ETNA A362KZT User manual

700005002000
A362KZT
GEBRUIKSAANWIJZING
INSTRUCTIONS FOR USE
MODE D’EMPLOI
BEDIENUNGSANLEITUNG
INDUCTIEKOOKPLAAT
INDUCTION hOB
PLAqUE DE CUISSON à INDUCTION
INDUkTIONSkOChFELD
Plak hier het toestel-identificatieplaatje.
Stick the appliance identification card here.
Placez ici la plaque d’identification de l’appareil.
Kleben Sie hier das Gerätetypenschild ein.
Houd, wanneer u contact opneemt met de serviceafdeling, het complete typenummer bij de hand.
When contacting the service department,
have the complete type number to hand.
En cas de contact avec le service après-vente, ayez auprès de vous le numéro de type complet.
Halten Sie die vollständige Typennummer bereit,
wenn Sie mit der Kundendienstabteilung Kontakt aufnehmen.
Adressen en telefoonnummers van de serviceorganisatie vindt u op de garantiekaart.
You will find the addresses and phone numbers of the service organisation on the guarantee card.
Les adresses et les numéros de téléphone du service après-vente se trouvent sur la carte de garantie.
Adressen und Telefonnummern der Kundendienstorganisation finden Sie auf der Garantiekarte.
Het toestel-identificatieplaatje bevindt zich aan de onderkant van het toestel.
The appliance identification card is located on the bottom of the appliance.
La plaque d’identification de l’appareil se trouve sur le dessus de l’appareil.
Das Gerätetypenschild befindet sich an der Unterseite des Gerätes.

NL
Handleiding NL 3 - NL 22
EN
Manual EN 3 - EN 22
FR
Notice d’utilisation FR 3 - FR 22
DE
Anleitung DE 3 - DE 22
Gebruikte pictogrammen - Pictograms used
Pictogrammes utilisés - Benutzte Piktogramme
Belangrijk om te weten - Important information
Important à savoir - Wissenswertes
Tip - Tip - Conseil - Tipp

NL 3
inhoudsopgave
Uw inductiekookplaat
Beschrijving 4
Gebruik
Pannen 5
Kookduurbegrenzing 6
Veiligheid kookplaat 7
Kookstanden 8
Bediening
Inschakelen en vermogen instellen 10
Boost en Super Power Boost 10
Aankookautomaat 11
Restwarmte-indicatie 12
Kinderslot 12
Onderhoud
Reinigen 13
Storingen
Algemeen 14
Storingstabel 14
Installatie
Waar u op moet letten 16
Inbouwmaten 17
Beluchting 18
Elektrische aansluiting 19
Inbouwen 20
Technische gegevens 21
Milieuaspecten
Afvoeren toestel en verpakking 22

NL 4
Beschrijving
1. Kookzone linksachter (1,4 kW Ø 165 mm)
2. Kookzone rechtsachter (2,3 kW Ø 205 mm)
3. Kookzone linksvoor (1,4 kW NOM / 2,0 kW boost Ø 185 mm)
4. Kookzone rechtsvoor (1,4 kW Ø165 mm)
5. Bedieningsknop kookzone linksvoor
6. Bedieningsknop kookzone linksachter
7. Bedieningsknop kookzone rechtsachter
8. Bedieningsknop kookzone rechtsvoor
9. Displays
uw inductiekookplaat
1
5 6 7 8 9
3
2
4

NL 5
gebruik
Pannen
Pannen voor inductiekoken
Inductiekoken stelt eisen aan de kwaliteit van de pannen.
Let op
• Pannen waarmee al eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn
niet meer geschikt voor inductiekoken.
• Gebruik alleen pannen die geschikt zijn voor elektrisch- en
inductiekoken met:
▷een dikke bodem van minimaal 2,25 mm;
▷een vlakke bodem.
• Het beste zijn pannen met het ‘Class Induction’ keurmerk.
Tip
Met een magneet kunt u zelf controleren of uw pannen geschikt zijn.
Wanneer de magneet wordt aangetrokken, is de pan geschikt.
Geschikt Ongeschikt
Speciale roestvrijstalen pannen Aardewerk
Class Induction Roestvrijstaal
Solide geëmailleerde pannen Porselein
Geëmailleerde gietijzeren pannen Koper
Kunststof
Aluminium
Let op
Wees voorzichtig met dunne plaatstaal geëmailleerde pannen:
• op een hoge stand kan het emaille er afspringen wanneer de pan te
droog is;
• door het hoge vermogen kan de panbodem gemakkelijk
kromtrekken.
Let op
• Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te
verwijderen zijn. Zet daarom alleen pannen met een schone bodem
op het kookvlak en til pannen altijd op als u ze verplaatst.
• Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
• Kook altijd met het deksel op de pan om energieverlies te
voorkomen.

