Kalkhoff Groove F8 User manual

Gebruikershandleiding
Nederlands
Derby Cycle Werke GmbH 2012
I Algemene gebruikershandleiding
II Gebruikershandleiding | snelle Pedelec
III Gebruikershandleiding | Pedelec met middenmotor
IV Gebruikershandleiding | Pedelec met ontmotor
V Gebruikershandleiding | Pedelec Impulse
VI User Manual | Pedelec Groove (English version)
VII User Manual | BionX (English version)
VIII Gebruikershandleiding | Bosch

I
Algemene
gebruikershandleiding
Nederlands
Derby Cycle Werke GmbH 2012

2 I Algemene gebruikershandleiding
1 De ets en zijn onderdelen
1 Stuur
2 Stuurpen
3 Bel
4 Balhoofdset
5 Koplamp
6 Spatbord
7 Vork
8 Voorwielrem
9 Banden
10 Wielen
11 Binnenlager
12 Pedalen
13 Ketting
14 Derailleur
14a Voorderailleur (voor)
14b Achterderailleur (achter)
15 Achterlicht
16 Reector
17 Bagagedrager
18 Zadel
19 Frame
7
10
10
13
5
4
2
3
6
6
16
15
17
18
8
11
14b
14a
12
19
99
1

I Algemene Gebruikershandleiding 3
2 Voorwoord
Uw ets is compleet gemonteerd aan u geleverd. Wanneer
er onderdelen van de ets nog niet gemonteerd zijn, dient
u contact op te nemen met uw etsendealer.
Deze gebruikershandleiding helpt u uw ets conform de
bepalingen, veilig en optimaal te gebruiken, zodat u er
lang plezier aan zult beleven. Wij gaan ervan uit dat u
over een basiskennis met de omgang met etsen beschikt.
Iedereen die deze ets bedient, reinigt, onderhoudt of
verwijdert, moet de volledige inhoud van deze gebruikers-
handleiding hebben gelezen.
In de gebruikershandleiding vindt u naast teksten, tabel-
len en opsommingen de volgende symbolen als verwijzing
naar belangrijke informatie of gevaren.
WAARSCHUWING voor mogelijk letsel, ver-
hoogd val- of overig letselrisico
BELANGRIJKE AANVULLENDE INFORMATIE of
speciale informatie over het gebruik van de
ets
VERWIJZING naar mogelijke materiële of mi-
lieuschade

4 I Algemene gebruikershandleiding
3 Inhoud
1 De ets en zijn onderdelen 2
2 Voorwoord 3
3 Inhoud 4
4 Veiligheidsrichtlijnen 7
4.1 Fundamentele veiligheidsrichtlijnen 7
4.2 Voor uw veiligheid 7
4.3 Informatie voor ouders en opvoeders 7
4.4 Veiligheid in het verkeer 7
4.5 Veiligheid op de ets 8
5 Wettelijke bepalingen 8
5.1 Voorschrien van het geldige
wegenverkeersreglement 8
6 Reglementair gebruik 9
6.1 Algemeen 9
6.2 Trekkingets/ All Terrain Bike (ATB),
voorzover uitgerust conform het
geldige wegenverkeersreglement 9
6.3 City-, touring-, sport-, kinder- en
tienerets, voorzover uitgerust conform
het geldige wegenverkeersreglement 9
6.4 Mountainbike (MTB)/ crossbike 10
6.5 Raceets / tnessbike 10
6.6 BMX 10
7 Voor de eerste rit 11
8 Voor elke rit 12
9 Instelling op de gebruiker 12
9.1 Montage van de pedalen 12
9.2 Zitpositie instellen 13
9.2.1 Fietszadel instellen 13
9.2.2 Snelspanners gebruiken 13
9.2.3 De juiste zadelhoogte bepalen 14
9.2.4 Zadelhoek instellen 15
9.2.4.1 bij een 2-schroef zadelpenklem 15
9.2.4.2 bij een klembevestiging 15
9.2.4.3 bij een geveerde zadelpen 16
9.3 Stuurpositie instellen 16
9.3.1 Stuurhoogte bij conventionele
stuurpen aanpassen / instellen 16
9.3.2 Stuurhoogte bij A-Head-systemen
aanpassen 17
9.3.3 Stuur bij A-Head-systeem in de juiste
stand brengen met het voorwiel 17
9.3.4 Stuurpositie door draaien van het
stuur instellen 17
9.3.5 Stuurhoogte bij verstelbare
stuurpen aanpassen 18
10 Frame 18
11 Balhoofdset 19
12 Vork 19
13 Geveerde ames en verende elementen 20
13.1 Frames met achterbouwvering 20
13.2 Verzorging en onderhoud 20
14 Trapassen en crankstellen 21
15 Trapas controleren 21
16 Wielen 21
16.1 Wielen controleren 21
16.2 Naven controleren 21
16.3 Velgen controleren 22
17 Banden en binnenbanden 22
17.1 Banden 22
17.2 Tubeless banden 23
17.3 Tubes 23
17.4 Binnenbanden 23
18 Bandenpech verhelpen 24
18.1 Rem openen 24
18.1.1 Cantilever- of V-brake openen 24

