IBM NetVista User manual

NetVista
™
Handboek voor de gebruiker
Type 8301, 8302, 8303, 8304, 8305
Type 8306, 8307, 8308, 8309, 8310
Type 8311, 8312, 8313, 8314, 8315
IBM


NetVista
™
Handboek voor de gebruiker
Type 8301, 8302, 8303, 8304, 8305
Type 8306, 8307, 8308, 8309, 8310
Type 8311, 8312, 8313, 8314, 8315
IBM

Opmerking
Lees eerst “Veiligheidsvoorschriften” op pagina v en Bijlage E, “Kennisgevingen” op pagina 97.
Eerste uitgave (april 2002)
© Copyright IBM Corp. 2002.

Inhoudsopgave
Veiligheidsvoorschriften .......vi
Kennisgeving lithiumbatterij .........vi
Veiligheidsvoorschriften voor de modem ....vii
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen . . viii
Overzicht ..............ix
Informatiebronnen ............ix
Het computermodel vaststellen ........x
Hoofdstuk 1. Typen 8301 en 8302....1
Voorzieningen ..............1
Specificaties ..............4
Beschikbare opties ............5
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor stati-
sche elektriciteit .............5
Externe opties installeren ..........6
De plaats van de aansluitingen aan de voorkant
van de computer ............6
De plaats van de aansluitingen aan de achterkant
van de computer ............8
Hoofdstuk 2. Typen 8303, 8304 en 8312 9
Voorzieningen ..............9
Specificaties ..............12
Beschikbare opties ............13
Benodigd gereedschap...........13
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor stati-
sche elektriciteit .............13
Externe opties installeren ..........14
De plaats van de aansluitingen aan de voorkant
van de computer ...........14
De plaats van de aansluitingen aan de achterkant
van de computer ...........16
Stuurprogramma’s ...........16
De kap verwijderen............17
De plaats van componenten .........18
Onderdelen van de systeemplaat .......19
Geheugen installeren ...........19
Adapters installeren ...........20
Interne stations installeren .........23
Stationsspecificaties...........24
Een station installeren ..........24
Een beveiligingsbeugel installeren .......26
De batterij vervangen ...........27
Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen) 28
Kap terugplaatsen en kabels aansluiten .....29
Hoofdstuk 3. Typen 8305, 8306, 8309 en
8313................31
Voorzieningen .............31
Specificaties ..............34
Beschikbare opties ............35
Benodigd gereedschap...........35
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor stati-
sche elektriciteit .............35
Externe opties installeren ..........36
De plaats van de aansluitingen aan de voorkant
van de computer ...........36
De plaats van de aansluitingen aan de achterkant
van de computer ...........38
Stuurprogramma’s ...........38
De kap verwijderen............39
De plaats van componenten .........40
Onderdelen van de systeemplaat .......41
Geheugen installeren ...........41
Adapters installeren ...........42
Interne stations installeren .........44
Stationsspecificaties...........45
Een station installeren ..........45
Een beveiligingsbeugel installeren .......48
De batterij vervangen ...........50
Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen) 51
Kap terugplaatsen en kabels aansluiten .....51
Hoofdstuk 4. Typen 8307, 8308, 8310,
8311, 8314 en 8315 .........53
Voorzieningen .............53
Specificaties ..............56
Beschikbare opties ............57
Benodigd gereedschap...........57
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor stati-
sche elektriciteit .............57
Externe opties installeren ..........58
De plaats van de aansluitingen aan de voorkant
van de computer ...........58
De plaats van de aansluitingen aan de achterkant
van de computer ...........60
Stuurprogramma’s ...........60
De kap verwijderen............61
De plaats van componenten .........62
De voedingseenheid verplaatsen .......62
Onderdelen van de systeemplaat .......64
Installeren geheugen ...........64
Adapters installeren ...........66
Interne stations installeren .........67
Stationsspecificaties...........69
Stations installerenstation.........69
Een beveiligingsbeugel installeren .......72
De batterij vervangen ...........74
Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen) 75
Kap terugplaatsen en kabels aansluiten .....75
Hoofdstuk 5. Het programma IBM BIOS
Setup gebruiken ..........77
Het programma IBM BIOS Setup starten ....77
Instellingen bekijken en wijzigen .......77
Het programma IBM BIOS Setup afsluiten ....77
Wachtwoorden .............77
© Copyright IBM Corp. 2002 iii