NL 6
Let op
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of bolle
bodem kan de werking van de oververhittingsbeveiliging belemmeren.
Het toestel kan dan te warm worden waardoor de glasplaat kan barsten
en de panbodem kan smelten. Schade, ontstaan door het gebruik van
ongeschikte pannen of droogkoken, valt buiten de garantie.
Minimale pandiameter
• De minimale pandiameter bedraagt 11 cm. Het beste resultaat
bereikt u door een pan te nemen met dezelfde diameter als de
kookzone. Bij te kleine pannen schakelt de kookzone niet in.
Snelkookpannen
• Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken in snelkookpannen.
De kookzone reageert zeer snel, waardoor de snelkookpan ook
snel op druk komt. Zodra u een kookzone uitschakelt, stopt het
kookproces direct.
Kookduurbegrenzing
• De kookduurbegrenzer is een beveiliging van uw kookplaat.
Als een kookzone gedurende een ongebruikelijk lange tijd in
werking is, wordt deze automatisch uitgeschakeld.
• Afhankelijk van het gekozen kookvermogen wordt de kookduur als
volgt begrensd:
Kookstand De kookzone wordt automatisch uitgeschakeld na:
1 6 uur
2 6 uur
3 5 uur
4 5 uur
5 4 uur
6 1,5 uur
7 1,5 uur
8 1,5 uur
9 1,5 uur
boost (P) 1,5 uur (zone’s LA, RA en RV)
Super power
boost
5 min. (zone LV)
gebruik

NL 7
Veiligheid kookplaat
• Een sensor controleert ononderbroken de temperatuur van de
onderdelen van de kookplaat. Bij een te hoge temperatuur wordt
het vermogen van de kookplaat automatisch verlaagd.
• Zodra u de kookpan van de kookplaat verwijdert, stopt automatisch
de kookactiviteit. Wen uzelf echter aan altijd de kookplaat of
zone na gebruik uit te schakelen om onbedoeld inschakelen te
voorkomen.
• Wanneer de kookzone 10 minuten geen pan detecteert schakelt hij
uit.
Veiligheid kookpannen
• Elke kookzone is voorzien van een sensor die ononderbroken de
temperatuur van de bodem van de kookpan controleert om elk
risico op oververhitting bij bijvoorbeeld een drooggekookte pan te
vermijden.
Veiligheid metalen voorwerpen
• Een klein voorwerp zoals een te kleine kookpan (kleiner dan 11 cm),
een vork of een lepel wordt door de kookplaat niet als een kookpan
gedetecteerd. Het display van de zone knippert en de kookplaat
wordt niet ingeschakeld.
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
• de pan de warmte niet goed geleidt;
• vet of olie op een hoge stand verhit wordt;
• er onvoldoende luchtcirculatie is (zie ook ventilatiebeveiliging bij het
installatievoorschrift).
In geval van oververhitting leidt dit bij de desbetreffende kookzone,
respectievelijk alle kookzones, tot een van de volgende reacties:
• de kookplaat zal het toegevoerde vermogen iets laten afnemen;
• wanneer dit niet helpt zal de kookplaat uitschakelen en de melding
E2 in de displays laten zien.
Wanneer de kookplaat voldoende is afgekoeld verdwijnt de melding E2
weer en kunt u het toestel opnieuw inschakelen.
gebruik

