inventum BC18 User manual

BLOEDDRUKMETER - BLUTDRUCKMESSGERÄT
TENSIOMÈTRE - BLOOD PRESSURE MONITOR

NEDERLANDS DEUTSCH
Klein huishoudelijke apparaten horen niet in de
vuilnisbak. Breng ze naar de betreffende
afvalverwerkingsafdeling van uw gemeente.
Apparaatclassicatie type BF
Lees s.v.p. de gebruiksaanwijzing!
1. Inleiding pagina 5
2. Veiligheidsvoorschriften pagina 5
3. Beschrijving van het apparaat pagina 6
4. Batterijen plaatsen/vervangen pagina 7
5. Datum, tijd en grenswaarden pagina 7
Dokter’s functie pagina 7
6. Bloeddrukmeter plaatsen pagina 8
7. Bloeddruk meten pagina 9
8. Resultaten evalueren pagina 9
Hartritmestoornissen pagina 9
Dokter’s functie pagina 10
9. Resultaten opslaan, weergeven en wissen pagina 10
10. Foutmeldingen pagina 10
11. Reiniging & onderhoud pagina 11
12. Technische gegevens pagina 11
13. Garantie & service pagina 12
| INHOUDSOPGAVE
Elektro Haushaltgeräte gehören nicht in den
Hausmüll. Entsorgen Sie diese über Ihren
Elektrofachhändler oder Ihre örtliche
Wertstoffsammelstelle.
Geräteklassikation Typ BF
Bitte lesen Sie die Gebrauchsanleitung!
1. Kennenlernen Seite 13
2. Sicherheitshinweise Seite 13
3. Gerätebeschreibung Seite 14
4. Batterien einsetzen/wechseln Seite 15
5. Datum, Uhrzeit & Warngrenzen Seite 15
Doctor’s Funktion Seite 15
6. Manschette anlegen Seite 16
7. Blutdruck messen Seite 17
8. Ergebnisse beurteilen Seite 17
Herzrhythmusstörungen Seite 17
Doctor’s Funktion Seite 18
9. Messwerte speichern, abrufen und löschen Seite 18
10. Fehlermeldungen Seite 18
11. Reinigung & Pege Seite 19
12. Technische Angaben Seite 19
13. Garantie & Service Seite 20
| INHALTSANGABE

FRANÇAIS ENGLISH
Les petits appareils domestiques doivent être mis
au rebut dans des conteneurs spéciaux ou aux
points de collecte réservés à cet usage.
Classication de l’appareil: type BF
Veuillez lire le mode d’emploi!
1. Présentation page 21
2. Consignes de sécurité page 21
3. Description de l’appareil page 22
4. Mise en place des batteries page 23
5. La date, l’heure & les limites page 23
Doctor’s function page 23
6. Mise en place du brassard page 24
7. Mesure de la tension page 25
8. Evaluation des résultats page 25
Arythmies cardiaques page 25
Doctor’s function page 26
9. Enregistrement, appel et suppression page 26
des valeurs
10. En cas d’erreurs page 26
11. Nettoyage page 27
12. Données techniques page 27
13. Garantie & service page 28
| TABLE DES MATIÈRES
Small household appliances don't belong in the
garbage. Deliver them to your local authority
service.
Device classication type BF
Please read the instructions for use!
1. Introduction page 29
2. Safety instructions page 29
3. Unit description page 30
4. Inserting/ changing batteries page 31
5. Setting date, time & warning limits page 31
Doctor’s function page 31
6. Applying the cuff page 32
7. Measuring blood pressure page 32
8. Evaluating results page 33
Cardiac arrhythmia page 33
Doctor’s function page 33
9. Saving, retrieving and deleting results page 33
10. Troubleshooting page 34
11. Cleaning & care page 34
12. Technical data page 34
13. Guarantee & service page 35
| CONTENT

• Lees eerst de gebruiksaanwijzing aandachtig en geheel
door voordat u de bloeddrukmeter gaat gebruiken en
bewaar deze zorgvuldig voor latere raadpleging.
• Meet uw bloeddruk altijd op hetzelfde tijdstip van de dag,
zodat de waarden kunnen worden vergeleken.
• Rust vóór elke meting ongeveer 5 minuten uit!
• Wacht 5 minuten tussen twee metingen!
• De waarden die u zelf hebt gemeten zijn louter informatief
en maken een onderzoek door een arts niet overbodig!
Bespreek de gemeten waarden met uw arts, en leid er
in geen geval zelf medische beslissingen uit af (bv. met
betrekking tot geneesmiddelen en de dosering ervan)!
• Ingeval van een slechte bloeddoorstroming aan een
arm wegens een chronische of acute vaatziekte (bv.
vaatvernauwing), is de nauwkeurigheid van de polsmeting
beperkt. Gebruik in dit geval een bloeddrukmeter waarmee
de bloeddruk kan worden gemeten aan de bovenarm.
• Bij personen met hart- en vaatziekten, een lage bloeddruk,
een slechte bloeddoorstroming en hartritmestoornissen
kunnen foutieve metingen optreden.
• De bloeddrukmeter bevat precisie-onderdelen en
elektronische componenten. De nauwkeurigheid van de
meetwaarden en de levensduur van de bloeddrukmeter
zijn afhankelijk van hoe zorgvuldig u omspringt met de
bloeddrukmeter:
- bescherm de bloeddrukmeter tegen stoten en laat
hem niet vallen,
Gebruiksaanwijzing Inventum polsbloeddrukmeter BC18
Lees eerst de gebruiksaanwijzing aandachtig en geheel door
voordat u het apparaat gaat gebruiken en bewaar deze
zorgvuldig voor latere raadpleging.
NEDERLANDS
1 | INLEIDING
De polsbloeddrukmeter is bestemd voor het niet-invasief
meten en controleren van arteriële (slagaderlijke)
bloeddrukwaarden van volwassenen.
U kunt hiermee snel en eenvoudig uw bloeddruk meten, uw
meetwaarden opslaan en het verloop van de meetwaarden
tonen. Bij eventueel aanwezige hartritmestoornissen wordt
u gewaarschuwd. Bovendien kunt de waarschuwingsgrenzen
voor systolisch en diastolisch, die zijn ingesteld in
overeenstemming met de WHO-richtlijnen, afzonderlijk
aanpassen (“Dokter’s functie”).
De bloeddrukmeter is in overeenstemming met de vereisten
van de Europese richtlijn voor medische producten, de
Duitse wet inzake medische producten en de Europese
normen EN1060-1(niet-invasieve bloeddrukmeters deel 1:
Algemene vereisten) en EN1060-3 (niet-invasieve
bloeddrukmeters deel 3: Aanvullende voorschriften voor
elektromechanische bloeddrukmeetsystemen).
5
2 | VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

