Rossi HB User manual

TX
Gebruiksaanwijzing
TX
Operating instructions
Driefasige asynchrone motor met hoog rendement
High efficiency asynchronous three-phase motors
UTD.164.06-2012.00_NL_EN


3
Rossi
NL
EN
TX11 Gebruiksaanwijzing − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Gebruiksaanwijzing voor asynchrone driefasige en éénfasige motoren
Inhoud
1 - Belangrijke informatie 3
2 - Algemene veiligheidsaanwijzingen 3
3 - Gebruiksvoorwaarden 3
4 - Toestand bij levering 3
4.1 Ontvangst 3
4.2 Typeplaatje 3
4.3 Lakwerk 3
4.4 Beschermingsmaatregelen en verpakking 4
5 - Opslag 4
6 - Installatie
4
6.1
Mechanische installatie 4
6.2
Instelling van het remkoppel
(HBF 160S)
5
6.3
Elektrische installatie 5
7 - Verbindingen 5
7.1 Motoraansluiting 5
7.2 Remaansluiting (gelijkrichter HBZ, HBV) 5
7.3 HBF-remaansluiting 5
7.4 Aansluiting van hulpapparatuur 5
8 - Periodiek onderhoud 6
8.1 Periodiek onderhoud van de motor 6
8.2 Periodiek onderhoud van de HBZ-rem 6
8.3 Periodiek onderhoud van de HBF-rem 6
8.4 Periodiek onderhoud van de HBV (HBVM)-rem 6
9 - Storingen: oorzaken en maatregelen om ze
te verhelpen 7
1. Belangrijke informatie
Installateurs en onderhoudsmonteurs moeten dit handboek vóór de in-
stallatie van de motor zorgvuldig lezen en alle hierin opgenomen in-
structies strikt in acht nemen.
In het algemeen bevatten de met symbolen hiernaast ge-
markeerde paragrafen (algemeen gevaar en elektrisch ge-
vaar) voorschriften die strikt in acht moeten worden geno-
men om de veiligheid van personen te waarborgen en
ernstige schade aan de machine of het systeem te voorkomen (bijv.: werk-
zaamheden aan spanningvoerende onderdelen, aan hefinrichtingen, enz.).
Dit handboek moet altijd in de buurt van de machine beschikbaar zijn.
Verwijdering. De motor volgens de geldende voorschriften (afhan-
kelijk van materiaal, enz.) verwijderen:
– aluminium (bijv.: behuizing, rotor);
– ijzer (bijv.: motoras, stator, ventilatorkap, lager);
– koper (bijv.: statorwikkeling);
– kunststof en rubber (bijv.: kabelwartels, afdichtringen);
– elektronische componenten (bijv.: gelijkrichter).
2. Algemene veiligheidsaanwijzingen
Gevaar: elektrische roterende machines zijn gevaarlijke
delen omdat ze onder spanning staan, bewegen en op-
pervlakken met temperaturen van meer dan +50 °C
hebben.
De motor, samen met de eventuele hulpapparatuur (bijv.: rem, encoder,
enz.), mag uitsluitend worden geïnstalleerd in machines of systemen
en mag pas worden gebruikt als de machine of het systeem in overeen-
stemming is met de volgende richtlijnen:
–de «Machinerichtlijn» (Inbouwverklaring - Richtlijn 2006/42/EG art. 4.2 - II B)
en latere wijzigingen;
–de Richtlijn «Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)» 2004/108/EG
en latere wijzigingen;
–de «Laagspanningsrichtlijn» 2006/95/EG en latere wijzigingen: de moto-
ren voldoen aan de voorschriften van deze richtlijn en hebben daarom de
CE-markering op het typeplaatje.
Een verkeerde installatie, ondeskundig gebruik, het verwijderen van veilig-
heidsuitrustingen, het uitschakelen van veiligheidsschakelaars, onvoldoende
controles en onderhoudsbeurten en ondeskundige aansluitingen kunnen lei-
den tot persoonlijk letsel en materiële schade. Daarom mag de component
uitsluitend door verantwoordelijke gekwalificeerd personeel (definitie
volgens IEC 364) worden verplaatst, geïnstalleerd, in gebruik worden
genomen, worden geïnspecteerd, onderhouden en gerepareerd.
Alle instructies in dit handboek, alle instructies met betrekking tot het sys-
teem, alle wettelijke veiligheidsvoorschriften en alle geldende normen voor
een deskundige installatie moeten beslist in acht worden genomen.
De in dit handboek behandelde motoren zijn normaal gesproken bedoeld
voor gebruik in een industriële omgeving: Als aanvullende beschermings-
maatregelen nodig zijn, moeten deze worden genomen en gegarandeerd
door degene die verantwoordelijk is voor de installatie.
Let op! Motoren in speciale uitvoering of met wijzigingen van de constructie
kunnen iets afwijken en daarom extra informatie noodzakelijk maken. Vraag
hier zo nodig om.
De werkzaamheden aan de elektrische machine mogen uit-
sluitend worden uitgevoerd als de motor stilstaat en van
de stroomtoevoer is geschakeld (dit geldt ook voor de
hulpapparatuur). Zorg er bij elektrische veiligheidsuitrustin-
gen voor dat ze niet plotseling kunnen starten en neem de gebruiksaanwij-
zingen van de desbetreffende apparaten in acht.
Bij éénfasige motoren kan de bedrijfscondensator opgela-
den blijven om ervoor te zorgen dat de desbetreffende
klemmen tijdelijk ook spanning behouden als de motor is
stopgezet.
Bij remmotoren (HBZ, HBF, HBV, HBVM) ligt de verant-
woordelijkheid voor de correcte remfunctie bij de eindin-
stallateur, die vóór de inbedrijfstelling het volgende moet
doen:
–controleren of rem goed werkt en het remkoppel aan de gebruikseisen
voldoet en persoonlijk letsel en materiële schade voorkomen;
– het remkoppel instellen (indien nodig);
– de instructies voor de aansluiting en alle andere aanwijzingen in dit hand-
boek in acht nemen.
Let op! Neem voor verdere toelichting en/of informatie contact op met
Rossi en geef daarbij alle gegevens van het typeplaatje aan.
Bij bedrijfsstoringen (temperatuurstijging, abnormaal geluid, enz.) de machi-
ne onmiddellijk stopzetten.
De in dit handboek beschreven producten voldoen aan de technische stand
op het moment dat dit handboek in druk is gegeven. Rossi behoudt zich het
recht voor zonder voorafgaande kennisgeving de nodige wijzigingen aan te
brengen het product te verbeteren.
3. Gebruiksvoorwaarden
De motoren zijn bedoeld voor gebruik in industriële omgevingen, bijn omge-
vingstemperaturen van -15 ÷ +40 C (met pieken -20 en +50 C), maximale
hoogte 1000 m, overeenkomstig de normen CEI EN 600034-1.
Bij een omgevingstemperatuur boven +40° C of onder -15°C moet u ons
om advies vragen.
Motoren met axiale ventilator mogen alleen worden gebruikt als de venti-
lator draait.
Gebruik is niet toegestaan in een aantastende en explosiegevaarlijke omge-
ving enz. De gebruiksomstandigheden moeten voldoen aan de gegevens op
het typeplaatje.
Dit handboek is geldig voor de volgende motoren:
HB (incl. HBM, HBZ, HB3, HB...), HBZ (incl. HB2Z, HB...Z), HBF (incl. HB2F, HB...F), HBV (HBVM, HB2V, HB...V).