NL 8
gebruik
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging van het toestel geactiveerd
wordt door:
• pannen te gebruiken die de warmte goed geleiden;
• vet of olie op een lagere stand te verhitten;
• voldoende luchtcirculatie.
Neem contact op met de servicedienst of een erkend vakman
indien de oververhittingsbeveiliging desondanks opnieuw
geactiveerd wordt.
Kookstanden
Het onderstaande overzicht is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat
de instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstelling van
het gerecht en de pan.
Gebruik ‘boost’ en stand 9 voor:
• snel aan de kook brengen;
• slinken van bladgroenten;
• verhitten van olie en vet;
• onder druk brengen van een snelkookpan.
Gebruik stand 8 voor:
• aanbraden van vlees;
• bakken van vis;
• bakken van omeletten;
• bakken van gekookte aardappelen;
• frituren.
Gebruik stand 7 voor:
• bakken van dikke pannenkoeken;
• bakken van dik, gepaneerd vlees;
• uitbakken van spek of bacon;
• bakken van rauwe aardappelen;
• bakken van wentelteefjes;
• bakken van gepaneerde vis.

NL 9
gebruik
Gebruik stand 6 en 5 voor:
• doorkoken;
• ontdooien van harde groenten;
• bakken en garen van dun vlees.
Gebruik stand 1 t/m 4 voor:
• trekken van bouillon;
• bereiden van stoofvlees;
• smoren van groenten;
• smelten van chocolade;
• smelten van kaas.

NL 10
Inschakelen en vermogen instellen
Het vermogen kan op 9 standen worden ingesteld. De kookplaat heeft
tevens een ‘boost’ stand, die wordt aangegeven met een ‘P’ in de display
(zie ‘Boost’). De kookzone voor heeft zelfs een ‘Super Power Boost’.
1. Plaats een pan op het midden van een kookzone.
2. Draai de bedieningsknop rechtsom naar de gewenste stand.
Er klinkt een enkel geluidssignaal en het ingestelde vermogen is
zichtbaar in de display. Bij de kookzones die uit zijn verschijnt een
‘0’ in de display. De kookzone is ingeschakeld.
▷Kijk op pagina 8 en 9 om de juiste stand te kiezen.
▷Wanneer u geen verdere actie onderneemt, schakelt de
kookzone na 15 seconden vanzelf uit.
▷Draai de knop linksom weer terug om de kookzone uit te
schakelen.
Boost en Super Power Boost
De kookzones links- en rechtsachter en rechtsvoor zijn voorzien van
een ‘boost’ functie. Met de ‘boost’ functie kookt u gedurende maximaal
1,5 uur op het hoogste vermogen. Na het verstrijken van de maximale
boosttijd schakelt de kookzone automatisch uit.
De kookzone linksvoor is voorzien van een ‘Super Power Boost’ functie.
Met deze functie kookt u gedurende een korte tijd - maximaal 5 min. -
met extra hoog vermogen. De kookzone schakelt na die tijd auto-
matisch terug naar stand 9.
(Super Power) Boost inschakelen
1. Plaats een pan op het midden van een kookzone.
2. Draai de bedieningsknop helemaal rechtsom naar stand 9.
Er klinkt een enkel geluidssignaal en het ingestelde vermogen is
zichtbaar in de display. Bij de kookzones die uit zijn verschijnt een
‘0’ in de display. De kookzone is ingeschakeld.
3. Draai de knop nu nog iets verder rechtsom door.
Er verschijnt een ‘P’ in de display. De stand ‘boost is nu ingesteld.
▷De kookzone linksvoor zal inschakelen op een extra hoog
vermogen gedurende 5 minuten. Daarna schakelt de kookzone
automatisch terug naar stand 9 en zal ook stand 9 weer in
display verschijnen.
bediening