1. LCD-display
2. Toets omlaag
3. Toets omhoog
4. MODE-toets
5. Geheugentoets MEMORY
6. START/STOP-toets
7. Batterijvakdeksel
8. Polsmanchet
1. Symbool ‘Batterij bijna leeg’
2. Symbool ‘Fout’
3. Systolische druk - bovendruk
4. Symbool ‘Hartritmestoring’
5. Eenheid mmHg
6. Symbool voor gebruiker 1, 2, 3
7. Diastolische druk - onderdruk
8. Tijd en datum
9. Nummer van de geheugenplaats
10. Hartslagsymbool
11. Gemiddelde hartslagwaarde
12. Druk opbouwen/afbouwen pijl
- bescherm de bloeddrukmeter tegen vocht, laat
hem niet vuil worden en stel hem niet bloot aan
grote temperatuurschommelingen en direct
zonlicht,
- gebruik de bloeddrukmeter niet in de nabijheid van
een sterk elektromagnetisch veld (dus ook niet in
de buurt van een radiozender of GSM).
• Druk niet op de toetsen als de manchet niet om uw pols
ligt.
• Gebruik de bloeddrukmeter alleen bij personen met een
polsomvang die binnen het voor het apparaat aangegeven
bereik ligt.
• Als de bloeddrukmeter geruime tijd niet wordt gebruikt,
kunt u het beste de batterijen verwijderen.
• Houd de batterijen buiten het bereik van kinderen en werp
ze niet weg met het huisvuil.
• Breng lege batterijen naar een hiervoor voorziene
inzamelplaats.
• De bloeddrukmeter mag niet worden geopend. Doet u dit
toch, vervalt de garantie. U mag de bloeddrukmeter niet
zelf repareren of afstellen.
Doet u dit toch, kan niet meer worden gegarandeerd dat
de bloeddrukmeter perfect werkt.
• Dit apparaat is bestemd voor het meten van de bloeddruk/
de hartslag aan de pols van volwassenen.
• Dit apparaat is niet bestemd voor industrieel of klinisch
gebruik.
• Dompel de bloeddrukmeter nooit onder in water of
andere vloeistoffen.
• Hebt u nog vragen over het gebruik van het apparaat,
neem dan contact op met het bedrijf waar u het apparaat
hebt gekocht of met de klantenservice van Inventum.
6
3 | BESCHRIJVING VAN APPARAAT

• Verwijder het
deksel van het
batterijvak aan
de linkerkant
van het
apparaat.
• Plaats twee
1,5 V AAA (alkalinebatterij type LR 03). Let goed op of
de batterijen in overeenstemming met de tekens met de
polen in de juiste richting zijn geplaatst. Gebruik geen
oplaadbare batterijen.
• Sluit vervolgens zorgvuldig het batterijvak weer af.
Als de batterijen bijna leeg zijn, wordt het symbool van een
lege batterij weergegeven en moeten alle batterijen
vervangen worden. Het geheugen blijft bewaard na het
verwisselen van de batterijen. Breng de lege batterijen naar
een inzamelpunt voor lege batterijen en accu’s (klein en
gevaarlijk afval), of geef ze af in een elektro-zaak.
Opmerking: Deze tekens vindt u op batterijen, die
schadelijke stoffen bevatten: Pb = de batterij bevat
lood, Cd = de batterij bevat cadmium, Hg = de batterij
bevat kwik.
U moet de datum en tijd instellen. Alleen dan kunt u uw
meetwaarden correct met datum en tijd opslaan en later
weer opvragen. De tijd wordt in een 24 uurs opmaak
weergegeven.
4 | BATTERIJEN PLAATSEN/VERVANGEN
7
Opmerking: Als u de toetsen “omlaag” of “omhoog”
ingedrukt houdt, kunt u de waarden sneller instellen.
• Druk op de toets “START/STOP”en vervolgens op de toets
“MODE”. De maand begint te knipperen. Stel met de
toetsen “omlaag” of “omhoog” de maand 1 tot 12 in
en bevestig dit met de toets “MODE”.
• Stel de dag, het uur en de minuten in en bevestig telkens
met de toets “MODE”.
Waarschuwingsgrenzen instellen (Dokter’s functie)
Na het bevestigen van de datum en tijd kunnen de
waarschuwingsgrenzen voor systolisch en diastolisch
individueel worden ingesteld voor elke gebruiker. Bij deze
instellingsmogelijkheid kunnen medische aanwijzingen
bij een ambulante bloeddrukcontrole perfect worden
overgezet (Dokter’s functie).
Aanwijzing: De vooraf ingestelde standaardwaarden zijn
in overeenstemming met de WHO-richtlijnen voor Hoog-
normaal en bedragen de aanvangsmaxima 130 mmHg
(systolisch) en 85 mmHg (diastolisch). Raadpleeg hiervoor
de afgebeelde tabel. U moet de standaardinstelling
bevestigen, hiermee wordt de “Dokter’s functie”
geactiveerd.
• Het instellen van de waarschuwingsgrenzen begint altijd
bij gebruiker 1.
• Zolang de standaardinstelling niet wordt geactiveerd,
wordt “--” weergegeven op het display.
• U kunt de grenzen van de systole met de toetsen
“omlaag” en “omhoog” in stappen van 5 mmHg
veranderen.
• Bevestig de gewenste waarde met de “MODE”-toets.
• Op dezelfde manier kunt u de grenzen diastole met de
toetsen “omlaag” en “omhoog” in stappen van 5
5 | DATUM, TIJD EN GRENSWAARDEN

