Conrad 19 22 14 User manual

쮕Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die
Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung
vorbehalten.
© Copyright 2009 by Conrad Electronic SE.
Legal notice
These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in
electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment
reserved.
© Copyright 2009 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ce mode d'emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm,
saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le
réimprimer, même par extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications
techniques et de l'équipement.
© Copyright 2009 by Conrad Electronic SE.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microver-
filming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de
uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting
voorbehouden.
© Copyright 2009 by Conrad Electronic SE. 01_0809_01/AB
CONRAD IM INTERNET http://www.conrad.com
쮕Kurzwellen-Retroradio Seite 3 - 17
Shortwave Retro Style Radio Page 18 - 32
Radio-rétro ondes courtes Page 33 - 47
Kortegolf-retroradio Pagina 48 - 62
Best.-Nr. / Item-No. / No de commande / Bestnr.: 19 22 14
Version 08/09
쮕BEDIENUNGSANLEITUNG OPERATING INSTRUCTIONS
NOTICE D’EMPLOI GEBRUIKSAANWIJZING

쮕Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise
zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Pro-
dukt an Dritte weitergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
These operating instructions belong with this product. They contain important infor-
mation for putting it into service and operating it. This should be noted also when this
product is passed on to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference!
Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui
concerne sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci éga-
lement lorsque vous remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in
betreffende de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
2
63

62
쮕Das Kurzwellen-Retroradio
Dieses nostalgische Kurwellenradio ist ein Transistor-Einkreisempfänger mit einstellbarer Rückkopp-
lung. Das Empfangsprinzip entspricht dem Röhren-Audion aus der Anfangszeit der Radiotechnik.
Schon vor 80 Jahren fand sich ein solches Radio in vielen Wohnzimmern. Das Audion war aber auch
bei Funkamateuren, in der militärischen Nachrichtentechnik sowie im Schiffsfunk im Einsatz.
Bei einem Audion handelt es sich um einen sogenannten Geradeausempfänger, der im Gegensatz
zum später üblichen Superhet keine Zwischenfrequenz benötigt. Die einstellbare Rückkopplung ist
das Geheimnis dieses Empfängers. Neben Senderwahl und Lautstärke gibt es einen dritten Regler,
der es in sich hat. Durch feinfühliges Einstellen der Rückkopplung lassen sich Verstärkung und
Trennschärfe des Radios verändern und so für jede Empfangssituation das Optimum herausholen.
Der Empfänger ist daher zwar nicht ganz einfach zu bedienen, erreicht aber oft die Empfangsleistung
moderner Weltempfänger und kann sie teilweise sogar übertreffen. Und er benötigt sehr wenig Ener-
gie. Bei einem Strombedarf von ca. 5 mA (bei geringer Lautstärke) hält eine Alkali-Blockbatterie (9 V)
bis zu 100 Stunden lang.
Früher musste man eine lange Drahtantenne an sein Radio anschließen, um optimale Empfangser-
gebnisse zu erzielen. Am Ende des Tages hörte man den Rundfunksprecher sagen: „Bitte vergessen
Sie nicht, Ihre Antenne zu erden!“ Das war eine wichtige Schutzmaßnahme gegen Blitzschlag. Die-
ses Radio kommt dagegen schon mit einer kurzen Antenne von einem halben Meter aus und erreicht
damit auch im Zimmer guten Fernempfang. Wenn jedoch eine Außenantenne vorhanden ist, kann
sie an den speziellen Antenneneingang angeschlossen werden.
3

Nehmen Sie sich viel Zeit und Ruhe für ausgedehnte Ausflüge in die Kurzwelle. Genießen Sie die
Vielfalt der Stationen – vor allem am Abend. Stellen Sie Frequenz und Rückkopplung messerscharf
ein, und lauschen Sie fernsten Sendern.
Wenn Sie auf Probleme stoßen oder weitere Versuche mit dem Radio durchführenmöchten, besuchen
Sie uns im Internet: www.elo-web.de
Bauteile
Drehkondensator 265 pF T2 PNP-Transistor BC557C
Kurzwellenspule mit Ferrit-Schraubkern R1 1 kΩ(braun, schwarz, rot)
Lautsprecher 8 Ω, 0,5 W R2 10 kΩ(braun, schwarz, orange)
Rückkopplungsregler 10 kΩR3 4,7 kΩ(gelb, violett, rot)
Lautstärkeregler 10 kΩmit Schalter R4 470 kΩ(gelb, violett, gelb)
Vier 4-mm-Buchsen C1 10 pF keramisch (10)
Zwei 4-mm-Stecker C2 100 pF keramisch (101)
2 m Drahtlitze C3 10 nF keramisch (103)
Platine C4 100 nF keramisch (104)
Batterieclip C5 Elko 100 µF
Eine LED C6 Elko 100 µF
IC1 Audioverstärker LM386 C7 100 nF keramisch (104)
T1 PNP-Transistor BC557C C8 Elko 100 µF
4
Een bijzonderheid van deze audionschakeling is de directe koppeling van de transistor aan de tril-
lingskring. T1 werkt daarmee met een collectoremitterspanning van slechts ca. 0,6 V. Bovendien
heeft de basisemittercapaciteit van ca. 5 pF een sterke uitwerking op de trillingskring. Door de nau-
we koppeling wordt bereikt dat de transistor tegelijk werkt als een capaciteitsdiode en het mogelijk is
de frequentie fijn af te stellen via de terugkoppelingsregelaar. Omdat de terugkoppeling zeer zwak
inzet, kunt u de frequentie om meerdere kHz trekken, wat voordelig is voor de ontvangst van SSB- en
CW-stations.
De luidsprekerversterker LM386 werkt direct met een 9-V-batterij. De stroomopname hangt sterk af
van het ingestelde volume. Bij een gering volume neemt de totale ontvanger slechts ca. 5 mA op. De
LED dient niet alleen als bedrijfsweergave maar tegelijkertijd als stabilisering van de spanning op de
LED-doorlaatspanning van ca. 1,8 V. De beide transistorniveuas bevatten daarom altijd een stabiele
bedrijfsspanning.
61

