ETNA A380ZT User manual

Handleiding
Notice d’utilisation
Anleitung
Manual
T301ZT
A397ZT
A380ZT
art. nr. supplier 99644351
art. nr. AEP 88022175
Dit plaatje bevindt zich aan de bovenzijde van het toestel.
Cette plaque se trouve sur le dessus de l’appareil.
Dieses Schild befindet sich an der Oberseite des Gerätes.
This card is located on the top of the appliance.
Houd, wanneer u contact opneemt met de serviceafdeling, de productiecode (PCODE)
en het volledige itemnummer (ITEMNR) bij de hand.
En cas de contact avec le service après-vente, ayez auprès de vous
le code de production (PCODE) et le numéro complet de l’article (ITEMNR).
Halten Sie den Produktionscode (PCODE) und die vollständige Itemnummer (ITEMNR)
bereit, wenn Sie mit der Kundendienstabteilung Kontakt aufnehmen.
When contacting the service department, have the production code (PCODE)
and complete item number (ITEMNR) to hand.
Adressen en telefoonnummers van de serviceorganisatie vindt u op de garantiekaart.
Les adresses et les numéros de téléphone du service après-vente se trouvent sur la carte de garantie.
Adressen und Telefonnummern der Kundendienstorganisation finden Sie auf der Garantiekarte.
You will find the addresses and phone numbers of the service organisation on the guarantee card.
plak hier het toestel-identificatieplaatje
placez ici la plaque d’identification de l’appareil
kleben Sie hier das Gerätetypenschild ein
stick the appliance identification card here

3
gebruike pictogrammen - pictogrammes
utilisés - benutzte Piktogramme - pictograms
used
belangrijk om te weten
important à savoir
Wissenswertes
important information
tip
conseil
Tipp
tip
Inhoud
nUw inductiekookplaat ............... 3
Beschrijving........................ 4
Inleiding ........................... 5
Werking inductie .................... 6
nVeiligheid.......................... 7
Waar moet u op letten ............... 7
nBediening.......................... 9
Instellen ........................... 9
Extra zekerheid .................... 13
nPannen ........................... 14
De kookplaat optimaal gebruiken ..... 14
nComfortabel koken ................. 16
Kooktabel ......................... 16
nOnderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Algemeen ......................... 17
nStoringen ......................... 18
Tabel............................. 18
Algemeen ......................... 19
nMilieu aspecten ................... 20
Verpakking en toestel afvoeren....... 20
nInstallatievoorschrift ............... 21
Algemeen ......................... 21
Elektrische aansluiting .............. 22
Veiligheidsvoorschriften............. 24
Inbouwen ......................... 25
Nederlands ............................................................ 3 - 28
Gebruiksaanwijzing ................................................... 3 - 20
Installatievoorschrift ................................................. 21 - 28
Français............................................................... 29 - 54
mode d’emploi ...................................................... 29 - 46
Instructions d’installation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 - 54
Deutsch ............................................................... 55 - 80
Bedienungsanleitung................................................. 55 - 72
Installationsanweisung ............................................... 72 - 80
English............................................................... 81 - 106
Instructions for use .................................................. 81 - 98
Installation guide ................................................... 99 - 106
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
UW KERAMISCHE KOOKPLAAT

Bedieningspaneel
1. aan/uittoets per zone
2. vermogensregeling +/-
3. uitschakeltimer
4. kinderslot
4
Beschrijving
5
Inleiding
Deze inductiekookplaat is ontworpen voor de
echte kookliefhebber.
Koken op een inductiekookplaat heeft een
aantal voordelen: Het is comfortabel, omdat
de kookplaat snel reageert en ook op een zeer
laag vermogen is in te stellen. Dankzij het
hoge vermogen gaat het aan de kook brengen
zeer snel.
De ruime afstanden tussen de kookzones
maken het koken comfortabel.
De kookzones zijn nauwkeurig regelbaar
door middel van tiptoetsen. De standen zijn
bedoeld als referentie, hierdoor kunt u snel
een bepaalde instelling kiezen.
Koken op een inductiekookplaat verschilt met
koken op een traditioneel toestel. Inductie-
koken maakt gebruik van een magnetisch
veld om warmte op te wekken. Dit betekent
dat u niet zomaar een willekeurige pan kunt
gebruiken. Het hoofdstuk pannen geeft u
hierover meer informatie.
Voor optimale veiligheid is de inductie-
kookplaat uitgerust met meerdere
temperatuurbeveiligingen en een rest-
warmtesignalering die aangeeft welke
kookzones nog heet zijn.
In deze handleiding staat beschreven op
welke manier u de inductiekookplaat zo
optimaal mogelijk kunt benutten. Naast
informatie over de bediening treft u ook
achtergrondinformatie aan die van dienst
kan zijn bij het gebruik van dit product.
Daarnaast zijn kooktabellen en onderhouds-
tips opgenomen.
De veiligheidsvoorschriften die van belang
zijn tijdens de installatie zijn opgenomen in
het hoofdstuk ‘installatievoorschrift’.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig.
De handleiding dient als referentie
voor de servicedienst. Plak daarom
het gegevensplaatje welke op de glasplaat
geplakt is op de achterzijde van deze
handleiding in het daarvoor bestemde kader.
Zodra u de servicedienst belt zullen de
medewerkers vragen naar de gegevens op
het bijgeleverde gegevensplaatje. Wanneer u
deze gegevens niet hebt is het verlenen van
een goede service moeilijker.
Veel kookplezier!
ø210/3100 W ø210/3100 W
ø160/2000 Wø160/2000 W
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
12
34
A380ZT
ø210/3100 W
ø210/3100 W
ø160/2000 W
ø160/2000 W
A397ZT
T301ZT

7VEILIGHEID
6
Werking inductie
In het toestel wordt een magnetisch veld
opgewekt. Door een pan met een ijzeren
bodem op een kookzone te plaatsen ontstaat
in de panbodem een inductiestroom.
Deze inductiestroom wekt warmte op in
de panbodem.
De spoel (1) in de kookplaat (2) wekt een
magnetisch veld (3) op. Door een pan met
een ijzeren bodem (4) op de spoel te plaatsen
ontstaat in de panbodem een inductiestroom.
Comfortabel
De elektronische regeling is nauwkeurig en
eenvoudig in te stellen. Op de laagste stand
kunt u bijvoorbeeld chocolade direct in de
pan smelten of ingrediënten bereiden die u
gewoonlijk au bain marie verwarmt.
Snel
Door het hoge vermogen van de
inductiekookplaat gaat het aan de kook
brengen erg snel. Het doorkoken kost even
veel tijd als koken op een andere kookplaat.
Schoon
De kookplaat is eenvoudig te reinigen.
Doordat de kookzones niet heter worden
dan de pan zelf, kunnen voedselresten niet
inbranden.
Veilig
De warmte wordt opgewekt in de pan zelf.
De glasplaat wordt niet warmer dan de pan.
Hierdoor blijft de kookzone een stuk koeler
dan die van een bijvoorbeeld een keramische
kookplaat of een gasbrander. Na het
wegnemen van een pan is de kookzone snel
afgekoeld.
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
Veiligheid
Waar moet u op letten
Inductiekoken is uiterst veilig. Omdat de
warmte in de pan wordt opgewekt en de
glasplaat niet warmer wordt dan de inhoud
van de pan, is de kans klein dat u zich aan het
toestel zou branden. Toch zijn er, net als bij
elk toestel, een aantal zaken waar u op moet
letten.
Aansluiten en reparatie
nDit toestel mag alleen door een erkend
installateur worden aangesloten.
nOpen nooit de behuizing van het toestel.
Alleen een servicetechnicus mag
het toestel openen. Maak het toestel
spanningsloos voordat met reparatie wordt
gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het
stopcontact te halen, de (automatische)
zekering(en) uit te schakelen of de
schakelaar in de toevoerleiding op nul
te zetten bij een vaste aansluiting.
nGebruik een toestel dat een breuk of
scheurtjes vertoont niet meer. Schakel
het toestel onmiddellijk uit, maak het
spanningsloos om elektrische schokken
te voorkomen en bel de servicedienst.
Eerste keer gebruiken
nAls de kookplaat voor de eerste keer
gebruikt wordt zult u een ‘nieuwigheids-
luchtje’ ruiken. Dit is normaal. Over het
algemeen verdwijnt deze geur nadat u het
toestel een keer of vijf hebt gebruikt. Het
luchtje ontstaat doordat beschermings-
middelen op de elektronica in het toestel
opgewarmd worden en verdampen. Door te
ventileren verdwijnt de geur vanzelf.
Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het
gebruik
nHoud natuurlijke ventilatieopeningen, aan
de onder- en voorzijde van het toestel,
open.
Wanneer er zich een lade onder de kookplaat
bevindt
nZorg voor enkele centimeters afstand
tussen de kookplaat en de inhoud van
de lade.
nLeg geen brandbare voorwerpen in de
lade.
De kookzones worden warm tijdens gebruik
en blijven na gebruik ook een tijd warm (zie
ook ‘restwarmte-indicator’, verderop in deze
handleiding).
nLaat geen kleine kinderen in de buurt van
de kookplaat tijdens en vlak na het koken.
Gebruik van vet en olie
nVet en olie zijn bij oververhitting
ontvlambaar.
nGa niet te dicht bij de pan staan.
nIndien de olie vlam vat het vuur nooit
blussen met water.
nPlaats onmiddellijk een deksel op de pan
en schakel de kookzone uit.

