmailleerde pannen kan:
nemail afspringen (het email laat los van het
staal) wanneer u de kookplaat op een hoge
stand inschakelt terwijl de pan (te) droog is;
nde panbodem kromtrekken door bijvoorbeeld
oververhitting of door gebruik van een te hoog
vermogen.
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem.
Een holle of bolle bodem kan de werking van de
oververhittingbeveiliging belemmeren. Het toestel
wordt te warm. Hierdoor kan de glasplaat barsten
en de panbodem smelten.
12

Algemeen
Dagelijkse reiniging
Hoewel overgekookt voedsel niet kan inbranden
verdient het aanbeveling de kookplaat
direct na gebruik schoon te maken. Voor de
dagelijkse reiniging kunt u het beste een mild
reinigingsmiddel en een vochtige doek gebruiken.
Nadrogen met keukenpapier of een droge doek.
Hardnekkige vlekken
Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild
reinigingsmiddel, bijvoorbeeld afwasmiddel, te
verwijderen. Verwijder waterkringen en kalkresten
met schoonmaakazijn.
Atag heeft een serie schoonmaakmiddelen
samengesteld onder de naam Atag Shine.
Deze zijn te verkrijgen via www.hps.nl. Hier vindt
u ook diverse schoonmaak- en gebruikstips.
Metaalsporen (ontstaan door schuiven van
pannen) zijn vaak lastig te verwijderen.
Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar in de
handel. Overgekookte voedselresten verwijderen
met een glasschraper. Ook gesmolten kunststof en
suiker kunt u verwijderen met een glasschraper.
Nooit gebruiken
Schuurmiddelen mag u nooit gebruiken. Deze
veroorzaken krasjes waarin zich kalk en vuil
ophopen. Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen,
zoals staalwol en schuursponsjes. Schakel,
voordat u met schoonmaken begint, eerst het
kinderslot in.
Schade, ontstaan door het gebruik van ongeschikte
pannen of droogkoken, valt buiten de garantie.
Geluid in de bodem van de pan
Tijdens het koken kunt u een ratelend geluid
horen in de bodem van de pan. Dit is onschul-
dig. Het geluid wordt veroorzaakt doordat het
hoge vermogen van de kookzone inwerkt op de
panbodem. Verminder het ratelende geluid door
een lagere stand te kiezen.
Snelkookpannen
Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken
in snelkookpannen. De kookzone reageert zeer
snel, waardoor de snelkookpan ook snel op druk
is. Zodra u een kookzone uitschakelt stopt het
kookproces direct.
Gebruikte pannen
nPannen waarmee al eerder op een
gaskookplaat is gekookt, zijn niet meer
bruikbaar voor inductie.
Kooktabel
De onderstaande tabel is uitsluitend bedoeld als
leidraad, omdat de instelwaarde afhankelijk is van
de hoeveelheid en samenstelling van het gerecht
en de pan.
Gebruik de hoogste stand voor:
nsnel aan de kook brengen;
nslinken van bladgroenten;
nblancheren van groenten;
nverhitten van olie en vet;
nbakken van biefstuk (saignant, rood);
nonder druk brengen van een snelkookpan;
nkoken van glad gebonden pudding en vla.
Gebruik een iets lagere stand voor:
naanbraden van vlees;
nbakken van platvis, dunne moten of filet;
nbakken van gare aardappelen;
nbereiden van glad gebonden soepen en sauzen;
nbakken van omeletten;
nbakken van biefstuk (medium, rozerood);
nfrituren (afhankelijk van de temperatuur en de
hoeveelheid).
Gebruik een stand iets boven de middelste
stand voor:
nbakken van dikke pannenkoeken;
nbakken van dik, gepaneerd vlees;
ngaar bakken van dun vlees;
ndoorbraden van groot vlees;
nuitbakken van spek of bacon;
nbakken van rauwe aardappelen;
nbakken van wentelteefjes;
nbakken van gepaneerde vis;
nbakken van dun, gepaneerd vlees;
nbakken van omeletten.
Gebruik de middelste standen voor:
ndoorkoken van grote hoeveelheden;
nontdooien van harde groenten, bijvoorbeeld
sperziebonen.
Gebruik de laagste standen voor:
ntrekken van bouillon;
nrood koken van stoofperen;
nbereiden van stoofvlees;
ndoorkoken van gerechten;
nsmoren van groenten.
14
15
PANNEN/COMFORTABEL KOKEN
ONDERHOUD

16
17
STORINGEN
STORINGEN
Tabel
Wanneer u twijfelt over de goede werking van uw inductiekookplaat betekent dit niet automatisch dat er
een defect is. Controleer in elk geval de volgende punten:
Algemeen
Raadpleeg bij storingen het telefoonnummer van
de servicedienst. Zie hiervoor de bijgeleverde
garantiekaart of raadpleeg www.hps.nl.
Indien u een barstje of scheurtje (hoe klein
ook) op de glasplaat vaststelt, schakel
dan de kookplaat onmiddellijk uit, haal
meteen de stekker van de kookplaat uit het
stopcontact, verbreek de (automatische)
zekering(en) in de meterkast of zet de
schakelaar in de toevoerleiding op de nul
bij een vaste aansluiting. Neem vervolgens
contact op met de servicedienst.
Alleen een erkend elektrotechnisch installateur
mag dit toestel aansluiten!
De installatie moet geschieden volgens de
nationale en lokale geldende voorschriften.
Schade ontstaan door verkeerd aansluiten of
verkeerd inbouwen valt niet onder de garantie.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Bij het in werking stellen verschijnt er
tekst in de displays.