I Algemene Gebruikershandleiding 5
18.1.2 Hydraulische velgrem verwijderen 24
18.1.3 Zij-optrek-velgrem openen 25
18.1.4 Naaersnelling-, rol-, trommel-
of terugtrapremmen ontspannen 25
18.2 Wiel verwijderen 25
18.2.1 Voorwiel verwijderen 25
18.2.2 Achterwiel verwijderen 25
18.3 Band en binnenband verwijderen 26
18.4 Binnenband plakken 26
18.5 Band en binnenband terugplaatsen 27
18.6 Wiel terugplaatsen 27
18.6.1 Voorwiel plaatsen 27
18.6.2 Achterwiel plaatsen 27
18.6.2.1
bij etsen met kettingversnelling
27
18.6.2.2 bij etsen met naaersnelling 27
19 Fietsversnellingen 30
19.1 Kettingversnelling 30
19.1.1 Schakelhendels bedienen 31
19.1.1.1 Schakelhendels op de raceets 31
19.1.1.2 Schakelhendels op MTB,
trekking- en touringets 35
19.2 Naaersnelling 38
19.2.1 Naaersnelling bedienen 38
19.2.1.1 Schakelhendel Shimano
7- /8-speed 38
19.2.2 Versnellingen bij een Shimano-
naaersnelling instellen 39
20 Fietsketting 40
20.1 Fietskettingen onderhouden 40
21 Rem, remhendels en remsystemen 41
21.1 Belangrijke informatie en
veiligheidsrichtlijnen 41
21.2 Remhendels 42
21.2.1 Standaardremhendels 42
21.3 Naaemmen 42
21.3.1 Trommelremmen en rolremmen
(Roller-Brake) 42
21.3.2 Terugtraprem 43
21.4 Velgremmen 44
21.4.1 Rem bijstellen 44
21.4.2 Afstand remvoering tot velg instellen 44
21.4.3 Slijtage van remvoering 45
21.5 Schijemmen 45
21.5.1 Hydraulische schijemmen 46
21.5.2 Vorming van dampbellen 47
21.5.3 Reminstallatie reinigen 47
21.5.4 Wiel verwijderen en terugplaatsen 47
22 Verlichtingsinstallatie 48
22.1
Bepalingen voor de verlichtingsinstallatie
48
22.2 Speciale regeling voor raceetsen 48
22.3 Lichtmachine /dynamo 48
22.3.1 Banddynamo 48
22.3.1.1 In- en uitschakelen van
de banddynamo 48
22.3.2 Naafdynamo 49
22.4 Uitval van de verlichtingsinstallatie 49
23 Onderdelen 50
23.1 Bagagedrager 50
23.1.1 Voorwiel-bagagedrager 50
23.1.2 Achterbouw-bagagedrager 50
23.2 Spatborden 51
23.2.1 Beveiliging weer vastklikken 51
24 Accessoires en uitrusting 52
24.1 Kinderzitje 52
24.2 Fietsstandaard 53

6 I Algemene gebruikershandleiding
24.3 Fietsaanhanger 53
24.4 Fietsmand 53
24.5 Bar-ends 53
25 Dak- en achterdragers 54
26 Carbononderdelen 54
26.1 Eigenschappen 54
26.2 Draaimomenten 54
26.3 Visuele inspectie 55
26.4 Carboname 55
26.5 Carbonstuur 55
26.6 Carbonstuurpen 55
26.7 Carbonwielen 56
26.8 Carbonvork 56
26.9 Carbonzadelpen 56
26.10 Splinters 56
26.11 In de montagestandaard vastzetten 56
26.12 Met de auto transporteren 56
27 Fiets verzorgen en onderhouden 57
27.1 Verzorging 57
27.2 Slijtageonderdelen 57
27.3 Banden 58
27.4 Velgen in combinatie met velgremmen 58
27.5 Remvoeringen 58
27.6 Remschijven 58
27.7 Fietskettingen of tandriemen 58
27.8 Kettingringen, tandwielen en
schakelwieltjes 58
27.9 Lampen van de verlichtingsinstallatie 58
27.10 Stuurlint en greeprubbers 59
27.11 Hydraulische olie en smeermiddelen 59
27.12 Schakel- en remkabels 59
27.13 Lakken 59
27.14 Lagers 59
27.15 Glijlagers en lagers van volledig
geveerde ames, verende voorvorken
of overige verende elementen 59
28 Regelmatige inspecties 60
28.1 Inspectieschema 60
28.1.1 Onderhoud/controle 60
29 Lijst met links 61
30 Technische specicaties 62
30.1 Toegestaan totaalgewicht van de ets 62
30.2 Toegestane belasting van bagagedragers 63
30.3
Aanhaalkoppels voor schroeerbindingen
63
30.3.1 Algemene aanhaalkoppels voor
schroeerbindingen 65
30.4 Banden en bandenspanning 65
30.5 Verlichtingsinstallatie 65
31 Garantievoorwaarden 66
31.1 Voorwaarden voor een garantieclaim 66
31.2 Uitsluiting van de garantie 66

I Algemene Gebruikershandleiding 7
4 Veiligheidsrichtlijnen
4.1 Fundamentele veiligheidsrichtlijnen
Lees alle waarschuwingen en verwijzingen in deze gebrui-
kershandleiding volledig door voordat u de ets gebruikt.
Bewaar de gebruikershandleiding in de buurt van uw ets,
zodat u deze altijd kunt raadplegen.
Wanneer u uw ets aan derden doorgee, dient u ook deze
gebruikershandleiding mee te geven.
4.2 Voor uw veiligheid
›Draag altijd een geschikte etshelm en draag
deze op de juiste manier.
›Draag lichte of reecterende kleding, zodat an-
dere verkeersdeelnemers u tijdig opmerken.
›Draag schoenen met een stevige en, indien mo-
gelijk, antislipzool.
›Draag nauwsluitende beenkleding of gebruik
broekklemmen.
›Draag beschermende kleding, zoals stevige
schoenen of handschoenen.
4.3 Informatie voor ouders en
opvoeders
›Zorg ervoor dat uw kind weet hoe het in de
betreende omgeving op een veilige en verant-
woordelijke manier met de ets omgaat.
›Leg aan uw kind de bediening, werking en bij-
zonderheden van alle remmen uit. Belangrijke
informatie hierover vindt u in ➠Hoofdstuk 21
„Rem, remhendels en remsystemen“.
›Als opvoeder bent u verantwoordelijk voor de
veiligheid van uw kind en eventuele schade die
het tijdens het etsen kan veroorzaken. Zorg
daarom voor een goede technische staat van de
ets en pas de instellingen van de ets regelma-
tig aan de lichaamslengte van uw kind aan.
4.4 Veiligheid in het verkeer
›Neem de toepasselijke verkeersregels in acht.
›Fiets nooit zonder handen aan het stuur.
›In sommige landen moeten kinderen onder een
bepaalde leeijd op de stoep etsen en afstap-
pen als zij willen oversteken. Informeer naar de
toepasselijke regels in uw land.
›Pas uw rijgedrag aan als de weg nat of glad is.
Rij langzamer en rem voorzichtig en tijdig aan-
gezien de remweg onder deze omstandigheden
langer is.
›Pas uw snelheid aan het terrein en uw rijcapaci-
teiten aan.
›U mag tijdens het etsen geen muziek via een
koptelefoon beluisteren.
›Gebruik tijdens het etsen geen gsm.
›Wanneer u buiten de verharde wegen etst, dient
u voor etsers vrijgegeven wegen/paden te ge-
bruiken.