mmHg veranderen.
• Met de “MODE”-toets slaat u de instellingen op en schakelt
u door naar het geheugen van de volgende gebruiker. Met
de “START/STOP”-toets slaat u de instellingen op dezelfde
wijze op, maar komt u vervolgens in de meetfunctie. Als
u geen toetsen indrukt, schakelt het apparaat zich na 1
minuut automatisch uit.
Richtlijnen
• Uit medisch oogpunt moet het verschil tussen systolisch en
diastolisch tenminste 30 mmHg zijn.
Een systolische grenswaarde onder 100 mmHg en een
diastolische grenswaarde onder 60 mmHg wordt afgeraden.
• Conform de richtlijnen/denities van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de nieuwste
inzichten worden de meetresultaten geclassiceerd en
beoordeeld aan de hand van de volgende tabel.
Tabel voor de classicatie van bloeddrukwaarden
(maateenheid mmHg) voor volwassenen:
Bereik Systolische
bloeddruk
Diastolische
bloeddruk
Maatregel
Hypotonie (lage
bloeddruk)
minder dan 105 minder dan 60 Controle bij
uw arts
Optimaal minder dan 120 minder dan 80 Zelf controleren
Normaal 120 - 129 80 - 84 Zelf controleren
Hoog - Normaal 130 - 139 85 - 89 Controle bij
uw arts
Hypertonie - Hoge
bloeddruk graad I
140 - 159 90 - 99 Controle bij
uw arts
8
Bereik Systolische
bloeddruk
Diastolische
bloeddruk
Maatregel
Hypertonie - Hoge
bloeddruk graad II
160 - 179 100 - 109 Raadpleeg
uw arts
Hypertonie - Hoge
bloeddruk graad III
meer dan 180 meer dan 110 Raadpleeg
uw arts
Bron: WHO, 1999
• Ontbloot uw linkerpols. Let op dat de doorbloeding van
de arm niet door nauwe kledingstukken of iets dergelijks
wordt belemmerd. Plaats de manchet op de binnenkant
van uw pols.
• Sluit de manchet met de klittenbandsluiting, zodat de
bovenkant van de bloeddrukmeter ongeveer 1 cm onder de
bal van de hand zit (zie afbeelding).
• De manchet moet strak om de pols liggen, maar mag niet
in de huid snijden.
6 | BLOEDDRUKMETER PLAATSEN

• Rust voor elke meting ongeveer 5 minuten
uit! Anders kunnen onnauwkeurigheden
ontstaan.
• U kunt de meting zittend of liggend
uitvoeren. Ondersteun in elk geval uw
arm en buig deze. Let er altijd op dat
de manchet zich ter hoogte van het hart
bevindt. Anders kunnen aanzienlijke onnauwkeurigheden
ontstaan. Ontspan uw arm en de handpalm.
• Om een foutieve meting te voorkomen, is het belangrijk
dat u tijdens de meting stil zit en niet spreekt.
• Zet de bloeddrukmeter aan met de “START/STOP”-toets.
• Selecteer met de toetsen “omlaag” en “omhoog”
gebruiker 1, 2 of 3. De meetresultaten worden na een
succesvolle meting automatisch opgeslagen in het
geheugen van de geselecteerde gebruiker. U kunt de
verschillende gebruikersgeheugens echter ook gebruiken
om metingen die ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds zijn
uitgevoerd afzonderlijk van elkaar op te slaan.
• Start het meetproces door op de “START/STOP”-toets te
drukken. De manchet wordt opgepompt tot 195 mmHg. De
luchtdruk in de manchet wordt langzaam verlaagd. Bij een
reeds waarneembare tendens voor hoge bloeddruk wordt
nogmaals gepompt en de manchetdruk opnieuw verhoogd.
Zodra een polsslag wordt waargenomen, verschijnt het
‘ ’-symbool.
• De meetresultaten van de systolische druk, de diastolische
druk en de polsslag worden weergegeven.
9
• U kunt de meting altijd beëindigen door op de “START/
STOP”-toets te drukken.
• Het ‘ ’ -symbool verschijnt wanneer de meting niet
niet volgens de voorschriften kan worden uitgevoerd.
Raadpleeg het hoofdstuk Foutmeldingen in deze
gebruiksaanwijzing en herhaal de meting.
Hartritmestoornissen
Dit apparaat kan tijdens de meting eventuele stoornissen in
het hartritme indenticeren en wijst u daar eventueel na de
meting op met het symbool . Dit kan een indicatie
zijn voor aritmie. Aritmie is een aandoening waarbij het
hartritme op basis van een stoornis in het bio-elektrische
systeem, dat de hartslag stuurt, afwijkend is. De symptomen
(opgewonden of vroegtijdige hartslagen, een langzame of
te snelle pols) kunnen onder andere het gevolg zijn van
hartaandoeningen, ouderdom, aanleg, overmatig gebruik van
genotmiddelen, stress of slaapgebrek. Aritmie kan
uitsluitend worden vastgesteld middels een medisch
onderzoek.
Herhaal de meting wanneer het -symbool na de meting
op het display verschijnt. Let op, u moet eerst 5 minuten
rusten en tijdens de meting niet spreken of bewegen.
Raadpleeg uw arts als het -symbool vaker verschijnt.
Zelf een diagnose stellen of een door uzelf samengestelde
behandeling volgen op basis van de meetresultaten kan
gevaarlijk zijn. Volg onvoorwaardelijk de aanwijzingen van
uw arts op.
7 | BLOEDDRUK METEN
8 | RESULTATEN EVALUEREN