Systeemwachtwoord ..........78
Configuratiewachtwoord .........78
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen . . 78
Beveiligingsprofiel per apparaat .......78
Een opstartapparaat kiezen .........79
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen .....79
De opstartvolgorde wijzigen........79
Bijlage A. Systeemprogramma’s bijwer-
ken................81
Systeemprogramma’s ...........81
Het BIOS bijwerken met een diskette .....81
Het BIOS bijwerken vanuit het besturingssysteem 81
Herstellen van een POST/BIOS-bijwerkfout . . . 82
Bijlage B. Handmatige modem-
opdrachten .............83
Basic AT-opdrachten ...........83
Extended AT-opdrachten ..........85
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten ......86
Fax Class 1-opdrachten ..........88
Fax Class 2-opdrachten ..........88
Spraakopdrachten ............89
Bijlage C. Systeemadrestoewijzing. . . 91
Systeemgeheugentoewijzing .........91
I/O-adrestoewijzing ...........91
DMA I/O-adrestoewijzing .........93
Bijlage D. IRQ- en DMA-kanaal-
toewijzingen ............95
Bijlage E. Kennisgevingen ......97
Kennisgeving televisie-uitvoer ........97
Merken................98
Informatie over PC Green label compliance (Japan) 100
Trefwoordenregister ........101
iv Handboek voor de gebruiker

Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk.
Houd u ter voorkoming van een schok aan het volgende:
vSluit tijdens onweer geen kabels aan en ontkoppel ze niet; voer ook geen
installatie-, onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit
tijdens onweer.
vSluit alle netsnoeren aan op correct bedrade, geaarde stopcontacten.
vSluit ook het netsnoer van alle apparaten die op dit product worden aangeslo-
ten aan op een correct geaard stopcontact.
vGebruik indien mogelijk slechts één hand bij het aansluiten en loskoppelen
van signaalkabels.
vZet een apparaat nooit aan als dit brand-, water- of structuurschade vertoont.
vOntkoppel alle netsnoeren, telecommunicatiesystemen, netwerken en modems
voordat u de kap van het apparaat opent, tenzij de installatie- of configuratie-
instructies expliciet anders voorschrijven.
vAls u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent,
houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan het volgende:
Aansluiten:
1. Zet alles UIT.
2. Sluit eerst alle kabels aan op de appara-
ten.
3. Sluit de signaalkabels aan.
4. Steek de stekker in het stopcontact.
5. Zet het apparaat AAN.
Ontkoppelen:
1. Zet alles UIT.
2. Haal eerst de stekker uit het stopcon-
tact.
3. Ontkoppel de signaalkabels.
4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten.
DANGER
Le courant électrique provenant de l’alimentation, du téléphone et des câbles de
transmission peut présenter un danger.
Pour éviter tout risque de choc électrique :
vNe manipulez aucun câble et n’effectuez aucune opération d’installation,
d’entretien ou de reconfiguration de ce produit au cours d’un orage.
vBranchez tous les cordons d’alimentation sur un socle de prise de courant
correctement câblé et mis à la terre.
vBranchez sur des socles de prise de courant correctement câblés tout équipe-
ment connecté à ce produit.
vLorsque cela est possible, n’utilisez qu’une seule main pour connecter ou
déconnecter les câbles d’interface.;
vNe mettez jamais un équipement sous tension en cas d’incendie ou
d’inondation, ou en présence de dommages matériels.
vAvant de retirer les carters de l’unité, mettez celle-ci hors tension et décon-
nectez ses cordons d’alimentation, ainsi que les câbles qui la relient aux
© Copyright IBM Corp. 2002 v