DRM
In de omroepbanden vindt u ook stations met het nieuwe digitale overdrachtproces DRM (Digital
Radio Mondiale). Met de audion hoort u alleen een sterk ruisen. Voor de decodering heeft u een zeer
stabiele ontvanger, een pc en de passende decoder-software nodig. De zender zenden hun pro-
gramma bovendien uit met FM-kwaliteit, met extra tekstmeldingen en gedeeltelijk stereo. De ontvan-
ger alleen is niet stabiel genoeg, maar kan wel samen met een externe oscillator voor de DRM-ont-
vangst worden gebruikt.
Met uw kortegolfradio kunt u nog veel meer ontdekken. Meer ontvangstpogingen, tips en trucs alsook
uitbreidingen van de ontvanger worden beschreven in het ELO-onlinemagezine van de uitgeverij
Franxis www.elo-web.de. Een passende uitbreidingsset met onderdelen en een uitvoerige handleiding
voor DRM-ontvangst kunt u voor deze radio vinden bij Conrad Electronic SE (www.conrad.nl) onder
het bestelnummer 19 22 43 voor Ä9,95. Deze kan ook worden gebruikt voor de middengolfradio van
vorig jaar.
Uitleg bij het schakelschema
Een eenvoudige detector cascade-ontvanger bestaat uit een trillingskring en een gelijkrichterdiode
De ontvangst is echter beperkt, er kunnen dus alleen sterke stations worden ontvangen. Ook de
selectiviteit is gering, want zowel de antenne als de gelijkrichterdiode dempen de trillingskring, wat
leidt tot een grote bandbreedte. Een audion vermijdt deze nadelen en bereikt een zeer goede gevoe-
ligheid en selectiviteit.
De audion-transistor T1 vervult drie opdrachten: Versterking, opheffing van de demping van de trillings-
kring en demodulatie van het HF-signaal. De PNP-transistor werkt als emittervolger. C2 en de interne
basisemittercapaciteit van ca. 5 pF vormen een capacitieve spanningsdeler. Samen met de trillings-
kring wordt een Colpitts-oscillator gevormd. Door de emitterstroom passend in te stellen kunt u de ver-
sterking zo kiezen dat de oscillator nog net niet opzwaait. Met dit werkpunt vereffent de transistor alle
verliezen die in de trillingskring optreden. De kwaliteitsfactor kan van ca. 50 tot meer dan 1000 worden
verhoogd. Bij een ontvangstfrequentie van 6 MHz bedraagt de bandbreedte zo’n 6 kHz. U kunt dus ook
zenders scheiden die dicht bij elkaar liggen.
De opheffing van de demping leidt er tegelijkertijd toe dat de signaalamplitude wordt omhooggehe-
ven. Aan de basis kunnen daarom HF-spanningen tot ca. 100 mV optreden. De AM-signalen worden
aan de gekromde ingangsmerklijn van de transistor gedemoduleerd. Het NF-signaal verschijnt dan
aan de emitter. R1 en C2 vormen een laagdoorlaatfilter, die HF-resten verwijdert. T2 vormt een NF-
voorversterker voor de geïntegreerde versterker IC1. De NF-stand gebruikt ook een PNP-transistor,
zodat er bij de opbouw geen verwisselingsgevaar kan ontstaan.
60
Montage der Bedienelemente
Der Drehkondensator dient zum Einstellen der gewünschten Empfangsfrequenz. Setzen Sie die Ver-
längerungsachse auf den Drehkondensator und schrauben Sie sie mit der langen 2,5-mm-Schraube
fest. Vermeiden Sie es dabei, die Achse hart an den Anschlag zu drehen, und verwenden Sie eine
Zange, um die Achse zu halten. Der Drehkondensator wird erst später mit zwei kleinen Schrauben
und den passenden Unterlegscheiben in das Gehäuse eingebaut.
Bauen Sie den Lautsprecher ein, indem Sie ihn in den passenden Schlitz schieben. Die Anschlüsse
sollen nach unten zeigen, damit später kurze Verbindungen zur Platine führen. Der Lautsprecher
sitzt ausreichend fest in dem vorgesehenen Schlitz. Sie können jedoch zusätzlich einen Tropfen
Klebstoff oder Heißkleber verwenden.
Der Lautstärkeregler mit drei Anschlüssen trägt zusätzlich auch den Ein/Aus-Schalter. Wenn Sie die
Achse ganz nach links drehen, öffnet sich der Schalter. Setzen Sie den Lautstärkeregler in das linke
Montageloch. Eine kleine Lasche verhindert ein verdrehtes Einsetzen. Befestigen Sie den Regler mit
der Ringmutter, vergessen Sie dabei nicht die Unterlegscheibe. Bauen Sie den Rückkopplungsregler
in gleicher Weise in der mittlerenPosition ein.
5
Der Drehkondensator
Lautsprecher