8 I Algemene gebruikershandleiding
›Zorg er met name op onoverzichtelijke plaatsen
en als u bergaf rijdt voor dat u elk moment kunt
remmen.
4.5 Veiligheid op de ets
›Gebruik in het verkeer alleen etsen die zijn
toegestaan voor gebruik in het verkeer, zoals in
Duitsland conform de StVO.
›Houd rekening met het toegestane totaalgewicht
van de verschillende etstypen, omdat er anders
sprake kan zijn van breuk of niet-nctioneren
van veiligheidsrelevante onderdelen. Ook de
reminstallatie is alleen voor het toegestane to-
taalgewicht van de ets voorzien. In ➠Hoofdstuk
30 „Technische specicaties“ vindt u een lijst met
de toegestane totaalgewichten.
Het totale gewicht bestaat uit het gewicht
van de ets + gewicht van de gebruiker + gewicht
van de bagage. Ook getrokken lasten, zoals een
aanhanger, worden bij het totale gewicht geteld.
›Laat beschadigde of vervormde onderdelen ver-
vangen, voordat u de ets weer gebruikt. Anders
kunnen nctiespecieke onderdelen falen.
›Houd rekening met de maximale belastbaarheid
van de bagagedrager. De informatie hieromtrent
staat op de bagagedrager vermeld (zie ook
➠Hoofdstuk 30 „Technische specicaties“).
›Laat reparaties en onderhoudswerkzaamheden
altijd door een erkende etsenmaker uitvoeren
(voor onderhoudsintervallen zie ➠Hoofdstuk 28
„Regelmatige inspecties“).
›Wanneer u technische wijzigingen aan uw ets
doorvoert, dient u rekening te houden met de
nationale verkeersrichtlijnen en de toepasselijke
normen. Houdt u er rekening mee dat hierdoor
de garantie kan vervallen.
›Vervang elektrische onderdelen aan uw ets
alleen door hiervoor geschikte en gekeurde on-
derdelen.
›Zorg dat u bij ongunstige lichtomstandigheden,
zoals bij mist, regen, in de schemering of in het
donker, altijd voldoende verlichting hebt.
Wanneer u uw ets intensief gebruikt, zal de ets
onderhevig zijn aan een sterkere slijtage. Veel onder-
delen aan etsen, met name van lichte sportetsen,
zijn voor een bepaalde gebruiksduur bedoeld. Bij
overschrijding van deze gebruiksduur, bestaat het
risico dat de betreende onderdelen niet goed of niet
meer werken.
Verzorg en onderhoud uw ets daarom regelmatig.
Controleer hierbij alle belangrijke onderdelen, zoals
ame, vork, wielophanging, stuur, stuurpen, zadel-
pen en remmen op vervormingen en beschadigingen.
Wanneer u veranderingen zoals scheuren, deuken of
vervormingen opmerkt, dient u uw ets eerst door uw
dealer te laten nakijken, voordat u hem weer gebruikt.
5 Wettelijke bepalingen
Wanneer u met uw ets aan het verkeer deelneemt, dient
u te controleren of uw ets voldoet aan de verkeersvoor-
schrien. Raadpleeg eventueel ➠Hoofdstuk 22.2 „Speciale
regeling voor raceetsen“.
5.1 Voorschrien van het geldige
wegenverkeersreglement
Voordat u aan het verkeer deelneemt, dient u zich te infor-
meren over de toepasselijke nationale voorschrien – in
Duitsland zijn dat de StVZO (Straßenverkehrszulassungs-
ordnung) en de StVO (Straßenverkehrsordnung).
In Zwitserland staan de geldende richtlijnen bijvoorbeeld
in de verordeningen over de technische eisen van weg-
voertuigen, artikel 213 tot 218.
Voor de deelname aan het openbare verkeer in Oostenrijk
dient u de 146e verordening/ etsverordening raadplegen.
Zorg ervoor dat uw ets bij elk gebruik werkelijk in de
voorgeschreven, rijvaardige staat verkeert, dat de remmen
optimaal zijn afgesteld en dat bel en verlichtingsinstalla-
tie voldoen aan de wettelijke eisen.

