REMA LK-13 Series User manual

01-2013
GEBRUIKERSHANDLEIDING
OWNER’S MANUAL
LK-13
series
REMA HOLLAND BV
Galjoenweg 47 / 6222 NS Maastricht
Postbus: 4303/6202 VA Maastricht
Telefoon: 0031-43-3631777
Fax: 0031-43-3632922
www.rema.eu

PAGINA
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Veiligheidsinstructies 0
Technisch overzicht 2
Montage 4
Mechanische montage 14
Keuringen 15
Bedieningsinstructies 16
Onderhoud 16
Inschakelduur 21
Inschakelduur elektrische loopkatten 22
Ontlasting van de besturingskabel 22
Smering 23
Conformiteitsverklaring 25
PAGE
OWNER’S MANUAL
Safety instructions 27
Technical overview 28
Assembly 30
Gear ventilation 33
Replacing oft he load chain, chain guide and the holddown 36
Electric chain hoist with trolley, mechanical montage 39
Tests 41
Operation 42
Prohibitions on use 42
Maintenance 42
Duty rate of the electric hoist 47
Duty rate of the motorised trolley 48
Lubrication 48
Declaration of conformity 50

www.rema.
eu
Garantieaanvraag
Registreer Uw product vandaag nog !
Garantianfrage
Registrieren Sie ihr product heute !
Demande de garantie
Registre votre produit aujourd-hui !
Warranty request
Register your product today !

0

1
Veiligheidsinstructies
Correct gebruik van elektrische kettingtakels
De elektrische kettingtakels kunnen worden gebruikt voor het verticaal hijsen en laten zakken van lasten en het
horizontaal verplaatsen hiervan (met behulp van een transporteenheid). Alle andere toepassingen, met name het niet in
acht nemen van de verboden handelingen die in 6.2 staan opgesomd, kunnen als onrechtmatig worden beschouwd,
aangezien dergelijk gebruik tot ongevallen kan leiden of zelfs levensgevaarlijk kan zijn. Voor schade die uit zulke
toepassingen voortkomt is de fabrikant niet verantwoordelijk, het risico hiervan wordt gedragen door de gebruiker.
Het verplaatsen van personen op enigerlei wijze is verboden!
De moderne constructie garandeert bij normaal gebruik van de elektrische kettingtakels, een veilige en
energiebesparende werking.
De gepatenteerde beveiligingsslipkoppeling bevindt zich tussen de aandrijving en de rem. De rem werkt
door middel van een vormsluitende verbinding via de aandrijfinstallatie direct op de last, zonder belasting
van de koppeling.
Vóór ingebruikname dient u zich ervan te vergewissen dat alle elektrische koppelingen gemaakt zijn
volgens de voorschriften, dat alle kabels onbeschadigd zijn en dat de installatie met een
afscheidingsschakelaar voor het spanningsnet stroomvrij te maken is. Ook dient de gebruiker ervoor te
zorgen dat de ophangpunten van de elektrische kettingtakels de optredende krachten op een veilige
manier aankunnen.
Het gebruik van de elektrische kettingtakels is alleen toegestaan als deze volgens de voorschriften is
opgehangen en het daardoor verzekerd is dat tijdens elk hijsproces de ketting die uit de lier loopt als
gevolg van zijn eigen gewicht op een veilige manier uit de lier kan bewegen.
Het negeren van bovenstaande instructie kan leiden tot het vastlopen van de ketting en als gevolg
hiervan kan beschadiging aan de kettingtakels optreden.
Voor het gebruik van de lier in een agressieve omgeving dient een vergunning te worden aangevraagd bij de
fabrikant.
De handleiding is opgesteld met als doel om de veiligheid te waarborgen bij het werken met elektrische kettingtakels.
Onderstaande veiligheidsinstructies dienen te allen tijde opgevolgd te worden.
De veiligheidsinstructies zijn samengesteld zonder volledig te willen zijn. Bij vragen of problemen verzoeken wij u om
contact op te nemen met de bevoegde plaatselijke vertegenwoordiger.
De handleiding dient altijd compleet en in goed leesbare staat te zijn.
Wij nemen geen verantwoordelijkheid op ons voor schade en bedrijfsstoringen die terug te voeren zijn op
onderstaande oorzaken:
onrechtmatig gebruik
het eigenhandig aanpassen van het aandrijfsysteem
onvakkundige werkzaamheden aan en met het bedrijfssysteem
bedieningsfouten
het niet naleven van de instructies in de handleiding
Voorschriften
In de Duitse Bondsrepubliek en in de landen van de Europese Unie dienen in eerste instantie onderstaande
voorschriften en de instructies in deze handleiding als basis voor het monteren, in gebruik nemen, controleren en
onderhoud aan de elektrische kettingtakels.
Europese richtlijnen
EG richtlijn Machines
2006/42/EG
EG richtlijn Elektromagnetische conformiteit
89/336 EEG
gewijzigd
92/31/EEG, 93/68/EEG
EG richtlijn Laagspanning
2006/95/EG
Voorschriften van de Duitse Vakbond (UVV –Voorschriften voor Ongevallenbestrijding)
BGV A1
BGV A1
BGV A3 (VBG 4)
BGV A2 (VBG 4)
BGV D6 (VBG 9)
BGV D6 (VBG 9)
BGV D8 (VBG 8)
BGV D8 (VBG 8)
BGR 500 (VBG 9a)
BGR 500 (VBG 9a)
BGV B3 (VBG 121)
BGV B3 (VBG 121)
BGG 905 (ZH 1/27)
BGG 905 (ZH 1/27)