Dokter’s functie
Na een succesvolle meting toont het apparaat eerst
het meetresultaat. De ingestelde grenswaarden worden
vergeleken met het meetresultaat en als volgt weergegeven:
• Systolische waarde binnen en buiten de grenswaarde:
waarde wordt weergegeven
• Diastolische waarde binnen en buiten de grenswaarde:
waarde wordt weergegeven
• Systolische waarde boven de grenswaarde: de waarde
knippert
• Diastolische waarde boven de grenswaarde: de waarde
knippert
Houd de “MODE”-toets ingedrukt als u de ingestelde
grenswaarde wilt controleren. U kunt altijd terugkeren naar
het resultatendisplay door de “MODE”-toets los te laten.
Door op de “START/STOP”-toets te drukken, kunt u een
nieuwe meting beginnen. Let op, tussen twee metingen
moet 5 minuten rustpauze zitten.
Als u geen toetsen indrukt, schakelt het apparaat zich na 1
minuut automatisch uit.
• De resultaten van elke succesvolle meting worden
opgeslagen met de bijbehorende datum en tijd. Als alle
30 geheugenplaatsen van een gebruiker bezet zijn, wordt
telkens de oudste waarde gewist.
• Druk op de geheugentoets “MEMORY” om de
meetresultaten weer op te roepen. Selecteer met de
toetsen “omlaag” en “omhoog” het gewenste
10
gebruikersgeheugen en druk op de geheugentoets
“MEMORY”. Vervolgens wordt de gemiddelde waarde
van alle opgeslagen meetwaarden van het geheugen van
deze gebruiker (geheugenplaatsweergave “A”) getoond.
Door nogmaals op geheugentoets “MEMORY” te drukken
worden altijd de laatste meetwaarden met datum en tijd
weergegeven. De gemiddelde waarde van alle opgeslagen
meetwaarden en ook de afzonderlijk opgeslagen
meetwaarden worden met de aktuele in de Dokter’s
Functie ingestelde grenswaarden vergeleken.
• Door op de “MODE”-toets te drukken kunt u uw ingestelde
Dokter’s functie-grenswaarden ter vergelijking oproepen.
• Aanwijzing: Als u tijdens het meten uw grenswaarden
verandert, dan heeft dit invloed op de interpretatie van de
reeds opgeslagen meetwaarden.
U kunt de opgeslagen informatie en de grenzen van de
Dokter’s functie verwijderen als u, na indrukken van
geheugentoets “MEMORY”en na het selecteren van de
gebruiker, de toetsen “MODE” en “omhoog” 5 seconden
ingedrukt houdt.
Bij foutmeldingen verschijnt de foutmelding “ ” in het
display.
Foutmeldingen kunnen optreden als
• de oppompdruk hoger dan 300 mmHg is;
• de bloeddruk buitengewoon hoog of laag is;
• u tijdens het meten beweegt of praat (naast “ ”
wordt ook het hartritmesymbool weergegeven);
• het oppompen langer dan 16 seconden duurt.
9 | RESULTATEN OPSLAAN, WEERGEVEN EN
WISSEN 10 | FOUTMELDINGEN

Herhaal in dergelijke gevallen de meting. Let op dat u zich
niet beweegt en niet spreekt. Plaats indien nodig de
batterijen opnieuw of vervang de batterijen.
• Reinig de bloeddrukmeter voorzichtig, en gebruik hiervoor
uitsluitend een licht bevochtigd doekje.
• Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen.
• Dompel de bloeddrukmeter nooit onder in water, omdat
anders water kan binnendringen en de bloeddrukmeter
wordt beschadigd.
• Bewaar de bloeddrukmeter altijd in de bijgeleverde
opbergdoos.
Type BC18
Meetmethode oscillometrische, niet-invasieve,
bloeddrukmeting aan de pols
Meetbereik druk: 0 tot 300 mmHg /
pols: 40 tot 199/min
Precisie van de systolisch ± 3 mmHg /
bloeddrukweergave diastolisch: ± 3 mmHg / hartslag: ±
5% van de weergegeven waarde
Meetonzekerheid max. toegelaten standaard-
afwijking volgens klinische
controle: systolisch: 8 mmHg /
diastolisch: 8 mmHg
11
Bereik van sys. 70 - 250 mmHg
Dokter’s functie dia. 40 - 120 mmHg
Geheugen 3 x 30 geheugenposities
Afmetingen L 72 x B 84 x H 33 mm
Gewicht ca. 140 g.
Manchetmaat voor een polsomvang van 13,5
tot 19,5 cm
Temperatuurbereik +10°C tot +40°C max. en
voor goede werking <85% relatieve luchtvochtigheid
Temperatuurbereik -20°C tot +70°C max. en
voor bewaring <85% relatieve luchtvochtigheid
Stroombron 2 x 1,5 V AAA (alkalinebatterij
type LR 03)
Toebehoren Opbergbox, gebruiksaanwijzing,
2 x AAA batterijen
Classicatie Toepassingsdeel type BF
Uitleg van symbolen Toepassingsdeel type BF
Opgelet! Lees de
gebruiksaanwijzing
12 | TECHNISCHE GEGEVENS
11 | REINIGING & ONDERHOUD