I Algemene Gebruikershandleiding 9
In sommige landen mogen batterijaangedreven koplam-
pen en achterlichten alleen worden gebruikt voor weg-
etsen met een gewicht van minder dan 11 kg. (bijv. in
Duitsland golijn en K-nummer). Voor alle andere etsen
dienen dynamoaangedreven verlichtingsinstallaties te
worden gebruikt. Elk onderdeel dient een ocieel keur-
merk te hebben waaruit blijkt dat het is erkend. Hier zijn
de wettelijke bepalingen in uw land bepalend. Ingeval van
technische veranderingen dient u er rekening mee te hou-
den dat elektrische onderdelen alleen door geschikte en
gekeurde onderdelen mogen worden vervangen.
6 Reglementair gebruik
6.1 Algemeen
Fietsen zijn voortbewegingsmiddelen voor een persoon.
Het meenemen van een ander persoon op de ets is alleen
binnen het kader van de toepasselijke wettelijke bepalin-
gen toegestaan (tandem of kinderen in kinderzitje).
Wanneer u bagage wilt transporteren, dient uw ets te zijn
voorzien van een hiervoor geschikte voorziening. Houd
hierbij rekening met de maximale belasting van de baga-
gedragers (zie ➠Hoofdstuk 30 „Technische specicaties“).
Niet elk etstype is voor elk terrein geschikt. Fietsen zijn
niet bedoeld voor extreme belastingen, zoals springen of
rijden over trappen.
U mag met uw ets niet aan wedstrijden deelnemen. Uit-
zonderingen vormen alleen etsen die expliciet voor wed-
strijdgebruik zijn uitgerust.
De informatie in deze gebruikershandleiding geldt voor
alle etstypen.
Aijkende gegevens voor afzonderlijke etstypen staan
apart vermeld.
Raadpleeg ook de gebruikershandleidingen van de on-
derdelenfabrikanten die op de cd of op internet te vinden
zijn. Wanneer u na het lezen van deze documentatie nog
vragen hebt, kunt u altijd terecht bij uw dealer.
Tot een reglementair gebruik behoort ook de naleving van
de gebruiks-, onderhouds- en instandhoudingsvoorwaar-
den die in deze gebruikershandleiding zijn beschreven.
Fabrikant en dealer zijn niet aansprakelijk voor een ge-
bruik buiten het reglementaire gebruik.
6.2 Trekkingets/All Terrain
Bike (ATB), voorzover
uitgerust conform het geldige
wegenverkeersreglement
U mag deze etsen op verharde wegen en in het verkeer
gebruiken als deze dienovereenkomstig zijn uitgerust. Zij
zijn tevens geschikt voor gebruik op licht terrein, zoals
veldwegen.
Fabrikant en dealer zijn niet aansprakelijk voor een ge-
bruik buiten het reglementaire gebruik. Dat geldt met
name voor de niet-naleving van de veiligheidsrichtlijnen
en de hieruit ontstane schade, bijvoorbeeld door:
•overbelasting of
•onjuiste reparatie van gebreken.
6.3 City-, touring-, sport-, kinder-
en tienerets, voorzover
uitgerust conform het geldige
wegenverkeersreglement
U mag deze etsen in het verkeer en op verharde wegen
gebruiken.
Fabrikant en dealer zijn niet aansprakelijk voor een ge-
bruik buiten het reglementaire gebruik. Dat geldt met
name voor de niet-naleving van de veiligheidsrichtlijnen
en de hieruit ontstane schade, bijvoorbeeld door:
•gebruik op terrein,
•overbelasting of
•onjuiste reparatie van gebreken.

10 I Algemene gebruikershandleiding
6.4 Mountainbike (MTB)/ crossbike
U kunt deze etsen in het terrein gebruiken. U mag met
deze etsen niet deelnemen aan het verkeer of aan wed-
strijden. Wanneer u uw ets op de weg wilt gebruiken,
dienen de hiervoor voorgeschreven uitrustingskenmerken
aanwezig te zijn (zie ➠Hoofdstuk 5 „Wettelijke bepalin-
gen“).
Fabrikant en dealer zijn niet aansprakelijk voor een ge-
bruik buiten het reglementaire gebruik.
Dat geldt met name voor de niet-naleving van de veilig-
heidsrichtlijnen en de hieruit ontstane schade, bijvoor-
beeld door:
•het gebruik bij wedstrijden,
•overbelasting,
•op onjuiste wijze verhelpen van gebreken,
•rijden over trappen,
•sprongen,
•rijden door diep water of
•extreme belastingen buiten een speciaal MTB-
traject of MTB-parcours.
6.5 Raceets / tnessbike
U mag deze etsen voor trainingsdoeleinden in het ver-
keer gebruiken. In een dergelijk geval mag u raceetsen
in sommige EU-landen van tot 11 kg zonder een vast ge-
monteerde, dynamoaangedreven verlichting gebruiken. U
dient dan een op batterijen werkende koplamp en achter-
licht bij zich te hebben. De vereiste certicatie herkent u
in Duitsland aan de ingeprente golijn en het K-nummer.
Bij gebruik van raceetsen met een gewicht van meer dan
11 kg in het verkeer moeten de hiervoor voorgeschreven
uitrustingskenmerken aanwezig zijn.
Voor de duur van de deelname aan wettelijk erkende wie-
lerevenementen hoeven de etsen niet aan deze eisen te
voldoen.
Fabrikant en dealer zijn niet aansprakelijk voor een ge-
bruik buiten het reglementaire gebruik. Dat geldt met
name voor de niet-naleving van de veiligheidsrichtlijnen
en de hieruit ontstane schade, bijvoorbeeld door:
•gebruik in het terrein,
•overbelasting,
•op onjuiste wijze verhelpen van gebreken of
•gebruik bij wedstrijden.
6.6 BMX
Deze etsen zijn geconstrueerd voor als zodanig aangege-
ven BMX-parcours en/of BMX-terreinen.
In sommige EU-landen zijn zij niet toegelaten voor het
wegverkeer (zoals in Duitsland conform het wegverkeers-
reglement (StVZO)) en mogen daarom niet voor deelname
aan het verkeer worden gebruikt (zie ➠Hoofdstuk 5 „Wet-
telijke bepalingen“). Draag altijd een helm en overige be-
schermende kleding, zoals elleboog- en kniebeschermers.
Bij BMX-etsen worden doorgaans remmen gemonteerd
die een lager eect hebben. Juist bij nat weer dient u
rekening te houden met een aanzienlijk langere remweg.
Probeer dit uitgebreid op een veilige plek uit en pas uw
rijgedrag hierop aan.
Fabrikant en dealer zijn niet aansprakelijk voor een ge-
bruik buiten het reglementaire gebruik.
Dat geldt met name voor de niet-naleving van de veilig-
heidsrichtlijnen en de hieruit resulterende schade, bij-
voorbeeld door
•het gebruik bij wedstrijden,
•overbelasting,
•op onjuiste wijze verhelpen van gebreken,
•rijden over trappen of
•sprongen.