Setzen Sie die vier Anschlussbuchsen ein. Am oberen Rand soll der rote Erdanschlussmontiert wer-
den, darunter die drei braunen Buchsen als Antennenanschlüsse. Zwischen Drehko und Potis befin-
det sich das 5-mm-Loch für die LED. Der Drehko und die LED werden später mit der Platine verlötet
und müssen dazu noch einmal ausgebaut werden.
6
Lautstärkeregler mit Schalter und Rückkopplungsregler (Potis)
Antennenbuchsen und Stecker
Anordnung der Bedienelemente
De schaalverdeling ijken
De opgedrukte frequentieschaalverdeling reikt van 3,5 MHz tot 9,5 MHz. Om de aangeduide fre-
quenties zo nauwkeurig mogelijk te laten kloppen, moet u de ontvanger afstellen. Daarvoor heeft u
twee radiostations met een bekende frequentie nodig aan de onderste en de bovenste rand van het
bereik of een tweede radio als vergelijking.
Stel eerst de bovenste zender in. Verstel dan de trimcondensator boven C2 op de draaicondensator
met een schroevendraaier, tot de zender aan de juiste kant van de schaalverdeling ligt. Over het alge-
meen moet de trimmer op de laagste capaciteit en daarmee de hoogste frequentie worden ingesteld.
Stel dan een zender in het onderste bereik in. Verstel nu de ferriet schroefkern van de spoel, tot de
schaalverdeling optimaal klopt. De frequentie wordt dieper wanneer de kern dieper in de spoel duikt.
Daarbij kan ook de bovenste instelling weer wat verschuiven. Herhaal dus de instelling aan het boven-
ste einde nogmaals.
CW en SSB
Ontvang morsezenders aan het onderste einde van de 80-m-amateurradioband vanaf 3,5MHz. De
terugkoppeling moet daarbij precies boven de trillingsinzet zijn ingesteld. De gehoorde frequentie
komt overeen met de afstand van de zenderfrequentie van de oscillatorfrequentie van de audion.
Gebruik de terugkoppelingsregelaar om de frequentie nauwkeuring in te stellen. Omdat de inzet van
de terugkoppeling zeer zwak is, kunt u enkele kilohertz instellen zonder het bereik van optimale
gevoeligheid te verlaten. Vermijd een te sterke terugkoppeling want daarbij daalt de gevoeligheid, en
de ontvanger wordt een kleine zender die ontvangers in de buurt kan storen. Meer CW-zenders vindt
u in de 40-m-amateurradioband vanaf 7 MHz.
De normale radiofoniemodus bij de amateurradio is (Single Side Band, enkelzijdebandmodulatie).
Om deze stations te kunnen ontvangen, moet met aangetrokken terugkoppeling een eigen drager
worden toegevoegd. Voor de ontvangst moet u de frequentie zeer nauwkeurig instellen, wat lukt met
de terugkoppelingsregelaar als fijninsteller. Als u een typische Mickey Mouse-stem hoort, moet u de
frequentie wat corrigeren. De juiste instelling lukt met enige oefening. SSB-zenders vindt u vooral ‘s
avonds in de 80-m-band tussen 3,6 MHz en 3,8 MHz alsook in de 40-m-band tussen 7 MHz en 7,2
MHz. Bovendien kunt u commerciële SSB-stations tussen de omroepbanden vinden, bijvoorbeeld de
luchtvaartmeteorologische dienst bij 5,5 MHz.
Met aangetrokken terugkoppeling valt er nog veel meer te ontdekken. Machinetelegrafen erkent u
aan hun neuriënde toon. De Duitse meteorologische dienst zendt regelmatig beelden van de Wetter-
fax uit bij 3855 kHz met 120 regels per minuut. U hoort een regelmatig signaal met twee program-
maruns per seconde. Voor de decodering van zulke stations zijn er bijzondere toestellen en ook pc-
software.
59

Test de radio ook zonder aardverbinding alleen met de antennedraad aan A1. Bij scherpe instelling
van de terugkoppeling is de gevoeligheid om sterke stations te ontvangen voldoende. Omgekeerd
kan een langere antenne met aardverbinding de ontvanger overmoduleren. Gebruik dan de lossere
antennekoppeling aan de aansluiting A2 of A3.
De LED dient als bedrijfsweergave en toont de toestand van de batterij. Knipperen bij een hoog volu-
me duidt op een zwakke batterij. De spanning zakt dan bij de verhoogde stroomophame van de luid-
sprekerversterker duidelijk in en vermindert de LED-stroom.
Ontvangstpraktijk
Bij het afstemmen van de frequentie zult u afzonderlijke kortegolfbanden met meerdere zenders vin-
den. Op kortegold bereikt u overdag wel een hoge reikwijdte, maar veel zenderse worden pas ‘s
avonds ingeschakeld. Onder 4MHz bevindt zich de 75-m-band, die op veel kortegolfradio’s ontbreekt.
Hier hoort u ‘s avonds enkele minder interessante stations. De 49-m-band bij 6 MHz is met talrijke
Europese stations dicht bezet. Enkele frequenties worden na elkaar gebruikt door verschillende zen-
ders. De 41-m-band boven 7 MHz wordt past ‘s avonds versterkt gebruikt. De ontvanger bereikt ook
nog delen van de 31-m-band boven 9 MHz.
Over het algemeen bereikt u bij hogere frequentes grotere reikwijdtes. Vaak kunt u ook stations van
buitenEuropa ontvangen. Tussen de omroepbanden zijn er takrlijke stations in CW (morsetelegraaf),
SSB (eenzijdebandbereik), RTTY (radiotelex) en Wetterfax (draadloze beeldtelegrafie). Al deze sta-
tions kunnen alleen met aangetrokken terugkoppeling worden ontvangen.
De beste instelling van de terugkoppelingsregelaar vereist enige handigheid en veel oefening. Bij
snel afstemmen via de afzonderlijke omroepbanden kan u daarbij met aangetrokken terugkoppeling
afstemmen, waarbij de afzonderlijke zenders met sterk fluiten te horen zijn. Draai de terugkoppeling
dan zover terug dat u de afzonderlijke zenders duidelijk kunt horen. Bij optimale instelling van de
terugkoppeling en niet te sterke antennekoppeling is de audion zeer selectief en heeft een geringe
ontvangstbandbreedte van onder 10 kHz. Daarom moet u ook de afstemming van de draaiconden-
sator zeer nauwkeurig uitvoeren. Bij sterke stations regelt de terugkoppeling zichzelf wat terug, waar-
bij de bandbreedte stijgt.
Test de ontvanger met verschillende antenneaansluitingen en verschillende antennelengtes alsook
met en zonder aardverbinding. Een lange buitenantenne kan aan de aansluiting A3 met de kleinste
koppeling worden gebruikt. Een te sterke antennekoppeling herkent u doordat zenders wel luid zijn
maar niet meer duidelijk gescheiden kunnen worden.
58
Lötarbeiten
Zum Aufbau des Radios werden 13 Kabel benötigt. Schneiden Sie Drahtstücke der folgenden Längen
ab:
3 x 2 cm / 1 x 6 cm / 1 x 7 cm / 5 x 8 cm / 1 x 9 cm / 1 x 10 cm / 1 x 12 cm
Entfernen Sie die Isolierung am Ende auf einer Länge von 5 mm. Die Kunststoffisolierung ist relativ
weich und kann mit etwas Kraft mit den Fingernägeln abgezogen werden. Verdrillen Sie die feinen
Adern mit den Fingern. Verzinnen Sie die abisolierten Kabelenden sorgfältig, damit die feinen Adern
nicht aufspleißen können. Halten Sie dazu die heiße Spitze des Lötkolbens gleichzeitig mit dem Löt-
draht an die Kabelenden. Das Lötzinn muss den Draht vollständig umfließen.
Falls Sie noch wenig Erfahrung mit dem Löten haben, ist das Verzinnen der Kabelendeneine gute
Übung, bei der nicht viel schiefgehen kann.
Nun soll die Platine zusammengelötet werden. Das Schaltbild des kompletten Empfängers auf der
letzten Seite des Handbuchs dient zur Orientierung.
Bestücken Sie die Platine mit den elektronischen Bauteilen entsprechend dem Bestückungsplan.
Beginnen Sie mit den Widerständen R1, 1 kΩ(braun, schwarz, rot), R2, 10 kΩ(braun, schwarz,
orange), R3, 4,7 kΩ(gelb, violett, rot) und R4, 470 kΩ(gelb,violett, gelb). Alle Widerstände werden
stehend montiert. Biegen Sie die Anschlussdrähte passend um und stecken Sie sie in die entspre-
chenden Löcher der Platine.
7
Bauteile auf der Platine

