Niko 05-711 User manual

1
05-711
Lees de volledige handleiding vóór installatie en ingebruikname.
1. OMSCHRIJVING
De 1-10V analoge sturing 05-711 is bestemd voor DIN-railmontage en
is 4E breed (71,5mm). De 1-10V analoge sturing is geschikt voor het
schakelenenregelenvandimbareelektronischevoorschakelapparatuur
voor fluorescentieverlichting, compacte fluorescentieverlichting of
dimbare LED-verlichting. Het toestel heeft een analoge 1-10V
stroomuitgang en een schakelvermogen van 6A die gebruikt wordt
om de elektronische voorschakelapparatuur (EVSA) te schakelen. De
analoge sturing kan een fluorescentiebelasting met een compensatie
tot max.140µF schakelen en tot max. 50mA regelen.
U kan kiezen uit 3 bedieningsmodes: 0-10V analoge sturing,1-knopsbe-
diening en 2-knopsbediening.De drukknopbedieningen kunnen met of
zonder geheugen gebruikt worden.
De analoge sturing beschikt over een paniekfunctie. Hierdoor kan
de belasting met een paniektoets (drukknop/schakelaar) maximaal
uitgestuurd worden zolang de functie geactiveerd is, ongeacht de
toestand waarin de belasting zich bevindt. Naargelang de gekozen
bedieningsmode is een sfeermode beschikbaar.
NL

2
05-711
2. MONTAGE EN AANSLUITINGEN
De 1-10V analoge sturing is 4E breed en kan in een DIN-railkast
geplaatst worden. Sluit de bediening aan op de ‘aansluitklemmen
bediening’ (zie fig.1). U kan kiezen tussen 3 bedieningsmodes + een
extra paniektoetsbediening:
- analoge 0-10V sturing: aansluiten tussen een COM-klem en klem
0-10V+
- 1-knopsbediening met drukknoppen:aansluiten tussen een COM-klem
en klem 1
Sluit de 1-knopsbediening tussen een COM-klem en klem 1 en klem
2 om sferen te gebruiken.
- 2-knopsbedieningmet drukknoppen:aansluitentussen een COM-klem,
klem 1, en klem 2
- paniektoetsbediening: aansluiten tussen een COM-klem en klem 3
Er zijn 3 COM-klemmen beschikbaar. Deze kunnen willekeurig door
elkaar gebruikt worden.
Zie achteraan de handleiding voor de aansluitschema’s.
NL

3
05-711
➊aansluitklemmen EVSA ➏belasting-LED
➋aansluitklemmen voeding 230V~ ➐‘select’-toets
➌programmeertoets ➑aansluitklemmen bediening
➍programmeer-LED’s ➒aansluitklemmen 1-10V UIT
➎input-LED’s
➋ ➊
➏
➎
➌ ➐
➍
fig. 1
➑ ➒
Als alles correct aangesloten is en het systeem gevoed wordt,lichten alle
LED’s gelijktijdig gedurende 1s op. U kan nu de aangesloten verlichting
met behulp van de ‘select’-toets manueel bedienen. De ‘select’-toets
fungeert dan als een 1-drukknopsbediening.
NL

4
05-711
3. PROGRAMMERING
De analoge sturing is standaard als volgt ingesteld:
- bediening: 0-10V
- min. ingesteld op de laagst mogelijke intensiteit
- max. ingesteld op de hoogst mogelijke intensiteit
Ukan deze standaardinstellingen wijzigen.De programmeermode bestaat
uit 3 onderdelen, nl. ‘input’ (3.A), ‘min’ (3.B) en ‘max’ (3.C).
Ga als volgt te werk:
Druk >2s op de programmeertoets om de analoge sturing in program-
meermode te zetten. Deze start altijd in ‘input’. Door herhaaldelijk kort
te drukken op de programmeertoets, doorloop je de drie onderdelen:
‘input’, ‘min’, ‘max’. Een LED geeft aan in welk onderdeel van de
programmeermode de analoge sturing staat.
Om de instellingen op te slaan verlaat je de programmeermode: druk
>2s op de programmeertoets.
Als in programmeermode gedurende 3min niets gebeurt, wordt deze
automatisch verlaten zonder dat de uitgevoerde instellingen bewaard
worden.
Let op: Als de analoge sturing in programmeermode staat, werkt de
paniekfunctie NIET.
A. Bedieningsmode ‘input’ instellen
Met het onderdeel ‘input’ kan u de bedieningsmode selecteren. Om
één van de 3 bedieningsmodes te selecteren, gaat u als volgt te werk
(zie ook onderstaand schema):
NL