Normale werking. NIETS: zie hoofdstuk “inbouwen” bij het
installatievoorschrift.
Bij het inschakelen van de kookplaat
slaat de zekering van uw installatie
door.
Verkeerde aansluiting van de kookplaat. Controleer de elektrische aansluiting.
De ventilatie blijft nog enkele minuten
doorwerken nadat de kookplaat is
uitgeschakeld.
Afkoeling van de kookplaat. Dit is normaal.
De kookplaat werkt niet en er
verschijnt niets op het display.
Geen stroomtoevoer door defecte
voeding of foutieve aansluiting.
Controleer de zekering of de elektrische
veiligheidsschakelaar (bij een toestel
zonder stekker).
Nadat u een kookzone heeft
ingeschakeld verschijnt het
symbool in het display.
De gebruikte kookpan is niet geschikt
voor koken op inductie of heeft een
diameter die kleiner is dan 12 cm.
Zie hoofdstuk “Comfortabel koken”.
De kookpannen maken lawaai tijdens
het koken.
Dit wordt veroorzaakt door de
doorstroming van de energie van de
kookplaat naar de kookpan.
Bij een hoge kookstand is dit normaal
bij bepaalde types van kookpannen. Dit
is niet schadelijk voor de pannen of de
kookplaat.
De kookplaat geeft bij de eerste
kookbeurten een lichte geur af.
Normaal voor een nieuw apparaat. Dit verdwijnt na enkele keren koken.
Foutcode Een knop wordt te lang bediend of er is
een kabelbreuk.
Knop loslaten. Neem contact op met de
serviceorganisatie wanneer storing blijft.
Foutcode E4, E5, E6 of E9 Generator defect. Neem contact op met de
serviceorganisatie.
Foutcode E2 Kookplaat oververhit. De kookplaat is uitgeschakeld door
oververhitting. Laat de kookplaat
afkoelen en gebruik een lagere
kookstand.
Foutcode E3 De gebruikte kookpan is niet geschikt
voor koken op inductie.
Zie hoofdstuk “Pannen”.
Foutcode Kinderslot is ingeschakeld. Zie hoofdstuk “Kinderslot”, pagina 11.

19
18
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
MILIEUASPECTEN
Verpakking en toestel afvoeren
De verpakking van het toestel is recyclebaar.
Gebruikt kunnen zijn:
nkarton;
npolyethyleenfolie (PE);
nCFK- vrij polystyreen (PS- hardschuim).
Deze materialen op verantwoorde wijze en
conform de overheidsbepalingen afvoeren.
Op het typeplaatje is het symbool van een
doorgekruiste vuilnisbak aangebracht:
Dit betekent dat het apparaat aan het einde van
zijn levensduur niet bij het gewone huisvuil mag
worden gevoegd, maar naar een speciaal centrum
voor gescheiden afvalinzameling van de gemeente
moet worden gebracht of naar een verkooppunt
dat deze service verschaft.
Het apart verwerken van een huishoudelijk
apparaat zoals deze kookplaat, voorkomt mogelijk
negatieve gevolgen voor het milieu en de
gezondheid, die door een ongeschikte verwerking
ontstaat, en zorgt ervoor dat de materialen
waaruit het apparaat bestaat teruggewonnen
kunnen worden om een aanmerkelijke besparing
van energie en grondstoffen te verkrijgen.
Om op de verplichting tot gescheiden verwerking
van elektrische huishoudelijke apparatuur te
wijzen, is op het product het symbool van een
doorgekruiste vuilnisbak aangebracht.
Algemeen
Dit toestel voldoet aan alle relevante CE
richtlijnen.
Op het gegevensplaatje aan de onderzijde van
het toestel wordt de totale aansluitwaarde, de
vereiste spanning en de frequentie aangegeven.
Veiligheid
Alleen een erkend elektrotechnisch installateur
mag dit toestel aansluiten.
De aansluiting moet voldoen aan de nationale en
lokale voorschriften.
Het toestel moet altijd geaard zijn.
Schade ontstaan door verkeerd aansluiten,
verkeerd inbouwen of verkeerd gebruik valt
niet onder de garantie.
Voor een goede werking van het toestel is het van
belang dat:
nde aansluitkabel vrij hangt en niet door een
lade wordt aangestoten;
nhet werkblad vlak is.
De wanden en het werkblad rondom het toestel
moeten van hittebestendig (>85 °C) materiaal zijn.
Ook al wordt het toestel zelf niet warm, door de
warmte van bijvoorbeeld een hete braadpan zou
de wand kunnen verkleuren of beschadigen.
Elektrische aansluiting
Gebruik voor het aansluiten een goedgekeurde
kabel, afhankelijk van de voorschriften. De
kabelommanteling moet van rubber zijn.
Raadpleeg bij storingen de tabel op pagina 16.
Aan de onderzijde van het toestel bevindt zich
een etiket met daarop de aansluitschema’s. De
aansluitklemmen zijn bereikbaar nadat u het
aansluitkastje aan de onderzijde hebt geopend.
Open de deksel van het aansluitkastje met behulp
van een schroevendraaier.
Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er
dan voor dat er een omnipolaire schakelaar met
een contactafstand van minimaal 3 mm in de
toevoerleiding wordt aangebracht.

21
Vermogenstabel
Het toestel kan op de volgende manieren
worden aangesloten:
Veel voorkomende aansluitingen
2 fasen met 2 nullen aansluiting
(2 2N a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fase en de nul is
230 V a.c. Tussen de fasen kan een spanning
van 0 V staan wanneer deze in de meterkast zijn
aangesloten op dezelfde fase maar ook 400 V
wanneer deze zijn aangesloten op 2 verschillende
fasen.