2
Geharmoniseerde normen
EN 292-1
Veiligheid van machines
EN 292-2
Veiligheid van machines
EN 818-7
Kettingen voor lieren, kwaliteitsklasse T
EN 954-1
Onderdelen voor de veiligheid van besturingssystemen - basisprincipes voor de vorm
EN 50178
Montage van installaties onder sterke stroom met elektronische montageonderdelen
EN 60034-1
Berekening en functionele werking van draaibare machines
EN 60034-5
Beschermingsniveaus aan de hand van het omhulsel van draaibare machines
EN 60204-32
Elektrische installaties, vereisten voor lieren
EN 60529
Soorten bescherming op grond van de vorm van het huis (IP-code)
EN 60947-1
Schakelinstallaties onder lage spanning, algemene constateringen
EN 61000-6-2
Elektromagnetische compatibiliteit, storingstolerantie op industrieterreinen
EN 61000-6-3
Elektromagnetische compatibiliteit, storingsstraling op gebieden waar bedrijfsmatige en
industriële activiteiten worden ontplooid
EN 61000-6-4
Elektromagnetische compatibiliteit, storingsstraling op industrieterreinen
Normen en technische specificaties
FEM 9.511
Indeling van aandrijfmechanismen
FEM 9 683
Selectie van hijs- en sleepmotors
FEM 9 751
Serieel geproduceerde hijsinstallaties aangedreven door een machine, veiligheid
FEM 9 755
Maatregelen voor de bewerkstelliging van veilige bedrijfsperiodes
Indien bovenstaande veiligheidsvoorschriften en de instructies van de handleiding niet in acht worden genomen, kan de
fabrikant geen enkele verantwoordelijkheid op zich nemen.
Gelieve de instructies en niet toegestane handelingen in acht te nemen die staan beschreven in
hoofdstuk 6!
In andere landen dienen de geldende nationale voorschriften in acht te worden genomen.
Werkzaamheden aan de elektrische kettingtakels mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
gekwalificeerde personen (met een diploma van een vakopleiding), na het uitschakelen en afsluiten van
de hoofdschakelaar van de kraan en na het zorgen voor een veilig werkterrein.
Een vakman is iemand die op basis van een vakopleiding en ervaring voldoende kennis heeft opgedaan op het gebied
van lieren, hijs- en sleepinstallaties en kranen en dermate bekend is met de arbeids- en veiligheidsvoorschriften,
lichtlijnen en de in de techniek algemeen bekende regels, dat hij hierdoor in staat is de situatie in te schatten waarin het
veilig is werkzaamheden uit te voeren aan lieren, hijs- en sleepinstallaties of kranen. Richtlijn IEC 364 of DIN VDE 0105
bijvoorbeeld verbiedt het dat niet gekwalificeerde personen werkzaamheden verrichten aan sterkstroominstallaties.
De uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden en controles dient men op te schrijven in het controleboek van de kraan (bv.
het afstellen van de rem of de koppeling).
De elektrische kettingtakels mag uitsluitend bediend worden door personen die door de gebruiker zijn opgeleid en die
bekend zijn met de instructies in deze handleiding waar zij te allen tijde toegang toe hebben.
We verzoeken u niet te gaan werken met de elektrische kettinglier voordat alle personen die hem bedienen de
handleiding grondig hebben doorgenomen en aan de achterkant hebben voorzien van hun handtekening.
Onderdelen
Alleen het gebruik van de in de fabriekscatalogus voortkomende originele bevestigingsdelen, reserveonderdelen en
accessoires is toegestaan. De fabrikant neemt uitsluitend hiervoor de verantwoordelijkheid op zich.
De fabrikant is vrijgesteld van verantwoordelijkheid bij schade die voortkomt uit het gebruik van niet-originele onderdelen
en accessoires.

3
Technisch overzicht
Montagemogelijkheden
Dankzij het bloksysteem dat eenvoudige montage mogelijk maakt, kan men de elektrische kettingtakels probleemloos
van een uitvoering met één ketting naar een uitvoering met twee kettingen, of van een vaste ophanging naar een
handmatige of elektrische loopkatten hetzij naar een andere hijs- of bedieningshoogte ombouwen.
Ophangplaat
(basisuitvoering)
Hijs-
installatie
Kettingmagazijn
met zekeringsketting
Lastbegrenzer (eindstop)
met rubberen stop
Onderhaakset met
rubberen stop
Elektrische loopkatten
Ophangplaat met één gat
(speciale uitvoering)
Onderhaakset enkel parts
met rubberen stop
Hangende schakelaar met
noodknopje
Afbeelding 1: Montagemogelijkheden
Overzicht montage lastketting
Gebruik uitsluitend de originele fabrieksketting. Alleen deze ketting voldoet aan de hoge eisen voor
belasting en levensduur.
Kettingneerdrukker
Kettingaandrijfas met
tandwiel
Kettinggeleider
Lastbegrenzer
(noodstopbuffer)
Onderhaakset enkel
parts
Onderhaakset
2.1 Uitvoering met één ketting 2.2 Uitvoering met twee kettingen
Met opmaak: Tekstkleur: Zwart
Met opmaak: Tekstkleur: Zwart