Löten Sie beide Drähte auf der Unterseite an. Schneiden Sie dann die überstehenden Drähte mit
einer scharfen Zange etwa 2 mm über der Platine ab.
Achtung: Schneiden Sie die Drähte nicht zu nah an der Platine ab, denn dabei können mechanische
Belastungen entstehen, die die Kupferbahnen ablösen.
Wenn alle Widerstände eingelötet sind, setzen Sie die keramischen Kondensatoren ein: C1, 10 pF
(10), C2, 100 pF (101), C3, 10 nF (103), C4, 100 nF (104) und C7, 100 nF (104). Bei einem größeren
Lochabstand auf der Platine (C3…C7) biegen Sie die Drähte vorher vorsichtig in die korrekte Position.
Vermeiden Sie eine starke mechanische Belastung der Keramikscheibe.
Bestücken Sie die drei Elkos mit 100 µF (C5, C6, C8). Hier muss die Einbaurichtung beachtet werden.
Auf der Platine ist der Pluspol markiert. Dieser liegt am längeren Anschlussdraht. Der Minuspol ist
zusätzlich durch einen weißen Balken auf der Plastikisolierung markiert.
8
Widerstände einbauen
Kondensatoren einbauen
Nu is de radio volledig opgebouwd en kunt u hem testen. Teken de opbouw met uw naam en de datum
in het schakelplan op de laatste pagina van de gebruiksaanwijzing af. Deze bladzijde moet u dan
kopiëren of afscheuren en in de radiobehuizing plakken. Op deze manier kunt u ook nog na jaren alles
nogmaals uitvoeren en eventuele reparaties uitvoeren. Zo is het ook bij oude buisradio’s. Ook na vele
jaren is een reparatie nog mogelijk, omdat het schakelplan zich altijd in de radio bevindt.
Maak de aardverbinding en de draadantenne klaar. Van uw kabeldraad moet nog ca. een meter over
zijn. Deel het afgesneden stuk in twee helften en schroef de 4-mm-stekker vast. De grondkabel (rode
stekker) moet aan de einde op een lengte van enige centimeters worden gestript. Daardoor kunt u een
leidende verbinding naar een aardverbinding tot stand brengen. Gebruik bijvoorbeeld een waterlei-
dingbuis of de verwarming als aardleider. Als u geen passende aardverbinding hebt, kan de grondka-
bel ook vrij blijven. Hij werkt dan samen met de antennedraad als dipoolantenne.
De eerste test
De radio heeft een 9-V-blokbatterij nodig. Schakel hem aan en draai de volumeregelaar op het mid-
delste volume. De LED moet nu gaan branden. Sluit de aardleiding aan E en de antennedraad an A1
aan.
Draai de terugkoppelingsregelaar op de middelste stand en zoek met de knop van de draaiconden-
sator een zender. Draai de terugkoppelingsregelaar steeds verder open. Daardoor stijgt het volume,
zodat u de volumeregelaar moet terugdraaien. Vindt op de terugkoppelingsregelaar de instelling met
de beste ontvangst. U kunt veranderen met de frequentie-instelling, zodat u de terugkoppelingsrege-
laar telkens moet regelen. Als u de terugkoppeling te sterk instelt, hoort u harde fluitgeluiden.
57
Mogelijke antenne
Antenn
Aard Dipoolantenn