NL 11
▷De kookzones linksachter, rechtsvoor en rechtsachter zullen
inschakelen op het hoogste vermogen gedurende 1,5 uur.
Daarna schakelen de kookzones automatisch uit.
▷Draai de knop linksom weer terug om de kookzone uit te
schakelen.
Aankookautomaat
De aankookautomaat is geschikt voor het snel aan de kook brengen
van gerechten en vervolgens op een lagere stand doorkoken. De
aankookautomaat schakelt zelf terug naar de doorkookstand.
1. Plaats een pan op het midden van een kookzone.
2. Draai de bedieningsknop linksom tot aan de aanslag en wacht op
een geluidssignaal.
In de display van de gekozen kookzone verschijnt een ‘A’. Bij de
kookzones die uit zijn verschijnt een ‘0’ in de display. De kookzone
is ingeschakeld.
3. Draai de knop nu rechtsom terug en kies een doorkookstand.
De gekozen stand verschijnt in de display. De aankookautomaat
is nu ingesteld en afwisselend knipperen een ‘A’ en de ingestelde
doorkookstand in de display.
▷Wanneer de aankooktijd verstreken is, stopt het knipperen en
wordt de doorkookstand permanent in de display getoond.
▷Draai de knop linksom weer terug om de kookzone uit te
schakelen.
In de volgende tabel kunt u zien hoelang het aankoken duurt voordat er
automatisch terug wordt geschakeld naar de doorkookstand.
Kookstand Aankooktijd
1 48 seconden
2 2 minuten en 24 seconden
3 3 minuten en 50 seconden
4 5 minuten en 12 seconden
5 6 minuten en 48 seconden
6 2 minuten
7 2 minuten en 48 seconden
8 3 minuten en 36 seconden
U kunt de aankookautomaat niet gebruiken met stand 9 en stand ‘boost’.
bediening

NL 12
bediening
Restwarmte-indicatie
Na intensief gebruik van een kookzone kan de gebruikte zone nog
enkele minuten warm blijven. Zolang de kookzone heet is, blijft er een
‘H’ in de display staan.
Kinderslot
1. Draai de twee bedieningsknoppen voor de kookzones links
tegelijkertijd gedurende 5 seconden linksom tot aan de aanslag.
Wacht totdat u een geluidssignaal hoort. Laat de knoppen los.
Voor elke kookzone verschijnt er een ‘L’ in de display. Het kinderslot
is ingeschakeld.
▷Herhaal deze handeling om het kinderslot weer uit te schakelen.
Tip
Schakel het kinderslot in voordat u de kookplaat reinigt. Hiermee
voorkomt u dat de kookplaat per ongeluk inschakelt.

NL 13
onderhoud
Reinigen
Tip
Schakel, voordat u met schoonmaken begint, eerst het kinderslot in.
Dagelijkse reiniging
• Hoewel overgekookt voedsel niet kan inbranden verdient het
aanbeveling de kookplaat direct na gebruik schoon te maken.
• Voor de dagelijkse reiniging kunt u het beste een mild
reinigingsmiddel en een vochtige doek gebruiken.
• Nadrogen met keukenpapier of een droge doek.
Hardnekkige vlekken
• Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild reinigingsmiddel,
bijvoorbeeld afwasmiddel, te verwijderen.
• Verwijder waterkringen en kalkresten met schoonmaakazijn.
• Metaalsporen (ontstaan door schuiven van pannen) zijn vaak lastig
te verwijderen. Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar.
• Verwijder overgekookte voedselresten met een glasschraper.
Ook gesmolten kunststof en suiker kunt u verwijderen met een
glasschraper.
Nooit gebruiken
• Gebruik nooit schuurmiddelen. Deze veroorzaken krasjes waarin
zich kalk en vuil ophopen.
• Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen, zoals staalwol en
schuursponsjes.