5
05-711
- Druk >2s op de programmeertoets. Dit heeft geen invloed op de
aangesloten verlichting.
- Zet de analoge sturing in het onderdeel ‘input’ van de program-
meermode: LED ‘input’ knippert.
- Druk telkens kort op de ‘select’-toets om de volgende bedieningsmode
te selecteren. De keuze van de bedieningsmode wordt weergegeven
door de bijhorende bedieningsmode-LED’s (zie volgend schema).
In programmeermode hebben de ‘bedieningsmode’-LED’s volgende
betekenis:
LED’s betekenis
Selectie van 0-10V-sturing (mode1)
Selectie van 1-knopsbediening (mode2)
Selectie van 2-knopsbediening (mode3)
Druk >2s op de programmeertoets om de instellingen te bewaren en
de programmeermode te verlaten.
NL
prog
> 2s.
select
select
select

6
05-711
B. Minimum ‘min’ instellen
Om in programmeermode van ‘input’ naar ‘min’ te gaan, drukt u kort
op de programmeertoets. De belasting dimt op/neer naar het ingestelde
minimum. U kan de min. dimintensiteit instellen in het onderdeel‘min’.
Deze kan een waarde aannemen tussen 1% en 40%.
Ga als volgt te werk (zie volgend schema):
- Zetdeanaloge sturing in het onderdeel‘min’vande programmeermode:
LED ‘min’ knippert.
- Stel de gewenste min. intensiteit in met behulp van de ‘select’-toets
of de aangesloten bediening.Druk lang op de toets om op te dimmen
tot 40% of neer te dimmen tot 1%. Om de dimrichting om te keren,
laat u de toets los en drukt ze onmiddellijk terug in. Als de gewenste
intensiteitbereikt is,laat u de‘select’-toets of de aangesloten bediening
los.
lang drukken
= opdimmen
loslaten en terug lang drukken
= neerdimmen
Om de instellingen te bewaren en de programmeermode te verlaten,
druk >2s. op de programmeertoets.
NL
prog
select
prog
> 2s.

7
05-711
C. Maximum ‘max’ instellen
Om in mode van ‘min’ naar ‘max’ te gaan,drukt u kort op de program-
meertoets. De belasting dimt op naar het ingestelde maximum. U kan
de max.dimintensiteit instellen in het onderdeel ‘max’.Deze kan eender
welke waarde aannemen tussen 60% en volledige uitsturing.
Ga als volgt te werk (zie volgend schema):
- Zet de analoge sturing in het onderdeel ‘max’ van de program-
meermode: LED ‘max’ knippert.
- Stel de gewenste max. intensiteit in met de ‘select’-toets of de
aangesloten bediening. Druk lang op de toets om op te dimmen tot
volledige uitsturing of neer te dimmen tot 60%. Om de dimrichting
om te keren, laat u de toets los en drukt ze onmiddellijk terug in.
Als de gewenste intensiteit bereikt is, laat u de ‘select’-toets of de
aangesloten bediening los.
lang drukken
= opdimmen
loslaten en terug lang drukken
= neerdimmen
Om de instellingen te bewaren en de programmeermode te verlaten,
druk >2s. op de programmeertoets. Voor andere instellingen, druk
kort op de ’select’-toets. De analoge sturing keert dan terug naar het
onderdeel ‘input’ van de programmering (3.A).
NL
prog
select
prog
prog
> 2s.