4
Dwarsdoorsnede
Nr. afb.
Benaming
Nr. afb.
Benaming
1
Huis
12
Tandwiel IV (niet afgebeeld)
2
Deksel van de aandrijving
13
Kleine tandwielas V (niet afgebeeld)
3
Stilstaand deel van de motor
14
Kleine tandwielas VII
4
Bewegend deel van de motor
15
Tandwiel VI
5
Motoras met tandwiel, compleet
16
Tandwiel VIII
6
Deksel van kussenblok B
17
As met kettingtandwiel
7
Remeenheid
18
Deksel van de besturing die werkt op minimale
8
Ventilator
spanning
9
Ventilatorschroef
19
Lastketting
10
Tandwiel II (niet afgebeeld)
20
Kettinggeleider en kettingneerdrukker
11
Kleine tandwielas III (niet afgebeeld)
1 3 4 5 6 7 8 9
Afbeelding 3: Dwarsdoorsnede
Uitleg van typeaanduidingen
Bijvoorbeeld: Model 13
Type 12500 / 2 - 2,8 / 0,7
Langzame hijssnelheid in m/seconde
Belangrijkste hijssnelheid in m/seconde
Aantal kettingen
Capaciteit in kg
18
19
20
2
15
14
16
17

5
De technische gegevens overeenkomstig de machinerichtlijn 98/37 EG staan in de documentatiebijlage behorend bij de
elektrische kettingtakels.
Montage
De montage mag in de zin van BGV D8 § 24 (VBG 8 § 24) alleen door gekwalificeerde personen worden uitgevoerd.
Mechanische montage
1.1.1 Onderhaakset enkel parts
De onderhaakset enkel parts is een onderdeel van lieren met één ketting en is bedoeld voor lastophanging.
4 inbusbouten
M12×60 DIN 912
Onderhaakset
Deksel onderhaakset
Lasthaak
compleet (met haakmoer, druklager
en vrijgavebegrenzer)
Afbeelding 4: De constructie van de onderhaakset enkel partss behorend bij kettingen van 16×45 mm
Controleer bij het onderhoud de toestand van de haak (slijtage en topafstand) en de rubberen stop. Controleer tevens de
toestand van de haaklager, de vrijgavebegrenzer en de haakboutzekering. Indien nodig kan de axiale lager gereinigd en
ingevet worden.
Let op!
De haakmoer van de lasthaak van de onderhaakset wordt verzekerd door een bout met veer
die verticaal op de as is aangebracht.
Bij de montage van onderhaakset enkel partss moeten de schroefsluitingen met het onderstaande moment worden
aangetrokken:
Onderdeel
Max. capaciteit [kg]
Afmeting schroef
Aantal
Trekmoment [Nm]
Onderhaakset enkel parts bij een ketting
van 16×45 mm
6300
M12×60 DIN 912
4
50
Tabel 1: Trekmomenten van de schroefaansluitingen
1.1.2 Onderhaakset
De onderhaakset dubbel parts is een onderdeel van takels met twee kettingen en is bedoeld voor lastophanging.
4 inbusbouten
M12x50 DIN 912
Lasthaak, compleet
(met haakbout, druklager
en vrijgavebegrenzer)
Behuizing
nestenwiel
Glijdende lageras
Veiligheidspin
Afbeelding 5: de opbouw van de onderhaakset behorende bij kettingen van 16×45 mm
Bij de montage van de onderhaakset moeten de schroefsluitingen met het onderstaande moment worden aangetrokken:
Onderdeel
Max. capaciteit [kg]
Afmeting schroef
Aantal
Trekmoment [Nm]
Onderhaakset bij een ketting van 16×45
mm
12500
M12×50 DIN 912
4
50
Tabel 2: Trekmomenten van de schroefsluitingen
Bij het onderhoud moet de toestand van bepaalde onderdelen aan de hand van punt 3.1.1 worden gecontroleerd.
Let op!
De haakmoer van de lasthaak van de onderhaakset wordt verzekerd door een bout met veer
die verticaal op de as is aangebracht.

6
1.1.3 Vaste uitvoering van elektrische kettingtakels - basisuitvoering
1.1.3.1 Bevestiging met ophangplaat met twee gaten
Montage:
Bevestig de bij de lier geleverde ophangplaat met twee gaten met behulp van de twee
pennen in de hiervoor bedoelde boorgaten op de behuizing van de hijsinstallatie. Plaats de
sluitringen op de pennen en verzegel deze met de zekeringsmoeren.
Ophangplaat
Pijlaanduiding
Zekeringsmoer
Afsluitschijfje
Ophangplaat met een
’blauwe driehoek’ als
aanduiding
Boorgaten van de
behuizing van de
elektrische kettingtakels
Afbeelding 6: Bevestiging met behulp van een ophangplaat met twee gaten
1.1.3.2 Bevestiging met behulp van een ophangplaat met één gat
Montage:
Bevestig de bij de lier geleverde ophangplaat met één gat met behulp van de twee pennen in
de hiervoor bedoelde boorgaten op de behuizing van de hijsinstallatie. Plaats de sluitringen op
de pennen en verzegel deze met de zekeringsmoeren.
Ophangplaat met één gat
Zekeringsmoer
Afsluitschijfje
Ophangplaat met één gat
Boorgaten van de
behuizing van de
elektrische kettingtakels
Afbeelding 7: Bevestiging met behulp van ophangplaat met één gat
Let op!
De ophangplaat met één gat moet dusdanig worden gemonteerd dat het middelpunt van het
ophanggat zowel in het geval van een uitvoering met één als twee kettingen op één lijn ligt met
het zwaartepunt van de last. De juiste montagemethode wordt ook getoond door middel van
aanduidingen en blauwe driehoeken.
Als het aantal kettingen van de lier dat tegelijk met de ophangplaat met één gat is gemonteerd,
verandert, moet de ophangplaat van de lierbehuizing worden verwijderd. Vervolgens moet de
plaat 180° gedraaid worden alvorens hem opnieuw te monteren.
Bout
Bout
Met opmaak: Tekstkleur: Zwart