NL 14
Algemeen
Indien u een barstje of scheurtje (hoe klein ook) op de glasplaat ziet,
schakel dan de kookplaat onmiddellijk uit, neem direct de stekker van de
kookplaat uit het stopcontact, verbreek de (automatische) zekering(en)
in de meterkast of zet de schakelaar in de meterkast op nul bij een vaste
aansluiting. Neem vervolgens contact op met de servicedienst.
Storingstabel
Wanneer u twijfelt over de goede werking van uw toestel betekent dit
niet automatisch dat er een defect is. Controleer in elk geval de volgende
punten in onderstaande tabel of kijk voor meer informatie
op de website ‘www.etna.nl’.
Symtoom Mogelijke oorzaak Oplossing
De ventilatie blijft nog enkele
minuten doorwerken nadat de
kookplaat is uitgeschakeld.
Afkoeling van de kookplaat. Normale werking.
De kookplaat geeft bij de
eerste kookbeurten een lichte
geur af.
Opwarmen nieuw toestel. Dit is normaal en verdwijnt na
enkele keren koken.Ventileer
de keuken.
U hoort een licht tikkend geluid
op uw kookplaat.
Ook bij lage kookstanden
kan een zacht tikkend geluid
optreden.
Normale werking.
De kookpannen maken lawaai
tijdens het koken.
Dit wordt veroorzaakt door de
doorstroming van de energie
van de kookplaat naar de
kookpan.
Bij een hoge kookstand is dit
normaal bij bepaalde pannen.
Dit is niet schadelijk voor de
pannen of de kookplaat.
Nadat u een kookzone heeft
ingeschakeld blijft de display
knipperen. Er verschijnt een
pandetectie symbool in de
display.
De gebruikte kookpan is
niet geschikt voor koken op
inductie of heeft een diameter
kleiner dan 11 cm.
Gebruik een goede pan.
De kookplaat werkt niet en er
verschijnt niets op de display.
Geen stroomtoevoer door
defecte voeding of foutieve
aansluiting.
Controleer de zekering of de
elektrische schakelaar (bij
een toestel zonder stekker).
Bij het inschakelen van de
kookplaat slaat de zekering
van de installatie door.
Verkeerde aansluiting van de
kookplaat.
Controleer de elektrische
aansluiting.
Foutcode Er20. Systeemerror. Neem contact op met de
servicedienst.
storingen

NL 15
Symtoom Mogelijke oorzaak Oplossing
Foutcode Er31. Foutieve configuratie. Neem contact op met de
servicedienst.
Foutcode Er47. Communicatiefout. Neem contact op met de
servicedienst.
Foutcode Bedieningsfout: een knop
wordt te lang bediend.
Knop loslaten. Neem contact
op met de servicedienst
wanneer storing blijft.
Overige foutcodes. Divers. Neem contact op met de
servicedienst.
storingen

NL 16
Waar u op moet letten
Veiligheidsvoorschriften installatie
• De aansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale voorschriften.
• Het toestel moet altijd geaard zijn.
• Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel
aansluiten.
• Gebruik voor het aansluiten een goedgekeurde kabel (bijvoorbeeld type
HO7RR) met de juiste kabel diameters behorend bij de aansluiting. De
kabel ommanteling moet van rubber zijn.
• De aansluitkabel moet vrij hangen en niet door een lade worden
aangestoten.
• Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er dan voor dat er een
omnipolaire schakelaar met een contactafstand van minimaal
3 mm in de toevoerleiding wordt aangebracht.
• Als de aansluitkabel beschadigd is, mag deze uitsluitend worden vervangen
door de fabrikant, de serviceorganisatie van de fabrikant of gekwalificeerde
personen, anders kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
• Het werkblad waarin de kookplaat wordt ingebouwd moet vlak zijn.
• De wanden en het werkblad rondom het toestel moeten minimaal tot
85 °C hittebestendig zijn. Ook al wordt het toestel zelf niet warm, door
de warmte van een hete pan kan de wand verkleuren of vervormen.
• Schade ontstaan door verkeerd aansluiten, verkeerd inbouwen of
verkeerd gebruik valt niet onder de garantie.
• Het aansluitpunt, de wandcontactdoos en/of de stekker moeten altijd
toegankelijk zijn.
installatie

NL 17
* 600 mm
Ruimte rondom de kookplaat
Voor een veilig gebruik is voldoende ruimte romdom de kookplaat
noodzakelijk. Controleer of deze ruimte aanwezig is.
Inbouwmaten
In de volgende illustratie zijn de afmetingen van de uitsparingen
aangegeven.
installatie
488
490
560
60
510
min. 50
600
558
56