8
9
VEILIGHEID
BEDIENING
Instellen
De inductiekookplaat is voorzien van een
restwarmte-indicatie, automatische timer,
automatische kookduurbegrenzing en
kinderslot. Op deze en de volgende pagina’s
kunt u lezen hoe u gebruik maakt van deze
voorzieningen.
Inschakelen
1. Zet een pan op een kookzone.
2. Druk op de aan/uit toets.
In het display verschijnt een 0. U kunt nu het
gewenste kookvermogen instellen. Indien u
geen kookvermogen ingeeft, zal de kookzone
automatisch na enkele seconden worden
uitgeschakeld.
Vermogen instellen
1. Druk op de + toets.
2. Stel een hogere of lagere stand in door nog
een keer op de + of - toets te drukken.
De kookzones hebben 9 standen + een boost-
stand.
Uitschakelen
Schakel de zone meteen uit met de aan/uit
toets of druk net zo lang op de - toets totdat
de kookzone op stand 0 staat.
Vermogen
Het vermogen is, afhankelijk van de diameter
van de zone, instelbaar van 50 tot 3100 Watt.
Zie onderstaande tabel.
Twee achter elkaar liggende kookzones
worden bestuurd door één generator. Dit
heeft als voordeel dat per kookzone een hoog
vermogen gerealiseerd kan worden. Dit is
ideaal voor het zeer snel aan de kook brengen
van gerechten en vloeistoffen, frituren of het
aanbraden van grote hoeveelheden.
De generator verdeelt het vermogen over
beide zones. Tot en met stand 5 heeft dit
geen consequenties. Vanaf stand 6 wordt de
andere kookzone automatisch begrensd.
Wilt u een van beide zones op hogere stand
instellen, dan moet u eerst de andere zone
lager zetten.
Gebruik van andere apparaten in de buurt
van de kookplaat
nVoorkom dat snoeren van elektrische
apparaten, zoals van een mixer
bijvoorbeeld, terechtkomen op de hete
kookzones.
Flambeer nooit onder de afzuigkap
nDoor de hoge vlammen kan brand
ontstaan, ook bij een uitgeschakelde
afzuigkap.
Hogedrukreiniger of stoomreinigers
nGebruik nooit een hogedrukreiniger of
stoomreinigers op of rondom de kookplaat
om schoon te maken.
Glasplaat
nDit kooktoestel is ontworpen voor
huishoudelijk gebruik. Gebruik het alleen
voor het bereiden van gerechten.
nLet op dat de pan niet droogkookt. Schade
ontstaan door droogkoken valt buiten de
garantie.
nDe glaskeramische plaat is zeer sterk,
maar niet onbreekbaar. Wanneer er
bijvoorbeeld een kruidenpotje of een
puntig voorwerp op zou vallen, kan er een
breuk ontstaan.
nGebruik het kookvlak niet als opslagplaats.
nLeg geen metalen voorwerpen, zoals
bakvormen, koektrommels deksels
van pannen of bestek op de kookzone.
Deze kunnen zeer snel heet worden en
brandwonden veroorzaken.
Tijdens gebruik
nHoud rekening met de zeer snelle
opwarmtijd op de hogere standen. Blijf er
altijd bij staan als u een kookzone op een
hoge stand heeft ingesteld.
nLaat nooit een lege pan op een
ingeschakelde kookzone staan. Hoewel de
kookzone beveiligd is tegen oververhitten,
wordt de pan zeer heet en bestaat de kans
dat deze beschadigd raakt.
nHoud tijdens het gebruik van de
inductiekookplaat magnetiseerbare
voorwerpen (creditcards, bankpasjes,
diskettes, horloges e.d.) uit de buurt van
het toestel. Wij adviseren pacemaker-
dragers om eerst de hartspecialist te
raadplegen.
nGebruik het toestel niet beneden 5 °C.
Diameter Vermogen instelbaar
ø 160 mm 50 - 2000 W
ø 180 mm 50 - 2800 W
ø 210 mm 50 - 3100 W

10
11
BEDIENING
BEDIENING
Uitschakeltimer
Met de uitschakeltimer kunt u één van de
kookzones automatisch uitschakelen.
Met de timer kunt u de kookzone kiezen die
uitgeschakeld moet worden. De haak geeft de
kookzone weer, waaraan de timer gekoppeld
gaat of kan worden.
Druk herhaaldelijk op timertoets om de
juiste zone te selecteren.
De timer kan eenmalig aan een willekeurige
kookzone worden gekoppeld. U kunt de timer
ook gebruiken als kookwekker zonder dat u de
kookplaat gebruikt.
De timer gebruiken
1. Zet een pan op de kookzone.
2. Schakel de kookzone (die u automatisch
wilt uitschakelen) in met de aan/uittoets.
3. Druk net zo vaak op de timertoets tot de
betreffende kookzone is geselecteerd.
4. Stel een tijd in (0-99 min.) d.m.v. de + en -
toetsen van de timer. De indicator op het
display licht op.
U kunt de kookduur op elk moment tijdens de
bereiding wijzigen d.m.v. de + en - toetsen
van de timer. Nadat de door u ingestelde tijd
is verstreken, wordt de zone uitgeschakeld en
hoort u een pieptoon.
U kunt deze pieptoon uitschakelen d.m.v. de
+ of - toetsen van de timer. De laatste minuut
van de ingestelde tijd wordt weergegeven in
seconden.
Om de uitschakeltimer stop te zetten:
Druk op de timertoets om timer uit te
schakelen
Bescherming bij overkoken
Het toestel heeft een bescherming tegen
overkoken. Een pieptoon klinkt en het symbool
verschijnt op het display.
Het toestel schakelt automatisch uit. Dit
kan één van de volgende oorzaken hebben:
nOverkoken waarbij de bedientoetsen
worden afgedekt
nNatte doek op de toetsen
nMetalen voorwerp op de bedientoetsen.
Reinig het toestel of verwijder het metalen
voorwerp.
Kookduurbegrenzing
Kookduurbegrenzing is een veiligheidsfunctie
van uw kookplaat. Deze stopfunctie wordt
automatisch ingeschakeld indien u uw
kookplaat na een bereiding vergeet uit te
zetten. De uitschakeltijd (tussen 1 en 10 uur)
is afhankelijk van het gebruikte vermogen.
Bij het automatisch uitschakelen van een
kookzone verschijnt voor de betreffende
kookzone “A“in het display. Een pieptoon
klinkt gedurende 2 minuten. “A” blijft op het
display staan tot u op een willekeurige toets
drukt.
Maximale combinaties
Achter elkaar liggende zones beïnvloeden
elkaar. Zones naast elkaar kunnen
tegelijkertijd op een hoge stand worden
ingesteld.
Twee naast elkaar liggende kookzones
beïnvloeden elkaar niet. U kunt ze dus
gelijktijdig op een hoge stand instellen.
Even wennen...
In het begin zult u verrast zijn door de
snelheid van het toestel. Vooral het aan de
kook brengen op een hogere stand gaat
zeer snel. Om overkoken of droogkoken te
voorkomen, kunt u er het beste altijd bij
blijven staan. Bij inductiekoken wordt alleen
dat deel van de zone benut waar de pan op
staat. Gebruikt u een kleine pan op een grote
zone, dan zal het vermogen zich aanpassen
aan de diameter van de pan.
Het vermogen zal dus kleiner zijn en het zal
langer duren voordat het gerecht in de pan
aan de kook is. Het beste resultaat bereikt
u door een pan te nemen die dezelfde
afmetingen heeft als de kookzone. Als een te
kleine pan gebruikt wordt zal de kookzone niet
inschakelen. De minimum diameter is 12 cm,
met uitzondering van de 16 cm zone, waar een
pan met een diameter van 10 cm te
gebruiken is.
Stand b (boost)
Stand b is geschikt voor het aan de kook
brengen van water. Deze stand is te hoog
voor het verhitten van boter of melk en veel te
hoog voor ontdooien.
Raadpleeg om de techniek te leren kennen de
kooktabel in het hoofdstuk comfortabel koken.
Stand 9
Stand 9 is de grillstand. Deze stand is geschikt
om vlees te bakken. Op de boost stand gaat
dit veel te hard; de melkbestanddelen in de
margarine verbranden voordat de margarine
gesmolten is.
Restwarmte-indicator
Na een intensief gebruik van een kookzone
kan de gebruikte zone nog enkele minuten
warm blijven.
Zolang de kookzone te warm is, zal er een
“H” in het display blijven branden.
1e zone 5 678 9 b(oost)
2e zone b(oost) 9 8 7 6 5