4Rossi
NL
EN
TX11 Gebruiksaanwijzing − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
4 - Toestand bij levering
4.1 - Ontvangst
Controleer na ontvangst van de levering of de geleverde waren overeenko-
men met de bestelling en niet tijdens het transport zijn beschadigd. Geconsta-
teerde afwijkingen en schade aan de waren moeten onmiddellijk bij de expe-
diteur worden gereclameerd. Geen beschadigde motoren in werking stellen.
4.2. Typeplaatje
Elke tandwielreductor is voorzien van een typeplaatje van geanodiseerd alu-
minium (zie pagina 20) waarop de belangrijkste technische informatie over
de functionele en constructieve kenmerken is aangegeven. Op het typepla-
tje in combinatie met de contractuele overeenkomsten zijn de grenzen voor
het gebruik vastgelegd. Het typeplaatje mag niet worden verwijderd of be-
schadigd en moet altijd goed leesbaar zijn. Alle gegevens van het typeplaatje
moeten worden aangegeven bij bestelling van reserveonderdelen.
4.3. Lakwerk
Tenzij in de bestelling anders is overeengekomen, worden de motoren ge-
lakt met een in water oplosbare aflak, kleur RAL 5010 DIN1843, voor nor-
maal gebruik in industriële ruimten en geschikt voor nabehandelingen met
verdere synthetische 1-C lakken (categorie C3 ISO 12944-2).
4.4. Beschermingsmaatregelen en verpakking
De vrije aseinden worden behandeld met beschermende, roestwerende
long life olie.
Tenzij in de bestelling anders is overeengekomen, worden de producten goed
verpakt: op een pallet, beschermd met een PE-folie, vastgezet met plakband
en verpakkingsband (grotere afmetingen); in kartonnen pallets, vastgezet met
plakband en verpakkingsband (kleinere afmetingen); in kartonnen dozen om-
wikkeld met plakband (kleine afmetingen en hoeveelheden). Zo nodig worden
de producten voor transportbescherming eenvoudig gescheiden door mid-
del van anti-shock schuimcellen of opvulkarton.
De verpakte producten mogen niet op elkaar worden gestapeld.
5. Opslag
De opslagruimte moet schoon en droog zijn en er mogen geen overmatige
trillingen optreden (veff 0,2 mm/s), zodat de lagers niet worden beschadigd
(de noodzaak om de trillingen te beperken - zij het ook binnen ruimtere gren-
zen - moet ook tijdens het transport in acht worden genomen), en bij een
temperatuur van 0 ÷ +40 °C (met pieken tot -20 °C en +50 °C). Bescherm
de motor altijd tegen vocht.
Om de zes maanden de assen enkele omwentelingen draaien (na de rem te
hebben losgezet bij een remmotor) om beschadigingen aan de kogellagers
en afdichtringen te voorkomen.
Bij normale omgevingsomstandigheden en passende bescherming tijdens
het transport kan de component voor de duur van 1jaar worden opgeslagen.
Bij opslagtermijnen tot 2 jaar onder normale omgevingsomstandigheden
moeten de afdichtingen, de assen en de ongelakte bewerkte vlakke royaal
worden ingevet.
Bij een opslag van langer dan 2jaar, buiten of in een agressieve atmosfeer
moet u Rossi om advies vragen.
6. Installatie
Voorafgaand aan de installatie de volgende controles uitvoeren:
– De apparaten mogen niet tijdens het transport of door de opslag bescha-
digd zijn geraakt.
– De uitvoering moet geschikt zijn voor de omgeving (temperatuur, atmo-
sfeer enz.).
– De stroomaansluiting (netaansluiting of anderszins) moet in overeenstem-
ming zijn met de karakteristieken van de motor.
– De bouwvorm moet in overeenstemming zijn met de gegevens op het
typeplaatje.
–De mag niet aan vocht zijn blootgesteld (controle van de isolatieweerstand,
zie 6.3).
Let op!Gebruik voor het transport van de motor de transportogen
(indien aanwezig); let erop dat de transportogen op de motor zijn
bedoeld voor het opheffen van alleen de motor en niet van andere
machines die eraan gekoppeld zijn. Controleer of de belasting goed is uitge-
balanceerd en dat er hefinrichtingen, koppelingssystemen en kabels met
voldoende draagvermogen voor het totaalgewicht beschikbaar zijn. Waar
nodig zijn de totaalgewichten van de motoren aangegeven in de technische
catalogi van Rossi.
6.1. Mechanische installatie
Zorg ervoor dat de onderconstructie waarop de motor wordt gemonteerd en be-
vestigd, vlak, waterpas en voldoende bemeten is om duurzaamheid van de be-
vestiging en trilvastheid te garanderen (de trillingssnelheden veff 3,5 mm/s bij
PN15 kW en veff 4,5 mm/s bij PN> 15 kW), met inachtneming van de overge-
dragen krachten van de gewichten, het koppel, de radiale en axiale belastingen.
Bij gebruik van de draadgaten voor bevestiging van de voet moet u de lengte
van de bevestigingsschroeven zorgvuldig uitkiezen; door deze lengte moet
ervoor worden gezorgd dat schroeven ver genoeg in de bus kunnen worden
gedraaid en de motor goed wordt bevestigd zonder de schroefdraadzitting
te doorboren.
Let op! De levensduur van de lagers en de goede werking van
de assen en koppelingen hangen ook af van de precisie van de
uitlijning tussen de assen. De motor nauwkeurig (indien nodig
met behulp van onderlegringen) uitlijnen met de aangedreven machine en zo
mogelijk altijd elastische koppelingen ertussen plaatsen.
Onnauwkeurige uitlijning kan leiden tot beschadiging van de as-
sen (waarbij gevaar voor lichamelijke letsel en levensgevaar
kan optreden) en/of van de lagers (waarbij oververhitting kan
optreden).
De bevestigingsvlakken (flens en voeten) moeten schoon zijn en een ruw-
heid hebben (ongeveer Ra6,3 μm) die zorgt voor een geschikte wrijvings-
factor: Met een schraper of oplosmiddel de eventuele lak op de verbindings-
vlakken verwijderen.
Bij inwerking van uitwendige belastingen moeten indien nodig pennen of
vergrendelingen worden aangebracht.
Bij de bevestiging tussen motor en machine wordt aanbevolen borgmiddel
op de bevestigingsschroeven aan te brengen.
Plaats de motoren zo dat ze voldoende koellucht hebben (met name aan de
ventilatorkant). Let erop:
– dat de doorgang voor de koellucht verstopt is;
–dat de motor niet in de buurt van warmtebronnen met invloed op de tem-
peratuur van zowel koellucht als motor (door uitstraling) wordt geplaatst;
–dat er in het algemeen voldoende lucht aangevoerd en afgevoerd kan wor-
den, terwijl toepassingen zonder geregelde warmte-uitwisseling geheel
en al moeten worden vermeden.
Bij installatie buiten, bij vochtige of corrosieve omgevingen is de bescher-
mingsgraad IP55 niet voldoende om een veilige bruikbaarheid garanderen.
Zorg er in die gevallen voor dat:
–de motor is voorzien van condensafvoergaten in de juiste positie (naar
beneden gericht) en altijd is geopend (behalve tijdens het doorspoelen);
–de rem in de "uitvoering voor vochtige en corrosieve omgeving" (code «,UC»
op typeplaatje aangegeven, HBZ en HBF-motoren) en met «roestvaststalen
remschijf en -bouten» is (code «,DB» op typeplaatje aangegeven, HBZ-motor);
–de stilstandverwarming, indien aanwezig, passend gedurende minstens
2 uur alleen van stroom is voorzien (zie afb. 3), voordat de motor in bedrijf
wordt gesteld (de stilstandverwarming nooit tijdens werking van de motor
van stroom voorzien), als alternatief een éénfasespanning gelijk aan 10%
van de nominale verbindingsspanning van de klemmen U1 en V1 de stil-
standverwarming kan vervangen;
– de motor met geschikte beschermingsmiddelen is beschermd tegen zon-
licht en extreme weersomstandigheden: bij rechtopstaande motor met
ventilator bovenaan en zonder regenoverkapping is deze beschermingsin-
richting onontbeerlijk.
Controleer vóór de inbedrijfstelling of de klemmen, de bevestigingsele-
menten en de mechanische paring goed zijn vastgezet (tab. 1, tab. 2).
Montage van machine-elementen op de aseinden
Voor het gat van elementen die op het aseinde worden vastgezet, wordt de
tolerantie H7 aanbevolen.
De pasvlakken vóór montage zorgvuldig reinigen en smeren om problemen
door invreten te voorkomen.
Zowel montage als demontage worden met behulp van trekbouten en
aftrekkers uitgevoerd: Stoten en slagen vermijden, die de motorlagers on-
vervangbaar kunnen beschadigen (zie afb. hieronder).
D d
Ø
09 M30
11 M40
14 M50
19 M60
24 M80
28 M10
38 M12
42 M16
48 M16
55 M20
60 M20
65 M20
75 M20
Zorg er bij directe verbinding of verbinding via een koppelstuk voor dat de
motor goed is uitgelijnd ten opzichte van de as van de verbonden machine.
Indien nodig een elastische koppeling of koppeling met metalen band ge-
bruiken.
Controleer bij V-snaaraandrijvingen of de overhang minimaal is en de moto-
ras altijd evenwijdig aan de machineas staat.
De V-snaren moeten niet te strak gespannen zijn om overmatige belastingen
op de lagers en op de motoras te voorkomen (zie voor max. belastingen op
het aseinde en de levensduur van de betreffende lagers de catalogi van Rossi).
De motor wordt door middel van een in het aseinde ingevoegde halve spie
en uitsluitend voor het nominale toerental dynamisch uitgebalanceerd; om
trillingen en onbalans te voorkomen is het nodig ook de aandrijfelementen

5
Rossi
NL
EN
TX11 Gebruiksaanwijzing − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
preventief met een halve spie uit te balanceren.
Borg de spie voordat eventueel een werkingstest zonder aandrijfelementen
wordt uitgevoerd.
6.2 Instelling van het remkoppel (HBF 160S)
Normaal gesproken hebben de motoren een remkoppel van 0,71 keer het
maximale remkoppel Mfmax (zie tab. 4) met een tolerantie van ± 18%. Voor
een correcte toepassing moet het remkoppel afhankelijk van de eigenschap-
pen van de aangedreven machine worden ingesteld.
Voor algemene toepassingen wordt normaal gesproken geadviseerd het
remkoppel in te stellen op ongeveer twee keer het nominale koppel van
de motor.
In elk geval moet het remkoppel binnen de op het typeplaatje aangegeven
waarden liggen. Wanneer het remkoppel op een kleinere waarde wordt ge-
kalibreerd dan de minimale waarde op het typeplaatje, kunnen onconstan-
te remmingen optreden die sterk worden beïnvloed door de temperatuur,
het gebruik en de slijtageomstandigheden. Wanneer het remkoppel op een
hogere waarde wordt gekalibreerd dan de maximale waarde op het type-
plaatje, kan remontgrendeling uitblijven of slechts gedeeltelijk plaatsvinden
met trillingen en oververhitting van het elektromagneet en eventueel van de
motor tot gevolg en kunnen er mechanische overbelastingen optreden die
de levensduur van de rem en van de motor kunnen verkorten.
Het remkoppel is recht evenredig aan de compressie van de veer 17 en
kan door de borgmoeren 44 worden gewijzigd, waarbij alle veren gelijkmatig
moeten worden samengedrukt (zie afb. 10a).
Kijk voor de instelling in tab. 4, waarin de veerlengte afhankelijk van het
remkoppelpercentage (Mf %) vergeleken met de max. waarde Mfmax is aan-
gegeven.
Belangrijk: de zo verkregen waarden kunnen iets afwijken van de gewenste
waarde. Daarom wordt aanbevolen de verkregen werkelijke waarde te con-
troleren met een op de motoras aan aandrijfzijde geplaatste momentsleutel.
Vóór de inbedrijfstelling de motor weer sluiten met de remkap.
6.3 Elektrische installatie
Controle van de isolatieweerstand.
Vóór de inbedrijfstelling en na lange stilstandtijden of ligtijden in het maga-
zijn is het noodzakelijk de isolatieweerstand tussen wikkelingen en tussen
wikkelingen en massa te meten met een geschikt DC apparaat (500 V).
Let op! Geen klemmen aanraken tijdens en direct na de me-
ting: klemmen staan onder spanning!
De isolatieweerstand, met wikkeling gemeten bij een temperatuur
van +25 °C, mag niet kleiner zijn dan 10 MΩ voor een nieuwe wikkeling en
niet kleiner dan 1 MΩ (EN 60204) voor een wikkeling van een allang wer-
kende machine.
Kleinere waarden wijzen op vocht bij de wikkelingen: laten drogen! (Doe dat
met warme lucht of door een wisselstroomspanning van niet meer dan 10%
van de nominale spanning op de wikkelingen te zetten.)
Bij naar verwachting langere overbelastingen of bij gevaar voor blokkering
moeten geschikte motorbeveiligingsschakelaars, elektronische koppelbegren-
zers of andere gelijkwaardige veiligheidsinrichtingen worden ingebouwd.
Bij werking met een hoog aantal belaste inschakelingen moet u de motor be-
schermen met (geïntegreerde) temperatuursensoren: een thermisch relais
zou op een waarde boven de nominale stroom van de motor moeten worden
ingesteld en is dus ongeschikt.
Wanneer de start onbelast (of met heel geringe belasting) plaatsvindt en
wanneer een zachte start, geringe aanloopstroom en matige belastingen
worden verlangd, moet een start met verlaagde spanning worden toegepast
(bijv. ster-driehoek-inschakeling, met autotransformator, met frequentieom-
vormer, enz.).
Voordat u de elektrische aansluiting van motor, rem en eventuele hulpap-
paratuur uitvoert, moet u controleren of de voeding in overeenstemming is
met de op het typeplaatje aangegeven gegevens; zie daarvoor hoofdstuk7
en eventuele extra aanwijzingen in dit handboek.
Gebruik kabels van een geschikte doorsnede om oververhitting en overmati-
ge spanningsval op de motorklemmen te voorkomen.
De metalen delen van de motoren, die normaal gesproken niet
spanningvoerend zijn, moeten vast op de aarde worden aange-
sloten door middel van een kabel van geschikte doorsnede en een
speciaal hiervoor gemarkeerde klem in de klemmenkast.
Sluit de klemmenkast om elke wijziging van de op het typeplaatje aangege-
ven beschermingsklasse te voorkomen, waarbij de afdichting goed wordt
gepositioneerd en alle bevestigingsschroeven worden vastgedraaid.
Voor plaatsing in omgevingen met vaak optredende waterspatten wordt ge-
adviseerd de klemmenkast en de ingang van de kabelwartel af te dichten
met afdichtmiddel.
De draairichting is naar rechts (gezien vanaf de aandrijfzijde), wanneer de
verbindingen overeenkomstig afb.1 zijn uitgevoerd.
Als de draairichting niet in overeenstemming is met de voorschriften, moe-
ten twee fasen van de voedingskabel worden omgewisseld. Bij een éénfasi-
ge motor moeten de instructies in afb.2 worden opgevolgd.
Bij het in- en uitschakelen van motorwikkelingen van hoge polariteit
(6 polen) kunnen gevaarlijke spanningspieken optreden. Geschikte be-
schermingsmiddelen (bijv. varistoren of filters) aanbrengen op het voe-
dingsnet.
Bij frequentieomvormers moeten enkele voorzorgsmaatregelen worden ge-
nomen voor spanningspieken (Umax) en -gradiënten (dU/dt), die tijdens dit
type voeding worden gegenereerd; de waarden nemen toe bij verhoging
van de netspanning UN, de motorgrootte, de kabellengte tussen frequentie-
omvormer en motor en bij verslechtering van de kwaliteit van de frequen-
tieomvormer.
Bij netspanningen UN> 400 V, spanningspieken UMAX > 1000 V, spannings-
gradiënten dU/dt> 1 kVμs, voedingskabels tussen frequentieomvormer en
motor > 30 m moeten de motoren worden gevoed met geschikte filters die
op de voedingslijn tussen frequentieomvormer en motor moeten worden
gemonteerd (vraag de fabrikant van de frequentieomvormer om advies).
Instructies voor de installatie conform de Richtlijn «Elektromagneti-
sche compatibiliteit (EMC)» 2004/108/ EG.
De via het stroomnet gevoed en continu werkende asynchrone driefasige
motoren zijn in overeenstemming met de normen EN 50081 en EN 50082.
Er zijn geen afschermingen nodig. Dat geldt ook voor de motor van de even-
tuele onafhankelijke ventilator.
Bij intermitterende werking moeten de eventuele storingen van de inscha-
kelinrichtingen worden beperkt door middel van geschikte bekabelingen
(die door de fabrikant van de inrichtingen moeten worden aangegeven).
Met DC remmotor (HBZ, HBV, HBVM-motoren), RN1, RR1 ... RR8-gelijk-
richters kan de groep gelijkrichter-remspoel in overeenstemming zijn met
EN 50081-1 (emissienorm voor huishoudelijke, handels- en lichtindustriële
omgeving) en conform EN 50082-2 (immuniteitsnorm voor industriële om-
geving), en wel door parallel aan de wisselstroomvoeding van de gelijkrichter
een condensator of filter voor het verhelpen van storingen aan te sluiten
(informeer naar de specificaties).
Bij aparte remvoeding moeten de voedingskabels van de rem gescheiden
worden gehouden van de vermogenskabels. De remkabels mogen uitslui-
tend samen met afgeschermde vermogenskabels worden gelegd.
Bij motoren die via frequentieomvormers worden gevoed, moeten de beka-
belingsinstructies van de fabrikant in acht worden genomen.
Bij uitvoering met encoder moeten de volgende punten in acht worden
genomen: de elektronische controlekaart zo dicht mogelijk bij de encoder
installeren (en ver van de eventuele frequentieomvormer of als dat niet mo-
gelijk is de frequentieomvormer goed afschermen); altijd afgeschermde aar-
dingskabels aan beide uiteinden gebruiken; de signaalkabels van de encoder
moeten apart van de connectoren liggen (zie ook de specifieke instructies
bij de motor).
7. Verbindingen
7.1. Motoraansluitingen
Sluit de motor aan volgens de schema’s van afb. 1 ... 4.
Bij motorgrootte 160S: voordat u de mo-
tor voor het eerst aansluit, moet u de ge-
wenste openingen in het klemmenbord er-
uit breken om de kabels naar binnen te
kunnen leiden (zie afb.); elk mogelijk stuk
van de klemmenkast er zorgvuldig uit halen;
herstel de beschermingsgraad van de mo-
tor door de (niet meegeleverde) kabelwar-
tels met contramoer te bevestigen en de
meegeleverde afdichtingen te gebruiken.
Gebruik bij motorgrootten 160M de meegeleverde kabelwartels.
7.2. Remaansluiting (gelijkrichter) HBZ, HBV (HBVM)
Bij motoren met enkele polariteit is de gelijkrichter al aangesloten op het
motorklemmenbord. Bij normale toepassingen kan de motor meteen zonder
verdere aansluitingen voor de remvoeding in bedrijf worden gesteld.
Bij motoren met dubbele polariteit, bij motoren die via frequentieomvor-
mers worden aangedreven en bij hefinrichtingen met dalende remmingen
met belasting is het nodig de gelijkrichter apart met voor dit doel geschikte
kabels te voeden (bij hefinrichtingen is het nodig de voeding van de gelijkrich-
ter ook aan de gelijkstroomzijde te openen). Zie de aanwijzingen van afb. 5.
De voedingsspanning van de gelijkrichter moet altijd overeenkomen met
spanning die op het typeplaatje van de motor is aangegeven.
Bij rem met microschakelaar (HBZ-motor, code «,SB» of «,SU» op typeplaatje)
zie schakelschema's volgens afb. 7.
7.3. HBF-remaansluiting
Bij motorgrootte 160S: remspoel standaard uitgerust voor remvoeding
direct vanuit het motorklembord met Y-motoraansluiting (remspoel al met
het hulpklemmenbord in ster aangesloten: de aansluiting bij ∆-motorvoeding
of bij aparte voeding met driehoeksspanning aanpassen).
Bij motorgrootte 160M: sluit op het hulpklemmenbord van de rem de ge-
wenste remspoel (Y of ∆) aan en plaats de (apart geleverde) draadbruggen.
Sluit in beide gevallen vóór de inbedrijfstelling het hulpklemmenbord aan op
het motorklemmenbord of op de externe lijn.
Bij motoren met dubbele polariteit en bij motoren die via frequentieom-
vormers worden aangedreven is het nodig de rem apart met voor dit doel
geschikte kabels te voeden.
Zie de aanwijzingen van afb. 9.
De voedingsspanning van de gelijkrichter moet overeenkomen met de span-
ning die op het typeplaatje is aangegeven.