7
Bevestiging met behulp van ophangplaat
met één gat bij gebruik van één ketting
Aanduiding ’blauwe driehoek’
Symbool onderhaakset enkel parts
Bevestiging met behulp van ophangplaat
met één gat bij gebruik met twee kettingen
Aanduiding ’blauwe driehoek’
Symbool onderhaakset dubbel parts
Aanduiding ’blauwe driehoek’ op de
kettingtakels
Zwaartepunt van de last bij gebruik
met één ketting
Zwaartepunt van de last bij gebruik
met twee kettingen
Afbeelding 8: Toestand van de ophangplaat met één gat als het aantal kettingen verandert
1.1.3.3 Haakophanging
Montage:
Bevestig de ophangplaat met behulp van de twee pennen aan de op de kettingtakels
aangebrachte bevestigingshaken. Plaats de sluitringen op de pennen en verzegel deze met
de zekeringsmoeren.
Let op!
De ophanghaak moet bij het veranderen van het aantal kettingen worden omgedraaid. De
ophanghaak moet zich altijd op één lijn bevinden met de lasthaak. Afhankelijk van de
gekozen functie moet het symbool van de onderhaakset enkel parts of onderhaakset dubbel
parts aan de kant van de kettingmagazijn komen!
Positie van de ophang-
haak bij gebruik enkel
parts
Pen, aflsluitschijfje en
zekeringsmoer
Positie van de ophang-
haak bij gebruik bij dubbel
parts
Pen, aflsluitschijfje
en zekeringsmoer
Optie:
De ophanghaak kan op
verzoek ook in een vaste
(niet- draaibare) uitvoering
worden geleverd.
Afbeelding 9: Haakophanging bij kettingen van 16×45 mm

8
1.1.4 De ventilatie van de aandrijving
Plaats na montage van de kettingtakels de bij de kettingtakels geleverde speciale getande sluitring –voor het voorkomen
van overdruk/vacuüm in de aandrijvingsbehuizing - onder het oliebijvuldopje op de bovenkant van de behuizing. Deze
ring is voor het transport op de behuizing naast het oliebijvuldopje aangebracht.
Afbeelding 10: Getande sluitring voor de ventilatie van de aandrijving
1.1.5 De montage van de kettingmagazijn
De montage van de kettingmagazijn is in afbeelding 11 te zien.
Op de bodem van de behuizing van de elektrische kettingtakels dienen twee, met een inbusbout van het type M12×35
DIN 912 bevestigde steunbokken voor de bevestiging van de kettingmagazijn. Hang de kettingmagazijn op zijn plaats
met behulp van bout M20×180 DIN 931 en verzeker deze door de zelfzekerende moer aan te schroeven.
Voor de beveiliging van de kettingmagazijn en het instellen van de juiste positie moet de veiligheidsketting op de
volgende manier gemonteerd worden:
Steek het bovenste einde van de veiligheidsketting in de hiervoor bedoelde opening op de lierbehuizing en zet hem
vast met zeskant moer M8×30 DIN 933 en de bijbehorende sluitring.
Steek de laatste schakel van het onderste uiteinde van de veiligheidsketting (7x22) in de hiervoor bedoelde opening
op de kettingmagazijn en zet deze vast met zeskant moer M8×35 en de zelfzekerende moer.
Zorg ervoor dat de veiligheidsketting na montage strak staat en niet gedraaid is.
Belangrijk!
Controleer of de ter beschikking staande kettingmagazijn voldoet aan de betreffende
kettinglengte (zie de op de kettingmagazijn vermelde kettingmaat en de aanduiding van de
capaciteit).
Plaats het einde van de ketting dat is uitgerust met een lastbegrenzer losjes in de
kettingmagazijn.
Controleer nadat de ketting erin is gelopen de inhoud van de kettingmagazijn op basis van de
aanduiding op de zijkant.
Het is verboden de maximaal toegestane inhoud te overschrijden!
Let erop dat de onderdelen voor lastophanging niet tegen de kettingmagazijn aankomen of
ermee botsen.
Bout M20×180 met
zelfzekerende moer
Kettingmagazijn
Zeskantmoer
M8×30 DIN 933 met
afsluitring
Lastketting
Draagketting
Steunbok
Zeskant moer M8×35
Kettingmagazijn
Afbeelding 11: montage van de lastketting
Getande sluitring
maximaal
Kette / chain
16/10
Kette 16×45
max. 10 m
Met opmaak: Lettertype: 8 pt,
Tekstkleur: Zwart