Uw groepen moeten afgezekerd zijn met
minimaal 16 A (2x). De aansluitkabel moet een
aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
3 fasen met 1 nul aansluiting
(3 1N a.c. 400 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen en de nul is
230 V ac. Tussen de fasen staat een spanning van
400 V. Breng een verbindingsbrug aan tussen de
aansluitpunten 3-4. Fase 3 wordt niet belast en
kan niet worden aangesloten. Uw groepen moeten
afgezekerd zijn met minimaal 16 A (3x).
De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben
van minimaal 2,5 mm2.
2 fasen met 1 nul aansluiting
(2 1N a.c. 400 V / 50 Hz):
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
20 INSTALLATIEVOORSCHRIFT
De spanning tussen de fasen en de nul is
230 V ac. Tussen de fasen staat een spanning van
400 V. Wanneer er geen spanning van
400 V tussen de fasen aanwezig is, is er
sprake van twee draden die van dezelfde
fase zijn af getakt in de meterkast en moet de
kookplaat worden aangesloten met
2 nuldraden, zoals hiervoor genoemd bij
2 fasen met 2 nullen.
Breng een verbindingsbrug aan tussen de
aansluitpunten 3-4. Uw groepen moeten
afgezekerd zijn met minimaal 16 A (2x).
De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben
van minimaal 2,5 mm2.
Bijzondere aansluitingen
1 fase aansluiting (1 1N a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fase en de nul is
230 V a.c. Breng verbindingsbruggen aan tussen
de aansluitpunten 1-2 en 3-4. Uw groep moet
afgezekerd zijn met minimaal 32 A.
De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben
van minimaal 6 mm2.
3 fasen aansluiting (3 a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen is 230 V a.c. Breng
een verbindingsbrug aan tussen de aansluitpunten
3-4. Uw groepen moeten afgezekerd zijn met
minimaal 16 A (3x). De aansluitkabel moet een
aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
Met de op het aansluitblok aanwezige bruggen
kunt u de vereiste doorverbindingen maken zoals
in voorgaande illustraties staat aangegeven.
Veiligheidsvoorschriften
Voor een goede werking van het toestel is het
volgende van belang:
Dat er voldoende ventilatie aanwezig is voor
het koelen van de kookplaat, een en ander
volgens de in dit hoofdstuk gespecificeerde
mogelijkheden.
nDe ventilatielucht die de kookplaat aanzuigt
mag niet warmer zijn dan 35 °C. Houd
hier rekening mee als u een oven onder de
kookplaat inbouwt.
nDat de aansluitkabel vrij hangt en niet door een
lade aangestoten wordt.
nHet aanrechtblad moet minimaal 2,8 cm en
mag maximaal 5 cm dik zijn.
nDat het aanrechtblad vlak is.
Kookplaattype A361KZT
Inductie x
Aansluiting
230 V - 50 Hz x
Maximale vermogen
kookzones
Linksvoor 2300 W continu
Linksachter 1400 W continu
Rechtsachter 2300 W continu
Rechtsvoor 1400 W continu
Aansluitwaarde
L1 3700 W
L2 3700 W
Totale aansluitwaarde 7400 W
inductiegeneratoren
rechts
inductiegeneratoren links
43 21
2N a.c. 230V / 50 Hz
43 21
1N a.c. 400V / 50 Hz
inductiegeneratoren
rechts
inductiegeneratoren links
43 21
3N a.c. 400 V / 50 Hz
inductiegeneratoren
rechts
inductiegeneratoren links
43 21
1N a.c. 230V / 50 Hz
inductiegeneratoren
rechts
inductiegeneratoren links
inductiegeneratoren
rechts
inductiegeneratoren links
43 21
3 a.c. 230V / 50 Hz

23 INSTALLATIEVOORSCHRIFT
22 INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Beluchting
De elektronica in het toestel heeft koeling nodig.
Aan de onderzijde van het toestel bevinden zich de
ventilatieopeningen. Door deze openingen moet
koele lucht aangezogen kunnen worden. Aan de
voorzijde en onderzijde is het toestel voorzien van
uitblaasopeningen. Voor een optimale koeling
van het kooktoestel moet u enkele wijzigingen
aanbrengen in het keukenmeubel.
Boven lade, deur of vaste blende
Zaag de beluchtingsopeningen (min. 100 cm2) uit.
Beluchting vindt plaats via plint en achterzijde
kast.
Een lade mag de ventilatieopeningen aan
de onderzijde van het toestel niet afsluiten.
Bij een lade moet er aan de voorzijde een opening
gemaakt worden van minimaal
560 x 3 mm. De afstand tussen lade “A” en de
kookplaat moet minimaal 10 mm bedragen.
Bij een vaste blende hoeven geen extra
aanpassingen voor beluchting te geschieden.
Ventilatiebeveiliging
De elektronica moet gekoeld worden. De koele
lucht wordt achter het keukenkastje aangezogen
en aan de onderzijde en voorzijde van de kookplaat
weer uitgeblazen. Het toestel kan daarom alleen
functioneren als er voldoende lucht kan circuleren.
Het toestel schakelt zich na korte tijd uit
wanneer er onvoldoende lucht circuleert.
150
A
min.
560 x 3 mm
min.
10 mm
Inbouwen
Uitsparing in werkblad zagen
Zaag de uitsparing in het werkblad. Doe dit zeer nauwkeurig (zie tabel). Zaag ook eventueel aanwezige
tussenschotten uit. De afstanden van de zaagmaat tot de achterwand en/of zijwand staan vermeld in de
tabel.