12
13
BEDIENING
BEDIENING
Tabel kookduurbegrenzing
Kinderslot
Uw kookplaat beschikt over een kinderslot
waarmee u de kookplaat kunt vergrendelen:
nop het moment dat de kookplaat is
uitgeschakeld (met het oog op reiniging
van de kookplaat) of onbedoeld
inschakelen door kinderen.
ntijdens het koken (de zones blijven
dan ingeschakeld en de op het display
weergegeven instelling kan niet gewijzigd
worden).
Wanneer het kinderslot wordt gebruikt tijdens
het koken werken de uittoetsen nog wel
om veiligheidsredenen.
Vergeet het bedieningspaneel niet te
ontgrendelen alvorens het opnieuw te
gebruiken.
Inschakelen kinderslot
Druk op de vergrendeltoets (+/-5 sec.) tot
het lampje boven de toets oplicht en u een
pieptoon hoort.
Vergrendelde kookzone in werking
In het display verschijnt afwisselend het
symbool en het ingeschakelde vermogen
van de betreffende kookzone. Wanneer u een
toets van de ingeschakelde kookzone bedient
gaat het lampje boven de vergrendeltoets
enkele seconden branden. Uit veiligheids-
overwegingen kunt u de kookzone nog wel
uitschakelen met de aan/uittoets .
Wanneer u een toets bedient van een
kookzone die niet is ingeschakeld gaat het
symbool en het lampje boven de ver-
grendeltoets een aantal seconden branden.
Uitschakelen kinderslot
Druk op de vergrendeltoets (+/-5 sec.) tot
het lampje boven de toets
dooft. U hoort een dubbele pieptoon
Clean Lock Functie
Indien alle zones uitgeschakeld zijn kunt u
door kort de kinderslottoets te bedienen voor
1 minuut alle zone’s blokkeren. Gedurende
deze tijd zijn de zone’s niet in te schakelen.
Dit is handig om bijvoorbeeld de kookplaat te
reinigen.
Pieptoon
U kunt de pieptoon van de “+” en “-” toetsen
in- of uitschakelen. Schakel de pieptoon
uit door de voorste linkerzone aan en uit te
zetten en daarna binnen 3 seconden de beide
“-” toetsen van de linkerzones te bedienen.
Ten teken dat de wijziging geaccepteerd is
verschijnt code .. op het display. De pieptoon
kan weer ingeschakeld worden door de
voorgaande handeling te herhalen.
Extra zekerheid
Veiligheid kookplaat
nEen sensor controleert ononderbroken de
temperatuur van de onderdelen van de
kookplaat. Bij een te hoge temperatuur
wordt het vermogen van de kookplaat
automatisch verlaagd.
nZodra u de kookpan van de kookplaat
verwijdert, stopt automatisch de kook-
activiteit. Wen uzelf echter aan altijd
de kookplaat of zone na gebruik uit te
schakelen om onbedoeld inschakelen te
voorkomen.
Veiligheid kookpannen
Elke kookzone is voorzien van een sensor die
ononderbroken de temperatuur van de bodem
van de kookpan controleert om elk risico op
oververhitting bij bijvoorbeeld een droog-
gekookte pan te vermijden.
Veiligheid metalen voorwerpen
Een klein voorwerp zoals een te kleine
kookpan (kleiner dan 12 cm of kleiner dan
10 cm bij de 16 cm zone), een vork of een
lepel wordt door de kookplaat niet als een
kookpan gedetecteerd. Het display van de
zone knippert en de kookplaat wordt niet
ingeschakeld.
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
nde pan de warmte niet goed geleidt;
nvet of olie op een hoge stand verhit wordt;
ner onvoldoende luchtcirculatie is (zie ook
ventilatiebeveiliging bij het installatie-
voorschrift).
In geval van oververhitting leidt dit bij de
desbetreffende kookzone, respectievelijk alle
kookzones, tot een van de volgende reacties:
nde kookplaat zal het toegevoerde
vermogen iets laten afnemen (dit is
niet zichtbaar bij de kookstanden in de
displays);
nwanneer dit niet helpt zal de kookplaat
uitschakelen en een serie liggende
streepjes in de displays laten zien.
Wanneer de kookplaat voldoende is afgekoeld
verdwijnen de streepjes weer. Het toestel
blijft uitgeschakeld.
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging van
het toestel geactiveerd wordt door:
npannen te gebruiken die de warmte goed
geleiden;
nvet of olie op een lagere stand te verhitten;
nvoor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
Neem contact op met de servicedienst of een
erkend vakman indien de oververhittings-
beveiliging desondanks opnieuw geactiveerd
wordt. Zie www.hps.nl voor meer informatie.
Kookstand Duur (uren)
1 10
2 5
3 5
4 4
5 4
6 3
7 3
8 2
9 2
P 1

15
Pannen, waarvan de bodem niet magnetisch
is of niet geschikt zijn voor elektrisch koken,
zijn ongeschikt voor gebruik op de inductie-
kookplaat.
Geschikt:
nspeciale roestvrijstalen pannen voor
inductiekoken;
nsolide geëmailleerde pannen;
ngeëmailleerde gietijzeren pannen.
Ongeschikt:
nAardewerk;
nAluminium;
nKunststof;
nKoper;
nPorselein;
nRoestvrijstaal.
Wees voorzichtig met plaatstaal
geëmailleerde pannen. Deze kunnen
beschadigd raken als ze gebruikt
worden voor inductiekoken. Met name
wanneer deze pannen een te dunne
bodem hebben.
Bij plaatstaal geëmailleerde pannen kan:
nemail afspringen (het email laat los van het
staal) wanneer u de kookplaat op een hoge
stand inschakelt terwijl de pan (te) droog is;
nde panbodem kromtrekken door bijvoor-
beeld oververhitting of door gebruik van
een te hoog vermogen.
Gebruik nooit pannen met een vervormde
bodem. Een holle of bolle bodem kan de
werking van de oververhittingbeveiliging
belemmeren. Het toestel wordt te warm.
Hierdoor kan de glasplaat barsten en de
panbodem smelten. Schade, ontstaan door
het gebruik van ongeschikte pannen of
droogkoken, valt buiten de garantie.
Geluid in de bodem van de pan
Tijdens het koken kunt u een ratelend geluid
horen in de bodem van de pan. Dit is onschul-
dig. Het geluid wordt veroorzaakt doordat het
hoge vermogen van de kookzone inwerkt op
de panbodem. Verminder het ratelende geluid
door een lagere stand te kiezen.
Snelkookpannen
Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken
in snelkookpannen. De kookzone reageert
zeer snel, waardoor de snelkookpan ook snel
op druk is. Zodra u een kookzone uitschakelt
stopt het kookproces direct.
Gebruikte pannen
nPannen waarmee al eerder op een
gaskookplaat is gekookt, zijn niet meer
bruikbaar voor inductie.
PANNEN
14
De kookplaat optimaal gebruiken
Het warmteverlies is minimaal omdat de
warmte in de pan zelf opgewekt wordt.
Bij kleinere pannen wordt alleen dat deel van
de zone geactiveerd dat contact maakt met
de panbodem. Een bijkomend voordeel is dat
de handgrepen van de pan niet warm worden
door stralingswarmte langs de pan.
1. Warmteverlies en hete handgrepen bij een
conventionele kookplaat.
2. Geen warmteverlies en koude handgrepen
bij inductiekoken.
Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken
die niet meer te verwijderen zijn.
nZet alleen pannen met een schone bodem
op het kookvlak.
nTil pannen altijd op als u ze verplaatst.
nGebruik de kookplaat niet als werkvlak.
Schuif de panbodem over een
(vochtige) doek, voordat u de pan op
het kookvlak zet. Dit voorkomt dat er
zandkorreltjes en dergelijke op het kookvlak
terechtkomen.
Til pannen altijd op; schuif er nooit mee.
Kook altijd met het deksel op de pan
om energieverlies te voorkomen.
Bij inductiekoken wordt gebruik gemaakt
van een magnetisch veld om warmte op te
wekken. Daarom moet de panbodem ijzer
bevatten en dus magnetisch zijn.
De kookzones van de kookplaat hebben een
diameter van 16,18 of 21 cm. De kookplaat
past zich echter automatisch aan bij gebruik
van kleinere of grotere pannen.
Bij kleinere pannen is er dus geen
energieverlies, maar het vermogen is lager
dan bij grotere pannen. De panbodem moet
altijd groter zijn dan 12 cm (of 10 cm bij de
16 cm zone).
U kunt zelf met een magneet controleren of
uw pannen geschikt zijn.
Een pan is geschikt wanneer:
nde panbodem wordt aangetrokken door
een magneet;
nde pan geschikt is voor elektrisch koken.
Gebruik alleen pannen met een dikke
(minimaal 2,25 mm), vlakke bodem die
geschikt zijn voor inductiekoken. Het beste
zijn pannen met het “Class Induction”
keurmerk.
PANNEN
12