9
1.1.6 Het insteken van de lastketting –uitvoering met één ketting
Lastketting
Onderhaakset enkel parts
Kettingneerdrukker
Kettinggeleider
lastkettingwiel
Insteekketting
(montagehulpmiddel)
Open schakel aan de kant
van de kettingmagazijn
Lastketting
Lastbegrenzer
Afbeelding 12: Het insteken van de lastketting bij de uitvoering enkel parts.
Montage-instructies:
1. Op de kettingas is tijdens het transport een kort insteekstukje te vinden.
2. Plaats de bijgeleverde open schakel altijd aan de kant van de kettingmagazijn en hang de lastketting eraan op die
naar binnen getrokken moet worden.
3. Laat de ketting naar binnen lopen door op de bedieningsschakelaar te drukken.
4. Verwijder de insteekketting en de open schakel.
5. Monteer de haak aan het einde van de lastketting.
6. Laat de haak zakken tot het laagste punt.
7. Plaats de lastbegrenzer* op de derde kettingschakel gerekend vanaf het onbelaste kettingeinde
8. Monteer de kettingmagazijn volgens de instructies in hoofdstuk 3.1.5.
9. Laat de ketting in de kettingmagazijn lopen en smeer ondertussen de ketting over de gehele lengte in met olie.
Let op!
Bij het insteken van een lastketting en bij het veranderen van het aantal kettingen mag de
oude ketting nooit helemaal uit de lierbehuizing lopen, maar moet deze met de nieuwe
ketting of het stuk insteekketting onmiddellijk worden opgehangen met behulp van de open
schakel. Na het insteken van de nieuwe lastketting moeten de open schakel en de
insteekketting verwijderd worden (houdt u zich aan de voorschriften uit hoofdstuk 3.1.8!).
Opdat de ketting netjes in de kettingmagazijn terechtkomt, moet het deel van de ketting in tegenover-
gestelde richting van de haak zich als de lier in de hijsstand staat, zelf in de kettingmagazijn lopen en dus
niet achteraf met de hand in de kettingmagazijn worden geplaatst.
* Lastbegrenzer
De lastbegrenzer schakelt de eindschakelaar voor de begrenzing van de onderste stand van de haak in
en voorkomt dat het uiteinde van de ketting tegenover de haak uit de kettingtakels loopt. Indien de
normale eindschakelaar niet werkt, functioneert de lastbegrenzer samen met de slipkoppeling in
noodgevallen als eindbegrenzer, maar deze functie mag niet geactiveerd worden bij normaal gebruik.
Met opmaak: Tekstkleur: Zwart

10
1.1.7 Het insteken van de lastketting –uitvoering met twee kettingen
Afbeelding 13: Het insteken van de lastketting in het geval van een uitvoering met twee kettingen
Montage-instructies:
1. Laat de lastketting eerst in de kettingtakelsbehuizing lopen (volgens de beschrijving in hoofdstuk 3.1.6).
2. Voer met behulp van de invoerkabel (doelgereedschap) de ketting over de onderhaakset heen.
Figyelem!
De ketting mag in geen geval draaien tussen de kettingtakelsbehuizing en de onderhaakset!
Als montage volgens afbeeldingen 13 niet mogelijk is, dient een schakel van de ketting te
worden verwijderd!
3. Verwijder de insteekketting en de open schakel.
4. Schroef de bouten los waarmee de ashouder vastzit.
5. Trek de twee pennen eruit die de ketting op zijn plaats houden.
6. Verwijder de kettinghouder.
7. Leg de laatste schakel van het uit de haakbehuizing verwijderde kettingeinde in de holte bij de kettingbevestiging.
8. Plaats de kettinghouder terug in de behuizing van de hijsinstallatie.
9. Plaats de pennen terug op hun plaats.
10.Bevestig de ashouder met de inbusbouten.
11.Controleer nogmaals of de ketting niet gedraaid is.
12.Laat de haak zakken tot het laagste punt.
13.Plaats de lastbegrenzer* op de derde kettingschakel gerekend vanaf het onbelaste kettingeinde
14.Monteer de kettingmagazijn volgens de instructies in hoofdstuk 3.1.5.
15.Laat de ketting in de kettingmagazijn lopen en smeer ondertussen de ketting over de gehele lengte in met olie.
Let op!
Neem de instructies uit punt 1.1.6 in acht.
Kettingneerdrukker
Kettinggeleider
Lastkettingwiel
Insteekketting
(montagehulpmiddel)
Open schakel aan de
kant van de
kettingmagazijn
Lastketting
Lastbegrenzer
Bevestigings-
bouten voor
ashouder
Ashouder
Bevestiging van het
kettingeinde
Bouten voor bevestiging
van het kettingeinde
Lastketting
Onderhaakset
Kant van de motor

