
2.6 Veiligheidsinstructies voor
onderhoudswerkzaamheden, inspectie en montage
De gebruiker dient te zorgen dat alle onderhoud, inspectie en
montage wordt uitgevoerd door gekwalificeerd,
gespecialiseerd en geautoriseerd personeel, en dat zij
voldoende geïnformeerd is door middel van het nauwkeurig
bestuderen van de gebruikshandleiding.
Alle werkzaamheden aan de machine moeten per definitie
altijd plaatsvinden met stilstaande motor. Volg hiervoor de
procedure voor het stilleggen van de motor in de
gebruiksaanwijzing.
De pomp mag bij stilstand onder druk blijven staan. De
pompbehuizing moet op omgevingstemperatuur gebracht
worden. Voorafgaand aan demontage moeten eventueel
opgebouwde druk en de vloeistof in de pomp geloosd worden door
middel van het openen van aftap- of ontluchtingskranen, welke
naar een veilige plek weggeleid moeten worden.
Pompen en motorpompen die stoffen transporteren die
gevaarlijk zijn voor de gezondheid moeten eerst
schoongemaakt worden.
Sluit een aardeleiding aan de metalen pompbehuizing of het
platform als de te pompen vloeistof elektrostatisch geladen is.
Aan de pomp of het platform mag geen aarding van een
lasapparaat bevestigd worden.
Na uitvoer van de werkzaamheden moeten allereerst alle
veiligheidsvoorzieningen en beschermingen worden
aangebracht en in werking worden gesteld.
Voordat de machine in gebruik wordt genomen, moet gelet
worden op het geschrevene in de alinea “Eerste gebruik”.
Gezien het feit dat de machine kleine onderdelen bevat zoals
moeren en schroeven die bij aanraking sneetjes kunnen
veroorzaken, wordt bij hantering van deze onderdelen het
gebruik van handschoenen aanbevolen.
Ter voorkoming van aanvullende risico´s moeten de volgende
instructies nageleefd worden.
De te pompen vloeistof kan letsel, brandwonden en
vergiftiging enz. veroorzaken. Hiervoor moet het volgende in
aanmerking genomen worden:
- Controleren van de temperatuur en de hoeveelheid van
lekken in de buurt van de mechanische afsluiting of
pakking. Deze lekken veilig wegleiden middels een
gecontroleerde afvoer. Dit wordt in het bijzonder
aanbevolen voor het geval de mechanische
asafdichting kapot gaat.
- Adequate maatregelen nemen ter voorkoming van
direct contact met de te pompen vloeistof, bijvoorbeeld
tijdens de installatie en het aanjagen.
- Voorafgaand aan demontage van de pomp en bij gebruik
van giftige of gevaarlijke stoffen, moet deze ontsmet
worden. Dit moet worden uitgevoerd door middel van
reiniging met een reinigingsvloeistof, die in de pomp
gebracht en vervolgens afgetapt dient te worden. De
reinigingsvloeistoffen mogen geen gevaarlijke situaties
creëren en moet compatibel zijn met de pomponderdelen
(EVENTUEEL NAVRAGEN)
- Passende maatregelen nemen ter voorkoming van
contact met de pomp, als de pompstroom warmer is
dan 40ºC.
- In het geval van vloeistoffen met een hoge dampdruk
aandacht schenken aan explosiegevaar bij insluiting bij
stilstaande pomp. Deze insluiting moet voorkomen
worden door de kranen aan de aanzuig- en drukzijde te
openen. Er kan ook gedacht worden aan ontluchting
aan de drukzijde en deze leiding moet veilig afgevoerd
worden.
Voor draaiende delen:
- De pomp mag nooit gebruikt worden zonder de
gemonteerde koppelingbescherming. Deze moet
volledig geplaatst en bevestigd zijn.
- Gebruik geen losse kledingstukken of lang haar in de
buurt van draaiende delen. Deze kunnen verstrikt raken
en ernstige ongelukken veroorzaken.
- Als de pomp klaar is voor gebruik mogen eventuele
geblokkeerde draaiende delen niet met de hand
geforceerd worden.
Als de pomp aangesloten is op pijpleidingen van
aanzienlijke lengte, kan bij het stopzetten een waterslag
optreden. In zo´n geval dienen hiervoor passende
maatregelen getroffen te worden.
Alle veiligheidsnormen aangegeven door de leverancier van
de aandrijving van de pompen moeten worden nageleefd.
Door een onjuiste installatie kan de machine kapot gaan en
risico´s veroorzaken voor personen en/of het milieu. Hiervoor
is het noodzakelijk:
- Pompen voorafgaand aan het gebruik te ontluchten en
te controleren dat deze volledig gevuld zijn met
vloeistof.
- Te controleren dat de kleppen aan de aanzuig- en
drukzijde volledig geopend zijn en dat de pijpen vrij zijn
van vervuiling en vreemde elementen.
Met betrekking tot overdruksituaties:
- De maximaal toegestane waarden (temperatuur,
aanzuigdruk, stuwdruk, tpm) niet overschrijden. Deze
staan vermeld in deze handleiding, de offerte en de
technische catalogus.
- De maximale toegestane krachten op aanzuig- en
drukleidingen niet overschrijden.
- Pompen moeten alleen gebruikt worden onder
omstandigheden en met vloeistoffen welke in de offerte
en/of aanvraag bepaald zijn.
Onvoorziene onderbreking in de aandrijving kan gevaarlijke
situaties opleveren, als gevolg van spontane herstart van de
machine. De cliënt dient hiervoor geschikte maatregelen te
nemen.
Als het BEDIENINGSSYSTEEM niet door KSB ITUR geleverd
wordt, is de cliënt verantwoordelijk dat de complete machine,
inclusief bedieningselementen, voldoet aan de richtlijnen voor
machineveiligheid.
2.7 Wijzigingen en onofficiële reserveonderdelen
Zonder voorafgaande overeenkomst met de fabrikant mogen
geen wijzigingen worden aangebracht. Originele
reserveonderdelen en door de fabrikant goedgekeurde
accessoires bieden zekerheid. Toepassing van andere
onderdelen kan de verantwoordelijkheid van KSB ITUR voor
afgeleide gevolgen doen vervallen.
2.8 Niet geoorloofd gebruik
Veilig functioneren van de geleverde pomp kan alleen
gegarandeerd worden bij correct gebruik dat voldoet aan
hoofdstuk 4van de handleiding. De in het informatieblad
vastgestelde grenswaarden mogen in geen geval
overschreden worden.
2.9 Waarschuwing bij apparaten met het merkteken
Pompen van KSB ITUR met het merkteken ATEX
gelden voor groep II, categorie 2 en 3, zones 1, 21, 2
en 22 van de temperatuursklassen, volgens het bepaalde op
het etiket en het conformiteitwaarmerk.