Soldeer vervolgens de passende kabelstukken. De lengtes kunt u zien in het bedradingsplan. U kunt
de vertinde draaduiteindes naar keuze door de gaten steken en zoals de overige onderdelen vast-
solderen, of ze aan de bovenkant plat op de soldeerplekken vastsolderen. Aan de aansluiting Bat
moet de zwarte draad van het batterijvak worden aangesloten. De rode aansluiting leidt naar de
schakelaar van de volumeregelaar.
Bouw de draaicondensator en de LED met de printplaat in de voorkant in. Gebruik de onderlegplaat-
jes bij de 2,5-mm-bevestigingsschroeven, die niet te diep in de draaicondensator mogen uitsteken,
omdat ze dan de platen kunnen aanraken. Verbind de printplaat volgens het opbouwschema met de
antennebussen, de luidspreker, de terugkoppelingsregelaar, de volumeregelaar en de batterij.
56
Luidspreke
Schakelaa
Draaicon-
densato
Het bedradingspla
De complete bedradin
Bauen Sie die Transistoren BC557C (T1, T2) ein. Beachten Sie jeweils die flache Gehäuseseite, die
Einbaurichtung wird durch die Beschriftung der Platine angezeigt.
Bestücken Sie als Letztes die Spule und den integrierten Verstärker LM386. Das IC trägt eine Kerbe,
die auch auf der Beschriftung der Platine zu sehen ist. Pin 1 ist zusätzlich durch einen Punkt markiert
und muss nahe von C7 liegen. Die Spule kann nur in einer Richtung eingebaut werden, da eine Seite
drei Anschlüsse hat und die andere Seite nur zwei Anschlüsse.
Löten Sie als Nächstes den Drehkondensator an die Platine. Er hat mehr Anschlüsse, als benötigt
werden. Auf der Abdeckung steht die Beschriftung C1, C2, C3, C4. Die Segmente C1 und C2 haben
jeweils 265 pF. Nur C2 wird tatsächlich verwendet.
9
Elkos einsetzen
Transistoren einbauen
Spule und IC einlöten

Die mittleren Anschlüsse sind leitend mit der Achse verbunden und bilden den Gegenanschluss für
alle Teile des Drehkondensators. Zusätzlich gibt es Trimmkondensatoren, die oberhalb von C1 und
C2 einzelne Anschlussfahnen haben. Der Drehko bildet zugleich den mechanischen Halter für die
Platine. Die langen Anschlüsse müssen auf eine Länge von ca. 6 mm gekürzt werden. Löten Sie
jeweils den mittleren Anschluss und die vier äußeren Anschlüsse auf die passenden Kontaktflächen.
Die Platine soll mit der Oberkante des Drehkondensators abschließen.
Löten Sie die LED von unten in die Lötpunkte A (Anode) und K (Kathode) ein. Der kürzere Anschluss
der LED ist die Kathode. Zusätzlich ist die Kathodenseite durch eine Abflachung am LED-Gehäuse
gekennzeichnet. Biegen Sie die Anschlussdrähte vor dem Einbau in die passende Position. Beachten
Sie, dass die LED etwas unterhalb der Drehkoachse, also außerhalb der Platinenmitte in der Front-
platte sitzt. Der Kathodenanschluss wird um 6 mm abgewinkelt, der Anodenanschluss um 12 mm. Die
LED muss mit einem Abstand von ca. 15 mm von der Platine eingelötet werden. Setzen Sie den Dreh-
ko und die LED vor dem Löten probeweise ein, um den korrekten Sitz der Platine sicherzustellen. Im
eingebauten Zustand wird die Platine auf einer Seite vom Drehko gehalten und auf der anderen Seite
von der LED.
10
Platine, Drehkondensator und LED verbinden
Einbauposition der Platine
De middelste aansluitingen zijn leidend verbonden met de as, en vormen de tegenaansluiting voor
alle onderdelen van de draaicondensator. Daarbij zijn er trimcondensators die aan de bovenkant van
C1 en C2 afzonderlijke aansluitclips hebben. De draaicondensator vormt tegelijkertijd de mechani-
sche houder voor de printplaat. De lange aansluitingen moeten op een lengte van ca. 6 mm worden
ingekort. Soldeer telkens de middelste aansluiting en de vier buitenste aansluitingen op de passen-
de contactvlakken. De printplaat moet met de bovenkant van de draaicondensator afsluiten.
Soldeer de LED van onderen in de soldeerpunten A (anode) en K (kathode). De kortere aansluiting
van de LED is de kathode. Daarbij is de kathodekant door een afplatting aan de LED-behuizing geken-
merkt. Buig de aansluitdraden voor de montage in de passende positie. Let erop dat de LED iets onder
de as van de draaicondensator, dus buiten het midden van de printplaat in de frontplaat zit. De katho-
de-aansluiting wordt om 6 mm gebogen, de anode-aansluiting om 12 mm. De LED moet met een
afstand van ca. 15 mm van de printplaat worden ingesoldeerd. Zet de draaicondensator en de LED
voor het lassen als proef in, om te garanderen dat de printplaat juist is geplaatst. In de ingebouwde
toestand wordt de printplaat aan een kant door de draaicondensator vastgehouden en aan de andere
kant door de LED.
55
Printplaat, draaicondensator en LED verbinde
Inbouwpositie van de printplaa

Bouw de transistoren BC557C (T1, T2) in. Let telkens op de vlakke kant van de behuizing, de
inbouwrichting wordt door het opschrift op de printplaat aangeduid.
Rust als laatste de spoel en de geïntegreerde versterker LM386 uit. De IC bevat een keep die ook op
het opschrift van de printplaat te zien is. Pin 1 is daarbij door een punt gemarkeerd en moet in de buurt
van C7 liggen. De spoel kan slechts in één richting worden ingebouwd, omdat een kant drie aanslui-
tingen heeft en de andere kant slechts twee aansluitingen.
Soldeer vervolgens de draaicondensator aan de printplaat. Deze heeft meer aansluitingen dan nodig
is. Op de afdekking staat het opschrift C1, C2, C3, C4. De segmenten C1 en C2 hebben telkens 265
pF. Alleen C2 wordt daadwerkelijk gebruikt.
54
Elco’s inzette
Transistors inbouwe
Spoel en IC insoldere
Löten Sie als Nächstes die passenden Kabelstücke ein. Die Längen sind im Verdrahtungsplan zu
sehen. Sie können die verzinnten Drahtenden wahlweise durch die Löcher stecken und wie die übri-
gen Bauteile anlöten oder sie auf der Unterseite flach auf die Lötflächen anlöten. An den Anschluss
Bat, muss der schwarze Draht des Batteriefachs angeschlossen werden. Der rote Anschluss führt
zum Schalter des Lautstärkereglers.
Bauen Sie den Drehko und die LED mit der Platine in die Frontplatte ein. Verwenden Sie die Unter-
legscheiben an den 2,5-mm-Befestigungsschrauben, die nicht zu tief in den Drehko ragen dürfen, da
sie dann die Platten berühren könnten. Verbinden Sie die Platine entsprechend dem Aufbauplan mit
den Antennenbuchsen, dem Lautsprecher, dem Rückkopplungsregler, dem Lautstärkeregler und der
Batterie.
11
Der Verdrahtungsplan
Lautsprecher
Schalter
Drehko
Die komplette Verdrahtung