17
Algemeen
Dagelijkse reiniging
Hoewel overgekookt voedsel niet kan
inbranden verdient het aanbeveling de kook-
plaat direct na gebruik schoon te maken. Voor
de dagelijkse reiniging kunt u het beste een
mild reinigingsmiddel en een vochtige doek
gebruiken. Nadrogen met keukenpapier of een
droge doek.
Hardnekkige vlekken
Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild
reinigingsmiddel, bijvoorbeeld afwasmiddel,
te verwijderen. Verwijder waterkringen en
kalkresten met schoonmaakazijn.
Atag heeft een serie schoonmaakmiddelen
samengesteld onder de naam Atag Shine.
Deze zijn te verkrijgen via de website www.
hps.nl. Hier vindt u ook diverse schoonmaak-
en gebruikstips.
Metaalsporen (ontstaan door schuiven van
pannen) zijn vaak lastig te verwijderen.
Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar
in de handel. Overgekookte voedselresten
verwijderen met een glasschraper. Ook
gesmolten kunststof en suiker kunt u
verwijderen met een glasschraper.
Nooit gebruiken
Schuurmiddelen mag u nooit gebruiken. Deze
veroorzaken krasjes waarin zich kalk en vuil
ophopen. Gebruik ook nooit scherpe voor-
werpen, zoals staalwol en schuursponsjes.
Schakel, voordat u met schoonmaken begint,
eerst het kinderslot in.
ONDERHOUD
16
Kooktabel
De onderstaande tabel is uitsluitend
bedoeld als leidraad, omdat de instelwaarde
afhankelijk is van de hoeveelheid en samen-
stelling van het gerecht en de pan.
Gebruik de hoogste stand voor:
nsnel aan de kook brengen;
nslinken van bladgroenten;
nblancheren van groenten;
nverhitten van olie en vet ;
nbakken van biefstuk (saignant, rood);
nonder druk brengen van een snelkookpan;
nkoken van glad gebonden pudding en vla.
Gebruik een iets lagere stand voor:
naanbraden van vlees;
nbakken van platvis, dunne moten of filet;
nbakken van gare aardappelen;
nbereiden van glad gebonden soepen en
sauzen;
nbakken van omeletten;
nbakken van biefstuk (medium, rozerood);
nfrituren (afhankelijk van de temperatuur en
de hoeveelheid).
Gebruik een stand iets boven de middelste
stand voor:
nbakken van dikke pannenkoeken;
nbakken van dik, gepaneerd vlees;
ngaar bakken van dun vlees;
ndoorbraden van groot vlees;
nuitbakken van spek of bacon;
nbakken van rauwe aardappelen;
nbakken van wentelteefjes;
nbakken van gepaneerde vis;
nbakken van dun, gepaneerd vlees;
nbakken van omeletten.
Gebruik de middelste standen voor:
ndoorkoken van grote hoeveelheden;
nontdooien van harde groenten,
bijvoorbeeld sperziebonen.
Gebruik de laagste standen voor:
ntrekken van bouillon;
nrood koken van stoofperen;
nbereiden van stoofvlees;
ndoorkoken van gerechten;
nsmoren van groenten.
COMFORTABEL KOKEN
SOORT VUIL
Lichte vlekken.
Ingebakken vlekken.
Overkoken van zoete
gerechten, gesmolten
plastic.
Kringen en kalkaanslag.
Glanzend metalen
kleuringen.
Wekelijks onderhoud.
REINIGINGS METHODE
Het te reinigen gebied met warm water
doorweken, daarna afvegen.
Het te reinigen gebied met warm water
doorweken, een speciaal glaskrabbertje
gebruiken om het ergste vuil te verwijderen,
daarna met de schuurzijde van een
huishoudsponsje het resterende vuil
verwijderen en afvegen.
Warme schoonmaakazijn op de vlekken
aanbrengen, in laten werken en afvegen met
een zachte doek.
Een speciaal product voor vitrokeramisch
glas aanbrengen op de glasplaat, bij
voorkeur met silicone (beschermend effect).
GEBRUIK
Huishoudsponzen.
Huishoudsponzen.
Speciaal
glaskrabbertje.
Schoonmaakazijn.
Speciaal product
voor vitrokeramisch
glas.
Tabel
crème
huishoudsponsje
voor fijn vaatwerk schuursponsje
poeder

18
19
STORINGEN
STORINGEN
Tabel
Wanneer u twijfelt over de goede werking van uw inductiekookplaat betekent dit niet
automatisch dat deze defect is. Controleer in elk geval de volgende punten:
Algemeen
Raadpleeg bij storingen het telefoonnummer
van de servicedienst. Zie hiervoor de
bijgeleverde garantiekaart of raadpleeg de
internet site www.hps.nl.
Indien u een barstje of scheurtje
(hoe klein ook) op de glasplaat
vaststelt, schakel dan de kookplaat
onmiddellijk uit, haal meteen de stekker van
de kookplaat uit het stopcontact, verbreek de
(automatische) zekering(en) in de meterkast
of zet de schakelaar in de toevoerleiding op
de nul bij een vaste aansluiting.
Neem vervolgens contact op met de
servicedienst.
Alleen een erkend elektrotechnisch
installateur mag dit toestel aansluiten!
De installatie moet geschieden volgens de
nationale en lokale geldende voorschriften.
Schade ontstaan door verkeerd aansluiten
of verkeerd inbouwen valt niet onder de
garantie.
U constateert het volgende: Mogelijke oorzaken: Oplossingen
Het display licht op. Normale werking. Niets, de weergave verdwijnt na 30
seconden.
Slechts één zijde werkt.
De zekering in de meterkast is
defect.
Continue piep.
Verkeerde aansluiting van de
kookplaat.
Controleer de elektrische
aansluiting. Zie elektrische
aansluiting (pag. 23).
Bij het eerste gebruik komt er een
vreemde geur van de kookplaat af.
Nieuw apparaat. Verwarm een pan vol water een half
uur lang op elke zone
De kookplaat werkt niet en de
displays op het bedieningspaneel
blijven uit.
Het apparaat krijgt geen stroom.
Defecte voeding of foute aansluiting. Controleer de zekeringen en de
elektrische hoofdschakelaar.
De kookplaat werkt niet en er
verschijnt een code F1, F2, F3 of F4.
De elektronische schakeling werkt
slecht.
Neem contact op met de
Servicedienst.
De kookplaat werkt niet, de
informatie of wordt
weergegeven.
De kookplaat is vergrendeld. Zie hoofdstuk gebruik
kinderbeveiliging.
De kookplaat schakelt uit tijdens het
gebruik, er verschijnen 4 liggende
streepjes.
Er is iets overgekookt of er ligt een
voorwerp op het bedieningspaneel.
Reinig de kookplaat of verwijder het
voorwerp en ga verder met koken.
Een serie kleine of F0 wordt
weergegeven.
De elektronische schakelingen zijn
warm geworden.
Zie hoofdstuk inbouw.
Foutcode F0 Pan is drooggekookt of te heet
geworden.
Laat toestel afkoelen of kook op
lagere stand verder.
Na het inschakelen van een
kookzone blijft het display van het
bedieningspaneel knipperen.
De pan die u gebruikt is niet
geschikt voor inductiekoken of heeft
een diameter van minder dan 12 cm
(10 cm op kookzone van 16 cm).
Zie hoofdstuk pannen voor
inductiekoken.
Foutcode F5 of F6 Toestel oververhit door onvoldoende
ventilatie.
Controleer inbouwsituatie of neem
contact op met Servicedienst.
De pannen maken lawaai tijdens
het koken.
Uw kookplaat maakt een tikkend
geluid tijdens het koken.
Normaal voor sommige soorten
pannen. Dit wordt veroorzaakt door
de energie die van de kookplaat
naar de pan gaat.
Niets. Er is geen gevaar, noch voor
uw kookplaat noch voor uw pan.
De ventilator blijft enkele minuten
doorwerken na uitschakeling van de
kookplaat.
Afkoeling van de elektronica.
Normale werking.
Niets.