réseaux, aux systèmes de té lécommunication et aux modems (sauf instruction
contraire mentionnée dans les procédures d’installation et de configuration).
vLorsque vous installez, que vous déplacez, ou que vous manipulez le présent
produit ou des périphériques qui lui sont raccordés, reportez-vous aux
instructions ci-dessous pour connecter et déconnecter les différents cordons.
Connexion :
1. Mettez les unités hors tension.
2. Commencez par brancher tous les cor-
dons sur les unités.
3. Branchez les câbles d’interface sur des
connecteurs.
4. Branchez les cordons d’alimentation sur
des prises.
5. Mettez les unités sous tension.
Déconnexion :
1. Mettez les unités hors tension.
2. Débranchez les cordons d’alimentation
des prises.
3. Débranchez les câbles d’interface des
connecteurs.
4. Débranchez tous les câbles des unités.
Kennisgeving lithiumbatterij
Waarschuwing:
Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar.
Gebruik ter vervanging alleen IBM-batterijen met onderdeelnummer 33F8354 of
een gelijksoortige batterij die door de leverancier wordt aanbevolen. De batterij
bevat lithium en kan bij verkeerd gebruik exploderen.
Houd u aan het volgende:
vGooi de batterij niet in water
vVerwarm de batterij niet boven 100°C
vHaal de batterij niet uit elkaar
Gooi de batterij niet zomaar weg, maar breng deze naar een vergaarplaats voor
klein chemisch afval.
ATTENTION
Danger d’explosion en cas de remplacement incorrect de la batterie.
Remplacer uniquement par une batterie IBM de type ou d’un type équivalent
recommandé par le fabricant. La batterie contient du lithium et peut exploser en
cas de mauvaise utilisation, de mauvaise manipulation ou de mise au rebut
inappropriée.
Ne pas :
vLancer ou plonger dans l’eau
vChauffer à plus de 100°C (212°F)
vRéparer ou désassembler
Mettre au rebut les batteries usagées conformément aux règlements locaux.
vi Handboek voor de gebruiker

Veiligheidsvoorschriften voor de modem
Neem ter voorkoming van brand, elektrische schokken of verwondingen bij het
gebruik van telefonische apparatuur altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
vInstalleer geen telefoonbedrading tijdens onweer.
vInstalleer geen telefoonaansluitingen in natte ruimtes tenzij de aansluiting spe-
ciaal ontworpen is voor gebruik in natte ruimtes.
vRaak geen telefoonkabels of -stekkers aan die niet geïsoleerd zijn.
vWees voorzichtig bij het installeren of doortrekken van telefoonlijnen.
vGebruik de telefoon niet tijdens onweer, tenzij u een draadloos model hebt. Er
bestaat een kleine kans op een elektrische schok als gevolg van blikseminslag.
vGeef gaslekken in de buurt van de telefoon niet telefonisch door.
Consignes de sécurité relatives au modem
Lors de l’utilisation de votre matériel téléphonique, il est important de respecter les
consignes ci-après afin de réduire les risques d’incendie, d’électrocution et d’autres
blessures :
vN’installez jamais de cordons téléphoniques durant un orage.
vLes prises téléphoniques ne doivent pas être installées dans des endroits
humides, excepté si le modèle a été conçu à cet effet.
vNe touchez jamais un cordon téléphonique ou un terminal non isolé avant que
la ligne ait été déconnectée du réseau téléphonique.
vSoyez toujours prudent lorsque vous procédez à l’installation ou à la
modification de lignes téléphoniques.
vSi vous devez téléphoner pendant un orage, pour éviter tout risque de choc
électrique, utilisez toujours un téléphone sans fil.
vEn cas de fuite de gaz, n’utilisez jamais un téléphone situé à proximité de la
fuite.
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen
Sommige IBM PC-modellen worden standaard geleverd met een CD-ROM-station
of een DVD-station. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn ook los als optie te
verkrijgen. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn laserproducten. Deze stations
voldoen in de Verenigde Staten aan de eisen gesteld in de Department of Health
and Human Services 21 Code of Federal Regulations (DHHS 21 CFR) Subchapter J
voor laserproducten van Klasse 1. De stations voldoen aan de eisen gesteld in de
International Electrotechnical Commission (IEC) 825 en CENELEC EN 60 825
bedoeld voor laserproducten van klasse 1.
Let bij het installeren van een CD-ROM- of DVD-station op het volgende.
Waarschuwing:
Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan hier is
beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
Als u de behuizing van het CD-ROM-station of het DVD-station opent, kunt u
worden blootgesteld aan gevaarlijke laserstraling. Het CD-ROM-station of het
DVD-station bevat geen onderdelen die moeten worden vervangen of onderhou-
den. Open de behuizing van het CD-ROM-station of het DVD-station niet.
Veiligheidsvoorschriften vii

