
13
40.021.073-rev00-2014
ISA 65
NEDERLANDS
12 40.019.003 - rev. 06 - 2011 IMA
Nederlands
6 STORINGZOEKEN
6.1 Tabel storingzoeken
/i
Zorg dat de stroom is ingeschakeld en
de brandstoftank vol is, voordat u begint
met storingzoeken.
WAARSCHUWING
De elektrische stroom uitschakelen
tijdens reparaties!
Storing Oorzaak Oplossing Actie
De
heteluchtkachel
start niet.
1 De heteluchtkachel heeft geen
stroom.
Elektrische aansluiting
controleren.
Gebruiker
2 Het branderrelais werkt niet: de
lamp brandt.
Druk de resetknop van de
branderautomaat in.
Gebruiker
3 Er is een storing in de
branderautomaat.
Vervang de branderautomaat. Dealer
4 De ruimtethermostaat is niet goed
ingesteld.
Corrigeer de instelling. Gebruiker
5 De ruimtethermostaat is kapot. Thermostaat vervangen. Dealer
6 Er zit geen afdekkapje op de
thermostaataansluiting.
Plaats de kap als de
ruimtethermostaat niet wordt
gebruikt.
Gebruiker
7 De brandstofpomp zit vast. Vervang de brandstofpomp. Dealer
8 De thermostaat heeft de
heteluchtkachel gestopt
(maximaalthermostaat).
Controleer (en corrigeer) de
luchtstroom.
Stel de thermostaat opnieuw af.
Gebruiker
9 De sensor van de thermostaat is
defect. Het display toont foutcode
"Sbr".
Vervang de sensor. Dealer
10 De thermostaat is defect. Thermostaat vervangen. Dealer
11 De hoofdmotor is overhit. Controleer de luchtinlaat. Gebruiker
Test de motor en vervang indien
nodig.
Dealer
12 De condensator van de
brandermotor is kapot.
Vervang de condensator. Dealer
13 De ruimtethermostaat bevindt
zich in een warmeluchtstroom.
Breng de ruimtethermostaat aan
buiten deze warmeluchtstroom.
Gebruiker
De brander start,
maar er wordt
geen vlam
gevormd.
14 De pompkoppeling is defect. Vervang de pompkoppeling. Dealer
15 De pompdruk is niet juist of het
filter in de pomp is verstopt.
Reinig het pompfilter. Stel de
pompdruk af met behulp van een
manometer.
Dealer
16 Het brandstoffilter is verstopt. Reinig het brandstoffilter of
vervang het.
Gebruiker
17 De afsluiter van het brandstoffilter
is dicht.
Open de afsluiter. Gebruiker
18 De brandstoftank is leeg. Vul de tank. Gebruiker
IMA 40.019.003 - rev. 06 - 2011 13
Nederlands
De brander start,
maar er wordt
geen vlam
gevormd.
19 De brandstofpomp heeft te veel
vacuüm.
Reinig of vervang het
hoofdbrandstoffilter.
Gebruiker
Controleer de aanzuigleiding op
verstoppingen.
Controleer het vacuum met een
vacuümmeter.
Dealer
20 De verstuiver is verstopt of
versleten.
Vervang de verstuiver. Gebruiker
21 De elektroden zijn versleten of de
afstelling is niet juist.
Reinig of vervang de elektroden
(Fig. 10).
Gebruiker
22 De magneetklep opent niet. Controleer de elektrische
aansluiting. Als de magneetspoel
bekrachtigd wordt, moet er een
“klik” te horen zijn.
Gebruiker
Reinig of vervang de
magneetklep.
Dealer
23 De fotocel is vuil of defect. Controleer en reinig het glas.
Reinig de fotocel.
Reinig de stuwplaat.
Gebruiker
Test de fotocel en vervang indien
nodig.
Dealer
24 De luchtinlaatklep van de brander
is verkeerd afgesteld.