Nun ist das Radio vollständig aufgebaut und kann getestet werden. Zeichnen Sie den Aufbau mit
Ihrem Namen und dem Datum im Schaltplan auf der letzten Seite des Anleitungshefts ab. Diese Seite
sollten Sie dann kopieren oder abtrennen und in das Radiogehäuse einkleben. Auf diese Weise kön-
nen Sie auch noch nach Jahren alles nachvollziehen und eventuelle Reparaturen ausführen. So ist es
auch bei alten Röhrenradios. Auch nach vielen Jahren ist noch eine Reparatur möglich, weil der
Schaltplanstets im Radio zu finden ist.
Bereiten Sie den Erdanschluss und die Drahtantenne vor. Von Ihrer Drahtlitze sollte noch ca. ein
Meter übrig sein. Teilen Sie den Abschnitt in zwei Hälften und schrauben Sie die 4-mm-Stecker an.
Das Erdkabel (roter Stecker) soll am Ende auf einer Länge von einigen Zentimetern abisoliert werden.
Damit können Sie eine leitende Verbindung zu einem Erdanschluss herstellen. Verwenden Sie z. B.
ein Wasserrohr oder die Heizungals Erdleiter. Falls Sie keinen passenden Erdanschluss haben, kann
das Erdkabel auch frei bleiben. Es wirkt dann zusammen mit dem Antennendraht als Dipolantenne.
Der erste Test
Das Radio benötigt eine 9-V-Blockbatterie. Schalten Sie es ein und drehen Sie den Lautstärkeregler
auf mittlere Lautstärke. Die LED sollte nun leuchten. Schließen Sie den Erddraht an E und den
Antennendraht an A1 an.
Drehen Sie den Rückkopplungsregler auf Mittelstellung und suchen Sie mit dem Drehkoknopf einen
Sender. Drehen Sie den Rückkopplungsregler immer weiter auf. Die Lautstärke steigt damit an,
sodass Sie den Lautstärkeregler zurückdrehen müssen. Finden Sie am Rückkopplungsregler die
Einstellung mit der besten Empfangsleistung. Sie kann sich mit der Frequenzeinstellung ändern,
sodass man den Rückkopplungsregler jeweils nachregeln muss. Wenn Sie die Rückkopplung zu
stark einstellen, hören Sie laute Pfeifgeräusche.
12
Mögliche Antennen
Antenne
Erde Dipolantenne
Soldeer beide draden op de onderkant. Snijd dan de bovenstaande draden met een scherpe tang
ongeveer 2 mm boven de printplaat af.
Let op: Snijd de draden niet te dicht bij de printplaat af, want dan kunnen er mechanische belastin-
gen ontstaan die de koperbanen losmaken.
Als alle weerstanden zijn ingesoldeerd, plaatst u de keramische condensators: C1, 10 pF (10), C2,
100 pF (101), C3, 10 nF (103), C4, 100 nF (104) en C7, 100 nF (104). Bij een grotere gatafstand op de
printplaat (C3...C7) buigt u de draden van tevoren voorzichtig in de juiste positie. Vermijd een sterke
mechanische belasting van de keramische schijf.
Breng 100 µF aan op de drie Elco’s (C5, C6, C8). Hier moet u letten op de inbouwrichting. Op de print-
plaat is de pluspool gemarkeerd. Deze ligt aan de langere aansluitdraad. De minpool is extra door een
witte balk op de plastic isolatie gemarkeerd.
53
Weerstanden inbouwe
Condensators inbouwe