8
05-711
4. WERKING
A. Bediening in de verschillende modes
Mode 1: 0-10V analoog
Werking ingang 0-10V (aansluitklemmen, COM-klem en klem 0-10V+):
Alsu deze mode selecteert,aanvaardt de analoge sturing een spannings-
stuursignaal van 0 tot 10V volgens de IEC 61131-2-norm.
Van 0 tot 10V kan de verlichting geregeld worden van 1% tot max.
lichtsterkte. De 0-10V spanningsstuursignalen worden gebruikt in
toepassingen zoals Silicon Controls-stuursystemen, de Nikobus-
dimcontroller of PLC.
Als de ingangsspanning beneden de drempelspanning (±1V) ligt, blijft
deaangesloten belasting uitgeschakeld.Als de ingangsspanning gelijk is
aan de drempelspanning,wordt de aangesloten belasting ingeschakeld
op het ingestelde min.Als de ingangsspanning 10V bedraagt, wordt de
aangesloten belasting op het ingestelde max. ingeschakeld (zie fig.3).
Na een spanningsonderbreking schakelt de analoge sturing terug in
op de vorige waarde.
Werking ingang 3 (aansluitklemmen: COM-klem en klem3):
Paniekfunctie (zie 5.B)
NL

9
05-711
Mode 2: 1-knopsbediening
In de 1-knopsmode hebben ingang 1 en ingang 2 verschillende en
onafhankelijke functies. Ingang 1 werkt als een 1-knopsdimfunctie,
instelbaar met of zonder geheugen.Met ingang 2 kan u sferen bewaren
en op elk moment terug oproepen.Met ingang 3 kan u de paniekfunctie
activeren (zie 4.B).
In 1-knopsmode staat de analoge sturing standaard als volgt ingesteld:
- 1-knopsbediening ingesteld in geheugenstand.
Indien 1-knopbediening met sfeer gebruikt wordt:
- sfeer ingesteld op max. waarde.
Werking ingang 1 (aansluitklemmen, COM-klem en klem 1):
Ingang 1 heeft een 1-knopsdimwerking (zie fig.1)
Geheugenfunctie:
U kan de analoge sturing zowel met als zonder geheugen gebruiken.De
analoge sturing in 1-knopsmode is standaard ingesteld met geheugen-
functie.Om de dimmer in te stellen zonder geheugenfunctie drukt u de
bedieningstoets gedurende 10s.in op max.lichtniveau. Na 10s.daalt de
lichtintensiteit van max.tot 50% ter bevestiging dat de geheugenfunctie
uitgeschakeld is.Laat de druktoets onmiddellijk los na deze wijziging in
lichtintensiteit! Als u de druktoets niet onmiddellijk loslaat, kan er niet
omgeschakeld worden van ‘met geheugen’ naar ‘zonder geheugen’
of omgekeerd. Herhaal de procedure om de geheugenfunctie weer in
te schakelen. Deze functie en de laatst ingestelde lichtstand worden
NL

10
05-711
in een permanent geheugen bewaard. Zij gaan niet verloren bij een
spanningsonderbreking. Met geheugenfunctie schakelt de dimmer de
eerste keer in op de min. lichtstand. Daarna schakelt de dimmer in op
de laatst ingestelde waarde.
Met geheugen
- Kort drukken = aan-/uitschakelen, ‘aan’ op vorig niveau
- Lang drukken = op-/neerdimmen
- Lang drukken bij ’uit’-toestand = de dimmer dimt op vanaf 0%
- Bij opdimmen: de dimmer stopt op max.
(Letop:Druk niet langer dan 10s op max.zodat de sturing nietomschakelt
naar 1-knopsbediening zonder geheugenfunctie.)
- Bij neerdimmen: de dimmer stopt 2s.op min. en dimt daarna op.Een
hernieuwde (lange) druk keert de dimrichting om.
Zonder geheugen
Als u kort drukt in‘uit‘-toestand, schakelt de dimmer steeds in op max.
Voor het overige geldt dezelfde werking als voor ‘met geheugen’.
Werking ingang 2 (aansluitklemmen, COM-klem en klem 2):
Met ingang 2 kan u een sfeer bewaren en oproepen. De sfeer staat
standaard ingesteld op max. lichtniveau.
Om een sfeer te bewaren, gaat u als volgt te werk:
1.Stel met behulp van ingang 1 de gewenste lichtintensiteit in.
2.Druk gedurende 3s op ingang 2. De aangesloten belasting dimt eerst
naar de vorige ingestelde sfeer en dimt na 3s. naar de gewenste
sfeer.
NL