11
1.1.8 De vervanging van de lastketting, de kettinggeleider en de kettingneerdrukker
Bij het verwisselen van de lastketting moeten de kettinggeleider en de kettingneerdrukker ook vervangen worden.
Kettingneerdrukker
As met kettingtandwiel
Kettinggeleider (uit
twee delen)
Bevestiging
kettingeinde
Bouten voor
bevestiging van de
kettinggeleider
Hijas
eindschakelaar
Bouten voor
bevestiging van de
kettinggeleider
Pen voor
bevestiging van de
kettingeinde
Ashouder
Pen voor
bevestiging van de
kettingeinde
Open schakel
Stuk insteekketting
Afbeelding 14: Vervanging van de lastketting, de kettinggeleider en de kettingneerdrukker
Bij uitvoeringen met één ketting
Demontage van een versleten ketting
1. Demonteer de lastketting (zie hoofdstuk 3.1.5).
2. Demonteer de onderhaakset enkel parts van de lastketting door 4 inbusbouten M12×60 DIN 912 te
verwijderen.
3. Demonteer de lastbegrenzer van het onbelaste kettingeinde door 2 inbusbouten M12×60 DIN 912 te
verwijderen.
4. Hang de insteekketting met de open schakel op aan het kettingeinde aan de kant van de haak.
5. Laat de ketting door middel van de hangende schakelaar zo ver uit de lierbehuizing lopen dat alleen de
insteekketting nog op het kettingtandwiel zit.
6. Haal de versleten lastketting van de insteekketting.
Vervanging van de lastketting en de kettinggeleider
7. Demonteer het deksel van de besturing van 24 V door 4 inbusbouten M6×75 DIN 912 te verwijderen.
8. De demontage van de eindschakelaarsas van de eindstandbegrenzer dient te geschieden in
onderstaande volgorde:
verwijder de 2 pennen met veer 5×30,
demonteer de zekeringsring van de veer behorend bij de draaivork,
verwijder de as van de eindschakelaar.
9. Schroef de 2 bevestigingsbouten M16×120 DIN 912 van de kettinggeleider los in de besturingsopening
van de hijsinstallatie.
10.Neem de kettinggeleider uit (uit de onderkant van de behuizing).
11.Duw de kettingneerdrukker met een schroevendraaier uit de kettingloop.
12.Montage van de nieuwe kettingneerdrukker en de nieuwe kettinggeleider.
Het aandraaimoment van de 2 bevestigingsbouten M16×120 DIN 912 mag niet meer bedragen dan 60
Nm. –Plaats nieuwe aflsluitringen onder de bouten!
13.Plaats de as van de eindschakelaar terug (zie hoofdstuk 3.2.2).
14.Plaats het besturingsdeksel van 24 V terug.
Verwisselen van de lastketting
15. Plaats de bijgeleverde open schakel altijd aan de kant van de kettingmagazijn en hang de lastketting
eraan op die naar binnen getrokken moet worden.
16.Laat de ketting naar binnen lopen door op de bedieningsschakelaar te drukken.
17.Verwijder de insteekketting en de open schakel.
18.Monteer de haak aan het einde van de lastketting.
19.Laat de haak zakken tot het laagste punt.
20.Plaats de lastbegrenzer* op de derde kettingschakel gerekend vanaf het onbelaste kettingeinde
21.Monteer de kettingmagazijn volgens de instructies in hoofdstuk 3.1.5.

12
22.Laat de ketting in de kettingmagazijn lopen en smeer ondertussen de ketting over de gehele lengte in
met olie.
Let op!
Als zonder dat de insteekketting is opgehangen de ketting toch geheel uit de kettingtakels is
gelopen, moet als volgt gehandeld worden:
Gebruik een kort stuk insteekketting.
Stel de slipkoppeling in op minimale belasting.
Schuif een insteekdraad door de kruisvormige opening op de kettinggeleider totdat deze er aan
de andere kant uitkomt.
Trek de ketting door het kettingtandwiel met de draad, beginnend bij de liggende schakels en
és trek de ketting in de stand langzaam hijsen voorzichtig naar binnen.
Bij uitvoeringen met twee kettingen
Demontage van een versleten ketting
1. Demonteer de lastketting (zie hoofdstuk 3.1.5).
2. Demonteer de ashouder door 2 inbusbouten M6×20 DIN 912 te verwijderen; demonteer de bevestiging
van het kettingeinde, til het kettingeinde uit de bevestigingseenheid en demonteer de onderhaakset.
3. Demonteer de lastbegrenzer van het onbelaste kettingeinde door 2 inbusbouten M12×60 DIN 912 te
verwijderen.
4. Hang de insteekketting met de open schakel op aan het kettingeinde aan de kant van de haak.
5. Laat de versleten ketting naar buiten lopen door op de bedieningsschakelaar te drukken.
6. Laat de ketting zo ver uit de lierbehuizing lopen dat alleen de insteekketting nog op het kettingtandwiel
zit.
7. Haal de versleten lastketting van de insteekketting.
Verwisselen van de lastketting en de kettingneerdrukker
8. Demonteer het besturingsdeksel van 24 V door 4 inbusbouten M6×75 DIN 912 te verwijderen.
9. Demontage van de eindschakelaarsas van de eindbegrenzer in onderstaande volgorde:
verwijder de 2 pennen met veer 5×30,
demonteer de zekeringsring van de veer behorend bij de draaivork,
verwijder de as van de eindschakelaar.
10. Schroef de 2 bevestigingsbouten M16×120 DIN 912 van de kettinggeleider los in de besturingsopening
van de hijsinstallatie.
11. Neem de kettinggeleider uit (uit de onderkant van de behuizing).
12. Duw de kettingneerdrukker met een schroevendraaier uit de kettingloop.
13. Montage van de nieuwe kettingneerdrukker en de nieuwe kettinggeleider.
Het aandraaimoment van de 2 bevestigingsbouten M16×120 DIN912 mag niet meer bedragen dan
60 Nm. –Plaats nieuwe aflsluitringen onder de bouten!
14. Plaats de as van de eindschakelaar terug (zie hoofdstuk 3.2.2).
15. Plaats het besturingsdeksel van 24 V terug.
Verwisselen van de lastketting
16. Plaats de bijgeleverde open schakel altijd aan de kant van de kettingmagazijn en hang de lastketting
eraan op die naar binnen getrokken moet worden.
17. Laat de ketting naar binnen lopen door op de bedieningsschakelaar te drukken.
18. Verwijder de insteekketting en de open schakel.
19. Trek de ketting met de insteekdraad (doelgereedschap) over de onderhaakset.
Let op! De ketting mag in geen geval gaan draaien tussen de kettingtakelsbehuizing en de
onderhaakset! Als montage volgens afbeelding 13 niet mogelijk is, dient een schakel van de ketting te
worden verwijderd!
20. Leg de laatste schakel van het uit de haakbehuizing getrokken kettingeinde in de holte bij de ketting-
bevestiging.
21. Plaats de kettinggeleider opnieuw in de behuizing en bevestig deze met de pennen.
22. Controleer nogmaals of de ketting niet gedraaid is.
23. Bevestig de ashouder met de inbusbouten.
24. Laat de haak zakken tot het laagste punt.
25. Plaats de lastbegrenzer op de derde kettingschakel gerekend vanaf het onbelaste kettingeinde
26. Monteer de kettingmagazijn volgens hoofdstuk 3.1.5.
27. Laat de ketting in de kettingmagazijn lopen en smeer ondertussen de ketting over de gehele lengte in
met olie.
Let op!
Als zonder dat de insteekketting is opgehangen de ketting toch geheel uit de kettingtakels is
gelopen, moet als volgt gehandeld worden:
Gebruik een kort stuk insteekketting.
Stel de slipkoppeling in op minimale belasting.
Schuif een insteekdraad door de kruisvormige opening op de kettinggeleider totdat deze er aan
de andere kant uitkomt.
Trek de ketting door het kettingtandwiel met de draad, beginnend bij de liggende schakels en
és trek de ketting in de stand langzaam hijsen voorzichtig naar binnen.