6Rossi
NL
EN
TX11 Gebruiksaanwijzing − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
7.4. Aansluiting van hulpapparatuur
Aansluiting onafhankelijke ventilator.
De voedingskabels van de onafhankelijke ventilator zijn gemarkeerd met de
letter «V» op het bandje van de kabelwartels en zijn verbonden met de hulp-
klemmen van de gelijkrichter of met een ander hulpklemmenbord volgens
de schema’s in afb.3, afhankelijk van de identificatiecode van de onafhan-
kelijke ventilator.
– Code A: éénfasige onafhankelijke axiale ventilator (motorgrootte 63 … 90);
– Codes D, F, M, N, P: driefasige onafhankelijke axiale ventilator (motorgroot-
te 100 … 280); in de standaardlevering is een ster-aansluiting met de aan-
gegeven spanning opgenomen; vraag voor een driehoeksaansluiting om
informatie.
Controleer of de draairichting van de driefasig onafhankelijke axiale ventila-
tor correct is (luchtdoorgang moet naar de aandrijfzijde zijn gericht; zie pijl
op de ventilatorkap); als dat niet het geval is, draai dan twee fasen van het
voedingsnet om.
Bij de installatie controleren of de voedingsgegevens in overeenstemming
zijn met de gegevens van de onafhankelijke ventilator; zie de code van de
onafhankelijke ventilator op het typeplaatje van de motor. Motoren met on-
afhankelijke axiale ventilator mogen alleen worden gebruikt als de externe
ventilator draait: voorzie de onafhankelijke ventilator bij werking van de mo-
tor met frequent starten en stoppen continu van voeding.
Aansluiting bimetaal-temperatuursensor, thermistor-temperatuursen-
sor (PTC), stilstandverwarming
De aansluitkabels bevinden zich in de klemmenkast en zijn gemarkeerd met
de letters «B» (bimetaal-temperatuursensor), «T» (thermistor-temperatuur-
sensor PTC) of «S» (stilstandverwarming) op de kabelwartels; zijn verbon-
den met de hulpklemmen van de gelijkrichter of met een ander hulpklem-
menbord volgens onderstaande schema’s in afb.4.
Voor de activering van de bimetaal- of thermistor-temperatuursensoren is
een relais of apparaat nodig.
De stilstandverwarmingen moeten apart van de motor en nooit tijdens de
werking van de motor worden gevoed.
Om de volledige bedrijfstemperatuur te bereiken moeten de stilstandver-
warmingen minstens 2uur vóór de inbedrijfstelling van de motor worden
gevoed.
Zie voor het type uitvoering de aanduiding van de kabels op het hulpklem-
menbord en de identificatiecode op het typeplaatje van de motor.
Aansluiting encoder
Zie specifieke instructies in de klemmenkast.
8. Periodiek onderhoud
8.1. Periodiek onderhoud van de motor
Periodiek en indien nodig (afhankelijk van omgevings- en gebruiksomstan-
digheden) moeten de volgende punten worden gecontroleerd:
– de motorreiniging (olie, vuil, bewerkingsresten) en de vrije doorgang van
koellucht;
–de correcte bevestiging van de elektrische aansluitingen (zie tab.1), van
bevestigingselementen en van de mechanische verbinding;
– de toestand van de statische en draaiende afdichtingen;
– dat de motor zonder trillingen (veff 3,5 mm/s bij PN15 kW en
veff 4,5 mm/s bij PN> 15 kW) en geruisloos werkt; zo nodig de motorbe-
vesting, de balancering van de gekoppelde machine of de noodzaak tot
vervanging van lagers controleren.
Bij motoren met een beschermingsgraad hoger dan IP55 moeten het be-
werkte koppelingsvlak op de behuizing, de plaatjes, deksels enz. worden
behandeld met vet om de motorafdichting te waarborgen, voordat ze weer
worden gemonteerd.
Zie bij remmotor ook paragrafen 8.2, 8.3, 8.4.
Denk er bij de controle van het stroomverbruik aan dat de verbruikswaar-
den ook de opgenomen stroom van de rem omvatten (bij remvoeding recht-
streeks vanuit het klemmenbord).
8.2. Periodiek onderhoud van de HBZ-rem
Controleer periodiek of de luchtspleetwaarde en de speling g (zie afb. 6)
van de trekstangen van de (eventuele) remontgrendelingshendel conform
de voorgeschreven waarden van tab. 3 zijn (eventueel wrijvingsstof moet
van de remvoering worden verwijderd). Als de motor is voorzien van een
remontgrendelinghendel met automatische reset van de speling, is geen
instelling van de speling gnodig.
Te hoge waarden van de luchtspleet veroorzaken een sterk remgeluid en
hebben een negatief effect op de elektrische remontgrendeling.
Belangrijk: een luchtspleetwaarde die hoger is dan de maximale waarde kan
een vermindering tot 0 van het remkoppel veroorzaken doordat de speling
van de trekstangen van de remontgrendelingshendel weer toeneemt.
Afmeting g van afb.6 moet in overeenstemming zijn met de waarden in
tab.3; een te hoge g-afmeting leidt tot verslechtering van de aandrijving van
de remontgrendelingshendel.
De instelling van de luchtspleet vindt plaats (zie afb.6) door losdraaien van
de moeren 32 en indraaien van de bevestigingsschroeven 25 (via een spe-
ciale boring van de luchtspleet werken, indien aanwezig) tot de minimale
luchtspleet (zie tabel3) wordt bereikt en door meting met diktemal in 3po-
sities bij 120graden naast de bussen 28. De moeren 32 aandraaien en de
bevestigingsschroeven 25 op hun plaats houden. De gerealiseerde luchts-
pleetwaarde controleren.
De rem in speciale uitvoering met snelle luchtspleetreset (code «,RF» op
typeplaatje) is uitgerust met verwijderbare afstandsstukken onder de beves-
tigingskolombouten van de rem (zie afb. 8): in dat geval wordt de luchtspleet
snel reset door het verwijderen van de eerst losgemaakte afstandsstukken
(zonder demontage) van de rembevestigingsschroeven 25 en zonder dat
meting met een diktemal nodig is. De rem wordt geleverd met twee ele-
mentenrijen die zijn aangegeven met een verschillende kleur (geel en rood)
om twee opeenvolgende instellingen mogelijk te maken.
Controleer na herhaaldelijke instellingen van de luchtspleet of de remvoe-
ringdikte onder de minimumwaarde volgens tabel3 ligt; als dat het geval is
moet de remschijf worden vervangen (zie afb.6).
De handmatige remontgrendelingshendel moet niet permanent gemon-
teerd blijven (om ongewenst en gevaarlijk gebruik ervan te voorkomen).
8.3. Periodiek onderhoud van de HBF-rem
Controleer periodiek of de luchtspleetwaarde en de speling g (zie afb. 10)
van de trekstangen van de (eventuele) remontgrendelingshendel conform
de voorgeschreven waarden van tab. 4 zijn (wrijvingsstof moet van de rem-
voering worden verwijderd).
Hoge luchtspleetwaarden kunnen leiden tot sterke remgeluiden en een ne-
gatief effect hebben op de elektrische deblokkering van de rem.
Belangrijk: een luchtspleetwaarde die hoger is dan de maximale waarde kan
een vermindering tot 0 van het remkoppel veroorzaken doordat de speling
van de trekstangen van de remontgrendelingshendel weer toeneemt.
Afmeting gvan afb.10 moet in overeenstemming zijn met de waarden in
tab.4; een te hoge g-afmeting leidt tot verslechtering van de aandrijving van
de remontgrendelingshendel.
Bij grootte 160S vindt de instelling van de luchtspleet (zie afb.10) plaats
door het losdraaien van de moeren 32 en het indraaien van de bevestigings-
schroeven 25 tot de minimale luchtspleet (zie tabel4) wordt bereikt en door
meting met diktemal in 3posities bij 120° naast de bussen 28. De moeren 32
aandraaien en de bevestigingsschroeven 25 op hun plaats houden. De gere-
aliseerde luchtspleetwaarde controleren.
Bij grootte 160M vindt de instelling van de luchtspleet (zie afb.10a) plaats
door het losdraaien van de moeren 45a en het aandraaien van de moeren 45b
tot de minimale luchtspleet wordt bereikt en door meting met diktemal in
3posities bij 120graden naast de kolombouten 25. De moeren 45a indraai-
en en de verkregen luchtspleetwaarde weer meten.
Controleer na herhaaldelijke instellingen van de luchtspleet of de remvoe-
ringdikte onder de minimumwaarde volgens tabel4 ligt; als dat het geval
is moet de remschijf worden vervangen (zie afb 10a).
Wanneer de handmatige remontgrendeling door de hendel niet func-
tioneert, moet de speling gna meerdere bedieningen worden inge-
steld volgens de tabelwaarden.
De remontgrendelingshendel of de ontgrendelingsschroef15 moet
niet permanent gemonteerd blijven (om ongewenst en gevaarlijk ge-
bruik ervan te voorkomen).
8.4. Periodiek onderhoud van de rem HBV (HBVM)
Controleer de luchtspleetwaarde periodiek volgens de voorgeschre-
ven waarden van tabel5.
Te hoge waarden van de luchtspleet veroorzaken een sterk remgeluid
en kunnen een vermindering tot nul van het remkoppel veroorzaken
of een negatief effect hebben op de elektrische remontgrendeling.
Stel de luchtspleet (zie afb.11) ook met gemonteerde ventilator-
kap in door de schroef 48 te verstellen, waarbij de afstand is: 1 mm
voor grootte 63, 1,25 mm voor grootten 71 en 80, 1,5 mm voor groot-
ten 90 ... 112, 1,75 mm voor grootten 132 en 160S.
Belangrijk: draai bij éénfasige motor (HBVM), vóór het instellen de
inbusbout van de ventilator los.
Controleer na herhaaldelijke instellingen van de luchtspleet of de
remvoeringdikte onder de minimumwaarde volgens tabel 5 ligt;
als dat het geval is moet de remschijf worden vervangen (zie afb.11).