21
20
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
MILIEUASPECTEN
Verpakking en toestel afvoeren
De verpakking van het toestel is recyclebaar.
Gebruikt kunnen zijn:
nkarton;
npolyethyleenfolie (PE);
nCFK- vrij polystyreen (PS- hardschuim).
Deze materialen op verantwoorde wijze en
conform de overheidsbepalingen afvoeren.
Op het typeplaatje is het symbool van een
doorgekruiste vuilnisbak aangebracht:
Dit betekent dat het apparaat aan het einde
van zijn levensduur niet bij het gewone
huisvuil mag worden gevoegd, maar naar
een speciaal centrum voor gescheiden
afvalinzameling van de gemeente moet
worden gebracht of naar een verkooppunt dat
deze service verschaft.
Het apart verwerken van een huishoudelijk
apparaat zoals deze kookplaat, voorkomt
mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu
en de gezondheid, die door een ongeschikte
verwerking ontstaat, en zorgt ervoor dat de
materialen waaruit het apparaat bestaat
teruggewonnen kunnen worden om een
aanmerkelijke besparing van energie en
grondstoffen te verkrijgen.
Om op de verplichting tot gescheiden
verwerking van elektrische huishoudelijke
apparatuur te wijzen, is op het product het
symbool van een doorgekruiste vuilnisbak
aangebracht.
Algemeen
Dit toestel voldoet aan alle relevante CE
richtlijnen.
Op het gegevensplaatje aan de onderzijde van
het toestel wordt de totale aansluitwaarde,
de vereiste spanning en de frequentie aange-
geven.
Veiligheid
Alleen een erkend elektrotechnisch
installateur mag dit toestel aansluiten.
De aansluiting moet voldoen aan de nationale
en lokale voorschriften.
Het toestel moet altijd geaard zijn.
Schade ontstaan door verkeerd
aansluiten, verkeerd inbouwen of verkeerd
gebruik valt niet onder de garantie.
Voor een goede werking van het toestel is het
van belang dat:
nde aansluitkabel vrij hangt en niet door een
lade wordt aangestoten;
nhet werkblad vlak is.
De wanden en het werkblad rondom het
toestel moeten van hittebestendig (>85 °C)
materiaal zijn. Ook al wordt het toestel zelf
niet warm, door de warmte van bijvoorbeeld
een hete braadpan zou de wand kunnen
verkleuren of beschadigen.

23
Elektrische aansluiting
Het typenummer, de energiesoort en de
aansluitwaarde staan op het gegevensplaatje
vermeld.
Het gegevensplaatje bevindt zich aan de
onderzijde van het toestel.
De aansluiting is van het type Y.
Dit betekent dat de aansluitkabel alleen
mag worden vervangen door de fabrikant,
de serviceorganisatie of door gelijkwaardig
gekwalificeerde personen om gevaarlijke
situaties te voorkomen.
Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er
dan voor dat er een omnipolaire schakelaar
met een contactafstand van minimaal 3 mm in
de toevoerleiding wordt aangebracht.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
22 INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt geleverd met een
aansluitsnoer. Het aansluitsnoer heeft
standaard een doorverbinding tussen de
bruine en blauwe, en de grijze en zwarte
draad. In de meeste gevallen dient u deze
doorverbindingen te verwijderen.
2 faseaansluiting
2 fase + 2 nul 2 2N a.c. 230 V
Verwijder de doorverbindingen.
Uw groep moet gezekerd zijn met 16 A.
nulaansluiting N1 (blauw)
nulaansluiting N2 (bruin)
faseaansluiting L1 (grijs)
faseaansluiting L2 (zwart)
2 fase + 1 nul 2 N a.c. 400 V
Verwijder de doorverbinding tussen de grijze
en zwarte draad.
Uw groep moet gezekerd zijn met 16 A.
nulaansluiting N (blauw met bruin)
faseaansluiting L1 (grijs)
faseaansluiting L2 (zwart)
3e fase niet gebruiken
De volgende afwijkende aansluitingen
zijn ook mogelijk:
1 faseaansluiting
1 fase + 1 nul 1 N a.c. 230 V
Uw groep moet gezekerd zijn met 32 A.
nulaansluiting N (blauw met bruin)
faseaansluiting L (grijs met zwart)
blauw
bruin
grijs
zwart
geel/groen
N1 N2 L1 L2
230V 230V
blauw
bruin
grijs
zwart
geel/groen
NL1L2
230V
230V
blauw
bruin
grijs
zwart
geel/groen
NL
230V
blauw
bruin
grijs
zwart
geel/groen
NL
230V

3 faseaansluiting
3 fase zonder nul 3 a.c. 230 V
Verwijder de doorverbinding tussen de grijze
en zwarte draad.
Uw groep moet gezekerd zijn met 16 A.
faseaansluiting L1 (grijs)
faseaansluiting L2 (zwart)
faseaansluiting L3 (blauw met bruin)
Veiligheidsvoorschriften
Voor een goede werking van het toestel is het
volgende van belang:
nDat er voldoende ventilatie aanwezig is
voor het koelen van de kookplaat; een
en ander volgens de in dit hoofdstuk
gespecificeerde mogelijkheden.
nDe ventilatielucht die de kookplaat
aanzuigt mag niet warmer zijn dan 65 °C.
Houd hier rekening mee als u een oven
onder de kookplaat inbouwt.
nDat de aansluitkabel vrij hangt en niet door
een lade aangestoten wordt.
nDat het aanrechtblad vlak is.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
24
25
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Inbouwen
Uitsparing in werkblad zagen
Zaag de uitsparing in het werkblad. Doe dit
zeer nauwkeurig (zie tabel).
Zaag ook eventueel aanwezige
tussenschotten uit.
De afstanden van de zaagmaat tot de
achterwand en/of zijwand staan vermeld in
de tabel.
Tabel:
Benodigde vrije ruimte rondom:
580/770 510
64
51
560/750 490
min.50
Kookplaattype T301ZT A397ZT A380ZT
Toestel breedte x diepte 580 x 510 mm 580 x 510 mm 770 x 510 mm
Inbouwhoogte vanaf bovenkant werkblad 51 / 64 mm 51 / 64 mm 51 / 64 mm
Zaagmaat breedte x diepte 560 x 490 mm 560 x 490 mm 750 x 490 mm
Afstand zaagmaat tot achterwand Minimaal 50 mm Minimaal 50 mm Minimaal 50 mm
Afstand toestel tot zijwand Minimaal 40 mm Minimaal 40 mm Minimaal 40 mm
min. 600 mm
min. 900 mm (A380ZT)
min. 650 mm
min. 450 mm
min. 40 mm
afzuigkap
kast
zijwand
kookplaat
min. 40 mm
blauw
bruin
grijs
zwart
geel/groen
L3 L2 L1
230V
230V
230V
64 51