13
Elektrische aansluitingen
De elektrische installatie dient volgens de geldige voorschriften tot stand te worden gebracht!
Na de uitbouw van de installatie moeten de controles worden uitgevoerd op grond van punt 19 van DIN
EN 60204-32. Het aansluitschema bevat de gedetailleerde uitvoering van de besturing. De elektrische
uitvoering van de kettingtakels voldoet aan de op dit moment geldige versie van deel 32 van DIN EN
60204.
1.1.9 Aansluiting op de netspanning
De hoofdschakelaar van de netspanningsaansluiting dient volgens alinea 5.3 van DIN EN 60204-32 met de onderbreking
van alle aansluitingen te worden ingericht.
Aan de elektrische installaties mogen uitsluitend vakmensen werkzaamheden verrichten. Vóór het begin van reparatie-
werkzaamheden dient de installatie stroomvrij te worden gemaakt. Om de werking volgens de voorschriften te
garanderen moet de netaansluiting rechtsdraaiend zijn (fabrieksinstelling), indien dit niet het geval is, moet de aansluiting
gecorrigeerd worden. Als de aansluiting correct is uitgevoerd, beweegt de kettingtakels na een druk op de knop Hijsen
in de hijsrichting.
De waarde van de zekering (traag) bij 400 V (wisselstroom) geplaatst vóór de hoofdschakelaar van het net
bedraagt 16 A.
Controleer of de netspanning overeenkomt met de spanning die wordt genoemd in de typetabel.
Verbind de netspannings- en besturingskabels volgens het aansluitschema.
De netaansluitingen L1, L2, L3 en PE zijn te vinden onder het deksel aan de kant van de aandrijving.
Voor de aansluiting is een 3+PE kabel (minimale doorsnede 1,5 mm²) nodig.
Druk na het aansluiten op de hijsknop. Als de last naar beneden zakt, verwissel dan de
aansluitingenpunten van L1 en L2. (Vóór verwisseling de installatie stroomvrij maken!)
1.1.10 Besturing met minimale spanning (besturing met veiligheidsrelais van 24 V)
Relais
Aansluitkabel
Loopkatten
Netaansluiting
4 G 1,52
Gelijkrichter A1
Besturingstransformator T
Glaszekeringen
primair / secundair F1/F2
Aansluitklemmen
Eindschakelaars
Motor van de
hijsinstallatie
Aansluitkabel,
motor
Besturings-
kabel
Ontlastings-
draad
Afbeelding 15: Besturing met minimale spanning
De besturing geschiedt in de stuurstroomkring die door een besturingstransformator van 24 V spanning wordt voorzien.
Andere besturingsspanningen zijn op verzoek te leveren.

14
1.1.11 Eindschakelaars bij elektrische kettingtakels
De elektrische kettingtakels worden door de fabrikant uitgerust met een besturing op minimale spanning en met
elektrische eindschakelaars voor de bovenste en onderste hijsstanden (zie afbeeldingen 15 en 16).
Zorg bij het in gebruik nemen van dergelijke kettingtakels dat de symbolen op de knoppen
overeenstemmen met de bewegingsrichting van de haak (zie punt 3.2.1) en controleer of het hijsen en laten
zakken op een veilige manier kan worden afgerond met behulp van de juiste eindschakelaar.
Afbeelding 16: Elektrische eindschakelaars bij hijswerkzaamheden
Elektrische kettingtakels met loopkatten
Alle loopkatten zijn geschikt voor
smalle balken volgens DIN 1025 en Euronorm 24-62
middelmatig brede I-balken volgens DIN 1025
brede I-balken volgens DIN 1025
Op het eind van het transporttraject dienen ter hoogte van het midden van de transportwielen elastische
stootkussens geplaatst te worden. Daarnaast kan optioneel ook een uitvoering met eindschakelaar voor
elektrisch transport besteld worden. De verbindingspennen die hiervoor nodig zijn moeten door de klant
zelf aangebracht worden.
De kettingtakels (model 13) is niet geschikt voor kromme kraantrajecten met een elektrische
loopkatten.
Motor loopkatten
Loopkattenpen
Afstandsbussen
Ophangplaat
Ophangplaat met
zelfzekerende moer
Afbeelding 17: Kettingtakels met elektrische loopkatten
Onderhaakset enkel
parts en
onderhaakset
Eindschakelaar
Zakken
Eindschakelaar
Hijsen
Regelbare afstand
tussen positie-
schakelaar en
eindschakelaar
Lastbegrenzer