Sommige CD-ROM-stations of DVD-stations bevatten een ingebouwde laserdiode
van klasse 3A of 3B. Let op het volgende.
GEVAAR
Laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct contact met de
laserstraal.
DANGER:
Certains modèles d’ordinateurs personnels sont équipés d’origine d’une unité de
CD-ROM ou de DVD-ROM. Mais ces unités sont également vendues séparément
en tant qu’options. L’unité de CD-ROM/DVD-ROM est un appareil à laser. Aux
État-Unis, l’unité de CD-ROM/DVD-ROM est certifiée conforme aux normes
indiquées dans le sous-chapitre J du DHHS 21 CFR relatif aux produits à laser de
classe 1. Dans les autres pays, elle est certifiée être un produit à laser de classe 1
conforme aux normes CEI 825 et CENELEC EN 60 825.
Lorsqu’une unité de CD-ROM/DVD-ROM est installée, tenez compte des remar-
ques suivantes:
ATTENTION: Pour éviter tout risque d’exposition au rayon laser, respectez les
consignes de réglage et d’utilisation des commandes, ainsi que les procédures
décrites.
L’ouverture de l’unité de CD-ROM/DVD-ROM peut entraîner un risque
d’exposition au rayon laser. Pour toute intervention, faites appel à du personnel
qualifié.
Certaines unités de CD-ROM/DVD-ROM peuvent contenir une diode à laser de
classe 3A ou 3B. Tenez compte de la consigne qui suit:
DANGER
Rayonnement laser lorsque le carter est ouvert. Évitez toute exposition directe des yeux
au rayon laser. Évitez de regarder fixement le faisceau ou de l’observer à l’aide
d’instruments optiques.
viii Handboek voor de gebruiker

Overzicht
Hartelijk gefeliciteerd met uw aanschaf van een IBM-computer. In deze computer
zijn de nieuwste ontwikkelingen verwerkt op het gebied van PC-technologie en
kan naar indien nodig worden uitgebreid.
Deze publicatie beschijnt een aantal computermodellen. Aan de hand van de infor-
matie in dit gedeelte kunt u bepalen welk computermodel u hebt en kunt u het
hoofdstuk opzoeken dat informatie voor uw computer bevat.
Door hardwareopties te installeren, kunt u de mogelijkheden van de computer een-
voudig uitbreiden. In deze publicatie vindt u instructies voor het installeren van
externe en interne opties. Raadpleeg bij het toevoegen van een optie zowel deze
instructies als de instructies die bij de optie zijn geleverd.
Informatiebronnen
Het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd, bevat informatie over het installe-
ren van de computer en het starten van het besturingssysteem. Dit boekje bevat
ook informatie over het oplossen van de meest voorkomende problemen, herstel-
procedures voor software, hulp, service en garantie.
Raadpleeg Access IBM (op het bureaublad) voor nadere informatie over uw com-
puter.
Als u toegang hebt tot internet, kunt u hier de meest recente handboeken voor uw
computer bekijken. Deze vindt u op:
http://www.ibm.com/pc/support
Voer uw machine type en -model in het veld Quick Path in en klik op Go.
© Copyright IBM Corp. 2002 ix

Het computermodel vaststellen
Zie Hoofdstuk 1, “Typen 8301 en
8302” op pagina 1.
Zie Hoofdstuk 2, “Typen 8303, 8304 en
8312” op pagina 9.
Zie Hoofdstuk 3, “Typen 8305, 8306,
8309 en 8313” op pagina 31.
Zie Hoofdstuk 4, “Typen 8307, 8308,
8310, 8311, 8314 en 8315” op
pagina 53.
xHandboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 1. Typen 8301 en 8302
Dit hoofdstuk bevat een inleiding over de voorzieningen die voor de computer
beschikbaar zijn.
Belangrijk
Lees voordat u een optie installeert of verwijdert eerst
“Veiligheidsvoorschriften” op pagina v. Deze voorzorgsmaatregelen en richtlij-
nen zorgen dat u veilig kunt werken.
Voorzieningen
In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen en de vooraf geïnstal-
leerde software.
Microprocessor
Intel
®
Pentium
®
4 processor met 512 kB of intern L2-cachegeheugen en Intel
NetBurst
™
micro-architectuur
Geheugen
vOndersteuning voor twee DIMM’s (dual inline memory modules)
v512 kB flashgeheugen voor systeemprogramma’s
Interne stations
vIntern vaste-schijfstation
Opmerking: Verwijder het vaste-schijfstation alleen voor onderhoud en uitbrei-
ding, niet voor dagelijkse beveiliging.
vEIDE CD-ROM-station (bepaalde modellen)
Videosubsysteem
Intel Extreme
™
graphics
Audiosubsysteem
Geïntegreerde SoundMAX 3-audio
Connectiviteit
10/100 Mbps geïntegreerde Intel Ethernet-controller met ondersteuning van de
voorziening Wake on LAN
®
© Copyright IBM Corp. 2002 1