7
Rossi
NL
EN
TX11 Gebruiksaanwijzing − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Code. Motorstoringen Mogelijke oorzaken Maatregelen om storingen te verhelpen
1 De motor start niet Storing bij het voedingsnet De spanning op drie fasen van het voedingsnet controleren
Verkeerde aansluiting bij de klemmenkast
Controleer of de motoraansluiting overeenkomt met de hiervoor bedoelde schema’s
Remblok Zie «Remstoringen», punt1
Activering van de motor-temperatuursensor Wachten tot de wikkelingen zijn afgekoeld; als het probleem blijft bestaan, zie
punt4
Activering van de magneto-thermische
bescherming van het voedingsnet
Controleer of de vereiste belasting op het net niet te hoog is of dat de mag-
neto-thermische bescherming niet te klein bemeten is
Storing op de motorwikkeling Rossi (Motor Division) om hulp vragen
2 De draairichting is
verkeerd
Verkeerde aansluiting bij de klemmenkast Controleer of de motoraansluiting overeenkomt met de hiervoor bedoelde
schema’s (voor driefasige motoren, 2 fasen omdraaien)
3 Het koppel is onvol-
doende
Y-motoraansluiting in plaats van Δ
Controleer of de motoraansluiting overeenkomt met de hiervoor bedoelde schema’s
Voedingsspanning of -frequentie buiten de
waarden op het typeplaatje van de motor
De elektrische parameters van het voedingsnet controleren
Te grote spanningsval stroomopwaarts van
de motor
De kabeldoorsnede controleren en zo nodig vergroten
4 De motor raakt
oververhit
(tbehuizing- tomgeving 70°C)
Remblok Zie «Remstoringen», punt1
Gegevens van het typeplaatje komen niet
overeen met het voedingsnet
Rossi (Motor Division) om hulp vragen
Y-motoraansluiting in plaats van Δ
Controleer of de motoraansluiting overeenkomt met de hiervoor bedoelde schema’s
Er ontbreekt een voedingsfase Het net en de contacten in het motorklemmenbord controleren
Te hoge of te lange overbelasting Het verlangde vermogen verlagen, een motor moet hoger vermogen installeren
of een hulpkoeling (onafhankelijke axiale ventilator) opnemen
Te hoge schakelfrequentie De schakelfrequentie of de traagheden stroomafwaarts van de motor verminderen
Storing bij de elektrische uitschakeling
(éénfasige motor)
Rossi (Motor Division) om hulp vragen
Onafhankelijke axiale ventilator (indien
aanwezig) werkt niet
Controleren of de onafhankelijke axiale ventilator werkt, goed werkt, is aange-
sloten en of de draairichting correct is (zie pijl op ventilatorkap)
Verstopte ventilatorkap De leidingen voor de koellucht vrijmaken
Onvoldoende ruimte rond de motor De leidingen voor de koellucht wijder maken
Onvoldoende luchtcirculatie De koelluchtcirculatie verhogen
5De opgenomen stroom
ligt buiten de waarde
op het typeplaatje
Remblok Zie «Remstoringen», punt1
Wikkeling is defect Rossi (Motor Division) om hulp vragen
6 Abnormale geluidsont-
wikkeling
Beschadigde lagers De lagers vervangen
Verkeerde uitlijning tussen motoras en
aangedreven machine
De uitlijning corrigeren
Excentrische of niet uitgebalanceerd
draai-elementen
De draai-elementen uitbalanceren en de excentriciteit voorkomen
Met voeding van de frequentieomvormer:
asvorm van geringe kwaliteit, te grote
kabellengte, ongeschikte afscherming
Geschikte filters en afschermingen aanbrengen. De afstand tussen motor en
frequentieomvormer verkleinen (zie specifieke documentatie van de fabrikant).
Code.
Remstoringen Mogelijke oorzaken Maatregelen om storingen te verhelpen
1 Geen remontgren-
deling
Directe voeding vanuit motorklemmenbord:
verkeerde of ontbrekende motorverbinding
met het net (bijv.: ∆ in plaats van Y-verbinding)
Controleer of de motoraansluiting overeenkomt met de hiervoor bedoelde
schema’s
Directe voeding vanuit motorklemmenbord:
verkeerde of ontbrekende remaansluiting
(gelijkrichter) op het motorklemmenbord
Controleer of de remaansluiting overeenkomt met de hiervoor bedoelde
schema’s.
Directe voeding vanuit motorklemmenbord:
netspanning komt niet overeen met de
gegevens op het typeplaatje
Rossi (Motor Division) om hulp vragen
Directe voeding vanuit motorklemmenbord:
Motorvoeding vanuit frequentieomvormer
Remvoeding vanuit apart net
Voeding vanuit apart net: verkeerde of
ontbrekende remaansluiting (gelijkrichter) op
het aparte net
Controleer of de remaansluiting overeenkomt met de hiervoor bedoelde
schema’s.
Voeding vanuit apart net: voedingsspanning
komt niet overeen met de gegevens op het
typeplaatje van de rem
Een apart net met aangepaste spanning
Verkeerde remaansluiting of verkeerde gelijkrichter
Controleer of de remaansluiting overeenkomt met de hiervoor bedoelde schema’s.
Te grote luchtspleet De correcte waarde weer instellen
Storing van de remspoel Rossi (Motor Division) om hulp vragen
2
De rem werkt niet
Te grote luchtspleet De correcte waarde weer instellen
Versleten remvoering De remschijf vervangen
3 De remvertraging is
te hoog
Opening van de gelijkrichtercontacten alleen
aan de gelijkstroomzijde
De gelijkrichtercontacten ook aan de gelijkstroomzijde openen
4 Ongeschikt remkoppel Te grote luchtspleet De correcte waarde weer instellen
Verkeerde reminstelling (HBF-motor 160M) De rem correct instellen
Te weinig veren Rossi (Motor Division) om hulp vragen
5Abnormale geluidsont-
wikkeling
Te grote luchtspleet De correcte waarde weer instellen
9. Storingen: oorzaken en maatregelen om ze te verhelpen
Opmerkingen:
bij vragen aan Rossi de volgende gegevens aangeven:
– alle op het typeplaatje aangegeven karakteristieken van de tandwielreductor of motorreductor;
– aard en duur van de storing;
– tijdstip en omstandigheden bij optreden van de storing.
– De garantie vervalt als de tandwielreductor of de motorreductor tijdens de garantieperiode zonder toestemming van Rossi wordt gedemonteerd of anderszins wordt gemanipuleerd.