15
Mechanische montage
De twee ophangpennen dienen dusdanig aan de zijkant van de loopkatten bevestigd te worden dat er
tussen de buitenkant van de transportwielen en de railrand een opening overblijft van één-twee millimeter.
Het instellen van de breedte van de loopkatten geschiedt met het symmetrisch aanbrengen van de
afstandsbussen (zie afbeelding 18).
De ophangplaat hangt tussen de afstandsbussen aan de ophangpen.
Om te zorgen dat de loopkatten in de juiste positie wordt gemonteerd is op een van de zijkanten een
zekeringspen te vinden. De zekeringsmoer van pen M36×1,5 van de loopkatten moet met behulp van een
aandraaisleutel met een moment van 560 Nm worden aangedraaid.
Afbeelding 18: Instellen van de breedte van de elektrische loopkatten
Voor de montage van de kettingtakels zijn 2 ophangpennen met een doorsnede van 36 mm nodig. De ophangpennen
worden op hun plaats gehouden door zekeringsmoeren M22×1,5 DIN 985. Na de montage moet de kettingtakels in de
richting van de pijlen die te zien zijn op afbeelding 19 nog beschikken over bewegingsvrijheid ten opzichte van de
loopkatten.
Afbeelding 19: Bewegingsvrijheid tussen de kettingtakels en de loopkatten.
Bovenaanzicht

16
Elektrische aansluiting van loopkatten
De veiligheidsrelais van de transportmotor bevinden zich in een aparte doos. Deze doos moet met twee zeskant moeren
M8x16 DIN 933 worden vastgezet op de plaat aan de zijkant tegenover de transportmotor.
De twee verbindingsdraden die uit het besturingskastje worden geleid moeten volgens de tekening worden aangesloten
op het aansluitblok van de kettingtakels. Controleer na de elektrische montage alle functies van de kettingtakels en de
loopkatten.
Besturingskastje
Loopkatten
Aansluitkabel
Kettingtakels -
loopkatten
Besturing met 24 V in
de hijsinstallatie
Netspanningskabel
Aansluitkabel
Kettingtakels -
loopkatten
Kabel bij hangende
schakelaar
Afbeelding 20: Elektrische aansluiting van loopkatten
Uitleg van typeaanduidingen bij loopkatten:
Bijvoorbeeld:
EF
N
/
12500
4+16
EF-
Elektrische loopkatten
Flensbreedte
Capaciteit
rijssnelheid van de
N, S1
[kg]
elektrische loopkatten
Keuringen
De elektrische kettingtakels zijn volgens de volgende voorschriften te gebruiken:
UVV „Lieren, hijs- en sleepinstallaties” BGV D8 (VBG 8)
UVV „Kranen” BGV D6 (VBG 9)
Keuring bij gebruik volgens BGV D8 § 23 (VBG 8 § 23)
Men dient de kettingtakels voor de eerste ingebruikname en na essentiële veranderingen door een hiertoe gekwalificeerd
persoon te laten keuren.
Keuring bij gebruik volgens BGV D6 § 25 (VBG 9 § 25)
Men dient de kraan voor de eerste ingebruikname en na essentiële veranderingen door een bevoegd vakman te laten
keuren. De elektrische kettingtakels beschikken over typekwalificaties.
Periodieke keuringen
De machines, kranen en draagconstructies dient men jaarlijks door een vakman te laten keuren. Bij zware bedrijfs-
omstandigheden, zoals regelmatig gebruik op volle capaciteit, in een stoffige of agressieve omgeving, bij langdurig
gebruik, dient men de keuringsfrequenties te verhogen.
Een vakman (in de Bondsrepubliek Duitsland) kan uit het oogpunt van kraankeuringen uitsluitend een persoon zijn
die hiertoe door de TÜV en de Vakbond bevoegd is.
Een getraind persoon is een technicus van de klantenafdeling van de fabrikant of de speciaal hiervoor opgeleid
personeel.
Aansluitkastje op
de motor van de
kettingtakels
Verbindingskabel
kettingtakels –
motor
kettingtakels
Besturingskabel
bij de hangende
schakelaar
Ontlastingsdraad
Table of contents
Languages:
Other REMA Chain Hoist manuals
Popular Chain Hoist manuals by other brands

Parkside
Parkside PSZ 250 A1 Original operating instructions

CM
CM 622A Series Operating, Maintenance & Parts Manual

Harrington Hoists
Harrington Hoists ER Series Owner's manual supplement

Guldmann
Guldmann DH 2000 manual

ACI Hoist & Crane
ACI Hoist & Crane MH Operation manual

Tractel
Tractel Bravo AC 250 Installation, operating and maintenance manual