Voorzieningen voor systeembeheer
vRPL (Remote Program Load) en DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
vWake on LAN
vWake on Ring (in het programma IBM BIOS Setup heet deze voorziening Serial
Port Ring Detect voor een externe modem en Modem Ring Detect voor een
interne modem)
vBeheer op afstand
vOpstartvolgorde bij automatisch opstarten
vSystem Management (SM) BIOS en software
vMogelijkheid tot het opslaan van de resultaten van de zelftest bij opstarten
(POST)
Input/output-voorzieningen
v25-pens ECP/EPP-aansluitingen (Extended Capabilities Port/Extended Parallel
Port)
vTwee 9-pens seriële aansluitingen
vZes 4-pens USB-aansluitingen
vPS/2-muisaansluiting
vAansluiting voor PS/2-toetsenbord
vEthernet-aansluiting
vVGA-beeldschermaansluiting
vDrie audioaansluitingen (lijnuitgang, lijningang en microfoon)
Uitbreiding
Twee stationsvakken
Voeding
v125 W voedingseenheid met handmatige voltageschakelaar
vAutomatische instelling invoerfrequentie (50/60 Hz)
vAdvanced Power Management
vOndersteuning voor ACPI (Advanced Configuration and Power Interface)
Beveiligingsvoorzieningen
vSysteemwachtwoord en configuratiewachtwoord
vMogelijkheid tot het toevoegen van een beugel en een kabel met slot
vMogelijkheid tot het toevoegen van een geïntegreerd kabelslot
vInstelbare opstartvolgorde
vOpstarten zonder toetsenbord of muis
vWerkstand Onbewaakt starten
vI/O-besturing van seriële en parallelle poort
vBeveiligingsprofielen per apparaat
Door IBM vooraf geïnstalleerde software
Mogelijk is de computer geleverd met vooraf geïnstalleerde software. Deze bestaat
uit een besturingssysteem, stuurprogramma’s voor de ingebouwde voorzieningen
en overige ondersteunende software.
Besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) (varieert per modeltype)
2Handboek voor de gebruiker

Opmerking: Deze besturingssystemen zijn niet in alle landen beschikbaar.
vMicrosoft
®
Windows
®
XP Home
vMicrosoft Windows XP Professional
vMicrosoft Windows 2000 Professional
Geteste besturingssystemen
1
vMicrosoft Windows NT Workstation Versie 4.0
vMicrosoft Windows 98 Second Edition
vOS/2
®
1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat, onderworpen aan een
compatibiliteitstest. Ook kan IBM na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer besturingssystemen compatibel
zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om te controleren of een bepaald besturingssysteem is getest op
compatibiliteit kunt u de website van de fabrikant van dat besturingssysteem raadplegen.
Hoofdstuk 1. Typen 8301 en 8302 3