Inbouwmaten
Tabel
Benodigde vrije ruimte rondom:
Kookplaattype A361KZT
Toestel breedte x diepte 600 x 510 mm
Inbouwhoogte vanaf bovenkant werkblad 52 mm
Zaagmaat breedte x diepte 560 x 490 mm
Afstand zaagmaat tot achterwand Minimaal 50 mm
Afstand toestel tot zijwand Minimaal 40 mm
min. 600 mm
min. 650 mm
min. 450 mm
min. 40 mm
afzuigkap
kast
zijwand
kookplaat
min. 40 mm
min.50
490 560
600
voorzijde
52
510

25 INSTALLATIEVOORSCHRIFT
24 INSTALLATIEVOORSCHRIFT
1. Controleer of het keukenmeubel en de
uitsparing voldoen aan de gestelde eisen
(uitsparing in werkblad zagen).
2. Verwijder de beschermfolie van het afdichtband
en plak het band (A) in de groef van de
aluminium profielen of op de rand van de
glasplaat. Plak het afdichtband niet door de
hoek, maar knip 4 stukken die goed aansluiten
in de hoek.
3. Als het werkblad van hout is, behandel
dan de kopse kanten van het werkblad met
afdichtvernis, om uitzetten van het werkblad
door vocht te voorkomen.
4. Keer het toestel om en leg het in de uitsparing.
5. Sluit het toestel aan op het elektriciteitsnet.
Alle displays zullen even oplichten. Het toestel
is nu gebruiksklaar.
6. Controleer de werking. Indien het toestel fout
is aangesloten zal het niets in de displays laten
zien.
7. Overhandig de gebruiksaanwijzing aan uw
cliënt.
Boven een 60 cm oven van het merk Etna
Nismaat minimaal 600 mm hoog. Beluchting vindt
plaats via plint en achterzijde oven.
Bij een oven moet er aan de voorzijde een opening
gemaakt worden van minimaal
560 x 3 mm. Zaag de beluchtingsopeningen “A” +
“B” uit (100 cm2). Maak een uitsparing “C” in de
zijwand van de keukenkast voor het doorvoeren
van de aansluitkabel.
De kookplaat mag alleen met Pelgrim-
ovens worden gecombineerd, niet met
combitrons.
Let er op dat de aansluitkabels vrij hangen. Is er
een lade onder de inductiekookplaat, zorg er dan
voor dat de lade niet boven de rand gevuld is om
de beluchting niet te belemmeren.
Installatie van de inductiekookplaat boven
een combitron, magnetron, Etna oven van
90 cm of een oven van een ander merk.
Zaag de beluchtingsopening(en) uit zodat de totale
oppervlakte van de gaten minimaal
100 cm2is. Zie bijvoorbeeld figuur met twee gaten
(1) van 50 cm2.
Plaats een schermplaat (2) tussen de oven en de
kookplaat. De plaat moet minimaal 10 mm dik zijn
en hittebestendig (85 °C). De ruimte tussen de
onderzijde van de kookplaat en schermplaat moet
minimaal 50 mm bedragen. Beluchting vindt plaats
via de naastliggende kasten.
Installeer de kookplaat zo dat de
stekker altijd gemakkelijk bereikbaar
blijft.
600
C
B
A
2
50 cm
1
1
3
2
3
2
1
min.
560 x 3 mm
52
A

26
27
Table des matières
nVotre plaque de cuisson induction
Description......................... 28
Introduction ........................ 29
Opération induction .................. 30
nSecurité
A quoi devez-vous faire attention ? ...... 31
nCommande
Régler ......................... 33 - 36
nCasseroles
Utilisation optimale ............... 36 - 38
nCuisiner confortablement
Tableaux de cuisson.................. 38
nEntretien
Généralités ........................ 39
nPannes
Tableau ........................... 40
Généralités ........................ 41
nEnvironnement
Que faire de l’emballage et de l’appareil usé42
nInstructions d’installation
Généralités ........................ 43
Branchement électrique ............ 43 - 45
Encastrement .................... 46 - 49
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION

Introduction
La présente plaque de cuisson induction à été
conçue pour le véritable amateur de cuisine.
Cuire sur une plaque de cuisson à induction
présente un certain nombre d’avantages: C’est
confortable du fait que la plaque de cuisson réagit
rapidement et aussi parce qu’il est possible de la
régler sur une puissance très basse. Grâce à la
puissance élevée, le point d’ébullition est très vite
atteint.
Les grands espaces entre les zones de cuisson
permettent de cuisiner confortablement.
Il est possible de régler avec précision les zones
de cuisson en utilisant les boutons pivotants. Les
positions sont données à titre de référence. Elles
vous permettent de sélectionner rapidement un
certain réglage.
Cuire sur une plaque de cuisson à induction est
autre chose que cuire sur un appareil traditionnel.
La cuisson à l’induction utilise un champ
magnétique pour générer de la chaleur.
Ceci veut dire que vous ne pouvez pas utiliser
n’importe quelle casserole. Le chapitre
“casseroles” vous fournira de plus amples
informations sur ce sujet.
En vue d’assurer une sécurité optimale, la plaque
de cuisson en induction est équipée avec un
dispositif de sécurité pour la surchauffe et un
voyant de chaleur résiduelle. Il signale les zones
de cuisson qui sont encore chaudes.