NL
EN
8Rossi TX11 Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Operating instructions for asynchronous three-phase and single-phase motors HB (and
single-phase HBM), brake motors HBZ, HBF, HBV (and single-phase HBVM) - TX11
Contents
1 - Important information
8
2 - General safety instructions
8
3 - Operating conditions
8
4 - How supplied
8
4.1 Receipt
8
4.2 Name plate
8
4.3 Painting
8
4.4 Protections and packing
8
5 - Storage
9
6 - Installation
9
6.1 Mechanical installation
9
6.2 Electrical installation
9
7 - Connections
10
7.1 Motor connection
10
7.2 Brake connection (rectifier HBZ, HBV)
10
7.3 HBF brake connection
10
7.4 Auxiliary equipment connection
10
8 - Periodical maintenance
10
8.1 Motor periodical maintenance
10
8.2 HBZ Brake periodical maintenance
11
8.3 HBF Brake periodical maintenance
11
8.4 HBV (HBVM) Brake periodical maintenance
11
9 - Troubles: causes and countermeasures
12
1. Important Information
The responsible for installation or maintenance must read this
handbook carefully before installing the motor and should care-
fully follow all the instructions contained therein.
In particular, paragraphs marked with present sym-
bols (danger and electrical hazards) contain disposi-
tions to be strictly observed in order to assure per-
sonal safety and to avoid any heavy damages to the machine or to
the system (e.g.: works on live parts, on lifting machines, etc.).
This document must be kept always available for consultation in
the proximity of the machine.
Disposal. Dispose the motor bearing in mind the laws in
force, differentiating according to the nature of the material,
e.g.:
– aluminum (e.g.: housing, rotor);
– iron (e.g.: motor shaft, stator, fan cover, bearings);
– copper (e.g.: stator winding);
– plastic and rubber (e.g.: cable glands, seal rings);
– electronic components (e.g.: rectifier).
2. General safety instructions
Danger: electric rotating machines present dan-
gerous parts: when operating they have live and
rotating components and surfaces with tempera-
tures higher than +50 °C.
The motor, together with the auxiliary equipment if any
(e.g.: brake, encoder, etc.), is intended to be incorporated into
an equipment or a complete system and should not to be put
into service before the equipment or the finite system complies
with:
– the «Machinery Directive» (Declaration of Incorporation - Direc-
tive 2006/42/EC Article 4.2 - II B) and subsequent updatings;
– the «Electromagnetic Compatibility Directive (EMC)» 2004/108/
EC and subsequent updatings;
– the «Low Voltage Directive» 2006/95/EC and subsequent updat-
ings: motors meet the requirements of this directive and are there-
fore CE marked on name plate.
An incorrect installation, an improper use, the removing or discon-
nection of protection devices, the lack of inspections and mainte-
nance, improper connections may cause severe personal injury or
property damage. Therefore the motor must be moved, installed,
commissioned, handled, controlled, serviced and repaired ex-
clusively by responsible qualified personnel (to IEC 364).
It is recommended to pay attention to all instructions of present
handbook, all instructions relevant to the system, all existing safety
laws and standards concerning correct installation.
These instructions are relevant to motors suitable for installations in
industrial areas; additional protection measures, if necessary for
other applications, must be adopted and assured by the person re-
sponsible for the installation.
Attention! Motors in non-standard design or with constructive varia-
tions may differ in the details from the ones described here following
and may require additional information.
When working on electric machine, machine must
be stopped and disconnected from the power line
(including auxiliary equipments). If there are electric
protections, avoid any possibility of unexpected restarting, paying
attention to specific recommendations on equipment application.
In single-phase motors, running capacitor can re-
main temporarily charged keeping live relevant termi-
nals even after motor stop.
In case of brake motor (HBZ, HBF, HBV, HBVM) the
responsibility of the brake correct running is of the
final assembler who, before putting into service,
must:
– verify the correct running of brake and make sure that braking
torque satisfies application needs, taking care to avoid dangers for
persons or things;
– adjust braking torque (if required);
– respect connection instructions and any further recommendation
contained in present instructions
Attention! For any clarification and/or additional information consult
Rossi and specify all name plate data.
If deviations from normal operation occur (temperature increase,
unusual noise, etc.) immediately switch off the machine.
The products relevant to this handbook correspond to the technical
level reached at the moment the handbook is printed. Rossi reserves
the right to introduce, without notice, the necessary changes for the
increase of product performances.
3. Operating conditions
The motors are intended for use in industrial applications, in accord-
ance with the nameplate data, with ambient temperature -15 to +40 °C
(with peaks at -20 °C to +50 °C), maximum altitude 1 000 m, accord-
ing to CEI EN 60034-1.
For running at ambient temperature higher than +40 °C or lower than
-15°C, consult us.
Motor running with independent cooling fan is allowed only when
the fan is running.
Not allowed running conditions: application in aggressive environ-
ments having explosion danger, etc. The operating conditions must
comply with the nameplate data.
4. How supplied
4.1. Receipt
On receipt verify that goods correspond to your order and it has not
been damaged during the transport; in case of damages, contest
them immediately to the courier. Do not start up motors even only
slightly damaged.
4.2. Name plate
Every motor has a name plate in anodised aluminium (see page 20)
containing main technical information relevant to operating and con-
structive specifications and defining, according to contractual agree-
ments, the application limits ; the name plate must not be removed
and must be kept integral and readable. All name plate data must be
specified on eventual spare part orders.
4.3. Painting
Unless otherwise agreed in the order the motors are painted with
water-soluble polyacrilic dual-compound enamel, color blue RAL 5010
DIN 1843 resistant to atmospheric and aggressive agents (category
C3 according to ISO 12944-2) and suitable for further coast with syn-
thetic dual-compound paints.
4.4. Protections and packing
Free shaft ends are treated with long-life protective anti-rust long
life oil.
Unless otherwise agreed in the order, motors are adequately packed:
on pallet, protected with a polyethylene film, wound with adhesive tape
and strap (bigger sizes); in carton pallet, wound with adhesive tape and
strap (smaller sizes); in carton boxes wound with tape (for small dimen-
sions and quantities). If necessary, motors are conveniently separated
by means of anti-shock foam cells or of filling cardboard.

NL
EN
9
Rossi
TX11 Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Do not stock packed products on top of each other.
5. Storage
Surroundings should be sufficiently clean, dry and free from corro-
sive media and excessive vibrations (veff ≤0,2 mm/s) to avoid dam-
age to bearings (excessive vibration should also be guarded during
transit, even if within wider range) and ambient storage temperature
should be 0 ÷ +40 °C with peaks of - 20 °C and + 50 °C. Always
protect the motor from humidity.
Every six months rotate the shafts (some revolutions are sufficient;
release the brake in case of brake motor) to prevent damage to bear-
ings and seal rings.
Assuming normal surroundings and the provision of adequate pro-
tection during transit, the unit is protected for storage up to 1 year.
For a 2 year storing period in normal surroundings it is necessary to
generously grease the sealings, the shafts and the unpainted ma-
chined surfaces, if any.
For storages longer than 2 years or in aggressive surroundings or
outdoors, consult Rossi.
6. Installation
Before the installation, verify that:
– there were no damages during the storing or the transport;
– design is suitable to the environment (temperature, atmosphere, etc.);
– electrical connection (power supply, etc.) corresponds to motor
name plate data;
– used mounting position corresponds to the one stated in name
plate;
– the motor has not been exposed to humidity (check insulation re-
sistance, see ch. 6.2).
Attention! For lifting and transporting the motor use the
motor eyebolts (when provided) keeping in mind that these
are suitable only for lifting the motor and not other machines
fitted to it; be sure that load is properly balanced and provide lifting
systems, and cables of adequate section. If necessary, motor mass-
es are stated in Rossi technical catalogs.
6.1. Mechanical installation
Be sure that the structure on which motor is fitted is plane, levelled
and sufficiently dimensioned in order to assure fitting stability and
absence of vibration induced on the motor itself (vibration speed veff
≤3,5 mm/s for PN≤15 kW and veff ≤4,5 mm/s for PN>15 kW are ac-
ceptable), keeping in mind all transmitted forces due to the masses,
to the torque, to the radial and axial loads.
When using tapped holes for motor fixing (B14 flange) carefully se-
lect the length of fixing screws, in order to assure a sufficient mesh-
ing thread length for the correct fixing without breaking down the
threading seat and without affecting the correct motor fastening to
machine.
For the dimensions of fixing screws and the depth of tapped holes
see Rossi technical documentation.
Attention! Bearing life and good shaft and coupling run-
ning depend on alignment precision between the shafts.
Therefore carefully align the motor and the driven machine
(with the aid of shims if need be), interposing flexible couplings
whenever possible.
Incorrect alignment may cause breakdown of shafts (which may
represent heavy danger for people) and/or bearings (which may
cause overheatings).
Mating surfaces (flange or feet) must be clean and sufficiently rough
(approximately Ra≥6,3 μm) to provide a good friction coefficient: re-
move by a scraper or solvent the possible paint of coupling surfaces.
When external loads are present use pins or locking blocks, if necessary.
When mounting the motor on the machine, it is recommended to
use locking adhesives on the fastening screws and on mating sur-
faces.
Position the motor so as to allow a free passage of air (on fan side)
for cooling. Therefore it is necessary to avoid:
– any obstruction to the air flow;
– heat sources near the motor that might affect the temperature of
cooling air and of the motor (for radiation);
– in general, insufficient air recycle and applications hindering the
steady dissipation of heat.
For outdoor installation, in presence of dump or corrosive envi-
ronments the IP55 protection degree is not enough to guarantee a
proper application. In this case, be sure that:
– the motor is equipped with the condensate drain holes, in the right
position (downwards) and always open (except during washes);
– the brake is with «Design for damp and corrosive environment»
(«,UC» code stated on name plate, HBZ and HBF motors) and with
«Stainless steel bolts and screws of brake» («,DB» code stated on
name plate, HBZ motor);
– the anti-condensation heater, if present, is properly connected
(see fig. 3) for at least 2 hours before the motor starts running (nev-
er supply the heater during motor operations); as an alternative, a
single-phase voltage equal to approx. 10% of the nominal connec-
tion voltage applied to U1 and V1 terminals can replace the heater;
– the motor is protected by whatever appropriate means, from solar
radiation and from weather direct exposure, expecially when it is
installed with vertical shaft upwards and when no drip-proof cover
is present.
Before commissioning verify the correct tightening of electrical
connections, fastening and fitting systems.
Fitting of components to shaft ends
It is recommended to machine the hole of parts keyed onto shaft
ends to H7 tolerance.
Before mounting, clean mating surface thoroughly and lubricate
against seizure.
Assemble and disassemble with the aid of jacking screws and pull-
ers taking care to avoid impacts and shocks which may irremediably
damage the bearings (see figure below).
D d
Ø
09 M30
11 M40
14 M50
19 M60
24 M80
28 M10
38 M12
42 M16
48 M16
55 M20
60 M20
65 M20
75 M20
In case of direct fitting or coupling be sure that the motor has been
carefully aligned with the driven machine.
If necessary, interpose a flexible or elastic coupling.
In case of V-belt drives make sure that overhang is minimum and
that driven shaft is always parallel to machine shaft.
V-belts should not be excessively tensioned in order to avoid exces-
sive loads on bearings and motor shaft (for maximum loads on shaft
end and relevant bearing life see Rossi catalogs).
Motor is dynamically balanced; in case of standardized shaft end the
balancing is obtained with half key inserted into the shaft end and
exclusively for the nominal rotation speed (in order to avoid vibra-
tions and unbalances it is necessary that also power transmissions
are balanced with half key).
Before executing a possible trial run without output elements, se-
cure the key.
In case of brake motor see also ch. 6.3.
6.2 Braking torque adjustment (HBF ≥160S)
Motor is normally supplied with a braking torque set at about 0,71
times the maximum braking torque Mfmax (see Tab. 4) with a toler-
ance of ± 18%. For a correct application it is necessary to adjust
the braking torque according to specifications of the driven machine.
For general applications it is normally advisable to set braking torque
at about two times the nominal braking torque of motor.
Anyway, braking torque must be set between name plate values.
If braking torque is set at a value less than the minimum stated on
name plate, it is possible to have inconstant brakings strongly af-
fected by temperature, duty cycle and wear conditions. If there is a
value set higher than the maximum one stated on name plate, it is
possible to have missing or partial brake release with consequent
vibrations and overheatings of electromagnet and also of motor and
mechanical stresses affecting brake and motor life.
Braking torque is directly proportional to preload of braking springs
17 and can be changed by modifying the self-locking nuts 44 making
sure to preload uniformly all springs (see. Fig. 10a).
For the adjustment follow Tab. 4stating values of springs length ac-
cording to braking torque percentage (Mf %) compared to maximum
value Mfmax.
Important: values thus obtained can slightly differ from value de-
sired. Therefore, it is advisable to verify effective braking torques
achieved through a dynamometric key inserted on drive end motor
shaft.
Before commissioning, close motor with brake cover.
6.3. Electrical installation
Insulation resistance control
Before putting into service and after long stillstanding or storing pe-
riods it is necessary to measure insulation resistance between the
windings and to earth by adequate d.c. instrument (500 V).
Attention! Do not touch the terminals during and just
after the measurement because of live terminals.