11
05-711
U kan een sfeer op elk ogenblik oproepen door op ingang 2 te drukken.
Om de sfeer te verlaten en de belasting uit te schakelen, druk op
ingang 1.
Met 1-knopsbediening kan u de sfeer van verschillende lichtkringen
gelijktijdig oproepen. Verbind hiervoor klemmen 2 en COM van de
dimmers die de verschillende lichtkringen aansturen (zie fig.5).
Na een spanningsonderbreking schakelt de analoge sturing terug in
op de vorige waarde.
U kan meerdere bedieningspunten met N.O.-contacten (niet verlicht)
aansluiten. U kan max. 30 N.O.-contacten (170-00000) parallel
aansluiten. De max. afstand bedraagt 100m.
Werking ingang 3 (aansluitklemmen: COM-klem en klem3):
Paniekfunctie (zie 4.B)
Mode 3: ‘2’-knopsbediening
In 2-knopsmode fungeren ingang 1 (aansluitklemmen, COM-klem en
klem1) en ingang 2 (aansluitklemmen, COM-klem en klem2) samen
als 2-knops bediening (zie fig.2). Met ingang 3 kan u de paniekfunctie
activeren (zie 4.B).
In 2-knopsmode staat de analoge sturing standaard ingesteld in
geheugenstand.
NL

12
05-711
Geheugenfunctie:
Idem als bij Mode 2
Met geheugen
- Druk kort op ingang 1: de belasting wordt uitgeschakeld.
- Druk lang op ingang 1: neerdimmen.
- Druk kort op ingang 2: de belasting wordt aangeschakeld op vorig
niveau
- Druk lang op ingang 2: opdimmen
- Bij opdimmen: de dimmer stopt op max.
(Letop:Druk niet langer dan 10s op max.zodat de sturing nietomschakelt
naar 2-knops bediening zonder geheugenfunctie).
- Bij neerdimmen: de dimmer stopt op min.
Zonder geheugen
Druk kort op ingang 2: de belasting wordt aangeschakeld op max.
Voor het overige geldt dezelfde werking als voor ‘met geheugen’.
Na een spanningsonderbreking schakelt de analoge sturing terug in
op de vorige waarde.
Werking ingang 3 (aansluitklemmen: COM-klem en klem3):
Paniekfunctie (zie 4.B)
B. Bediening van de paniektoets (zie fig. 6)
Op ingang 3 (aansluitklemmen, COM-klem en klem3) kan u een
paniektoets aansluiten. De paniektoets is een drukknop of schakelaar
die bij gesloten contact de paniekfunctie activeert, onafhankelijk van
NL

13
05-711
de toestand waarin de belasting zich bevindt, en dit zolang het contact
gesloten blijft.
Als de paniekfunctie geactiveerd wordt, wordt de belasting volledig
uitgestuurd (=100%). Bij deactivering keert de belasting terug naar
de toestand van voor de activering. De paniektoetsfunctie werkt bij
elke bedieningsmode, maar niet als de analoge sturing in program-
meermode staat.
C. Betekenis LED’s bij normale werking
Bedieningsmode-LED’s
U kan kiezen uit 3 bedieningsmodes: 0-10V analoge sturing, 1-knops
bediening of 2-knops bediening.De bedieningsmode-LED’s geven aan
welke bedieningsmode geselecteerd is.
Bij normale werking hebben de bedieningsmode-LED’s volgende
betekenis:
LED’s betekenis
huidige bedieningsmethode: 0-10V-analoge sturing
huidige bedieningsmethode: 1-knopsbediening
huidige bedieningsmethode: 2-knopsbediening
Wanneer de verlichting aangeschakeld is, brandt de belasting-LED.
NL