I Algemene Gebruikershandleiding 11
7 Voor de eerste rit
Controleer of uw ets gereed is voor gebruik en op uw
lengte is ingesteld.
Controleer:
•de positie en bevestiging van zadel en stuur
•de montage en instelling van de remmen
•de bevestiging van wielen in ame en vork
Stel het stuur en de stuurpen in een voor u veilige en
comfortabele positie in. In ➠Hoofdstuk 9.3 „Stuurpo-
sitie instellen“ vindt u een handleiding voor het instel-
len van het stuur.
Stel het zadel in een voor u veilige en comfortabele
positie in. In ➠Hoofdstuk 9.2 „Zitpositie instellen“
vindt u een handleiding voor het instellen van het
zadel.
Controleer of u de remgrepen op elk moment goed
kunt bereiken en zorg ervoor dat u vertrouwd bent
met het gebruik en de positie van de remgrepen
rechts / links. Onthoud met welke remgreep u de voor-
wiel- resp. achterwielrem aanstuurt.
Moderne remsystemen hebben mogelijk een veel
sterker en ander remeect dan u gewend bent. Maak
u voor het begin van de rit op een veilig, leeg terrein
vertrouwd met het eect van uw remmen.
Wanneer u op een ets rijdt met velgen van koolstof-
vezel (carbon), dient u er rekening mee te houden dat
dit materiaal een aanzienlijk slechter remgedrag hee
dan u dat gewend bent van velgen van aluminium.
Controleer of de wielen stevig in ame en vork zijn
bevestigd. Controleer of de snelspanners en alle
belangrijke bevestigingsschroeven en -moeren goed
vastzitten.
In ➠Hoofdstuk 9.2.2 „Snelspanners gebruiken“ vindt
u een handleiding over een veilige bediening van
snelspanners en onder ➠Hoofdstuk 30 „Technische
specicaties“ een tabel met de aanhaalkoppels van
belangrijke schroeven en moeren.
Controleer de bandenspanning. Op de zijkant van de
buitenbanden staat informatie over de voorgeschre-
ven bandenspanning. De bandenspanning mag niet
onder de minimale waarde en niet boven de maximale
waarde liggen. Als grove maatstaf, bijv. onderweg,
kunt u ter controle als volgt te werk gaan: Als u de
duim op de opgepompte band legt, mag u de band ook
met sterke druk niet vervormen.
Controleer de banden en ook de velgen op beschadi-
gingen, ingedrongen voorwerpen, zoals glassplinters
of puntige steentjes, en vervormingen.
Wanneer u een snee, scheuren of gaten kunt zien, mag
u niet vertrekken, maar dient u uw ets eerst door een
erkende etsenmaker te laten nakijken.

12 I Algemene gebruikershandleiding
8 Voor elke rit
Ondanks de grote zorgvuldigheid bij de productie en
montage kunnen bijv. tijdens het transport onderde-
len losraken of kunnen er veranderingen in hun wer-
king optreden.
Controleer daarom voor elke rit:
•of de bel en de verlichting werken en goed vast-
zitten
•of de reminstallatie goed werkt en stevig vastzit
•bij hydraulische remmen de dichtheid van de
leidingen en aansluitingen
•banden en velgen op beschadigingen, rondloop
en ingedrongen voorwerpen, met name na ritten
in het terrein
•banden op voldoende proeldiepte
•verende elementen op werking en veilige beves-
tiging
•of schroeven, moeren en snelspanners stevig
vastzitten
•ame en vork op vervormingen en beschadigin-
gen
•stuur, stuurpen, zadelpen en zadel op correcte
positie en correcte, veilige bevestiging.
Wanneer u er niet zeker van bent of uw ets in op-
timale, technische staat verkeert, mag u hem niet
gebruiken. Laat uw ets dan eerst nakijken door een
erkende etsenmaker.
9 Instelling op de gebruiker
Raceetsen of mountainbikes kunnen ook zonder pedalen
worden geleverd.
Als u zelf de pedalen op uw ets wilt monteren, gaat u als
volgt te werk:
9.1 Montage van de pedalen
›Bestrijk beide pedaalschroefdraden met smeermid-
del (vet).
Het linker pedaal hee een linkse schroefdraad, op de
as staat doorgaans de aanduiding "L" . Het rechter pe-
daal hee een rechtse schroefdraad en is doorgaans
voorzien van de aanduiding "R".
As met schroefdraad
van rechter pedaal
As met schroefdraad
van linker pedaal
›Schroef het linker pedaal tegen de richting van de
wijzers van de klok op de linker crankarm.
›Schroef het rechter pedaal in de richting van de
wijzers van de klok op de crankarm (aan de kant
van de etsketting).
›Trek beide pedalen met een geschikte gaelsleu-
tel maat 15 of inbussleutel aan. Trek alle schroe-
ven met het voorgeschreven aanhaalkoppel aan
(➠Hoofdstuk 30 „Technische specicaties“). An-
ders kunnen de pedalen losraken.