NL
EN
10 Rossi TX11 Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
10 Rossi
Insulation resistance, measured at +25°C winding temperature,
must not be lower than 10 MΩ for new winding, than 1 MΩ for
winding run for a long time.
Lower values usually denote the presence of humidity in the wind-
ings; in this case let them dry (with warm air flow or by applying to
the windings connected in series an AC voltage not exceeding the
10% of the nominal voltage).
For use under long overloads or jamming conditions, cut-outs, mo-
tor-protections, electronic torque limiters or other similar devices
should be fitted.
Where duty cycles involve a high number of on-load, it is advisable
to utilize thermal probes for motor protection (fitted on the wiring);
magnetothermic breaker is unsuitable since its threshold must be
set higher than the motor nominal current of rating.
For no-loads starts (or with very reduced load) and whenever it is
necessary to have smooth starts, low starting currents and reduced
stresses, adopt reduced voltage starting (e.g.: star-delta starting,
starting autotransfomer, with inverter, etc.).
After making sure that the voltage corresponds to name plate data,
wire up to the electrical power supply of motor, of possible brake
and auxiliary equipments, referring to Fig. 3 and 4 and other addi-
tional indications attached to present instructions.
Select cables of suitable section in order to avoid overheating and/or
excessive voltage drops at motor terminals.
Metallic parts of motors which normally are not under volt-
age, must be firmly connected to earth through a cable of
adequate section and by using the proper terminal inside the
terminal box marked for the purpose.
In order not to alter protection class, close the terminal box by posi-
tioning correctly the gasket and by tightening all fastening screws.
For installations in environments with frequent water sprays, it is
advisable to seal the terminal box and the cable gland with adhesive
for seals.
For three-phase motors the direction of rotation is clockwise (drive-
end view) if connections are according to Fig. 1.
If direction of rotation is not as desired, invert two phases at the
terminals; for single-phase motors follow the instructions on Fig. 2.
In case of connection or disconnection of high polarity (6 poles)
motor windings, there can be dangerous voltage peaks. Pre-arrange
the proper protection (e.g. varistors or filters) on the supply line.
Also the use of inverters requires some precautions relevant to volt-
age peaks (Umax) and voltage gradients (dU/dt) generated by this pow-
er supply type; the values become higher by increasing the mains
voltage UNthe motor size, the power supply cable length between
inverter and motor and by worsening the inverter quality.
For mains voltages UN> 400 V, voltage peaks UMAX > 1 000 V, voltage
gradients dU/dt> 1 kVμs, supply cables between inverter and motor
> 30 m, it is recommended, especially in absence of proper non-
standard designs on motor (see manufacturer’s catalog), to insert
suitable filters between inverter and motor.
Indications for the installation according to «Electromagnetic
Compatibility (EMC)» 2004/108/EC Directive.
Asynchronous three-phase motors supplied from the line and run-
ning in continuous duty comply with EN 50081 and EN 50082 stand-
ards. No particular shieldings are necessary. This is also valid for the
motor of independent cooling fan, if any.
In case of jogging operation, any disturbance generated by insertion
devices must be limited through adequate wirings (as indicated by
device manufacturer).
In case of brake motor with d.c. brake (HBZ, HBV, HBVM) and recti-
fiers RN1, RR1 ... RR8, rectifier-brake coil group can comply with
standards EN 50081-1 (emission levels for civil environments) and
EN 50082- 2 (immunity for industrial environments) by connecting in
parallel to the rectifier a noise-reducing capacitor or filter (specifica-
tions on request; consult us).
When brake is supplied separately, brake cables must be kept sepa-
rate from power cables. It is possible to keep together brake cables
with other cables only if they are shielded.
Where motors are supplied by inverters it is necessary to follow the
wiring instructions of the manufacturer of inverter.
In case of design with encoder: install the electronic control board as
near as possible the encoder (and as far as possible from inverter, if
any; if not possible, carefully shield the inverter); always use twisted
pairs shielded leads connected to earth on both ends; signal cables
of encoder must be separate from the power cables (see specific
instructions attached to the motor).
7. Connections
7.1. Motor connection
Follow schemes on Fig. 1 ... 4 to connect the motor.
Motor sizes ≤160S: before connect-
ing the motor for the first time, pro-
ceed to knockout the openings on the
terminal box to allow the cable entry;
(see fig. on the left); after that, accu-
rately remove any fragment still re-
maining inside the terminal box; re-
store the motor protection degree fixing the cable glands (not
provided) with lock nut and employing the gaskets supplied inside
the terminal box.
Motor sizes ≥160M: use the cable glands supplied.
7.2. HBZ, HBV (HBVM) Brake (rectifier) connection
Single-speed motors are supplied with rectifier already connected
to motor terminal block. Therefore, for standard duties, motor is
ready to be used without any further connections for brake supply.
For two-speed motors, for those driven by inverter and for lifting
with on-load descent braking it is necessary to supply the rectifier
separately with proper cables pre-arranged (for lifting it is neces-
sary to open the rectifier supply also on d.c. side as shown in the
schemes). Follow the instructions of Fig. 5.
Verify that rectifier supply voltage is the one stated on motor name
plate.
In case of brake equipped with microswitch (HBZ motor, «,SB», or
«,SU» code on name plate) refer to connection diagrams of Fig. 7.
7.3. HBF Brake connection
Motor sizes 160S: brake coil pre-arranged as standard for brake
supply directly from motor terminal block when motor is Y-connect-
ed (brake coil already Y-connected to the auxiliary terminal block:
re-arrange the brake coil connection in case of motor ∆-connected or
in case of separate supply with ∆ voltage).
Motor sizes 160M: arrange on the brake auxiliary terminal block
the required brake coil connection (∆ or Y) properly positioning the
(loose) jumpers.
For both cases, before commissioning, connect the auxiliary termi-
nal block to the motor terminal block or to an external line.
For two-speed motors and for those driven by inverter it is neces-
sary to supply the brake separately with proper pre-arranged cables.
Follow instructions on page 9.
Always verify that brake voltage is the one stated on motor name
plate.
7.4. Auxiliary equipment connections
Connection of independent cooling fan.
Supply wires of independent cooling fan are marked by the letter
«V» on cable terminals and are connected to auxiliary rectifier termi-
nals or to another auxiliary terminal block according to schemes of
Fig. 3, in function of identification code of independent cooling fan:
– Code A: single-phase independent cooling fan (sizes 63 ... 90);
– Code D, F, M, N, P: three-phase independent cooling fan (motor
sizes 100 ... 280); usual arrangement is with Y connection with
voltages indicated below; for ∆ connection, consult us.
Verify that the direction of rotation of three-phase independent cool-
ing fan is correct (air flow must be towards drive-end; see arrow on
fan cover); on the contrary invert two phases at the terminals.
During the installation, verify that the supply data correspond to
those of the independent cooling fan; refer to code of independent
cooling fan as per motor name plate; running of motors with inde-
pendent cooling fan is allowed only when external fan is running;
in case of running with frequent starts and stops, it is necessary to
supply the independent cooling fan continuously.
Connection of bi-metal type thermal probes, thermistor type
thermal probes (PTC), anti-condensation heater.
The connection wires are inside the terminal box and are marked by
the letter «B» (bi-metal type thermal probes), «T» (thermistor type
thermal probes PTC) or «S» (anti-condensation heater) on cable ter-
minals; they are connected to an auxiliary terminal block according
to schemes of Fig. 4.
Bi-metal or thermistor type thermal probes need an adequate relay
or a release device.
Anti-condensation heaters must be supplied separately from motor
and never during the operation.
The anti-condensation heater must be supplied for at least two
hours before motor commissioning, in order to achieve a full thermal
steady condition.
For the design type identification refer to the mark on cable con-
nected to auxiliary terminal block and to the relevant identification
code stated on nameplate.
Connection of encoder
See specific instructions inside terminal box.
8. Periodical maintenance
8.1. Motor periodical mainenance
Periodically verify (according to environment and duty) and reset, if
necessary:
– motor cleaning (absence of oil, dirt and machining residuals) and
free passage of cooling air;
– correct tightening of electrical connections (see Tab. 1), of fasten-
ing screws and motor mechanical pairing;
– static and live tightening conditions;
– that motor run is free from vibrations (veff ≤3,5 mm/s for PN≤15 kW;
veff ≤4,5 mm/s for PN> 15 kW), and anomalous noises; in this case,
verify motor fastening, paired machine balancing or need for bear-