Ce manuel décrit la manière d’utiliser au mieux
la plaque de cuisson en céramique. En plus d’une
information sur la commande, vous trouverez
également une information de base qui vous sera
utile pour utiliser ce produit. Ce livret comprend
également des tableaux de cuisson et des conseils
d’entretien.
Les consignes de sécurité qui sont importantes
pour l’installation, se trouvent dans le chapitre
‘installation’.
Conservez correctement ce manuel. Le
manuel sert de référence au service
après-vente. Il vous faut donc coller
la plaquette signalétique située sur la
plaque en verre au dos de ce manuel
dans le cadre prévu à cet effet.
Les données qui se trouvent sur cette plaquette
vous seront demandées par les employés du
service après-vente dès que vous les contactez.
Si vous ne détenez pas ces données, il sera plus
difficile de fournir un service correct.
Nous vous souhaitons bien du plaisir à cuisiner !
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION
1. zone de cuisson avant-gauche 70 - 2300 Watt
2. zone de cuisson arrière-gauche 40 - 1400 Watt
3. zone de cuisson arrière droite 70 - 2300 Watt
4. zone de cuisson avant droite 40 - 1400 Watt
5. puissance +/-
28
29
Description
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION

31 SECURITÉ
Sécurité
A quoi devez-vous faire attention ?
La cuisson à induction est extrêmement sûre.
Parce que la chaleur est générée dans la casserole
et que la plaque de cuisson ne devient pas plus
chaude que le contenu de la casserole, il y a peu
de danger de se brûler à l’appareil. Pourtant,
comme pour tous les autres appareils, il faut tenir
compte de plusieurs facteurs.
Branchement au secteur et réparation
nSeul un installateur agréé est autorisé à
effectuer le branchement de cet appareil.
nAvant de réparer l’appareil, couper le
courant. De préférence, en débranchant, en
déconnectant le/les fusible(s) (automatiques)
ou en cas d’une connexion fixe, en mettant
sur zéro l’interrupteur situé dans la conduite
d’alimentation.
nN’utilisez plus un appareil qui présente
un fêlure ou fissure. Eteignez l’appareil
immédiatement, mettez hors tension et
contactez le service après vente.
Première utilisation
nLors de la première utilisation de la plaque
de cuisson, une odeur de neuf va se dégager.
C’est normal. Cette odeur disparait en général
après avoir utilisé l’appareil environ cinq fois.
L’odeur apparait du fait que les protections se
trouvant sur l’électronique dans l’appareil se
réchauffent et s’évaporent. Une aération suffit
à éliminer.
Veillez à une bonne aération pendant
l’utilisation
nGardez les points d’aération naturels ouverts
sur le dessous et l’avant de l’appareil.
En cas de tiroir sous la plaque de cuisson
nRespectez une distance appropriée entre la
plaque de cuisson et le contenu du tiroir.
nNe mettez pas d’objets inflammables dans le
tiroir.
Les zones de cuisson deviennent très
chaudes pendant l’utilisation et restent
encore chaudes après utilisation (voir aussi
“voyant de chaleur résiduelle”)
nNe laissez pas de jeunes enfants près de la
plaque de cuisson pendant et après la cuisson.
Emploi de graisse et d’huile
nLes graisses et les huiles sont inflammables si
la température de cuisson est trop élevée.
nRestez toujours sur place pendant la
préparation de vos plats.
nEn cas de feu ne étouffer pas avec l’eau .
nMettez le couvercle sur le casserole et arrêtez
la zone de cuisson .
30
Opération induction
Un champ magnétique est activé dans l’appareil.
En plaçant sur une zone de cuisson une casserole
avec un fond en fer, un courant à induction va se
présenter dans le fond de la casserole. Ce courant
à induction génère de la chaleur dans le fond de la
casserole.
La bobine (1) située dans la plaque de cuisson (2)
active un champ magnétique (3). En plaçant une
casserole avec un fond en fer (4) sur la bobine, un
courant à induction va se présenter dans le fond
de la casserole.
Confortable
Le réglage électronique se fait avec précision
et simplicité. Sur la position la plus basse, vous
pouvez, par exemple, faire fondre du chocolat
directement dans la casserole ou préparer des
ingrédients que vous réchauffez d’habitude au
bain-marie.
Rapide
En raison de la puissance élevée de la plaque de
cuisson à induction, le point d’ébullition est très
vite atteint. Après ébullition, la cuisson demande
autant de temps que la cuisson qui se produit sous
un autre mode.
Propre
La plaque de cuisson est facile à nettoyer. Comme
les zones de cuisson ne chauffent pas plus que la
casserole en question, les dépôts alimentaires ne
peuvent pas brûler.
Sûr
La chaleur est activée dans la casserole en
question. La plaque en verre ne chauffe pas plus
que la casserole. En raison de cela, le risque que
vous vous brûliez à l’appareil est vraiment minime.
Après avoir enlevé la casserole, la zone de cuisson
se refroidit très vite.
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION

Régler
La plaque de cuisson à induction est équipée
d’un voyant à chaleur résiduel, d’un limiteur de
durée de cuisson automatique, d’un dispositif
automatique de portée à ébullition et d’un
système de sécurité enfants. Sur cette page et les
pages suivantes, vous pourrez apprendre à utiliser
ces dispositifs.
Mise en service
1. Mettez une casserole sur une zone de cuisson.
2. Tournez le bouton de la zone concernée dans le
sens des aiguilles d’une montre afin de régler
la puissance souhaitée.
Réglage de la puissance
1. Réglez une puissance plus élevée ou moins
élevée en tournant le bouton.
Les zones de cuisson ont 9 positions.