I Algemene Gebruikershandleiding 13
Wanneer u de pedalen scheef plaatst of vastschroe,
kan de schroefdraad in de krukarm beschadigd raken.
1 Systeempedalen
2 Tour- of sportpedalen
3 Systeempedalen raceets
123
Gebruik MTB-, race- en systeempedalen alleen met de
hiervoor geschikte schoenplaatjes en schoenen. Met
andere schoenen kunt u van de pedalen glijden.
Het gebruik van systeem-MTB-pedalen of systeem-
racepedalen, de zogenoemde klikpedalen, kan wanneer u
ongeoefend bent tot ernstige valpartijen leiden. Wanneer
u systeempedalen gebruikt, kunt u het inklikken in het
pedaal en het losmaken van de schoen uit het pedaal het
beste eerst staand oefenen. Oefen dit nooit in het verkeer.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de pedaal- en
schoenenfabrikant.
Informatie hierover is ook op internet te vinden. Een
lijst met links staat in ➠Hoofdstuk 29 „Lijst met links“
afgedrukt.
9.2 Zitpositie instellen
9.2.1 Fietszadel instellen
De zitpositie is bepalend voor uw comfort en prestaties
tijdens het etsen.
›Verwijder of wijzig de zadelpen of zadelklem
niet. Wanneer u onderdelen verandert of om-
bouwt, vervalt de garantie.
›Trek alle schroeven met het voorgeschreven
aanhaalkoppel aan. Anders kunnen de schroeven
afscheuren en kunnen onderdelen losraken (zie
➠Hoofdstuk 30 „Technische specicaties“).
Gebruik voor werkzaamheden aan de ets alleen ge-
schikt gereedschap en voer deze alleen uit als u over
voldoende kennis beschikt. Laat complexe werkzaam-
heden of werkzaamheden die uw veiligheid betreen
altijd uitvoeren door een erkende etsenmaker.
9.2.2 Snelspanners gebruiken
›Alle snelspanners moeten stevig aangetrokken
zijn, voordat u vertrekt. Controleer voor elke rit
of ze stevig vastzitten.
›Controleer of alle snelspanners goed vastzitten
als u uw ets een tijd zonder toezicht hebt gepar-
keerd en weer wilt vertrekken.
›Bij het omslaan van de spanhendel is zoveel
kracht vereist dat u hiervoor uw handbal moet
gebruiken. Anders kan de snelspanner losraken.

14 I Algemene gebruikershandleiding
Snelspanners
1 spanhendel
2 instelmoer
1
2
Ga als volgt te werk om de snelspanner te openen:
›Sla de spanhendel zodanig om dat de binnenkant
van de hendel te zien is of dat u de aanduiding
OPEN kunt lezen.
›Open de snelspanner tot aan de aanslag.
›Om de snelspanner verder los te maken, draait u de
instelmoer tegen de richting van de wijzers van de
klok in.
Ga als volgt te werk om de snelspanner te sluiten:
›Stel het klemvermogen met de instelmoer in.
›Als de snelspanner te gemakkelijk te bewegen is,
opent u hem weer en draait u de instelmoer in de
richting van de wijzers van de klok.
›Als de snelspanner nog steeds erg gemakkelijk kan
worden gesloten, herhaalt u de vorige stap.
›Als de snelspanner erg lastig te bewegen is, draait
u de instelmoer tegen de richting van de wijzers
van de klok in.
›Sla de spanhendel vanuit de positie OPEN zodanig
om dat u de buitenkant van de hendel kunt zien of
de aanduiding CLOSE zichtbaar is.
›Snelspanhendels moeten in gesloten staat nauw
tegen het ame, de vork en de zadelklem aan lig-
gen. Controleer of de snelspanners van de naven
in gesloten staat naar achteren wijzen. Ze kun-
nen tijdens het etsen anders aan hindernissen
blijven hangen en opengaan. Dit kan tot zware
valpartijen leiden.
9.2.3 De juiste zadelhoogte bepalen
›Ga op het etszadel zitten.
›Probeer nu met uw hak de laagste positie van het
pedaal te bereiken. Uw knie moet hierbij bijna
geheel gestrekt zijn.
›Plaats de bal van uw voet in het midden van het
pedaal. Wanneer uw knie nu licht gebogen is, staat
de hoogte van het zadel goed ingesteld.
Trek de zadelpen nooit boven de maximale of stop-
markering uit de zitbuis. U kunt anders letsel oplopen
of de zadelpen beschadigen. Hanteer altijd de aange-
geven aanhaalkoppels.
Bij volledig geveerde mountainbikes waarvan het naar
onder wijzende deel van de zitbuis open is, mag de inge-
stoken zadelpen onderaan alleen zo ver uitsteken dat de
swingarm en het verende element elkaar tijdens het et-
sen nooit aanraken.

I Algemene Gebruikershandleiding 15
De minimale insteekdiepte staat op de zadelpen ver-
meld. Zo niet, moet de minimale insteekdiepte 7,5
cm bedragen. Bij ames met een langere zitbuis die
boven de bovenbuis uitsteekt, bedraagt de minimale
insteekdiepte 10 cm.
Op stopmakering
letten.
9.2.4 Zadelhoek instellen
›Lijn uw etszadel zo horizontaal mogelijk uit.
›Tijdens een langere etstocht merkt u vanzelf wel-
ke zitpositie het prettigste is. Wanneer u uw zadel
toch wilt laten hellen, is een lichte helling naar
voren het beste. Als u het zadel naar achteren laat
hellen, kunt u pijn krijgen of letsel oplopen.
De zadelhoek stelt u als volgt in:
›Om de klemschroef los te maken, draait u deze
tegen de wijzers van de klok in.
›Kiep het etszadel in de gewenste stand.
›Om de klemschroef weer vast te zetten, draait u
deze met de wijzers van de klok mee. (Zie voor
aanhaalkoppels ➠Hoofdstuk 30 „Technische speci-
caties“).
Instellen van zadelhoek
9.2.4.1 bij een 2-schroef zadelpenklem
Sommige zadelpennen hebben twee schroeven voor het
instellen van de zadelhoek, een voor en een achter de
zadelpenbuis. Wanneer u het zadel naar voren wilt laten
hellen, maakt u met een inbussleutel de achterste schroef
los en trekt u de voorste met hetzelfde aantal omwentelin-
gen aan. Wanneer u het zadel naar achteren wilt laten hel-
len, maakt u de voorste schroef los en trekt u de achterste
dienovereenkomstig aan. Trek beide schroeven hierna nog
een keer aan. Houd hierbij rekening met de juiste aanhaal-
koppels (zie ➠Hoofdstuk 30 „Technische specicaties“).
2-schroef zadelpenklem
9.2.4.2 bij een klembevestiging
Bij een zadel met klembevestiging zit de klemmoer aan de
zijkant. De zadelhoek stelt u als volgt in:
›Om de klemmoer los te maken, draait u deze tegen
de richting van de wijzers van de klok in. Eventu-
eel moet u met een tweede sleutel de moer aan de
andere kant vasthouden.
›Kiep het etszadel in de gewenste stand.
›Om de klemmoer aan te trekken, draait u deze met
de wijzers van de klok mee. Eventueel moet u met
een tweede sleutel de moer aan de andere kant
vasthouden. Houd rekening met het juiste aanhaal-
koppel (zie ➠Hoofdstuk 30 „Technische specica-
ties“).
Klembevestiging