NL
EN
11
Rossi
TX11 Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN 11
Rossi
ings replacement.
For motors with protection degree higher than IP55, machined mat-
ing surfaces on housing, endshields, covers, etc., before mount-
ing, must be covered with a proper not hardening adhesive or with
grease in order to assure motor tightening.
In case of brake motor also see points below 8.2, 8.3, 8.4.
By executing controls of electric absorption, keep in mind that meas-
ured values are comprehensive of brake absorption (with brake sup-
ply directly from terminal block).
8.2. HBZ Brake periodical maintenance
Verify, at regular intervals, that air-gap and backlash g (see Fig. 6)
of release lever pullers, if any, are included within values stated in
Tab. 3 (remove the wear dust of friction surface, if any).
Excessive air-gap value deriving from friction surface wear makes
brake noise level rise and could prevent its electric release.
Important: an air-gap greater than max value can produce a de-
crease down to 0 of the braking torque due to the clearance taking
up of the release lever pullers; gdimension in Fig. 6 must match
with the values stated in Tab. 3; a too high g value makes it difficult
or inefficient the use of the release hand lever.
Adjust the air-gap (see Fig. 6) by releasing the nuts 32 and by screw-
ing the fastening screws 25 (it is necessary to act through a hole of
the flywheel, if present) in order to reach minimum air-gap (see Tab. 3)
measuring by a thickness gauge in 3 positions at 120° near the
guiding bushes 28. Tighten nuts 32 keeping in position fastening
screws 25. Verify the obtained air-gap value.
If the brake is in a non-standard design with «ready air-gap reset»
design (code «,RF» on name plate) it is provided with removable thin
spacers placed under the brake fastening studs (see Fig. 8); in this
case, adjust air-gap simply removing one series of thin spacers after
having partially loosen (without disassembling) the brake fixing bolts
25 and without adjusting by thickness gauge. The brake is supplied
with two series of thin spacersof different color (yellow and red) to
allow two adjustment operations.
After several adjustments of air-gap, verify that brake disk thickness
is not lower than the minimum value stated in Tab. 3; if necessary,
replace the brake disk (refer to Fig. 6).
Release lever rod is not to be left permanently installed (to avoid
dangerous or inappropriate use).
8.3. HBF Brake periodical maintenance
Verify, at regular intervals, that air-gap and backlash g (see Fig. 10)
of release lever pullers, if any, are included within values stated in
Tab. 4 (remove the wear dust of friction surface, if any).
Excessive air-gap value makes brake noise level rise and could pre-
vent its electric release.
Important: an air-gap greater than max value can produce a de-
crease down to 0 of the braking torque due to the clearance taking
up of the release lever pullers.g dimension in Fig. 10 must match
with values stated in Tab. 4; a too high value of gmakes it difficult or
inefficient the use of the release hand lever.
Motor sizes 160S: adjust the air-gap (see Fig. 10) by releasing the
nuts 32 and by screwing the fastening screws 25 in order to reach
minimum air-gap (see Tab. 4) measuring by a thickness gauge in 3
positions at 120° near the guiding bushes 28. Tighten nuts 32 keep-
ing in position fastening screws 25. Verify the obtained air-gap value.
Motor sizes 160M: adjust the air-gap (see fig. 10a) by releasing the
nuts 45a and by screwing the nuts 45b to reach minimum air-gap,
measuring the adjustment by a thickness gauge in 3 positions at
120° near the studs 25. Tighten nuts 45a and verify again the air-gap
obtained.
After several air-gap adjustments, re-adjust braking torque and verify
that brake disk thickness is not lower than minimum value stated
in table 4; if necessary, replace the brake disk (refer to fig. 10a).
When the hand lever for manual release does not run, after repeated
operations, re-adjust the backlash g according to the table values.
Release lever and screw 15 must not be left permanently installed
(to avoid dangerous or inappropriate use).
8.4. HBV (HBVM) Brake periodical maintenance
Verify, at regular intervals, that air-gap is included between values
stated in Tab. 5.
Excessive air-gap value could produce: decrease of braking torque
up to zero, rise of brake noise level, and even miss of electric re-
lease.
Adjust the air-gap (see Fig. 11), even with the fan cover mounted,
acting on self-locking nut 48 considering that the pitch is: 1 mm for
size 63, 1,25 mm for sizes 71 and 80, 1,5 mm for sizes 90 … 112,
1,75 mm for sizes 132 and 160S. Important: in case of single-phase
motor (HBVM), loosen the tightening dowel of fan before adjusting.
After several adjustments of air-gap, verify that the thickness of fric-
tion surface is not lower than the minimum value stated in Tab. 5;
if necessary, replace the brake anchor (see Fig. 11).

NL
EN
12 Rossi TX11 Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Ref. Motor troubles Possible causes Corrective actions
1 Motor does not work Failure on supply mains Check voltage presence on the three phases of supply mains
False connection in the terminal box Check that motor connection corresponds to the schemes foreseen
Brake jam status See «Brake troubles», point 1
Operation of motor thermal probes Wait for winding cooling; if problems remains, see point 4.
Operation of magnetothermic protection on
power line
Check that the required load is not too high or that magnetothermic protection
is underdimensioned.
Trouble on motor winding Consult Rossi (Motor Division)
2 The direction of rotation
is false
False connection in terminal box Check that motor connection corresponds to the schemes foreseen (for three-
phase motors, change 2 phases)
3 The starting torque is
insufficient
Y-connection of motor instead of ∆ Check that motor connection corresponds to the schemes foreseen
Voltage or supply frequency outside motor
nameplate data
Check the electrical parameters of supply mains
Excessive voltage fall upline of the motor Check and if necessary increase the cable section
4 Motor overheating
(thousing - tamb 70°C)
Brake jam status See «Brake troubles», point 1
Nameplate data do not match with the
power line
Consult Rossi (Motor Division)
Y-connection of motor instead of ∆ Check that motor connection corresponds to the schemes foreseen
A supply phase is missing Check the mains and the contacts inside the motor terminal block
Too high or too long lasting overload Reduce the power requirement, install a higher power motor or pre-arrange an
additional cooling device (independent cooling fan)
Excessive starting frequency Reduce the starting frequency or the inertia downline of the motor
Trouble of Electrical disjunctor (single-phase
motors)
Consult Rossi (Motor Division)
Independent cooling fan (if present) is not
working
Check that the independent cooling fan is working, is correctly working, con-
nected and that the direction of rotation is the one foreseen (see arrow on fan
cover)
Obstructed fan cover Free the cooling air passages
Insufficient space around the motor Widen the cooling air passages
Insufficient air circulation Increase the cooling air recycle
5 The current absorption
is outside the nameplate
value
Brake jam status See «Brake troubles», point 1
Winding failure Consult Rossi (Motor Division)
6 Anomalous noise Damaged bearings Replace the bearings
False alignment between motor shaft-driven
machine
Correct the alignment
Eccentric or not balanced rotating elements Balance the rotating elements and eliminate the eccentricity
With supply from inverter: low quality
wave, excessive cable length, inadequate
protection
Pre-arrange adequate filters and protections. Reduce the distance between
motor and inverter (see specific manufacturer's documentation)
Ref. Brake troubles Possible causes Corrective actions
1 Brake does not release Direct supply from motor terminal block:
false or missing motor connection to the
line (e.g.: ∆ connection instead of Y)
Check that motor connection corresponds to the schemes foreseen
Direct supply from motor terminal block:
false of missing brake connection (rectifier)
to the motor terminal block
Check that brake connection corresponds to schemes foreseen
Direct supply from motor terminal block:
mains voltage does not correspond to
motor name plate data
Consult Rossi (Motor Division)
Direct supply from motor terminal block:
motor supply from inverter
Brake supply from separate line
Supply from separate line: false or missing
brake connection (rectifier) to the separate
line
Check that brake connection corresponds to schemes foreseen
Supply from separate line: supply voltage
does not correspond to the brake name
plate data
Pre-arrange a separate line with adequate voltage
False brake or rectifier connection Check that brake connection corresponds to schemes foreseen
Too high air-gap Re-adjust the correct value
Brake coil failure Consult Rossi (Motor Division)
2 Brake does not work Too high air-gap Re-adjust the correct value
Worn friction surface Replace the brake disc
3 The braking delay is too
high
Rectifier contact openings only from a.c.
side
Open rectifier contacts also on d.c. side
4 Braking torque is not
suitable
Too high air-gap Re-adjust the correct value
False brake adjustment (motor HBF 160M) Adjust the brake correctly
Insufficient spring number Consult Rossi (Motor Division)
5 Anomalous noise Too high air-gap Re-adjust the correct value
Notes:
When consulting Rossi, state:
– all data on gear reducer or gearmotor name plate;
– failure nature and duration;
– when and under what conditions the failure happened;
– during the warranty period, in order not to loose validity, do not disassemble nor tamper the gear reducer or gearmotor without approval by Rossi.
9 - Troubles: causes and corrective actions

NL
EN
13
Rossi
TX11 Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
This page is intentionally left blank

EN
NL
14 Rossi TX11 Gebruiksaanwijzing _Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
14 Rossi
14 Rossi
Afb. 1. Aansluiting driefasige motor
Voor de voedingsspanning zie typeplaatje.
Fig. 1.Three-phase motor connection
For supply voltage see nameplate.
Enkele wikkeling (YY.∆)
Single winding (YY.∆)
Aparte wikkelingen (Y.Y)
Separate windings (Y.Y)
2, 4, 6, 8-polig - poles 2.4, 4.6, 4.8, 6.8-polig - poles 2.6, 2.8, 2.12, 4.6, 6.8-polig - poles
Lage spanning
Low voltage
∆
6Klemmen
6terminals
Hoge spanning
High voltage
Y
6Klemmen
6terminals
Hoog toerental
High speed
Laag toerental
Low speed
Hoog toerental
High speed
Laag toerental
Low speed
Y. Y
9Klemmen
9terminals
Y
9Klemmen
9terminals
Motor - Motor
Abb. 2.
Aansluiting van éénfasige motor en
éénfasige motor met gelijkmatige wikkeling
Voor voedingsspanningen zie typeplaatje.
Fig. 1.
Single-phase motor connection and balanced
winding single-phase motor connection
For supply voltage see nameplate.
2-, 4-, 6-polige motor
Klemmenkast met 6klemmen
Condensator altijd ingeschakeld
Directe start
2, 4, 6 pole motor
Terminal block: 6 terminals
Permanently connected terminals
Direct starting
Eénfasig
Single-phase
Eénfasige motor met gelijkmatige
wikkeling
Balanced winding single-phase motor
2) De eventuele hulpcondensator moet parallel met de bedrijfscondensator worden
aangesloten.
2) Auxiliary capacitor, if any, is to be connected in parallel to the running one.

EN
NL
15
Rossi
TX11 Gebruiksaanwijzing _Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Afb. 3. Aansluiting onafhankelijke ventilator Fig. 3. Independent cooling fan connection
Afb. 4. Aansluiting bimetaal-temperatuursensor,
thermistor-temperatuursensor (PTC),
stilstandverwarming
Fig. 4. Connection of bi-metal type thermal
probes, thermistor type thermal
probes (PTC), anti-condensation heater
Cod. Voeding
Supply
Stroomverbruik [A]
Absorption [A]
V~±5% Hz 63 71 80 90 100, 112 132, 160S 160M, L 180, 200 225, 250 280
A230 50/60 0,06 0,12 0,12 0,26 – – – – – –
D3 Y400 50/60 – – – – 0,13 0,15 0,26 0,41 – –
E3 Y400 60 – – – – 0,12 0,14 0,24 0,37 – –
F3 Y500 50/60 – – – – 0,11 0,12 0,21 0,33 – –
M3 ∆230 Y 400
3 ∆277 Y 400
50
60
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
1,49/0,86
1,49/0,86
3/1,72
3/1,72
N3 ∆230 Y 400 60 – – – – – – – – 1,49/0,95 3,3/1,9
P3 ∆230 Y 400 60 – – – – – – – – 1,89/1,09 3,8/2,19
Cod. A
Cod. D, E, F
M, N, P
Motor-
grootte
Motor size
Vermogen
Power
[W]
63, 71 15
80 ... 112 25
132 ... 160S 40
160 ... 180 50
200 ... 250 65
280 100
Bimetaal-temperatuursensor
Bi-metal thermal probes
Thermistor-temperatuursensor
Thermistor thermal probes
Stilstandverwarming
Anti-condensation heater
Bij het besturingsapparaat:
To control device:
VN= 250 V, IN= 1,6 A.
Thermistor conform:
Thermistor conforms to:
DIN 44081/44082.
Voedingsspanning
Supply voltage
230 V ~± 50/60 Hz.
Hulpapparatuur - Auxiliary equipments
Tab. 1. Aandraaimoment MSvoor verbindingen in
het klemmenbord
Tab. 1. Tightening torques MSfor terminal block
connections
Tab. 2. Aandraaimoment MSvoor bevestigings-
schroeven voeten/flens
Tab. 2. Tightening torques MSfor flange/foot
fixing bolts
MS
[N m] M4 M5 M6 M8 M12
min 0,8 1,8 2,7 5,5 15
max 1,2 2,5 4 8 20
Schroef
Bolt
MS[N m]
M6 M8 M10 M12 M14 M16 M18 M20 M24
Klasse - Class 8.8 11 25 50 85 135 205 280 400 710
Klasse - Class 10.9 15 35 71 120 190 290 390 560 1 000
Opmerkingen:
– Normaal gesproken is klasse 8.8 voldoende.
– Controleer of de eventuele flenscentreringen in elkaar zijn gestoken, voordat u de
schroeven aandraait.
– De schroeven moeten met max. aandraaimoment diagonaal worden vastgedraaid.
Notes:
– Class 8.8 is usually sufficient.
– Before tightening the bolt be sure that the eventual centerings of flanges are
inserted properly
– The bolts are to be diagonally tightened with the maximum tightening torque.
Bevestigingsschroeven - Fixing bolts