Arrêt
Eteignez la zone de cuisson en tournant le bouton
pour le remettre dans sa position initiale.
Puissance
Pour les zones grands il est possible de régler la
puissance entre 70 Watt et 2300 Watt, pour les
zones petits entre 40 et 1400 Watt.
Vos premiers pas…
Au début, vous serez surpris par la vitesse de
l’appareil. Surtout par la vitesse à laquelle le
point d’ébullition est obtenu en utilisant une
position très élevée. Pour éviter que l’aliment
ne cuise trop ou ne se dessèche, surveillez la
cuisson. En cas de cuisson à l’induction, seule la
partie de la zone où se trouve la casserole sera
utilisée.
Si vous utilisez une petite casserole sur une
grande plaque, la puissance s’adaptera au
diamètre de la casserole. Vous obtiendrez les
meilleurs résultats en utilisant une casserole
qui a les mêmes dimensions que la zone de
cuisson. La puissance sera donc moins élevée et
il faudra plus de temps pour que le contenu de la
casserole arrive à ébullition. Si vous utilisez une
casserole trop petite, la zone de cuisson ne va pas
s’enclencher. Le diamètre minimal est de 12 cm.
32
33
SECURITÉ
COMMANDE
Utilisation d’autres appareils à proximité de
la plaque de cuisson
nEvitez que les cordons des appareils
électriques - comme celui d’un mixeur - se
trouvent sur les zones de cuisson.
Ne flambez jamais sous une hotte
nLes flammes élevées risquent de provoquer un
incendie. Même si le ventilateur est éteint.
Nettoyeurs haute pression et nettoyeurs
vapeur
nN’utilisez jamais de nettoyeur haute pression
ou de nettoyeur à vapeur pour nettoyer la
plaque de cuisson ou autour de cette dernière.
Utilisation de la surface de cuisson
nUtilisez seulement le four pour cuire des
aliments.
nNe laissez pas non plus une casserole vide sur
une zone de cuisson en fonctionnement.
nLa zone de cuisson en vitrocéramique est très
solide, mais pas incassable. La chute d’un
objet pointu risque de la casser.
nN’utilisez pas le plan de cuisson comme
surface d’entreposage ou de rangement.
nNe posez aucun objet métallique (couteau,
fourchette, etc.) sur la zone de cuisson : ils
risqueraient de devenir très chauds.
Pendant la cuisson
nN’oubliez pas que la chaleur se développe très
rapidement si la zone de cuisson est réglée au
maximum. Restez toujours à côté de l’appareil
lorsque vous avec allumé une zone de cuisson.
nVeillez à ce que la casserole ne puisse chauffer
à vide. Les dégâts occasionnées par des
casseroles ayant chauffé à sec ne sont pas
couverts par la garantie.
nPendant l’utilisation d’une plaque de cuisson
à induction éloignez tout objet magnétique
(cartes de crédit, carte bancaire, disquettes,
montres etc.). Porteurs de stimulateur
cardiaque : consultez votre cardiologue avant
de vous servir d’une plaque de cuisson à
induction.
nN’utilisez pas l’appareil en dessous de
5 °C.

Sécurité enfants
Votre plaque de cuisson dispose d’un système
de sécurité enfants avec lequel vous pouvez
verrouiller cette dernière lorsque vous ne l’utilisez
pas :
nPour le nettoyage quotidien (les zones ou les
minuteurs ne sont pas actifs) ou mettez en
marche involontairement par des enfants.
Mise en service
Tournez les deux boutons du milieu vers la gauche
(pendant que les autres boutons restent en
position zéro).
Le symbole “L” qui apparaît sur l’écran indique
que la sécurité enfants est activée.
Débrancher
Vous pouvez de la même manière désactiver la
sécurité enfants. Après avoir désactivé la sécurité
enfants, le symbole “0” apparait sur l’écran.
Sécurité supplémentaire
Sécurité plaque de cuisson
nCettee dispositif de sécurité protège
l’électronique. Si la température de
l’électronique s’élève de trop, l’appareil passera
automatiquement à une puissance plus basse.
nSi vour prenez une casserole de la zone de cuison,
la plaque de cuisson arrêtera automatiquement.
s’Habituer vous de arrêtera zone a la main
dávancer branchage involontaire.
nLa zone de cuisson s’éteint lorsqu’elle ne détecte
pas de casserole pendant 10 minutes.
Sécurité casseroles
Si vous mettez sur la zone de cuisson une casserole
sans ingrédient ou avec peu d’huile, la plaque de
cuisson mesurera que le processus de cuisson est
trop rapide. L’appareil passera automatiquement à
une puissance plus basse.
Sécurité d’óbjet métallique
Des petits objets tel un faitout trop petit (plus petit
que 12 cm), une fourchette ou une cuillère ne sont
pas détectés comme faitout par la plaque de cuisson.
L’écran clignote et la zone de cuisson ne va pas
s’enclencher.
34
35
COMMANDE
COMMANDE
Dispositif automatique de portée à ébullition
Le dispositif automatique de portée à ébullition
est idéal pour faire bouillir l’eau de cuisson très
rapidement et ensuite faire poursuivre la cuisson
à une puissance inférieure. La plaque de cuisson
passe automatiquement à la position de cuisson
douce.
1. Mettez une casserole sur une zone de cuisson.
2. Tournez le bouton de la zone concernée dans
le sens inverse des aiguilles d’une montre
ou complètement à droite. Le symbole “A”
apparait sur l’écran.
3. Réglez dans les 5 secondes une position de
cuisson douce avec le bouton. Si vous ne réglez
aucune position de cuisson douce, la zone de
cuisson s’éteint de nouveau.