16 I Algemene gebruikershandleiding
9.2.4.3 bij een geveerde zadelpen
Geveerde zadelpennen verminderen de schokken die
ontstaan door een oneen terrein en ontzien daardoor de
ruggengraat.
Voor een instelling van de verende elementen van de za-
delpen kunt u bij uw dealer terecht.
Geveerde zadelpen
9.3 Stuurpositie instellen
Trek alle schroeven met het voorgeschreven aanhaal-
koppel aan. Anders kunnen de schroeven losscheuren
en kunnen onderdelen losraken (zie ➠Hoofdstuk 30
„Technische specicaties“).
Ook door een verandering van de stuurhoogte kunt u uw
zitpositie op de ets bepalen.
Hoe lager u het stuur instelt, des te verder u uw bovenli-
chaam naar voren moet buigen. Hierdoor neemt de belas-
ting op de handgewrichten, de armen en het bovenlichaam
toe en moet u uw rug verder buigen.
Hoe hoger u het stuur instelt, hoe rechter u op de ets zit.
Hierbij neemt de belasting van de ruggengraat door stoten
toe.
Zo bepaalt u de voor uw lengte optimale stuurhoogte:
›Ga op het etszadel zitten.
›Vraag eventueel een tweede persoon om de ets
vast te houden.
›Buig uw bovenlichaam in de richting van het stuur
totdat u een comfortabele houding hebt gevonden.
›Strek uw armen in de richting van het stuur.
›Onthoud de ongevere positie van uw handen om
het stuur op deze hoogte in te stellen.
9.3.1 Stuurhoogte bij conventionele
stuurpen aanpassen / instellen
Om de balhoofdbuis in de stuurbuis los te maken, gaat u
als volgt te werk:
›Maak de expanderbout los om de stuurpen los te
maken. Draai deze met een inbussleutel twee tot
drie omwentelingen tegen de richting van de wij-
zers van de klok in.
›Om ervoor te zorgen dat de vork bij het losmaken
van de balhoofdbuis niet meebeweegt, klemt u het
voorwiel tussen uw benen.
›Houd het stuur aan de grepen vast en draai ais-
selend naar rechts en links.
›Wanneer dit niet mogelijk is, slaat u licht met een
kunststoamer van boven op de expanderbout,
totdat de klemvoorziening van de stuurpen loslaat.
›Stel de stuurpen op de gewenste hoogte in.
›Lijn het stuur zo uit dat het in een rechte hoek
staat ten opzichte van het voorwiel.
›Om de balhoofdbuis weer te bevestigen, trekt u de
expanderbout met een inbussleutel in de richting
van de wijzers van de klok vast (zie ➠Hoofdstuk 30
„Technische specicaties“).

I Algemene Gebruikershandleiding 17
Trek de stuurpen nooit boven de maximale of stop-
markering uit de buis. Indien u geen markering kunt
vinden, steekt u de stuurpen minimaal 6,5 cm diep
in de stuurbuis. Anders kan de stuurpen losraken of
breken.
9.3.2 Stuurhoogte bij A-Head-systemen
aanpassen
Bij de hier getoonde A-Head-stuurpennen moet een er-
kende etsenmaker de hoogteverstelling van het stuur
uitvoeren.
9.3.3 Stuur bij A-Head-systeem in de juiste
stand brengen met het voorwiel
Ga als volgt te werk om het stuur in de juiste stand te
brengen met het voorwiel:
›Draai voor het openen de inbusschroeven aan de
achterkant van de stuurpen met een inbussleutel
tegen de richting van de wijzers van de klok in.
›Draai de stuurbeugel zodanig dat het stuur precies
in een rechte hoek tot het voorwiel staat.
›Trek de inbusschroef in de richting van de wijzers
van de klok met een inbussleutel aan (zie ➠Hoofd-
stuk 30 „Technische specicaties“).
9.3.4 Stuurpositie door draaien van het stuur
instellen
Open de inbusschroeven aan de voorkant van de stuurpen.
Draai het stuur totdat het in een comfortabele positie
staat. Zorg ervoor dat het stuur precies in het midden in
de stuurpen wordt geklemd. Trek de inbusschroeven in de
richting van de wijzers van de klok weer aan. Wanneer het
aanhaalkoppel op de stuurpen staat vermeld, dient u zich
aan deze waarde te houden. Anders vindt u de aanhaal-
koppels in ➠Hoofdstuk 30 „Technische specicaties“.
Nadat u het stuur hebt ingesteld, moet u de remhendels
en schakelhendels aanpassen. Maak de inbusschroeven
aan de greeprubbers los. Ga op het zadel zitten en plaats
uw vingers op de hendel. Draai de hendel totdat u arm in
een rechte lijn met uw onderarm ligt. Trek de schroeven in
de greeprubbers in de richting van de wijzers van de klok
weer vast (zie voor aanhaalkoppels ➠Hoofdstuk 30 „Tech-
nische specicaties“).