14
05-711
5. TROUBLESHOOTING
•Hetlichtbrandtniet.
- Is er 230V op de EVSA?
- Nee: is er 230V tussen klemmen L’ en N?
- Nee: Controleer de 230V-bedrading tussen 05-711 en de
belasting.
- Ja: Is er 230V tussen L en N?
- Nee: Controleer de 230V-bedrading tussen het net en 05-711.
- Ja: Controleer de bediening.
- Ja: Controleer de belasting.
•Hetlichtschakeltaan/uitmaarblftopmax.branden:
- Controleer de bedrading van de 1-10V-stuurlijnen op polariteit of
onderbreking.
- Is de paniektoets ingedrukt?
•Hetlichtschakeltaan/uitmaarblftopmin.branden:
- Controleer de bedrading van de 1-10V-stuurlijnen op polariteit of
kortsluiting.
NL

15
05-711
6. WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK
- Dit toestel is niet geschikt voor het regelen van motoren.
- Gebruik bij het schakelen van zware of sterk capacitieve belastingen
(zoals EVSA) altijd een extern relais (bij het schakelen van meer dan
140uF aan fluorescentielampen).
- Het max. aantal te dimmen EVSA wordt bepaald door het individueel
verbruik, uitgedrukt in mA, van elke EVSA (afhankelijk van fabrikant
en type). De 05-711 kan maximum 50mA sturen. Bv. voor Philips
en OSRAM betekent dit een max. van ±160 EVSA en voor Vossloh-
Schwabe een max. van ±50 EVSA.
- Dit toestel is enkel geschikt voor het aansturen van toestellen met
een 1/10V-stroomsturing zoals beschreven in de Europese standaard
EN60929.
- Als er 230V (L en N) op de inputs of op de 1-10V-uitgang aangesloten
wordt kan dit destructieve gevolgen hebben voor het product. Het
toestel is wel beveiligd wanneer per toeval enkel L of N op de inputs
of de 1-10V-uitgang aangesloten wordt.
7. TECHNISCHE GEGEVENS
1/10V-ANALOGE STURING (05-711)
- Voeding
- voedingsspanning 230V~ ± 10% 50Hz
- stroomverbruik <2W
- Aansluiting 0-10V
- analoge ingang 0 tot 10VDC
NL

16
05-711
- Drukknopingang (ZLVS t.o.v. 230V)
- aantal 3 (zonder verlichting)
- type galvanisch gescheiden; 1mA
- max afstand: 100m, max. 30 in parallel per ingang
- Analoge uitgang (ZLVS t.o.v. 230V; basisisolatie t.o.v. control inputs)
- passief 1 tot 10V DC/50mA
- Potentiaalvrije relaisuitgang
- schakelstroom:max.6A bij fluorescentiebelasting (gecompenseerd:
≤ 140µF)
- Mechanische opbouw
- aansluitklemmen max. 2 x 1,5mm2of 1 x 2,5mm2
- montage DIN-RAIL 4E
- gewicht ca. 238g
- Normen en overeenkomsten
- EMC: emissie: EN55015
- veiligheid: EN60669-2-1
- IP-graad: IP20
- Omgevingscondities
- omgevingstemperatuur: 0 tot 60°C;
- niet-condenserende luchtvochtigheid (30% - 70%)
- opslag & transport: -20 tot 60°C
NL

17
05-711
8. WETTELIJKE WAARSCHUWINGEN
- De installatie dient te worden uitgevoerd door een bevoegd persoon
en met inachtname van de geldende voorschriften.
- Deze handleiding dient aan de gebruiker te worden overhandigd. Zij
moet bij het dossier van de elektrische installatie worden gevoegd
en dient te worden overgedragen aan eventuele nieuwe eigenaars.
Bijkomende exemplaren zijn verkrijgbaar via de Niko-website of
-supportdienst.
- Bij de installatie dient rekening gehouden te worden met (lijst is niet
limitatief):
- de geldende wetten, normen en reglementen;
- de stand van de techniek op het ogenblik van de installatie;
- het feit dat een handleiding alleen algemene bepalingen vermeldt
en dient gelezen te worden binnen het kader van elke specifieke
installatie;
- de regels van goed vakmanschap.
- Bij twijfel kan u de supportdienst van Niko raadplegen of contact
opnemen met een erkend controleorganisme.
Support België: Support Nederland:
tel. + 32 3 778 90 80 tel. + 31 183 64 06 60
website: http://www.niko.be website: http://www.niko.nl
In geval van defect kan u uw product terugbezorgen aan een erkende
Niko-groothandel samen met een duidelijke omschrijving van uw klacht
(manier van gebruik, vastgestelde afwijking…).
NL