12
• Uw garantietermijn bedraagt 24 maanden na aankoop van
het product.
• De garantie is alleen van toepassing als de aankoopnota
kan worden overlegd. Bewaar daarom uw aankoopnota
zorgvuldig. De garantietermijn vangt aan op de
aankoopdatum.
• De garantie geldt niet in geval van:
- normale slijtage;
- onoordeelkundig of oneigenlijk gebruik;
- onvoldoende onderhoud;
- het niet in acht nemen van bedienings- en
onderhoudsvoorschriften;
- ondeskundige montage of reparatie door uzelf of
derden;
- door de afnemer toegepaste niet originele
onderdelen
zulks ter beoordeling van onze technische dienst.
• De garantie geldt niet voor:
- normale verbruiksartikelen;
- batterijen
zulks ter beoordeling van onze technische dienst.
Het apparaat, voorzien van aankoopbon en
klachtomschrijving, dient gefrankeerd teruggestuurd te
worden aan:
Inventum Holland BV of aan: new E.T.P. bvba
Generatorstraat 17 Passtraat 121
3903 LH VEENENDAAL 9100 Sint Niklaas
Nederland België
13 | GARANTIE & SERVICE Indien de garantie is komen te vervallen of indien de
garantietermijn is verstreken, dienen wij de kosten welke
verbonden zijn aan een beoordeling en/of reparatie in
rekening te brengen.
Op verzoek zullen wij u eerst een prijsopgave verstrekken
alvorens tot reparatie over te gaan. Zonder dit verzoek om
prijsopgave gaan wij ervan uit dat u, met het opsturen van
uw apparaat, automatisch een opdracht tot reparatie heeft
verstrekt.
Wij verlenen twee maanden garantie op de door onze
servicedienst uitgevoerde herstelwerkzaamheden en het
daarbij nieuw aangebrachte materiaal, gerekend vanaf de
hersteldatum.
Indien zich binnen deze periode een storing voordoet
welke het directe gevolg is van de uitgevoerde
herstelwerkzaamheden of het daarbij nieuw aangebrachte
materiaal, heeft de koper het recht op kosteloos herstel.
Wijzigingen en drukfouten voorbehouden.

Gebrauchsanleitung Inventum Handgelenks-
Blutdruckmessgerät BC18
Lesen Sie diese Gebrauchsanleitung sorgfältig durch, bevor
Sie das Gerät in betrieb nehmen und für späteren Gebrauch
aufbewahren.
Das Handgelenk-Blutdruckmessgerät dient zur nichtinvasiven
Messung und Überwachung arterieller Blutdruckwerte von
erwachsenen Menschen.
Sie können damit schnell und einfach Ihren Blutdruck
messen, die Messwerte abspeichern und sich den Verlauf
der Messwerte anzeigen lassen. Bei eventuell vorhandenen
Herzrhythmusstörungen werden Sie gewarnt.
Außerdem lassen sich Warngrenzen für Systole und Diastole,
die nach WHO-Richtlinien voreingestellt sind, individuell
anpassen (Doctor’s Funktion).
Das Gerät entspricht den Anforderungen der europäischen
Richtlinie für Medizinprodukte, dem Medizinproduktegesetz,
sowie den europäischen Normen EN1060-1 (nicht invasive
Blutdruckmessgeräte Teil 1: Allgemeine Anforderungen),
EN1060-3 (nicht invasive Blutdruckmessgeräte Teil 3:
Ergänzende Anforderungen für elektromechanische
Blutdruckmesssysteme).
DEUTSCH
1 | KENNENLERNEN
• Lesen Sie diese Gebrauchsanleitung sorgfältig durch,
bevor Sie das Gerät in betrieb nehmen und für späteren
Gebrauch aufbewahren.
• Messen Sie Ihren Blutdruck immer zu gleichen Tageszeiten,
um eine Vergleichbarkeit der Werte zu gewährleisten.
• Ruhen Sie sich vor jeder Messung ca. 5 Minuten aus!
• Zwischen zwei Messungen sollten Sie 5 Minuten warten!
• Die von Ihnen selbst ermittelten Messwerte können nur
zu Ihrer Information dienen – sie ersetzen keine ärztliche
Untersuchung! Besprechen Sie Ihre Messwerte mit dem
Arzt, begründen Sie daraus auf keinen Fall eigene
medizinische Entscheidungen (z.B. Medikamente und deren
Dosierungen)!
• Bei Einschränkungen der Durchblutung an einem Arm auf
Grund chronischer oder akuter Gefäßerkrankungen (unter
anderem Gefäßverengungen), ist die Genauigkeit der
Handgelenksmessung eingeschränkt. Weichen Sie in diesem
Fall auf ein am Oberarm messendes Blutdruckmessgerät
aus.
• Es kann zu Fehlmessungen bei Erkrankungen des Herz-
Kreislaufsystems kommen, ebenso bei sehr niedrigem
Blutdruck, Durchblutungs- und Rhythmusstörungen sowie
bei weiteren Vorerkrankungen.
• Das Blutdruck-Messgerät besteht aus Präzisions- und
Elektronik-Bauteilen. Die Genauigkeit der Messwerte
und Lebensdauer des Gerätes hängt ab vom sorgfältigen
Umgang:
2 | SICHERHEITSHINWEISE
13

- Sie sollten das Gerät vor Stößen schützen und nicht
fallen lassen,
- vor Feuchtigkeit, Schmutz, starken Temperatur-
schwankungen und direkter Sonneneinstrahlung schützen,
- nicht in der Nähe von starken elektromagnetischen
Feldern benutzen, also fern halten von Funkanlagen
oder Mobiltelefonen.
• Drücken Sie nicht auf Tasten, solange die Manschette nicht
angelegt ist.
• Verwenden Sie das Gerät nur bei Personen mit dem für das
Gerät angegebenen Umfangbereich des Handgelenks.
• Falls das Gerät über einen längeren Zeitraum nicht benutzt
wird, wird empfohlen die Batterien zu entfernen.
• Batterien dürfen nicht in die Hände von Kindern gelangen
und gehören nicht in den Hausmüll.
• Bitte entsorgen Sie die verbrauchten Batterien an den
dafür vorgesehenen Sammelstellen.
• Öffnen Sie nicht das Gerät. Bei nicht beachten erlischt
die Garantie. Das Gerät darf nicht selbst repariert oder
justiert werden. Eine einwandfreie Funktion ist in diesem
Fall nicht mehr gewährleistet.
• Dieses Gerät ist zur Blutdruck/Pulsmessung am Handgelenk
von erwachsenen Menschen bestimmt.
• Das Gerät ist nur für den in dieser Gebrauchsanweisung
angegebenen Zweck bestimmt.
• Das Gerät nie in Wasser oder andere Flüssigkeiten
tauchen.
• Reparaturen dürfen nur von autorisierten Servicestellen
vorgenommen werden. Ansonsten erlischt der
Garantieanspruch.
• Sollten Sie noch Fragen zur Anwendung unserer Geräte
haben, so wenden Sie sich bitte an Ihren Händler oder an
den Inventum Kundenservice.
1. Display
2. Taste Ab
3. Taste Auf
4. MODE-Taste
5. Speichertaste MEMORY
6. START/STOP-Taste
7. Batteriefachabdeckung
8. Handgelenksmanschette
1. Symbol ‘Batteriewechsel’
2. Symbol ‘Fehler’
3. Systolischer Druck
4. Symbol ‘Herzrhythmusstörung’
5. Einheit mmHg
6. Symbol für Benutzer 1, 2, 3
7. Diastolischer Druck
8. Uhrzeit und Datum
9. Nummer des Speicherplatzes
10. Symbol Puls
11. Ermittelter Pulswert
12. Pfeil Aufpumpen, Luft ablassen
3 | GERÄTEBESCHREIBUNG
14