18 I Algemene gebruikershandleiding
9.3.5 Stuurhoogte bij verstelbare stuurpen
aanpassen
Bij sommige soorten stuurpennen kunt u de stuurhoek
variëren. De klemschroeven voor de instelling van de hoek
van de stuurpen zitten aan de zijkant van het scharnier of
aan de boven- of onderkant van de stuurpen. Er zijn ook
modellen met aanvullende vergrendelingshendels of jus-
teerschroeven.
Inbusschroef
(geïntegreerde vergren-
delingshendel)
Instelschroef
Zo stelt u de stuurhoek in:
›Maak de klemschroef los met een inbussleutel die
u twee tot drie omwentelingen tegen de richting
van de wijzers van de klok in draait.
›Wanneer u een model met aanvullende arrêteer-
standen hebt, maakt u de vertanding van de arrê-
teerstanden los door de klemschroef verder tegen
de richting van de wijzers van de klok te draaien.
›Wanneer u een model hebt met een geïntegreerde
vergrendelingshendel, moet u de schroef van de
vergrendelingshendel losmaken. Deze is bij veel
modellen aan de onderkant van de stuurpen te
vinden.
›Kiep de stuurpen in de gewenste hoek.
›Voor de bevestiging van de stuurpen trekt u de
klemschroef met een inbussleutel in de richting
van de wijzers van de klok vast. Wanneer de aan-
haalkoppels op de stuurpen vermeld staan, dient u
deze precies aan te houden. Wanneer dit niet het
geval is, vindt u een tabel met aanhaalkoppels in
➠Hoofdstuk 30 „Technische specicaties“.
›Bij modellen met een geïntegreerde vergrende-
lingshendel draait u de schroef van de vergrende-
lingshendel in de richting van de wijzers van de
klok voorzichtig vast. De vergrendelingshendel
moet hierbij in de vertanding vastgrijpen.
10 Frame
De vorm van het ame is aankelijk van het etstype en
de nctie van de ets. Frames worden uit diverse materi-
alen vervaardigd, zoals staal- of aluminiumlegeringen of
carbon (koolstoezels).
Het amenummer van etsen staat op de zitbuis, op
de uitvaleinden of op de trapasbehuizing vermeld.
Bij Pedelecs kan het nummer ook op de motorophan-
ging staan. Via het amenummer kan uw ets ingeval
van een diefstal worden geïdenticeerd. Voor een
eenduidige identicatie is het belangrijk dat u het
volledige nummer in de juiste volgorde noteert.
Gebruik de ets nooit als het ame vervormd of ge-
scheurd is. Probeer niet beschadigde onderdelen zelf
te repareren. Dat kan tot ongevallen leiden. Vervang
defecte onderdelen, voordat u uw ets weer gebruikt.
Na een ongeval of een val dient u uw ets door een
erkende etsenmaker te laten nakijken, voordat u de
ets opnieuw gebruikt. Defecten aan ame of onder-
delen die niet worden herkend, kunnen tot ongevallen
leiden.
Wanneer uw ets niet goed rechtdoor rijdt, kan dit
wijzen op een vervormd ame. Laat het spoor in dit
geval door een erkende etsenmaker instellen.

I Algemene Gebruikershandleiding 19
11 Balhoofdset
Balhoofdset
Het balhoofdset is het lager van de vork in het ame. Een
correct ingesteld balhoofdset kan licht worden gedraaid.
Hier mag geen sprake zijn van speling.
Door schokken tijdens het etsen wordt het balhoofdset
zwaar belast. Het kan losraken of verdraaien. Laat de spe-
ling en lichte loop van het balhoofdset regelmatig door
uw dealer controleren (intervallen zie ➠Hoofdstuk 28.1
„Inspectieschema“).
Balhoofdset controleren
Wanneer u het balhoofdset onjuist instelt of te strak
aantrekt, kunnen er breuken ontstaan. Ga hiervoor
dus altijd naar een erkende etsenmaker.
Als u met een los zittend balhoofdset etst, kunnen de
lagerschalen of vork beschadigd raken.
12 Vork
Het voorwiel wordt door de vork vastgehouden. De vork
bestaat uit twee vorkpoten, de brug en de vorkschacht.
Carbonvork Verende voorvork
Het overgrote deel van mountainbikes, trekkingetsen en
citybikes is voorzien van verende voorvorken. Zij beschik-
ken over diverse instellingen en zorgen voor meer rijcom-
fort.
Informatie over de werking, het onderhoud en de verzor-
ging van de verende elementen vindt u in ➠Hoofdstuk 13
„Geveerde ames en verende elementen“. Speciale infor-
matie over uw verende voorvork vindt u in de handleidin-
gen van de
fabrikant van de verende voorvork die u op de cd of op de
website van de fabrikant kunt vinden.
Gebruik uw ets nooit als de vork beschadigd is. U
mag een defecte vork niet zelf repareren. Dat kan tot
ernstige ongevallen leiden. Laat een vervormde of
anderszins beschadigde vork altijd vervangen voordat
u uw ets weer gebruikt.
Voorkom springen en rijdt niet van hoge stoepranden
af. Dit kan schade aan de vork tot gevolg hebben en
tot ernstige ongevallen leiden.
Controleer regelmatig of alle schroeven aan de vork
stevig vastzitten. Los zittende schroeven kunnen tot
ernstige ongevallen leiden.
This manual suits for next models
3
Table of contents
Other Kalkhoff Bicycle manuals

Kalkhoff
Kalkhoff Suomi User manual

Kalkhoff
Kalkhoff Kalkhoff User manual

Kalkhoff
Kalkhoff Derby User manual

Kalkhoff
Kalkhoff Fast Pedelec User manual

Kalkhoff
Kalkhoff Derby Cycle Werke GmbH 2011 User manual

Kalkhoff
Kalkhoff Pedelec Bosch Integrale 0.5 Manual

Kalkhoff
Kalkhoff Kalkhoff User manual

Kalkhoff
Kalkhoff Pedelec Groove User manual

Kalkhoff
Kalkhoff Pedelec Impulse Product information sheet

Kalkhoff
Kalkhoff Agattu User manual