18
05-711
9. GARANTIEBEPALINGEN
- Garantietermijn: twee jaar vanaf leveringsdatum.Als leveringsdatum
geldt de factuurdatum van aankoop van het goed door de consument.
Indien geen factuur voorhanden is, geldt de productiedatum.
- De consument is verplicht Niko schriftelijk over het gebrek aan
overeenstemming te informeren, uiterlijk binnen de twee maanden
na vaststelling.
- In geval van een gebrek aan overeenstemming van het goed heeft
de consument recht op een een kosteloze herstelling of vervanging,
wat door Niko bepaald wordt.
- Niko is niet verantwoordelijk voor een gebrek of schade als gevolg
van een foutieve installatie, oneigenlijk of onachtzaam gebruik of
verkeerde bediening of transformatie van het goed.
- De dwingende bepalingen van de nationale wetgevingen betreffende
de verkoop van consumptiegoederen en de bescherming van de
consumenten van de landen waarin Niko rechtstreeks of via zuster/
dochtervennootschappen, filialen, distributeurs, agenten of vaste
vertegenwoordigers verkoopt, hebben voorrang op bovenstaande
bepalingen.
NL

19
05-711
Lisez entièrement le mode d’emploi avant toute installation
et mise en service.
1. DESCRIPTION
La commande analogique 1-10V 05-711 est destinée à un montage sur
rail DIN et présente une largeur de 4 modules (71,5mm).La commande
analogique 1-10V est conçue pour commuter et régler des ballasts
électroniques à intensité variable pour éclairage fluorescent, pour
éclairage fluorescent compact, ou pour éclairage par LED à intensité
variable. L'appareil a une sortie de courant analogique 1-10V et une
charge de commutation de 6A qui est utilisée pour commuter le ballast
électronique (BER). La commande analogique peut commuter une
charge fluorescente avec une compensation jusqu’à max. 140μF et
peut régler jusqu'à max. 50mA.
Vous avez le choix entre 3 modes de commande: une commande
analogique 0-10V, une commande à 1 bouton et une commande à
2 boutons. Les commandes à bouton peuvent être employées avec
ou sans mémoire.
La commande analogique dispose d'une fonction panique. Celle-ci
permet, grâce à une touche panique (bouton-poussoir/interrupteur),
d'envoyer la charge maximale tant que la fonction est activée, quel
que soit l'état de la charge. Selon le mode de commande choisi, un
mode ambiance est disponible.
FR

20
05-711
2. MONTAGE ET RACCORDEMENTS
La commande analogique 1-10V présente une largeur de 4 modules et
peut être installée dans une armoire à rail DIN.Raccordez la commande
sur les ‘bornes de raccordement commande’ (voir fig.1). Vous avez
le choix entre 3 modes de commande + une commande de touche
panique supplémentaire:
- commande analogique 0-10V: raccordez entre une borne COM et la
borne 0-10V+
- commande à 1 bouton avec bouton-poussoir: raccordez entre une
borne COM et la borne 1
Raccordez la commande à 1 bouton entre une borne COM et la borne
1 et la borne 2 pour utiliser les ambiances.
- commande à 2 boutons avec boutons-poussoirs: raccordez entre
une borne COM, la borne 1 et la borne 2
- commande de touche panique: raccordez entre une borne COM et
la borne 3
3 bornes COM sont disponibles. Elles peuvent être utilisées au choix.
Les schémas de raccordement sont repris à l'arrière du mode
d'emploi.
FR
Table of contents
Languages:
Other Niko Controllers manuals
Popular Controllers manuals by other brands

Wireless Devices
Wireless Devices W1710 POCSAG Airport Operation manual

GCE
GCE S 400 operating instructions

MAXA
MAXA CMF End user guide

Advanced lluminated
Advanced lluminated Pulsar 710 Operator's manual & installation guide

Steca
Steca Tarom 4545 Installation and operating instructions

Arrakis Systems
Arrakis Systems H Series Technical manual