26
27
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Beluchting
De elektronica in het toestel heeft koeling
nodig. Aan de onderzijde van het toestel
bevinden zich de ventilatieopeningen.
Door deze openingen moet koele lucht
aangezogen kunnen worden. Aan de voorzijde
en onderzijde is het toestel voorzien van
uitblaasopeningen. Voor een optimale koeling
van het kooktoestel moet u enkele wijzigingen
aanbrengen in het keukenmeubel.
Boven lade, deur of vaste blende
Zaag de beluchtingsopeningen (min. 100
cm2) uit. Beluchting vindt plaats via plint en
achterzijde kast.
Een lade mag de ventilatieopeningen
aan de onderzijde van het toestel niet
afsluiten.
Bij een lade moet er aan de voorzijde een
opening gemaakt worden van minimaal
560 x 3 mm.
De afstand tussen lade “A” en de kookplaat
moet minimaal 10 mm bedragen.
Bij een vaste blende hoeven geen extra
aanpassingen voor beluchting te geschieden.
Ventilatiebeveiliging
De elektronica moet gekoeld worden. De
koele lucht wordt achter het keukenkastje
aangezogen en aan de onderzijde en voorzijde
van de kookplaat weer uitgeblazen. Het
toestel kan daarom alleen functioneren als er
voldoende lucht kan circuleren.
Het toestel schakelt zich na korte tijd
uit wanneer er onvoldoende lucht
circuleert.
150
A
min.
560 x 3 mm
min.
10 mm
Boven een 60 cm oven van het merk Etna
Nismaat minimaal 600 mm hoog. Beluchting
vindt plaats via plint en achterzijde oven.
Bij een oven moet er aan de voorzijde een
opening gemaakt worden van minimaal 560 x
3 mm. Zaag de beluchtingsopeningen “A” +
“B” uit (100 cm2). Maak een uitsparing “C” in
de zijwand van de keukenkast voor het door-
voeren van de aansluitkabel.
Let er op dat de aansluitkabels vrij hangen. Is
er een lade onder de inductiekookplaat, zorg
er dan voor dat de lade niet boven de rand
gevuld is om de beluchting niet te belem-
meren.
Installatie van de inductiekookplaat boven
een combitron, magnetron, Etna oven van
90 cm of een oven van een ander merk.
Zaag de beluchtingsopening(en) uit zodat de
totale oppervlakte van de gaten minimaal
100 cm2is. Zie bijvoorbeeld figuur met twee
gaten (1) van 50 cm2.
Plaats een schermplaat (2) tussen de oven en
de kookplaat. De plaat moet minimaal 10 mm
dik zijn en hittebestendig (85 °C).
De ruimte tussen de onderzijde van de
kookplaat en schermplaat moet minimaal
50 mm bedragen.
Plaats, voor afscherming van de luchtstroom,
een schermpaneel (3) van het zelfde materiaal
als de schermplaat tussen de schermplaat en
de kookplaat. Beluchting vindt plaats via de
naastliggende kasten.
Installeer de kookplaat zo dat de
stekker altijd gemakkelijk bereikbaar
blijft.
600
C
B
A

29
Table des matières
nVotre plaque de cuisson induction.... 30
Description........................ 30
Introduction ....................... 31
Opération induction................. 32
nSecurité .......................... 33
A quoi devez-vous faire attention ?.... 33
nCommande ........................ 35
Régler ............................ 35
Sécurité supplémentaire ............ 39
nCasseroles ........................ 40
Utilisation optimale ................. 40
nCuisiner confortablement ........... 42
Tableaux de cuisson ................ 42
nEntretien.......................... 43
Généralités........................ 43
nPannes ........................... 44
Tableau........................... 44
Généralités........................ 45
nEnvironnement..................... 46
Que faire de l’emballage et de l’appareil
usé .............................. 46
nInstructions d’installation ........... 47
Généralités........................ 47
Branchement électrique............. 48
Sécurité .......................... 50
Encastrement...................... 51
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION
1. Controleer of het keukenmeubel en de
uitsparing voldoen aan de gestelde eisen
(uitsparing in werkblad zagen).
2. Verwijder de beschermfolie van het
afdichtband en plak het band (A) in de
groef van de aluminium profielen of op de
rand van de glasplaat. Plak het afdichtband
niet door de hoek, maar knip 4 stukken die
goed aansluiten in de hoek.
3. Als het werkblad van hout is, behandel
dan de kopse kanten van het werkblad
met afdichtvernis, om uitzetten van het
werkblad door vocht te voorkomen.
4. Keer het toestel om en leg het in de
uitsparing.
5. Sluit het toestel aan op het elektriciteitsnet.
De displays zullen ongeveer 30 seconden
oplichten. Dit is normaal!
6. Controleer de werking.
7. Overhandig de gebruiksaanwijzing aan uw
cliënt.
28 INSTALLATIEVOORSCHRIFT
A

Introduction
La présente plaque de cuisson céramique
à été conçue pour le véritable amateur de
cuisine.
Cuire sur une plaque de cuisson à induction
présente un certain nombre d’avantages:
C’est confortable du fait que la plaque de
cuisson réagit rapidement et aussi parce qu’il
est possible de la régler sur une puissance
très basse. Grâce à la puissance élevée, le
point d’ébullition est très vite atteint.
Les grands espaces entre les zones
de cuisson permettent de cuisiner
confortablement.
Il est possible de régler avec précision les
zones de cuisson en utilisant les touches
sensitives. Les positions sont données à
titre de référence. Elles vous permettent de
sélectionner rapidement un certain réglage.
Cuire sur une plaque de cuisson à induction
est autre chose que cuire sur un appareil
traditionnel. La cuisson à l’induction utilise
un champ magnétique pour générer de la
chaleur.
Ceci veut dire que vous ne pouvez pas utiliser
n’importe quelle casserole. Le chapitre
“casseroles” vous fournira de plus amples
informations sur ce sujet.
En vue d’assurer une sécurité optimale, la
plaque de cuisson en induction est équipée
avec un dispositif de sécurité pour la
surchauffe et un voyant de chaleur résiduelle.
Il signale les zones de cuisson qui sont
encore chaudes.
Ce manuel décrit la manière d’utiliser au
mieux la plaque de cuisson en céramique. En
plus d’une information sur la commande, vous
trouverez également une information de base
qui vous sera utile pour utiliser ce produit. Ce
livret comprend également des tableaux de
cuisson et des conseils d’entretien.
Les consignes de sécurité qui sont
importantes pour l’installation, se trouvent
dans le chapitre ‘installation’.
Conservez correctement ce manuel. Le
manuel sert de référence au service
après-vente. Il vous faut donc coller la
plaquette signalétique située sur la plaque
en verre au dos de ce manuel dans le cadre
prévu à cet effet.
Les données qui se trouvent sur cette
plaquette vous seront demandées par les
employés du service après-vente dès que
vous les contactez. Si vous ne détenez pas
ces données, il sera plus difficile de fournir un
service correct.
Nous vous souhaitons bien du plaisir à
cuisiner !
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION
Panneau de commande
1. touche marche/arrêt par zone
2. puissance +/-
3. minuteur coupe-circuit
4. verrouillage enfants
30
31
Description
ø210/3100 W ø210/3100 W
ø160/2000 Wø160/2000 W
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION
12
34
A380ZT
ø210/3100 W
ø210/3100 W
ø160/2000 W
ø160/2000 W
A397ZT
T301ZT