EN
NL
16 Rossi TX11 Gebruiksaanwijzing _Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Afb. 5. Aansluiting gelijkrichter (rem) Fig. 5. Rectifier connection (brake)
Gelijkrichter (kleur blauw):
Rectifier (blue colour):
RN1
Gelijkrichter (kleur grijs):
Rectifier (grey colour):
RD1
Gelijkrichter (kleur blauw):
Rectifier (blue colour):
RN1
Gelijkrichter (kleur grijs):
Rectifier (grey colour):
RD1
Gelijkrichter (kleur grijs):
Rectifier (grey colour):
RM1, RM2
Gelijkrichter (kleur rood):
Rectifier (red colour):
RR1, RR4, RR5, RR8
Gelijkrichter (kleur grijs):
Rectifier (grey colour):
RM1, RM2
Gelijkrichter (kleur rood):
Rectifier (red colour):
RR1, RR4, RR5, RR8
Normale
ontgren-
deling
Standard
release
Snelle
ontgren-
deling
Quick
release
Normale remming
Standard braking
t2
Snelle remming
Quick braking
t2 d.c.
* De schakelcontacten voor de voeding van de rem en voor de voeding van de
motor moeten parallel werken; de contacten moeten geschikt zijn voor het openen
van heel sterk inductieve belastingen.
1) Remspoel al bij levering aangesloten op de gelijkrichter.
2) Aparte voeding.
3) Motorklemmenbord; verbinding niet mogelijk voor gelijkrichter RR5.
4) De motorverbinding wordt (U1) (U2) voor nominale voedingsspanning 500 V.
* Brake supply contactor should work in parallel with motor supply contactor; the
contacts should be suitable to open very inductive loads.
1) Brake coil supplied already connected to rectifier.
2) Separate supply.
3) Motor terminal block; not possible connection for rectifier RR5.
4) For nominal supply voltage 500 V the connected motor terminals become (U1) (U2).
Gelijkrichter (rem HBZ, HBV, HBVM) - Rectifier (brake HBZ, HBV, HBVM)

EN
NL
17
Rossi
TX11 Gebruiksaanwijzing _Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
1) Speling van de trekstangen van de
(eventuele) remontgrendelingshendel
(richtwaarden: na de instelling correct
of de rem en de remontgrendeling
goed werkt).
2) Minimale dikte van de remschijf.
1) Backlash of release lever pullers (if any)
(approximate values: after an air-gap
adjustment always check the brake fun-
ctionality and the proper brake release).
2) Minimum thickness of brake disk.
Remgrootte
Brake size
Motorgrootte
Motor size gLuchtspleet
Air-gap Smin
mm mm mm
1) nom. max 2)
BZ 12 63, 71 0,5 0,25 0,40 6
BZ 53, 13 71, 80 0,5 0,25 0,40 6
BZ 04, 14 80, 90 0,6 0,30 0,45 6
BZ 05, 15 90, 100, 112 0,6 0,30 0,45 7
BZ 06S 112 0,7 0,35 0,55 7
BZ 06, 56 132S ... 160S 0,7 0,35 0,55 7
BC 07 132M, 160S 0,7 0,40 0,60 7,5
BC 08 160, 180M 0,8 0,40 0,60 11
BC 09 180L, 200 0,8 0,50 0,70 13
Tab. 3. Periodiek onderhoud
Tab. 3. Periodical maintenance
Afb. 7. Rem met microschakelaar
Fig. 7. Brake with microswitch
Afb. 8. Rem met snelle luchtspleetreset
Fig. 8. Brake with ready air-gap reset
Rem HBZ - Brake HBZ
Afb. 6. Rem
Fig. 6. Brake

EN
NL
18 Rossi TX11 Gebruiksaanwijzing _Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Afb. 9. Remaansluiting
Fig. 9. Brake connection
Remklemmenbord
(dat aan remzijde voor
grootte 160S)
Brake terminal block
(the one on brake side
for size 160S)
Y-remaansluiting
Y brake connection
∆-remaansluiting
∆ brake connection
HBF 63 ... 160S HBF 160M ... 200 HBF 63 ... 160S HBF 160M ... 200
(U1) (V1) (W1) 3)
2)
(U1) (V1) (W1) 3)
2)
1) Remspoel al bij levering aangesloten op de hulpklemmenbord.
2) Aparte voeding.
3) Motorklemmenkast.
1) Brake coil is not supplied already connected to the auxiliary terminal block.
2) Separate supply.
3) Motor terminal block.
Tab. 4. Periodiek onderhoud
Tab. 4. Periodical maintenance
1) Speling van de trekstangen van de (eventuele) remontgrendelingshendel (richtwaarden:
na de instelling correct of de rem en de remontgrendeling goed werkt).
2) Minimale dikte van de wrijvingsafdichting (<160S) of van de enkele remschijf (>160M).
1) Backlash of release lever pullers (if any); Approximate values: after an air-gap
adjustment always check the brake functionality and the proper brake release
2) Minimum thickness of friction surface (<160S) or brake single disc (>160M).
Remgrootte
Brake size
Motorgrootte
Motor size
g Luchtspleet
Air-Gap
S
min
M
f[N m]
Typeplaatje
of name plate
L
veer voor %
M
fmax [mm]
L
of spring for %
M
fmax [mm]
35,5 50 71 100
mm mm mm min max
3) nom. max 2)
BF 12 63, 71 0,5 0,25 0,40 6––––––
BF 53, 13 71, 80 0,5 0,25 0,40 6––––––
BF 04, 14 80, 90 0,6 0,30 0,45 6––––––
BF 05, 15 90, 100, 112 0,6 0,30 0,45 8––––––
BF 06S 112 0,7 0,35 0,55 7––––––
BF 06 132 0,7 0,35 0,55 7––––––
BF 07 132, 160S 0,7 0,40 0,60 7,5––––––
FA 09 160 – 0,50 1 12 40 200 25,4 24,6 23,5 22
FA G9 180M – 0,65 1,15 6 60 300 22,2 21 19,3 17
FA 10 180M, 200 –0,65 1,15 6 80 400 37,8 36,5 35,2 33,5
Rem HBF - HBF Brake
Afb. 10. Rem
Fig. 10. Brake
Afb. 10a. Rem
Fig. 10a. Brake

EN
NL
19
Rossi
TX11 Gebruiksaanwijzing _Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
Remgrootte Motorgrootte Luchtspleet Amin
Brake size Motor size Air-gap
mm mm
nom. max 1)
V 02
63 0,25 0,45 1
V 03
71 0,25 0,45 1
V 04
80 0,25 0,501
V 05, G5
90 0,25 0,501
V 06, G6
100, 112 0,30 0,55 1, 4,52)
V 07, G7
132, 160S 0,35 0,604,5
1) Minimale dikte van de remvoering.
2) Waarde voor VG6.
1) Minimum thickness of friction surface.
2) Value for VG6.
Tab. 5. Periodiek onderhoud
Tab. 5. Periodical maintenance
Rem HBV (HBVM) - Brake HBV (HBVM)
Afb. 11. Rem
Fig. 11. Brake

EN
NL
20 Rossi TX11 Gebruiksaanwijzing _Operating instructions − UTD.164.06-2012.00_DE_EN
(*) Rendementsklasse (IEC 60034-30)
( 1) Aantal fasen
( 2)
Code, twee productiemaanden voor HBZ en productiejaar
( 3) Motortype
( 4) Grootte
( 5) Aantal polen
( 6) Aanduiding van de bouwvorm (zie paragraaf 4.1)
( 9) Isolatieklasse I.CL. ...
(10) Bedrijfscyclus S... en IC-code
(11) Codes speciale uitvoering
(12) Motorgewicht (alleen indien > 30 kg)
(13) Beschermingsgraad IP ...
(14) Remgegevens: Type, remkoppel
(15) Voeding van de gelijkrichter
(16) Opgenomen remstroom
(17) Gelijkrichtersymbool
(18) Nominale DC voedingsspanning van de rem
(19) Faseaansluiting
(20) Nominale spanning
(21) Nominale frequentie
(22) Nominale stroom
(23) Nominaal vermogen
(24) Nominaal toerental
(25) Vermogensfactor
(27) Maximale omgevingstemperatuur
(28) Nominaal rendement: IEC 60034-2-1
(29) Bedrijfsfactor*
(30) Ontwerp*
(31) Code*
(32) Nominale spanning*
(33) Nominale frequentie*
(34) Nominale stroom*
(35) Nominaal vermogen*
(36) Nominaal toerental*
(37) Nominale vermogensfactor*
(38) Nominaal rendement*
* Volgens NEMA MG1-12. Geldt alleen bij standaardspanning en -voeding.
(*) Efficiency class (IEC 60034-30)
( 1) Number of phases
( 2) Code, two months for HBZ and year of manufacturing
( 3) Motor type
(4) Size
( 5) Number of poles
( 6) Designation of mounting position (see ch. 4.1)
( 9) Insulation class I.CL. ...
(10) Duty cycle S... and IC code
(11) Non-standard design codes
(12) Motor mass (only if > 30 kg)
(13) Protection IP ...
(14) Brake data: type, braking torque
(15) A.c. voltage supply of rectifier
(16) Current absorbed by brake
(17) Rectifier designation
(18) Nominal d.c. voltage supply of brake
(19) Connection of the phases
(20) Nominal voltage
(21) Nominal frequency
(22) Nominal current
(23) Nominal power
(24) Nominal speed
(25) Power factor
(27) Maximum ambient temperature
(28) Nominal efficiency: IEC 60034-2-1
(29) Service factor*
(30) Design*
(31) Code letter*
(32) Nominal voltage*
(33) Nominal frequency*
(34) Nominal current*
(35) Nominal power*
(36) Nominal speed*
(37) Nominal power factor*
(38) Nominal efficiency*
* According to NEMA MG1-12. Filled in only in case of standard voltage supply.
Grootten - Sizes 63 ... 160S NEMA YY230.Y460 V, 60 Hz CRUus Grootten - Sizes 160M ... 280
Typeplaatjes - Name plates
This manual suits for next models
13
Table of contents
Languages:
Other Rossi Engine manuals
Popular Engine manuals by other brands

DETROIT
DETROIT MBE 900 Operator's manual

MTU
MTU 16V2000M72 operating instructions

Briggs & Stratton
Briggs & Stratton Vanguard 290000 Operating & maintenance instructions

O.S. engine
O.S. engine IL-300 Owner's instruction manual

MTU
MTU 12 V 4000 G21R operating instructions

Briggs & Stratton
Briggs & Stratton Intek 825 Series Operator's manual

Yanmar
Yanmar 1GM Operation manual

Volvo Penta
Volvo Penta IPS800 Operator's manual

SOMFY
SOMFY LIGHTING OUTDOOR RTS Quick programming guide

Carburetion & Turbo Systems
Carburetion & Turbo Systems Vortec 5700 Operation and maintenance manual

Robin America
Robin America EH722 EFI parts manual

Honeywell
Honeywell N86 Series user guide