Controleer de luchtinlaatklep.
Meet het CO2-gehalte en de
hoeveelheid roet.
25 De afstelling van de
verstuiverhouder en/of de
stuwplaat zijn onjuist of vervuild.
Corrigeer de afstelling van de
verstuiverhouder en de
stuwplaat.
Reinig de verstuiver en de
stuwplaat.
Dealer
26 Slechte schoorsteen of
schoorsteenaansluitingen.
Sluit de heteluchtkachel aan op
een goede schoorsteen.
Corrigeer de aansluitingen.
Gebruiker
27 De ontstekingstrafo is defect. Test de isolatie ten opzichte van
de brander.
Vervang de ontstekingstrafo
indien nodig.
Dealer
De brander start
slecht (stoterig).
28 Er is onvoldoende aanvoer van
frisse lucht.
Zet een deur of raam open.
Zie storingen: 8, 14, 15, 16, 17,
18, 19, 20, 21, 22, 24, 25, 27.
Gebruiker
Verseluchtaansluiting voor de
brander.
Gebruiker
29 De branderkamer of
warmtewisselaar heeft
problemen.
Reinig, repareer of vervang de
branderkamer en de
warmtewisselaar, indien nodig.
Dealer
Storing Oorzaak Oplossing Actie
14 40.019.003 - rev. 06 - 2011 IMA
Nederlands
Registreer de onderhoudsgegevens in tabel A in
de annex achterin dit boek
7 RESERVEONDERDELEN
We adviseren om vóór ingebruikname
reserveonderdelen in voorraad te hebben. Zie
tabel B in de annex.
8 TECHNISCHE INFORMATIE
• Zie voor technische specificaties tabel C in
de annex achterin dit boek.
De
heteluchtkachel
brandt met korte
onderbrekingen.
30 De thermostaat is niet juist
afgesteld
(branderthermostaatfunctie).
Stel de branderthermostaat af
volgens de specificaties van de
fabrikant.
31 Zie storingen: 3, 12, 13, 30.
De brander
produceert roet.
32 Zie storingen: 15, 16, 17, 18, 25,
26, 27, 29.
De
hoofdventilator
start niet.
33 Zie storingen: 1, 8, 9, 10, 11.
De brander start,
de vlam is
gevormd, maar
de brander stopt.
34 Er is een storing in de
branderautomaat.
Zie storingen: 3, 16, 20, 24, 28.
De
heteluchtkachel
kan niet
uitgeschakeld
worden.
35 De branderautomaat is defect. Vervang de branderautomaat.. Dealer
Het magneetventiel is vervuild of
defect.
Reinig of vervang het
magneetventiel.
Dealer
De
heteluchtkachel
stopt geheel.
36 Er is een oververhittingsprobleem
in de heteluchtkachel.
Reset de thermostaat door twee
seconden de U-toets in te
drukken (Fig. 7).
Gebruiker
Druk de resetknop (A) van de
brander in (Fig. 6).
Gebruiker
De
heteluchtkachel
stopt met
branden. De
resetknop licht
op.
37 Er is een luchtlek in de
aanzuigleiding of in het
hoofdbrandstoffilter.
Controleer hierop en vervang
zonodig.
Gebruiker
38 Het beschermgaas voor de
luchtinlaat is vuil of verstopt.
Maak het beschermgaas schoon. Gebruiker
39 De warmtewisselaar is verstopt. Reinig de warmtewisselaar. Gebruiker
De
heteluchtkanon
produceert witte
rook.
40 Er is lucht in het
brandstofsysteem.
Controleer het brandstofsysteem. Gebruiker
Heteluchtkanon
verbruikt te veel
brandstof.
41 Verstuiver is te groot of van het
verkeerde type.
Vervang de verstuiver door het
juiste model.
Gebruiker
42 De pompdruk is te hoog. Controleer de pompdruk. Dealer
Storing Oorzaak Oplossing Actie