• Entfernen Sie
den Deckel des
Batteriefaches
auf der linken
Seite des
Gerätes.
• Legen Sie
zwei Batterien vom Typ 1,5 V AAA (Alkaline Type LR03)
ein. Achten Sie unbedingt darauf, dass die Batterien
entsprechend der Kennzeichnung mit korrekter Polung
eingelegt werden. Verwenden Sie keine wiederauadbaren
Akkus.
• Schließen Sie den Batteriefachdeckel wieder sorgfältig.
Wenn das Symbol Batteriewechsel erscheint, ist
keine Messung mehr möglich und Sie müssen alle
Batterien erneuern.
Verbrauchte Batterien gehören nicht in den Hausmüll.
Entsorgen Sie diese über Ihren Elektrofachhändler oder Ihre
örtliche Wertstoffsammelstelle. Dazu sind Sie gesetzlich
verpichtet.
Hinweis: Diese Zeichen nden Sie auf schadstoffhaltigen
Batterien: Pb = Batterie enthält Blei, Cd = Batterie enthält
Cadmium, Hg = Batterie enthält Quecksilber.
Sie sollten Datum und Uhrzeit unbedingt einstellen. Nur so
können Sie Ihre Messwerte korrekt mit Datum und Uhrzeit
speichern und später abrufen.Die Uhrzeit wird im 24-
Stunden-Format dargestellt.
Hinweis: Wenn Sie die Tasten “Ab” oder “Auf”
gedrückt halten, können Sie die Werte schneller einstellen.
• Drücken Sie “MODE”. Monat beginnt zu blinken. Stellen Sie
mit den Tasten “Ab” oder “Auf” den Monat 1 bis 12
ein und bestätigen Sie mit “MODE”.
• Stellen Sie Tag, Stunde und Minute ein und bestätigen Sie
jeweils mit “MODE”.
Individuelle Warngrenzen einstellen (Doctor’s Funktion)
Nach dem Bestätigen von Datum und Uhrzeit lassen sich die
Warngrenzen für Systole und Diastole für jeden
einzeln Benutzer individuell einstellen. Bei dieser
Einstellungsmöglichkeit lassen sich ärztliche Anweisungen
bei ambulanter Blutdruckkontrolle ideal umsetzen (Doctor’s
Funktion). Hinweis: Die werksseitig voreingestellten Werte
richten sich nach den WHO-Richtlinien für Hoch Normal und
betragen den Eintrittsgrenzbereich von 130 mmHg (Systole)
und 85 mmHg (Diastole). Sehen Sie hierzu die abgebildete
WHO-Tabelle. Sie müssen die Werkseinstellung bestätigen,
damit die Doctor’s Function aktiviert ist.
• Die Einstellung der Warngrenzen beginnt immer mit
Benutzer 1.
• Solange die Werkseinstellung nicht aktiviert wurde, zeigt
das Display “--”.
• Sie können nun die Grenzen der Systole mit den Tasten
4 | BATTERIEN EINSETZEN/WECHSELN 5 | DATUM, UHRZEIT & WARNGRENZEN
15

Bereich Systole Diastole Maßnahme
Leichte Hypertonie
- Stufe I
140 - 159 90 - 99 Kontrolle beim
Arzt
Mittlere Hyper-
tonie - Stufe II
160 - 179 100 - 109 Konsultation
Ihres Arztes
Starke Hypertonie
- Stufe III
>= 180 >= 110 Konsultation
Ihres Arztes
Quelle: WHO, 1999
• Entblößen Sie Ihr linkes Handgelenk. Achten Sie darauf,
dass die Durchblutung des Arms nicht durch zu enge
Kleidungsstücke oder Ähnliches eingeengt ist. Legen Sie die
Manschette auf der Innenseite Ihres Handgelenkes an.
• Schließen Sie die Manschette mit dem Klettverschluss,
sodass die Oberkante des Gerätes ca. 1 cm. unter dem
Handballen sitzt.
• Die Manschette muss eng um das Handgelenk anliegen,
darf aber nicht einschnüren.
“Ab” oder “Auf” in 5 mmHg-Schritten verändern.
• Bestätigen Sie den gewünschten Wert mit der “MODE”-
Taste.
• Verändern Sie die Grenzwerte der Diastole ebenfalls mit
den Tasten “Ab” oder “Auf” in 5 mmHg-Schritten.
• Mit der “MODE”-Taste speichern Sie die Einstellungen und
wechseln in den nächsten Benutzerspeicher, mit “START/
STOP” speichern Sie ebenfalls die Einstellungen, gelangen
aber in den Messmodus. Falls Sie keine Taste betätigen,
schaltet sich das Gerät nach 1 Minute automatisch ab.
Hinweise
• Aus medizinischer Sicht sollte der Abstand zwischen Systole
und Diastole mehr als 30 mmHg betragen. Ein systolischer
Grenzwert unter 100 mmHg und ein diastolischer
Grenzwert unter 60 mmHg ist nicht zu empfehlen.
• Gemäß den Richtlinien/Denitionen der
Weltgesundheitsorganisation (WHO) und neuester
Erkenntnisse lassen sich die Messergebnisse gemäss
nachfolgender Tabelle einstufen und beurteilen.
Tabelle zur Klassikation von Blutdruckwerten
(Maßeinheit mmHg) für Erwachsene:
Bereich Systole Diastole Maßnahme
Hypotonie (ernied-
rigter Blutdruck)
< 105 < 60 Kontrolle beim
Arzt
Optimal < 120 < 80 Selbstkontrolle
Normal 120 - 129 80 - 84 Selbstkontrolle
Hoch - Normal 130 - 139 85 - 89 Kontrolle beim
Arzt
6 | MANSCHETTE ANLEGEN
16