Soldeerwerkzaamheden
Om de radio te monteren zijn er 13 kabels nodig. Snijd draadstukken van de volgende lengtes af:
3 x 2 cm / 1 x 6 cm / 1 x 7 cm / 5 x 8 cm / 1 x 9 cm / 1 x 10 cm / 1 x 12 cm
Verwijder de isolatie aan het einde over een lengte van 5 mm. De kunststofisolatie is relatief zacht en
kan er met enige kracht met de vingernagels worden afgetrokken. Draai de fijne aders met de vin-
gers ineen. Vertin de gestripte kabeluiteindes zorgvuldig zodat de fijne aders niet kunnen splitsen.
Houdt daarvoor het hete uiteinde van de soldeerbout tegelijkertijd met de soldeerdraad tegen de
kabeluiteindes De soldeertin moet de draad volledig omgeven.
Indien u weinig ervaring heeft met solderen, is het vertinnen van de kabeluiteindes een goede oefe-
ning waarbij maar weinig fout kan gaan.
Nu moet u de printplaat aaneensolderen. Het schakelschema van de complete ontvanger op de laat-
ste pagina van het handboek dient ter informatie.
Breng de volgende elektronische onderdelen overeenkomstig de uitrustingsafbeelding aan op de
printplaat. Begin met de weerstanden R1, 1 kΩ(bruin, zwart, rood), R2, 10 kΩ(bruin, zwart, oranje),
R3, 4,7 kΩ(geel, paars, rood) enR4, 470 kΩ(geel, paars, geel). Alle weerstanden worden staand
gemonteerd. Buig de aansluitdraden passend om en steek ze in de overeenkomstige gaten van de
printplaat.
52
Onderdelen op de printplaa
Testen Sie das Radio auch ohne Erdanschluss nur mit dem Antennendraht an A1. Bei scharfer Ein-
stellung der Rückkopplung reicht die Empfindlichkeit für den Empfang starker Stationen aus. Umge-
kehrt kann eine längere Antenne mit Erdanschluss den Empfänger übersteuern. Verwenden Sie
dann die losere Antennenkopplung am Anschluss A2 oder A3.
Die LED dient als Betriebsanzeige und zeigt den Zustand der Batterie. Ein Flackern bei großer Laut-
stärke weist auf eine schwache Batterie hin. Die Spannung bricht dann beider erhöhten Stromauf-
nahme des Lautsprecherverstärkers deutlich ein und verringertden LED-Strom.
Empfangspraxis
Beim Abstimmen der Frequenz werden Sie einzelne Kurzwellenbänder mit mehreren Sendern finden.
Auf Kurzwelle erreicht man zwar auch am Tage eine hohe Reichweite, viele Sender werden jedoch
erst am Abend eingeschaltet. Unterhalb von 4 MHz befindet sich das 75-m-Band, das auf vielen Kurz-
wellenradios fehlt. Hier hört man am Abend einige wenige interessante Stationen. Das 49-m-Band bei
6 MHz ist mit zahlreichen europäischen Stationen dicht belegt. Einige Frequenzen werden nacheinan-
der von verschiedenen Sendern benutzt. Das 41-m-Band oberhalb von 7 MHz wird erst am Abend
verstärkt genutzt. Der Empfänger erreicht auch noch Teile des 31-m-Bands oberhalb von 9 MHz.
Allgemein erzielt man auf höheren Frequenzen größere Reichweiten. Oft lassen sich auch außer-
europäische Stationen empfangen. Zwischen den Rundfunkbändern gibt es zahlreiche Stationen in
CW (Morsetelegrafe), SSB (Einseitenband-Sprechfunk), RTTY (Funkfernschreiber) und Wetterfax
(Bildfunk). All diese Stationenkönnen nur mit angezogener Rückkopplung empfangen werden.
Die beste Einstellung des Rückkopplungsreglers erfordert einiges Geschick und viel Übung. Beim
schnellen Abstimmen über die einzelnen Rundfunkbänder kann man zunächst mit angezogener
Rückkopplung abstimmen, wobei die einzelnen Sender mit starkem Pfeifen zu hören sind. Drehen
Sie dann die Rückkopplung so weit zurück, dass die einzelnen Sender klar zu hören sind. Bei opti-
maler Einstellung der Rückkopplung und nicht zu starker Antennenkopplung ist das Audion sehr
trennscharf und hat eine geringe Empfangsbandbreite von unter 10 kHz. Damit muss auch die
Abstimmung des Drehkondensators sehr genau durchgeführt werden. Bei starken Stationen regelt
sich die Rückkopplung selbst etwas zurück, die Bandbreite steigt damit an.
Testen Sie den Empfänger mit unterschiedlichen Antennenanschlüssen und verschiedenen Anten-
nenlängen sowie mit und ohne Erdanschluss. Eine lange Außenantenne kann am Anschluss A3 mit
der geringsten Kopplung eingesetzt werden. Eine zu starke Anten nenkopplung erkennen Sie daran,
dass Sender zwar laut sind, aber nicht mehr klar getrennt werden können.
13

Die Skala eichen
Die aufgedruckte Frequenzskala reicht von 3,5 MHz bis 9,5 MHz. Damit die angezeigten Frequenzen
möglichst genau stimmen, müssen Sie den Empfänger abgleichen. Sie benötigen dazu zwei Radio-
stationen mit bekannter Frequenz am unteren und am oberen Rand des Bereichs oder ein zweites
Radio zum Vergleich.
Stellen Sie zunächst den oberen Sender ein. Verstellen Sie dann den Trimmkondensator oberhalb
von C2 auf dem Drehko mit einem Schraubendreher, bis der Sender an der richtigen Stelle der Skala
liegt. Im Allgemeinen muss der Trimmer auf geringste Kapazität und damit höchste Frequenz einge-
stellt werden. Stellen Sie dann einen Sender im unteren Bereich ein. Verstellen Sie nun den Ferrit-
Schraubkern der Spule, bis die Skala optimal stimmt. Die Frequenz wird tiefer, wenn der Kern tiefer in
die Spule eintaucht. Dabei kann sich auch die obere Einstellung wieder etwas verschieben. Wieder-
holen Sie also die Einstellung am oberen Ende noch einmal.
CW und SSB
Empfangen Sie Morsesender am unteren Ende des 80-m-Amateurfunkbands ab 3,5MHz. Die Rück-
kopplung sollte dabei gerade über dem Schwingungseinsatz eingestellt sein. Die gehörte Frequenz
entspricht dem Abstand der Sendefrequenz von der Oszillatorfrequenz des Audions. Verwenden Sie
den Rückkopplungsregler zur Feineinstellung der Frequenz. Da der Rückkopplungseinsatz sehr
weich ist, können Sie einige Kilohertz abstimmen, ohne den Bereich optimaler Empfindlichkeit zu
verlassen. Vermeiden Sie eine überstarke Rückkopplung, denn dabei sinkt die Empfindlichkeit und
der Empfänger wird zu einem kleinen Sender, der benachbarte Empfänger stören kann. Weitere
CW-Sender finden Sie im 40-m-Amaterufunkband ab 7 MHz.
Die übliche Sprechfunk-Betriebsart im Amateurfunk ist SSB (Single Side Band, Einseitenband-
Modulation). Um diese Stationen empfangen zu können, muss mit angezogener Rückkopplung ein
eigener Träger zugesetzt werden. Der Empfang erfordert ein sehr genaues Einstellen der Frequenz,
was mit dem Rückkopplungsregler als Feineinsteller gelingt. Wenn Sie eine typische Mickymaus-
stimme hören, muss die Frequenz etwas korrigiert werden. Die richtige Einstellung gelingt mit etwas
Übung. SSB-Sender finden Sie vor allem am Abend im 80-m-Band zwischen 3,6 MHz und 3,8 MHz
sowie im 40-m-Band zwischen 7 MHz und 7,2 MHz. Außerdem können Sie kommerzielle SSB-Sta-
tionen zwischen den Rundfunkbändern finden, z. B. den Flugwetterdienst bei 5,5 MHz.
Mit angezogener Rückkopplung ist noch vieles mehr zu entdecken. Maschinentelegrafen erkennen
Sie an ihrem trällernden Ton. Der Deutsche Wetterdienst sendet regelmäßig Wetterfaxbilder bei
3855 kHz mit 120 Zeilen pro Minute. Man hört ein regelmäßiges Signal mit zwei Durchläufen pro
Sekunde. Für die Dekodierung solcher Stationen gibt es besondere Geräte und auch PC-Software.
14
Plaats de vier aansluitbussen. Aan de bovenste rand moet de rode aarde-aansluitverbinding worden
gemonteerd, daaronder de drie bruine bussen als antenneaansluitingen. Tussen de draaicondensa-
tor en potentiometer bevindt zich het 5-mm-gat voor de LED. De draaicondensator en de LED wor-
den later gesoldeerd aan de printplaat, en moeten daarna nog een keer worden afgebouwd.
51
Volumeregelaar met schakelaar en terugkoppelingsregelaar (Potis
Antennenbussen en stekke
Ordening van de bedieningselemente