Dès que la position de cuisson douce est réglée,
le symbole “A” et la position de cuisson douce
réglée apparaissent successivement sur l’écran en
clignotant. Dès que le temps de portée à ébullition
est écoulé, le clignotement s’arrête et la position
de cuisson douce apparait en continu sur l’écran.
Eteignez le dispositif automatique de portée à
ébullition en tournant le bouton dans le sens
opposé jusqu’à la position 0 ou en continuant à le
tourner vers la position 9.
Position 9
Enclenchez la plaque de cuisson sur la position 9,
ou si vous souhaitez faire bouillir de l’eau. Cette
position est trop élevée pour chauffer du beurre ou
du lait et beaucoup trop élevée pour décongeler.
Consultez les tableaux de cuisson pour vous
familiariser avec la technique.
Voyant de chaleur résiduelle
Le voyant indique que la zone de cuisson est
encore chaude. Il va s’éteindre dès que la plaque
de verre aura atteint une température sûre. La
chaleur résiduelle sera signalée sur l’écran par le
symbole H.
Limiteur de durée de cuisson
Après un temps déterminé, le limiteur arrête
automatiquement les zones de cuisson en
fonction. La limitation de la durée de cuisson fait
partie des fonctions de sécurité de votre plaque
de cuisson. Cette fonction d’arrêt de la cuisson
s’enclenche automatiquement chaque fois que
vous oubliez d’éteindre la plaque de cuisson
après l’avoir utilisée. La plaque de cuisson peut
de nouveau être mise en marche après avoir été
éteinte. La durée dépend de la position de cuisson
réglée :
Position Minutes
1520
2402
3318
4260
5212
6170
7139
8113
990

1. Soulevez toujours les casseroles : ne les faites
pas glisser.
2. Effectuez toujours la cuisson en mettant
toujours le couvercle sur la casserole pour
éviter toute perte d’énergie.
Un champ magnétique est activé dans l’appareil.
C’est pourquoi la casserole faut renfermer un
fond en fer magnétique. Le diamètre de zones est:
avant gauche et arrière droite 20 cm, avant droite
et arrière gauche
16 cm. L’appareil s’adapter a casseroles plus
grands ou plus petites. En cas de casseroles plus
petites, il y a pas de es pertes de chaleur, mais
le puissance est plus bas. Le fond de la casserole
doit toujours être plus large que
12 cm.
Vous pouvez contrôler si vos casseroles sont
appropriées en utilisant un aimant.
Une casserole est appropriée lorsque :
nle fond de la casserole est attiré par l’aimant ;
nle fond est approprié pour la cuisson à
l’électricité.
Utilisez seulement une casserole avec un fond plat
et épais (2,5 mm min.) appropriée pour la cuisson
à l’induction. Les casseroles les mieux appropriées
sont celles ayant la marque “Class induction”.
Les casseroles dont le fond n’est pas magnétique
ou n’est pas approprié pour la cuisine électrique,
ne sont pas appropriées pour être utilisées sur la
plaque de cuisson à induction.
Approprié:
nLes casseroles en acier inoxydable spécial pour
la cuisson à l’induction ;
nles casseroles solides en émail ;
nles casseroles en fonte émaillées.
Inadéquat:
nLa faïence ;
nl’aluminium ;
nle plastique ;
nle cuivre ;
nla porcelaine ;
nl’acier inoxydable.
Soyez prudent en utilisant des casseroles
en tôle émaillée. Celles-ci peuvent
s’abîmer si vous les utilisez sur l’induction.
Notamment lorsque celles-ci ont un fond
trop fin.
En cas de casseroles en tôle émaillée:
nl’émail peut sauter (l’émail se détache de la
tôle) lorsque vous enclenchez la plaque de
cuisson sur une position élevée alors que le
contenu de la casserole est en train de se
dessécher ;
nle fond de la casserole peut se déformer sous
l’effet d’une surchauffe par exemple ou en
raison de l’utilisation d’une puissance trop
élevée.
N’utilisez jamais de casseroles avec un fond
déformé. Un fond creux ou convexe peut entraver
le fonctionnement du dispositif de sécurité pour la
surchauffe. L’appareil risque de trop chauffer. En
raison de cela, la plaque de verre peut éclater et
le fond de la casserole peut fondre.
36
37
COMMANDE/CASSEROLES
CASSEROLES
Sécurité pour la surchauffe de l’appareil
La sécurité pour la surchauffe de l’appareil soit activé:
nen utilisant des casseroles qui conduisent la
chaleur insuffisamment ;
nen utilisant des positions plus haut pour chauffer
l’huile ou la graisse ;
nen cas d’un manque de circulation d’air (voir aussi
dispositif de sécurité pour la ventilation dans le
instructions d’installation).
En cas de surchauffe de la zone de cuisson concernée,
respectivement de toutes les zones de cuisson, les
situations suivantes risquent de se présenter :
nla plaque de cuisson veillera à une légère
réduction de la puissance ajoutée (ce n’est pas
visible aux positions de cuisson affichées dans les
écrans) ;
nsi ceci reste sans effet, la plaque de cuisson
s’arrêtera et l’écran affichera E2.
Si la plaque de cuisson est encore assez refroidie,
le code E2 disparaît et vous pouvez mise en
marche de nouveau la plaque de cuisson.
Evitez que le dispositif de sécurité pour la surchauffe
de l’appareil soit activé :
nen utilisant des casseroles qui conduisent bien la
chaleur ;
nen utilisant des positions plus basses pour
chauffer l’huile ou la graisse ;
nen assurant une bonne circulation d’air.