Specificaties
In dit gedeelte vindt u de fysieke specificaties van uw computer.
Afmetingen
Hoogte: 11 cm
Breedte: 31 cm
Diepte: 34,3 cm
Gewicht
Minimumconfiguratie bij levering: 8,1 kg
Maximumconfiguratie: 9,1 kg
Omgevingsvoorwaarden
Luchttemperatuur:
Systeem aan: 10° tot 35° C
Systeem uit: 10° tot 43° C
Maximumhoogte: 2134 m
Opmerking: De maximumhoogte van 2134 m is
de maximumhoogte waarbij de opgegeven lucht-
temperatuur van toepassing is. Wanneer deze
hoogte wordt overschreden, zal de lucht-
temperatuur lager zijn dan de opgegeven tempera-
tuur.
Luchtvochtigheid:
Systeem aan: 8% tot 80%
Systeem uit: 8% tot 80%
Elektrische invoer
Invoerspanning:
Laag:
Minimum: 90 V
Maximum: 137 V
Invoerfrequentie: 57–63 Hz
Instelling voltageschakelaar: 115 V
Hoog:
Minimum: 180 V
Maximum: 265 V
Invoerfrequentie: 47–53 Hz
Instelling voltageschakelaar: 230 V
Opgenomen vermogen (bij benadering):
Minimumconfiguratie bij levering: 0,08 kWatt
Maximumconfiguratie: 0,30 kWatt
Opmerking: Stroomverbruik en warmte-afgifte kun-
nen variëren en zijn afhankelijk van het aantal en het
soort geïnstalleerde optionele voorzieningen en de
gebruikte optionele voorzieningen voor energiebeheer.
Warmte-afgifte (bij benadering):
Minimumconfiguratie: 75 Watt
Maximumconfiguratie: 145 Watt
Luchtverplaatsing
Ongeveer 0,40 kubieke meter per minuut
Geluidsniveau
Gemiddelde geluidsproductie:
Op de werkplek:
Niet actief: 34 dBA
In bedrijf: 36 dBA
Op één 1 meter:
Niet actief: 31 dBA
In bedrijf: 34 dBA
Gedeclareerde geluidslimiet:
Niet actief: 4,4 bel
In bedrijf: 4,7 bel
Opmerking: Het geluidsniveau werd vastgesteld in
een gecontroleerde omgeving volgens de procedures
van American National Standards Institute (ANSI)
S12.10 en ISO 7779 en voldoet aan ISO 9296. De
werkelijke geluidsniveaus kunnen de hier genoemde
waarden overtreffen als gevolg van reflecterend
geluid en andere geluidsbronnen. Het gedeclareerde
geluidsniveau is een limiet; bij de meeste computers
blijft het geluidsniveau onder deze waarde.
Opmerking: Raadpleeg het Naslagboekje voor de
classificatie van de computer.
4Handboek voor de gebruiker

Beschikbare opties
Enkele beschikbare opties:
vExterne opties
– Parallelle apparaten, zoals printers en externe stations
– Seriële apparaten, zoals externe modems en digitale camera’s
– Audioapparatuur, zoals externe luidsprekers voor het geluidssysteem
– USB-apparaten, zoals printers, joysticks en scanners
– Beeldschermen
vInterne stations, zoals
– CD-ROM-station (bepaalde modellen)
– Vaste-schijfstation
Op de volgende webpagina’s vindt u de meest recente informatie over de beschik-
bare opties:
vhttp://www.ibm.com/pc/us/options/
vhttp://www.ibm.com/pc/support/
U kunt ook een van de volgende telefoonnummers bellen:
vIn de Verenigde Staten belt u 1-800-IBM-2YOU (1-800-426-2968).
vIn Canada belt u 1-800-565-3344 of 1-800-IBM-4YOU.
vIn alle overige landen neemt u contact op met uw IBM-leverancier of IBM-
vertegenwoordiger.
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit
Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen
en de opties zwaar beschadigen.
Als u een optie installeert, maak de antistatische verpakking ervan dan nooit open
voordat de installatieaanwijzingen u hiertoe opdracht geven.
Neem bij het omgaan met opties en computeronderdelen de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht om schade door statische elektriciteit te voorkomen:
vBeweeg zo min mogelijk. Door beweging kan er statische elektriciteit ontstaan.
vGa voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapters en geheugenmodules bij de
randen vast. Raak nooit onbeschermde elektronische componenten aan.
vZorg dat ook anderen de componenten niet aanraken.
vWanneer u een nieuwe optie installeert, houd dan de antistatische verpakking
met de optie minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een
uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer.
Hiermee vermindert u de statische lading van de verpakking en van uw
lichaam.
vInstalleer zo mogelijk de optie direct in de computer zonder deze neer te leggen.
Als u de optie neer moet leggen nadat u hem uit de verpakking hebt gehaald,
leg hem dan op de antistatische verpakking op een vlakke ondergrond.
vLeg de optie niet op de kap van de computer of op een metalen oppervlak.
Hoofdstuk 1. Typen 8301 en 8302 5