• Ruhen Sie sich vor jeder Messung ca.
5 Minuten aus! Ansonsten kann es zu
Abweichungen kommen.
• Sie können die Messung im Sitzen oder
im Liegen durchführen. Stützen Sie
Ihren Arm unbedingt ab und winkeln
ihn an. Achten Sie in jedem Fall
darauf, dass sich die Manschette in Herzhöhe bendet.
Ansonsten kann es zu erheblichen Abweichungen kommen.
Entspannen Sie Ihren Arm und die Handächen.
• Um das Messergebnis nicht zu verfälschen, ist es wichtig,
sich während der Messung ruhig zu verhalten und nicht zu
sprechen.
• Schalten Sie das Blutdruckmessegerät mit der Taste
“START/STOP” ein.
• Wählen Sie mit den Tasten “Ab” oder “Auf” den
Benutzerspeicher 1, 2, oder 3 aus. Die Messergebnisse
werden nach erfolgreicher Messung automatisch im
ausgewählten Benutzerspeicher gespeichert. Alternativ
können Sie die verschiedenen Benutzerspeicher auch dazu
benutzen, um Messungen morgens, mittags und abends
getrennt voneinander abzuspeichern.
• Starten Sie den Messvorgang durch Drücken der Taste
“START/STOP”. Die Manschette wird auf 195 mmHg
aufgepumpt. Der Manschetten-Luftdruck wird langsam
abgelassen. Bei einer bereits zu erkennenden Tendenz zu
hohem Blutdruck wird nochmals nachgepumpt und der
Manschettendruck nochmals erhöht. Sobald ein Puls zu
erkennen ist, wird das Symbol Puls angezeigt.
• Die Messergebnisse Systolischer Druck, Diastolischer Druck
und Puls werden angezeigt.
• Sie können die Messung jederzeit durch das Drücken der
“START/STOP”-Taste abbrechen.
• Das Symbol “ ” erscheint wenn die Messung nicht
ordnungsgemäß durchgeführt werden könnte. Beachten Sie
das Kapitel Fehlermeldung in dieser Gebrauchsanleitung
und wiederholen Sie die Messung.
Herzrhythmusstörungen
Dieses Gerät kann während der Messung eventuelle
Störungen des Herzrhythmus identizieren und weist
gegebenenfalls nach der Messung mit dem Symbol
darauf hin. Dies kann ein Indikator für eine Arhythmie sein.
Arhythmie ist eine Krankheit, bei der der Herzrhythmus
aufgrund von Fehlem im bio-elektrischen System, das den
Herzschlag steuert, anormal ist. Die Symptome (ausgelassene
oder vorzeitige Herzschläge, langsamer oder zu schneller
Puls) können u.a. von Herzerkrankungen, Alter, körperliche
Veranlagung, Genussmittel im Übermaß, Stress oder
Mangel an Schlaf herrühren. Arhythmie kann nur durch eine
Untersuchung bei Ihrem Arzt festgestellt werden.
Wiederholen Sie die Messung, wenn das Symbol
nach der Messung auf dem Display angezeigt wird. Bitte
achten sie darauf, dass Sie sich 5 Minuten ausruhen und
während der Messung nicht sprechen oder bewegen. Sollte
das Symbol oft erscheinen, wenden Sie sich bitte an
Ihren Arzt. Selbst-diagnose und -behandlung aufgrund
der Messergebnisse können gefährlich sein. Befolgen Sie
unbedingt die Anweisungen Ihres Arztes.
8 | ERGEBNISSE BEURTEILEN
17
7 | BLUTDRUCK MESSEN

Doctor’s Funktion
Nach einer erfolgreichen Messung zeigt das Gerät zunächst
das Messergebnis an. Die eingestellten Grenzwerte werden
mit dem Messergebnis verglichen und wie folgt dargestellt:
• systolischer Wert innerhalb und unterhalb des Grenzwerts:
Wert erscheint
• diastolischer Wert innerhalb und unterhalb des Grenzwerts:
Wert erscheint
• systolischer Wert oberhalb des Grenzwerts: Wert blinkt
• diastolischer Wert oberhalb des Grenzwerts: Wert blinkt
Möchten sie Ihre eingestellten Grenzwerte überprüfen,
dann drücken Sie bitte die “MODE”-Taste. Sie können in das
Ergebnisdisplay jederzeit durch das Loslassen/Freigeben
der “MODE”-Taste zurückkehren. Mit Drücken der “START/
STOP”-Taste können Sie eine neue Messung beginnen. Bitte
achten Sie darauf, dass zwischen zwei Messungen 5 Minuten
Ruhepause einzuhalten sind. Falls Sie keine Taste betätigen,
schaltet sich das Gerät nach 1 Minute automatisch ab.
• Die Ergebnisse jeder erfolgreichen Messung werden
zusammen mit Datum und Uhrzeit abgespeichert. Bei
mehr als 30 Messdaten gehen die jeweils ältesten
Messdaten verloren.
• Um Messergebnisse wieder abzurufen, drücken Sie die
Speichertaste “MEMORY”. Wählen Sie mit den Tasten
“Ab” oder “Auf” die gewünschten Benutzerspeicher aus
und drücken Sie die Speichertaste “MEMORY”. Zunächst
wird der Durchschnittswert aller gespeicherten Messwerte
dieses Benutzerspeichers angezeigt (Speicherplatz-
Anzeige “A”). Durch weiteres Drücken der Speichertaste
“MEMORY” werden jeweils letzten Einzelmesswerte mit
Datum und Uhrzeit angezeigt. Der Durchschnittswert aller
gespeicherten Messwerte und auch die gespeicherten
Einzelmesswerte werden mit den aktuell eingestellten
Doctor’s Funktion-Grenzwerten verglichen und
interpretiert.
• Durch Drücken der “MODE”-Taste können Sie zum
Vergleichen Ihre eingestellten Doctor’s Funktion-
Grenzwerte aufrufen.
• Hinweis: Sollten Sie während der Messung Ihre Grenzwerte
ändern, hat dies Auswirkung auf die Interpretation der
bereits abgespeicherten Messwerte.
Sie können den Speicher und die Grenzen der Doctor’s
Funktion löschen indem Sie nach dem Drücken der
Speichertaste “MEMORY” und nach der Wahl des Benutzers
die “MODE”- und Aufwärts-Taste 5 Sekunden drücken.
Bei Fehlern erscheint auf dem Display die Fehlermeldung
“”.
Fehlermeldungen können auftreten, wenn
• der Aufpumpdruck höher als 300 mmHg ist;
• der Blutdruckmesswert außergewöhnlich hoch oder niedrig
ist;
• Sie sich während der Messung bewegen oder reden (Neben
“” wird auch das Herzrhythmussymbol auf dem
Display angezeigt);
• das Aufpumpen länger als 16 Sekunden dauert.
10 | FEHLERMELDUNGEN
18
9 | MESSWERTE SPEICHERN, ABRUFEN
UND LÖSCHEN