33 SECURITÉ
Sécurité
A quoi devez-vous faire attention ?
La cuisson à induction est extrêmement
sûre. Parce que la chaleur est générée dans
la casserole et que la plaque de cuisson
ne devient pas plus chaude que le contenu
de la casserole, il y a peu de danger de se
brûler à l’appareil. Pourtant, comme pour tous
les autres appareils, il faut tenir compte de
plusieurs facteurs.
Branchement au secteur et réparation
nSeul un installateur agréé est autorisé à
effectuer le branchement de cet appareil.
nAvant de réparer l’appareil, couper le
courant. De préférence, en débranchant,
en déconnectant le/les fusible(s)
(automatiques) ou en cas d’une connexion
fixe, en mettant sur zéro l’interrupteur situé
dans la conduite d’alimentation.
nN’utilisez plus un appareil qui présente
un fêlure ou fissure. Eteignez l’appareil
immédiatement, mettez hors tension et
contactez le service après vente.
Première utilisation
nLors de la première utilisation de la
plaque de cuisson, une odeur de neuf va
se dégager. C’est normal. Cette odeur
disparait en général après avoir utilisé
l’appareil environ cinq fois. L’odeur
apparait du fait que les protections se
trouvant sur l’électronique dans l’appareil
se réchauffent et s’évaporent. Une
aération suffit à éliminer.
Veillez à une bonne aération pendant
l’utilisation
nGardez les points d’aération naturels
ouverts sur le dessous et l’avant de
l’appareil.
En cas de tiroir sous la plaque de cuisson
nRespectez une distance appropriée entre
la plaque de cuisson et le contenu du tiroir.
nNe mettez pas d’objets inflammables dans
le tiroir.
Les zones de cuisson deviennent très
chaudes pendant l’utilisation et restent
encore chaudes après utilisation (voir aussi
“voyant de chaleur résiduelle”)
nNe laissez pas de jeunes enfants près de
la plaque de cuisson pendant et après la
cuisson.
Emploi de graisse et d’huile
nLes graisses et les huiles sont
inflammables si la température de cuisson
est trop élevée.
nRestez toujours sur place pendant la
préparation de vos plats.
nEn cas de feu ne étouffer pas avec l’eau .
nMettez le couvercle sur le casserole et
arrêtez la zone de cuisson .
32
Opération induction
Un champ magnétique est activé dans
l’appareil. En plaçant sur une zone de cuisson
une casserole avec un fond en fer, un courant
à induction va se présenter dans le fond de la
casserole. Ce courant à induction génère de
la chaleur dans le fond de la casserole.
La bobine (1) située dans la plaque de cuisson
(2) active un champ magnétique (3). En
plaçant une casserole avec un fond en fer (4)
sur la bobine, un courant à induction va se
présenter dans le fond de la casserole.
Confortable
Le réglage électronique se fait avec précision
et simplicité. Sur la position la plus basse,
vous pouvez, par exemple, faire fondre du
chocolat directement dans la casserole ou
préparer des ingrédients que vous réchauffez
d’habitude au bain-marie.
Rapide
En raison de la puissance élevée de la plaque
de cuisson à induction, le point d’ébullition est
très vite atteint. Après ébullition, la cuisson
demande autant de temps que la cuisson qui
se produit sous un autre mode.
Propre
La plaque de cuisson est facile à nettoyer.
Comme les zones de cuisson ne chauffent pas
plus que la casserole en question, les dépôts
alimentaires ne peuvent pas brûler.
Sûr
La chaleur est activée dans la casserole en
question. La plaque en verre ne chauffe pas
plus que la casserole. En raison de cela,
le risque que vous vous brûliez à l’appareil
est vraiment minime. Après avoir enlevé la
casserole, la zone de cuisson se refroidit très
vite.
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION

Régler
La plaque de cuisson à induction est
équipée d’un voyant à chaleur résiduel,
d’un minuteur, d’un limiteur de durée de
cuisson automatique et d’un système de
sécurité enfants. Sur cette page et les pages
suivantes, vous pourrez apprendre à utiliser
ces dispositifs.
Mise en service
1. Mettez une casserole sur une zone de
cuisson.
2. Appuyez sur la touche marche/arrêt.
L’écran affichera un zéro. Vous pouvez
sélectionner la puissance de cuisson que
vous désirez. La zone de cuisson s’éteindra
automatiquement après quelques secondes
si vous n’indiquez aucune puissance de
cuisson.
Réglage de la puissance
1. Appuyez sur la touche +.
2. Réglez une position plus élevée ou moins
élevée en appuyant une fois sur les
touches + ou -.
Les zones de cuisson possèdent 9 positions +
une position boost.
Arrêt
Appuyez encore une fois sur la touche
marche/arrêt ou appuyez sur la touche - le
temps qu’il faut pour que la zone de cuisson
se retrouve sur la position 0.
Puissance
La puissance est réglable de 50 à 3100 Watt
selon le diamètre de la zone.
Voir le tableau ci-dessous.
Deux zones de cuisson qui se trouvent l’une
derrière l’autre sont commandées par un seul
générateur. L’avantage de cette situation
est de parvenir à une puissance élevée pour
chaque zone de cuisson. C’est idéal pour
porter à ébullition des produits, pour frire
ou faire revenir de grandes quantités très
rapidement.
Le générateur répartit la puissance sur les
deux zones. Ceci n’a aucune conséquence
jusqu’à la position 5 inclue. A partir de
la position 6, l’autre zone de cuisson est
automatiquement verrouillée. Si vous
souhaitez régler l’une des deux zones sur une
position plus élevée, vous devez alors d’abord
régler l’autre zone plus bas.
Diamètre Puissance réglable
ø 160 mm 50 - 2000 W
ø 180 mm 50 - 2800 W
ø 210 mm 50 - 3100 W
34
35
SECURITÉ
COMMANDE
Utilisation d’autres appareils à proximité de
la plaque de cuisson
nEvitez que les cordons des appareils
électriques - comme celui d’un mixeur - se
trouvent sur les zones de cuisson.
Ne flambez jamais sous une hotte
nLes flammes élevées risquent de
provoquer un incendie. Même si le
ventilateur est éteint.
Nettoyeurs haute pression et nettoyeurs
vapeur
nN’utilisez jamais de nettoyeur haute
pression ou de nettoyeur à vapeur pour
nettoyer la plaque de cuisson ou autour de
cette dernière.
Utilisation de la surface de cuisson
nUtilisez seulement le four pour cuire des
aliments.
nNe laissez pas non plus une casserole
vide sur une zone de cuisson en
fonctionnement.
nLa zone de cuisson en vitrocéramique est
très solide, mais pas incassable. La chute
d’un objet pointu risque de la casser.
nN’utilisez pas le plan de cuisson comme
surface d’entreposage ou de rangement.
nNe posez aucun objet métallique (couteau,
fourchette, etc.) sur la zone de cuisson : ils
risqueraient de devenir très chauds.
Pendant la cuisson
nN’oubliez pas que la chaleur se développe
très rapidement si la zone de cuisson est
réglée au maximum. Restez toujours à côté
de l’appareil lorsque vous avec allumé une
zone de cuisson.
nVeillez à ce que la casserole ne puisse
chauffer à vide. Les dégâts occasionnées
par des casseroles ayant chauffé à sec ne
sont pas couverts par la garantie.
nPendant l’utilisation d’une plaque de
cuisson à induction éloignez tout objet
magnétique (cartes de crédit, carte
bancaire, disquettes, montres etc.).
Porteurs de stimulateur cardiaque :
consultez votre cardiologue avant de vous
servir d’une plaque de cuisson à induction.
nN’utilisez pas l’appareil en dessous de
5 °C.