Externe opties installeren
In dit gedeelte worden de externe aansluitingen van de computer beschreven,
waarop u externe opties kunt aansluiten, zoals externe luidsprekers, een printer of
een scanner. Voor sommige externe opties moet u aanvullende software installeren.
Als u een externe optie toevoegt, kunt u met behulp van de instructies die bij de
optie zijn geleverd de optie aansluiten en de vereiste software of stuur-
programma’s installeren.
De plaats van de aansluitingen aan de voorkant van de com-
puter
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de voorkant van
de computer bevinden.
«1¬USB-aansluiting
«2¬USB-aansluiting
6Handboek voor de gebruiker

De plaats van de aansluitingen aan de achterkant van de com-
puter
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant
van de computer bevinden.
«1¬Seriële aansluiting «8¬Microfoonaansluiting
«2¬Muisaansluiting «9¬USB-aansluitingen
«3¬Parallelle poort «10¬VGA-beeldschermaansluiting
«4¬Ethernet-aansluiting «11¬Seriële poort
«5¬Audiolijningang «12¬USB-aansluitingen
«6¬Voedingsaansluiting «13¬Toetsenbordaansluiting
«7¬Audiolijnuitgang
Opmerking: Sommige aansluitingen op de achterkant van de computer zijn voor-
zien van een kleurcode. Dit vergemakkelijkt de aansluiting van de
kabels.
Hoofdstuk 1. Typen 8301 en 8302 7

Aansluiting Beschrijving
Seriële aansluiting Hierop sluit u een externe modem, seriële printer of een ander
apparaat aan dat gebruikmaakt van een 9-pens seriële aanslui-
ting.
Muisaansluiting Hierop kunt u een muis, trackball of een ander aanwijsapparaat
aansluiten dat geschikt is voor een standaardmuisaansluiting.
Parallelle poort Gebruikt voor het aansluiten van een parallelle printer, paral-
lelle scanner of andere apparaten die gebruik maken van een
25-pens parallelle aansluiting.
Ethernet-aansluiting Hierop kunt u een Ethernet-kabel voor een LAN aansluiten.
Opmerking: Om de computer te laten voldoen aan de FCC-
richtlijnen dient u een Ethernet-kabel van categorie 5 te gebrui-
ken.
Audiolijningang Hiermee kunt u audiosignalen ontvangen van een extern
audioapparaat, zoals een stereosysteem. Als u een extern
audioapparaat aansluit, verbindt u de audiolijnuitgang van het
apparaat met een kabel met de audiolijningang van de compu-
ter.
Audiolijnuitgang Via deze uitgang worden audiosignalen van de computer ver-
zonden naar externe apparaten, zoals actieve stereoluidsprekers
(luidsprekers met ingebouwde versterker), hoofdtelefoons,
multimediatoetsenborden of de audiolijningang van een stereo-
systeem of een ander extern opnameapparaat.
Microfoonaansluiting Hiermee kunt u een microfoon aansluiten op de computer als u
geluid wilt opnemen tijdens het werken met spraak-
herkenningssoftware.
USB-aansluitingen Hierop kunt u een apparaat aansluiten waarvoor een USB-
aansluiting (Universal Serial Bus) vereist is, bijvoorbeeld een
USB-scanner of een USB-printer. Als u meer dan vier USB-
apparaten hebt, kunt u een USB-hub aanschaffen om extra
USB-apparaten aan te sluiten.
Toetsenbordaansluiting Hierop kunt u een toetsenbord aansluiten dat geschikt is voor
een standaardtoetsenbordaansluiting.
8Handboek voor de gebruiker
Other manuals for NetVista
25
This manual suits for next models
15
Table of contents
Other IBM Desktop manuals

IBM
IBM NetVista A21 User manual

IBM
IBM Anyplace Kiosk 4836 Technical manual

IBM
IBM NetVista 6826 User manual

IBM
IBM System/34 User manual

IBM
IBM System/38 User manual

IBM
IBM PC 300 User manual

IBM
IBM PC 300PL Types 6862 Technical document

IBM
IBM IntelliStation E Pro Technical document

IBM
IBM NetVista A21 Technical document

IBM
IBM PS/2 3514 Operating and installation instructions