Au cas où le dispositif de sécurité pour la surchauffe
s’enclencherait encore, prenez contact avec le service
aprèsvente ou un spécialiste agréé.
Utilisation optimale
Les pertes de chaleur sont minimales du fait
que la génération de chaleur se produit dans la
casserole en question. En cas de casseroles plus
petites, sera seulement activée la partie de la
zone qui fait contact avec le fond de la casserole.
Un avantage supplémentaire est que les poignées
de la casserole ne chauffent pas du fait que la
chaleur rayonnante ne longe pas la casserole.
1. Perte de chaleur et poignées chaudes lors d’une
plaque de cuisson conventionnelle.
2. Pas de perte de chaleur et poignées froides en
cas de cuisson à l’induction.
Attention aux grains de sable qui peuvent griffer
à vie.
nMettez des casseroles avec un fond propre sur
la zone de cuisson.
nSoulevez toujours les casseroles en les
déplaçant.
nN’utilisez pas la plaque de cuisson comme zone
de travail.
Faites glisser le fond de casserole sur
un chiffon humide avant de déposer la
casserole sur la surface de cuisson. Ceci
empêche que des grains de sable ou autres
ne se déposent à la surface de la plaque.
12
12

39
Généralités
Nettoyage quotidien
Bien que les aliments qui sont tombés sur la
plaque de cuisson ne peuvent pas brûler, il est
recommandé de nettoyer la plaque de cuisson
tout de suite après utilisation. Pour le nettoyage
quotidien, il est bien d’utiliser un produit
d’entretien doux et un chiffon doux. Séchez
ensuite avec un essuie-tout ou un chiffon sec.
En cas de taches tenaces
Les taches tenaces peuvent aussi s’enlever avec
un produit d’entretien doux, par exemple, avec un
produit pour la vaisselle. Enlevez les taches d’eau
et les traces de métal avec du vinaigre d’entretien.
Les traces de métal (provenant du glissement
des casseroles) sont souvent difficiles à enlever.
A cette fin, il est possible de trouver des outils
spéciaux dans le commerce. Eliminez les aliments
qui se trouvent sur la plaque de cuisson en
utilisant un grattoir en verre. Agissez de même en
cas de plastique et de sucre fondus.
N’utilisez jamais
N’utilisez jamais d’abrasifs. Ils provoquent des
griffures permettant au calcaire et à la saleté de
s’y déposer. N’utilisez jamais d’objets pointus,
comme la paille de fer et les éponges métalliques.
Avant de commencer le nettoyage, enclenchez la
sécurité à enfants.
ENTRETIEN
38
Les dommages provenant de l’utilisation de
casseroles inadéquates ou d’un aliment qui a trop cuit
(dessèchement), ne tombent pas sous le champ de la
garantie.
Bruit dans le fond de la casserole
Pendant la cuisson, vous pouvez entendre un bruit
inhabituel dans le fond de la casserole. C’est innocent.
Le bruit est causé par le fait que la puissance élevée de
la zone de cuisson est en train d’entrer en action dans
le fond de la casserole. Vous pouvez réduire le bruit en
question en sélectionnant une position plus basse.
Cocottes minutes
La cuisson à l’induction est très appropriée pour cuire
dans les cocottes minutes. La zone de cuisson réagit très
vite ce qui fait que la cocotte minute se trouve très vite
sous pression. Dès que vous arrêtez une zone de cuisson,
le processus de cuisson s’arrête aussitôt.
Casseroles usé
nLes casseroles qui ont été utilisées sur une plaque
de cuisson à gaz, ne sont plus appropriées pour être
utilisées sur une plaque de cuisson en induction.
Tableaux de cuisson
Comme les valeurs de réglage dépendent de la quantité
et de la composition du mets et de la casserole, vous ne
pouvez utiliser le tableau ci-dessous qu’à titre informatif.
Utilisez la position la plus élevée pour :
nébullition rapide ;
nfaire revenir des légumes verts ;
nblanchir des légumes ;
nchauffer de l’huile et de la graisse ;
ncuire des biftecks (saignant, rouge) ;
namener sous pression une cocotte minute ;
ncuire une crème comprenant une liaison.
Utilisez une position un peu plus basse pour :
nfaire revenir de la viande ;
ncuire un poisson plat, des darnes fines ou du filet ;
ncuire des pommes de terre crues ;
npréparer des potages et des sauces liées ;
ncuire des omelettes ;
ncuire des biftecks (cuisson médium, rosée) ;
nfriture (en fonction de la température et de la
quantité).
Utilisez une position un peu au-dessus de la
position moyenne pour :
ncuire des crêpes épaisses ;
ncuire des morceaux de viande épais, panés ;
ncuire à point des morceaux de viande fins ;
nfaire mijoter des gros morceaux de viande ;
nfaire revenir des lardons ou du bacon ;
ncuire des pommes de terre crues ;
ncuire du pain perdu ;
ncuire des poissons panés ;
ncuire des morceaux de viande fins, panés ;
ncuire des omelettes.
Utilisez la position du milieu pour :
ncuire doucement de grandes quantités ;
ndécongeler des légumes durs par exemple des
haricots verts.
Utilisez la position la plus basse pour :
nfaire un bouillon ;
ncuire et colorer (rouge) des poires ;
ncuire de la viande en daube ;
ncuire doucement ;
nétuver des légumes.
CASSEROLES /UISINER CONFORTABLEMENT
Table of contents
Languages:
Other ETNA Hob manuals