Minuteur coupe-circuit
Grâce au minuteur coupe-circuit, vous
pouvez coupez automatiquement l’une des
zones de cuisson.
Vous pouvez également sélectionner la zone
de cuisson qui doit être éteinte. Les crochets
indiquent la zone de cuisson à laquelle le
minuteur est ou peut être associé.
Appuyez à plusieurs reprises sur la touche
minuteur pour sélectionner la zone
souhaitée.
Le minuteur peut être relié une seule fois à
une zone de cuisson arbitraire. Vous pouvez
également utiliser ce dernier comme minuteur
de cuisson sans utiliser la plaque de cuisson.
Utiliser le minuteur
1. Mettez une casserole sur la zone de
cuisson.
2. Mettez la zone de cuisson en marche (que
vous souhaitez éteindre automatiquement)
avec la touche marche / arrêt.
3. Appuyez plusieurs fois sur la touche du
minuteur jusqu’à ce que la zone de cuisson
en question soit sélectionnée.
4. Programmer un temps de cuisson (0-99min.)
avec les touches - et + du minuteur.
L’indicateur s’allume sur l’écran.
Vous pouvez modifier la durée de cuisson à
tout moment de la préparation à l’aide des
touches + et – du minuteur. Une fois le temps
réglé écoulé, la zone s’éteint et vous entendez
un bip. Pour arrêter le bip à la fin du temps de
préparation, appuyez sur la touche - ou + du
minuteur. La dernière minute du temps réglé
est indiquée en secondes..
Pour éteindre le minuteur coupe-circuit :
Appuyez sur la touche du minuteu pour
éteindre ce dernier.
Protection contre le débordement
L’appareil possède une protection contre le
débordement. Un bip retentit et le symbol
apparait sur l’écran. L’appareil s’éteint
alors automatiquement. L’une des causes
suivantes peut en être la raison :
nDébordement au cours duquel les touches
de commande sont recouvertes.
nLinge humide sur les touches.
nObjets en métal sur les touches de
commande.
Nettoyez l’appareil ou retirez l’objet en métal.
Limiteur de durée de cuisson
Après un temps déterminé, le limiteur arrête
automatiquement les zones de cuisson en
fonction de la position programmée. Le temps
de coupure (entre 1 et 10 heures) dépend de
la puissance utilisée. Le voyant indique que la
zone de cuisson est arrête automatiquement
par le symbole A. Vous entendez un bip
pendant 2 minutes. L’indication “A” reste sur
l’écran jusqu’à ce que vous appuyiez sur une
touche au hasard.
36
37
COMMANDE
COMMANDE
Combinaisons
Les zones qui se trouvent l’une derrière
l’autre s’influencent l’une l’autre. Les zones
qui se trouvent l’une à côté de l’autre peuvent
être programmées en même temps sur une
position élevée.
Vos premiers pas…
Au début, vous serez surpris par la vitesse de
l’appareil. Surtout par la vitesse à laquelle le
point d’ébullition est obtenu en utilisant une
position très élevée. Pour éviter que l’aliment
ne cuise trop ou ne se dessèche, surveillez
la cuisson. En cas de cuisson à l’induction,
seule la partie de la zone où se trouve la
casserole sera utilisée. Si vous utilisez une
petite casserole sur une grande plaque,
la puissance s’adaptera au diamètre de la
casserole.
Vous obtiendrez les meilleurs résultats en
utilisant une casserole qui a les mêmes
dimensions que la zone de cuisson. La
puissance sera donc moins élevée et il faudra
plus de temps pour que le contenu de la
casserole arrive à ébullition. Si vous utilisez
une casserole trop petite, la zone de cuisson
ne va pas s’enclencher.
Le diamètre minimum est de 12 cm, à
l’exception de la zone de 16 cm sur laquelle
une casserole de 10 cm de diamètre peut être
utilisée.
Position b (boost)
Enclenchez la plaque de cuisson sur la
position b, ou si vous souhaitez faire bouillir
de l’eau. Cette position est trop élevée pour
chauffer du beurre ou du lait et beaucoup trop
élevée pour décongeler.
Consultez les tableaux de cuisson pour vous
familiariser avec la technique.
Position 9
La position 9 est la position du gril. Cette
position est idéale pour cuire de la viande.
Sur la position b, c’est beaucoup trop fort.
Les molécules de lait contenues dans la
margarine ou le beurre brûlent avant même
que la margarine ou le beurre n’ait fondu.
Voyant de chaleur résiduelle
Le voyant indique que la zone de cuisson est
encore chaude. Il va s’éteindre dès que la
plaque de verre aura atteint une température
sûre.
La chaleur résiduelle sera signalée sur
l’écran par le symbole H.
1e zone 5 678 9 b(oost)
2e zone b(oost) 9 8 7 6 5

Sécurité supplémentaire
Sécurité plaque de cuisson
nCettee dispositif de sécurité protège
l’électronique. Si la température de
l’électronique s’élève de trop, l’appareil
passera automatiquement à une puissance
plus basse.
nSi vour prenez une casserole de la zone
de cuison, la plaque de cuisson arrêtera
automatiquement. s’Habituer vous de
arrêtera zone a la main dávancer branchage
involontaire.
Sécurité casseroles
Si vous mettez sur la zone de cuisson une
casserole sans ingrédient ou avec peu d’huile,
la plaque de cuisson mesurera que le processus
de cuisson est trop rapide. L’appareil passera
automatiquement à une puissance plus basse.
Sécurité d’óbjet métallique
Des petits objets tel un faitout trop petit (plus
petit que 12 cm ou plus petit que 10 cm sur la
zone de 16 cm), une fourchette ou une cuillère
ne sont pas détectés comme faitout par la
plaque de cuisson. L’écran clignote et la zone de
cuisson ne va pas s’enclencher.
Sécurité pour la surchauffe de l’appareil
La sécurité pour la surchauffe de l’appareil soit
activé:
nen utilisant des casseroles qui conduisent la
chaleur insuffisamment ;
nen utilisant des positions plus haut pour
chauffer l’huile ou la graisse ;
nen cas d’un manque de circulation d’air (voir
aussi dispositif de sécurité pour la ventilation
dans le instructions d’installation).
En cas de surchauffe de la zone de cuisson
concernée, respectivement de toutes les zones
de cuisson, les situations suivantes risquent de
se présenter :
nla plaque de cuisson veillera à une légère
réduction de la puissance ajoutée (ce n’est
pas visible aux positions de cuisson affichées
dans les écrans) ;
nsi ceci reste sans effet, la plaque de
cuisson s’arrêtera et l’écran affichera des
tirets.
Si la plaque de cuisson est encore assez
refroidie, les tirets éteindre et la plaque
restera hors service.
Evitez que le dispositif de sécurité pour la
surchauffe de l’appareil soit activé :
nen utilisant des casseroles qui conduisent
bien la chaleur ;
nen utilisant des positions plus basses pour
chauffer l’huile ou la graisse ;
nen assurant une bonne circulation d’air.
Au cas où le dispositif de sécurité pour la
surchauffe s’enclencherait encore, prenez
contact avec le service aprèsvente ou un
spécialiste agréé.
38
39
COMMANDE
COMMANDE
Tableau limiteur de durée de cuisson
Sécurité enfants
L’appareil est équipé d’une sécurité enfants
qui ne permet plus d’activer les touches
lorsque celle-ci est enclenchée :
nPour le nettoyage quotidien (les zones ou
les minuteurs ne sont pas actifs).
nEn utilisant le thermostat pendant la
cuisson, on peut régler la température
choisie de façon constante.
Si vous bloquez les réglages à l’aide de la
touche Sécurité, vous pouvez encore utiliser
les touches Arrêt (arrêt d’urgence).
N’oubliez pas de déverrouiller le panneau de
commande avant de réutiliser ce dernier.
Activation de la sécurité enfant
Appuyez sur la touche de verrouillage
(+/- 5 sec.) jusqu’à ce que la lampe
située au dessus de la touche s’allume et que
vous entendiez un bip.
Zone de cuisson verrouillée activée
Le symbole et la puissance activée de la
zone de cuisson en question s’affichent
successivement sur l´écran.
Lorsque vous vous servez d’une touche de
la zone de cuisson activée, la petite lampe
située au dessus de la touche de verrouillage
s’allumera pendant quelques secondes.
Par mesure de sécurité, vous pouvez toutefois
désactiver la zone de cuisson avec la touche
marche/ arrêt .
Lorsque vous vous servez d’une touche d’une
zone de cuisson désactivée, le symbole et
la petite lampe située au dessus de la
touche de verrouillage s’allumeront pendant
quelques secondes.
Désactivation de la sécurité enfant
Appuyez sur la touche de verrouillage
(+/- 5 sec.) jusqu’à ce que la lampe
située au dessus de la touche s’éteigne. Vous
entendez un double bip.
Fonction Clean Lock
Si toutes les zones sont désactivées, vous
pouvez toutes les bloquer pendant 1 minute en
appuyant brièvement sur la touche sécurité
enfants. Il est alors impossible d’activer les
zones durant cette période de temps. C’est
une fonction pratique pour nettoyer la plaque
de cuisson, par exemple.
Bip
Vous pouvez activer ou désactiver le bip
des touches “+” et “-”. Désactivez le bip
en allumant et éteignant la zone de gauche
frontal et en commandant ensuite les deux
touches “-” de la zone de gauche dans les 3
secondes. Le code .. qui apparait sur l’écran
indique que la modification a été acceptée.
Le bip peut de nouveau être activé en
répétant la manipulation précédente.
Position Durée (heurs)
1 10
2 5
3 5
4 4
5 4
6 3
7 3
8 2
9 2
P 1
This manual suits for next models
2
Table of contents
Languages:
Other ETNA Hob manuals