Wiederholen Sie in diesen Fällen die Messung. Achten Sie
darauf dass Sie sich nicht bewegen oder sprechen. Setzen
Sie gegebenenfalls die Batterien neu ein oder ersetzen
Sie diese.
• Reinigen Sie Ihren Blutdruckcomputer vorsichtig nur mit
einem leicht angefeuchteten Tuch.
• Verwenden Sie keine Reinigungs- oder Lösungsmittel.
• Sie dürfen das Gerät auf keinen Fall unter Wasser
halten, da sonst Flüssigkeit eindringen kann und das
Gerät beschädigt.
• Der Blutdruckcomputer immer in der mitgelieferten
Luxusaufbewahrungtasche aufbewahren.
Modell-Nr. BC18
Messmethode Oszillierend, nicht invasive
Blutdruckmessung am Handgelenk
Messbereich Druck 0–300 mmHg/
Puls 40–199 Schläge/Minute
Genauigkeit der systolisch ±3 mmHg/
Druckanzeige diastolisch ±3 mmHg/
Puls ±5% des angezeigten
Wertes
Messunsicherheit max. zulässige Standard-
abweichung gemäß klinischer
Prüfung: systolisch: 8 mmHg/
diastolisch: 8 mmHg
Bereich Doctor’s sys. 70 - 250 mmHg
Funktion dia. 40 - 120 mmHg
Speicher 3 x 30 abspeicherbare Datenzeilen
Abmessungen L 74 x B 84 x H 33 mm
Gewicht Ungefähr 140 g
Manschettengröße Für einen Handgelenkumfang
von ca. 13,5 bis 19,5 cm
Zul. Betriebs- +10°C bis +40°C, <85% relative
temperatur Luftfeuchte
Zul. Aufbewahrungs- -20°C bis +70°C, <85% relative
temperatur Luftfeuchte
Stromversorgung 2 x 1,5 V AAA (Alkaline Typ
LR 03)
Zubehör Aufbewahrungsbox,
Bedienungsanleitung, 2 AAA
Batterien
Klassikation Anwendungsteil Typ BF
Zeichenerklärung Anwendungsteil Typ BF
Achtung! Gebrauchsanleitung
lesen
12 | TECHNISCHE ANGABEN
19
11 | REINIGUNG & PFLEGE

• Die Garantiezeit ist auf 24 Monaten ab dem Kauf befristet.
• Die Garantie ist nur gültig, wenn die Geräte-
kaufrechnung vorgelegt werden kann. Bewahren Sie
deshalb die Rechnung sorgfältig. Die Garantiezeit
fängt an auf die Ankaufdatum.
• Die Garantie gilt nicht im Falle von:
- normalem Verschleiß
- mangelhafter Wartung
- unsachgemäßem oder weckwidrigem Gebrauch
- nichtbeachtung von Bedienungs- und
Wartungsvorschriften
- unfachmännischer Reparatur vom Käufer oder von
Dritten
- Nicht Originalteilen, die vom Käufer oder von
Dritten montiert worden sind
welches von unseren Kundendienst zu begutachten ist.
• Die Garantie gilt nicht für:
- Normale Verbrauchsartikel
- Batterien
welches von unseren Kundendienst zu begutachten ist.
Bitte senden Sie das Gerät zusammen mit der Rechnung und
einer Fehlerbeschreibung frankiert an:
Inventum Holland BV oder an: new E.T.P. bvba
Generatorstraat 17 Passtraat 121
3903 LH VEENENDAAL 9100 Sint Niklaas
Die Niederlande Belgie
Falls die Garantie entfallen oder die Garantiezeit abgelaufen
ist, müssen wir Ihnen die Kosten, die mit einer Begutachtung
und/oder einer Reparatur verbunden sind, in Rechnung
stellen.
Auf Anfrag werden wir eine Preisangabe machen bevor
wir die Reparatur durchführen. Wenn wir zur Reparatur
übergangen sind, werden die Begutachtungs- bzw.
Prüfungskosten von uns nicht in Rechnung gestellt.
Wir gewähren zwei Monate Garantie auf die von unserem
Kundendienst ausgeführten Reparaturen sowie auf das neu
verarbeitete Material, wobei diese Zweimonats-Frist ab dem
Tag der Reparatur beginnt.
Sollte währen diesem Zeitraum ein Defekt auftreten,
der direkt auf die Reparaturarbeiten oder das dabei
verwendete Material zurückzuführen ist, kann der Kunde
selbstverständlich seinen Apparat kostenlos reparieren
lassen.
Änderungen und Druckfehler vorbehalten.
13 | GARANTIE & SERVICE
20