NL 18
installatie
Beluchting
De elektronica in het toestel heeft koeling nodig. Het toestel schakelt
na korte tijd uit wanneer er onvoldoende lucht circuleert. Aan de
onderzijde van het toestel bevinden zich de ventilatie-openingen. Door
deze openingen moet koele lucht aangezogen kunnen worden. Aan de
voorzijde is het toestel voorzien van uitblaasopeningen.
Inbouwen boven een oven, lade of vaste blende
Beluchting vindt plaats via plint (A) en achterzijde kast (B). Zaag de
beluchtingsopeningen (min. 100 cm2) uit. Luchtaanvoer A is overbodig
wanneer er, samen met opening B, ergens anders een opening is waar
lucht aangezogen kan worden.
Zorg ervoor dat de traverselat de luchtdoorvoer niet hindert.
Schaaf of zaag de traverselat C zonodig schuin af.
Zorg voor voldoende toevoer en afvoer van lucht.
• Maak een ventilatieopening aan de voorzijde van het keukenmeubel
van minimaal de toestelbreedte en met een hoogte van minimaal
3 mm als het toestel boven een lade of plank wordt ingebouwd.
Zorg voor een afstand van minimaal 20 mm tussen lade of plank ‘D’
en de kookplaat.
• Zorg voor een afstand van minimaal 60 mm tussen de lade of plank
en de kookplaat als de ventilatieopening niet mogelijk is.
A
C
B
20 mm

NL 19
installatie
Elektrische aansluiting
2 fasen met 1 nul aansluiting (2 1N, 380 V~ / 50 Hz)
• Breng verbindings bruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5.
De spanning tussen de fasen en de nul is 230 V~ en de spanning
tussen de fasen is 400 V. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal
16 A (2x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van
minimaal 2,5 mm2.
2 fasen met 2 nullen aansluiting (2 2N, 230 V~ / 50 Hz)
De spanning tussen de fasen en de nullen is 230 V~ en de spanning
tussen de fasen is 0 V. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal
16 A (2x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van
minimaal 2,5 mm2.
1 fase met 1 nul aansluiting (1 1N, 230 V~ / 50 Hz):
• Breng verbindings bruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5 en
1 en 2.
Opmerking: aansluiting 3 wordt niet gebruikt
Ø 4 x 2,5mm
2 x 16A
2
Ø 5 x 2,5mm
2 x 16A
2
Ø 3 x 6 mm
1 x 32A
2

NL 20
installatie
Inbouwen
• Controleer of het keukenmeubel en de uitsparing voldoen aan de
gestelde eisen ten aanzien van afmetingen en venti latie.
• Behandel van kunststof of houten werkbladen de kopse kanten met
eventueel afdichtvernis, om uitzetten van het werkblad door vocht
te voorkomen.
• Leg het toestel omgekeerd op het aanrechtblad.
• Monteer de aansluitkabel aan het toestel conform de gestelde
eisen.
• Verwijder de beschermfolie van het afdichtband en plak het band in
de groef van de aluminium profielen of op de rand van de glasplaat.
Plak het afdichtband niet door de hoek, maar knip 4 stukken die
goed aansluiten in de hoek.
• Keer het toestel om en leg het in de uitsparing. Sluit het toestel aan
op het elektriciteitsnet. Het toestel is nu gebruiksklaar.
• Controleer de werking. Indien het toestel fout is aangesloten, zal het
een geluidssignaal geven of een foutcode in de dis plays laten zien.
Table of contents
Languages:
Other ETNA Hob manuals
Popular Hob manuals by other brands

Thermador
Thermador PCG305W installation instructions

izzy
izzy IZ-1201 instruction manual

Beko
Beko HIC 64101 user manual

Candy
Candy PL2D40NX User instructions

Hotpoint Ariston
Hotpoint Ariston TQ 751 K GH/HA operating instructions

AEG Electrolux
AEG Electrolux 86700 K Installation and operating instructions

FireMagic
FireMagic Diamond 32884-1 Installation and operating instruction

AEG
AEG HK634070XB user manual

Hotpoint
Hotpoint PH 930 MST/HA Instructions for use

Miele
Miele KM 5775 Operating and installation instruction

Siemens
Siemens EF6 HNA Series user manual

EAS Electric
EAS Electric EMIH320-3FI instruction manual