Montage van de bedieningselementen
De draaicondensator dient voor het instellen van de gewenste ontvangstfrequentie. Zet de verlen-
gingsas op de draaicondensator en schroef hem vast met de lange 2,5 mm-schroef. Vermijd daarbij
de as hard aan de aanslag te draaien, en gebruik een tang om de as vast te houden. De draaicon-
densator wordt pas later met twee kleine schroeven en het passende onderlegplaatje in de behuizing
gebouwd.
Bouw de luidspreker in door hem in de passende gleuf te schuiven. De aansluitingen moeten naar
beneden wijzen, zodat later korte verbindingen naar de printplaat leiden. De luidspreker zit voldoen-
de vast in de voorziene gleuf. U kunt echter daarbij een druppel lijm of smeltlijm gebruiken.
De volumeregelaar met drie aansluitingen draagt daarbij ook de aan-uitschakelaar. Wanneer u de as
helemaal naar links draait, opent de schakelaar. Plaats de volumeregelaar in het linker montagegat.
Een klein lipje verhindert dat u de regelaar er verdraaid inzet. Bevestig de regelaar met de ringmoer.
Vergeet daarbij niet het onderlegplaatje. Monteer de terugkoppelingsregelaar op dezemfde manier in
de middelste positie.
50
De draaicondensato
Luidspreke
DRM
In den Rundfunkbändern treffen Sie auch auf Stationen mit dem neuen digitalen Übertragungsver-
fahren DRM (Digital Radio Mondiale). Mit dem Audion hören Sie nur ein starkes Rauschen. Zur
Dekodierung braucht man einen sehr stabilen Empfänger, einen PC und die passende Decoder-
Software. Die Sender übertragen ihr Programm dabei mit UKW-ähnlicher Qualität, mit zusätzlichen
Textmeldungen und teilweise in Stereo. Der Empfänger allein ist nicht ausreichend stabil, kann
jedoch zusammen mit einem externen Oszillator für den DRM-Empfang eingesetzt werden.
Mir Ihrem Kurzwellenradio gibt es noch viel mehr zu entdecken. Weitere Empfangsversuche, Tipps
und Tricks sowie Erweiterungen des Empfängers werden im ELO-Onlinemagazin des Franzis Verlags
www.elo-web.de beschrieben. Ein passendes Ergänzungsset mit Bauteilen und ausführlicher Anlei-
tung zum DRM-Empfang gibt es passend für dieses Radio bei Conrad Electronic SE (www.conrad.de)
unter der Bestellnummer 19 22 43 für 9,95 Euro. Es ist auch für das Mittelwellenradio vom vergange-
nem Jahr einsetzbar.
Erläuterungen zum Schaltbild
Ein einfacher Detektorgeradeausempfänger besteht aus einem Schwingkreis und einer Gleichrich-
terdiode. Die Empfangsleistung ist jedoch begrenzt, es können also nur starke Stationen empfangen
werden. Auch die Trennschärfe ist gering, denn sowohl die Antenne als auch die Gleichrichterdiode
dämpfen den Schwingkreis, was zu einer großen Bandbreite führt. Ein Audion vermeidet diese Nach-
teile und erreicht eine sehr gute Empfindlichkeit und Trennschärfe.
Der Audion-Transistor T1 erfüllt drei Aufgaben: Verstärkung, Entdämpfung des Schwingkreises und
Demodulation des HF-Signals. Der PNP-Transistor arbeitet als Emitterfolger. C2 und die interne Basis-
Emitter-Kapazität von ca. 5 pF bilden einen kapazitiven Spannungsteiler. Zusammen mit dem Schwing-
kreis wird ein Colpitts-Oszillator gebildet. Durch passendes Einstellen des Emitterstroms kann die Ver-
stärkung so gewählt werden, dass der Oszillator gerade noch nicht anschwingt. Mit diesem Arbeits-
punkt gleicht der Transistor alle Verluste aus, die im Schwingkreis auftreten. Der Gütefaktor kann von
ca. 50 bis auf über 1000 erhöht werden. Bei einer Empfangsfrequenzvon 6 MHz beträgt die Bandbreite
etwa 6 kHz, man kann also auch Sender trennen, die dicht nebeneinanderliegen.
Die Entdämpfung führt gleichzeitig zu einer Anhebung der Signalamplitude. An der Basis können
daher HF-Spannungen bis ca. 100 mV auftreten. Die AM-Signale werden an der gekrümmten Ein-
gangskennlinie des Transistors demoduliert. Das NF-Signal erscheint dann am Emitter. R1 und C2
bilden ein Tiefpassfilter, das HF-Reste entfernt. T2 bildet einen NF-Vorverstärker für den integrierten
Verstärker IC1. Die NF-Stufe verwendet ebenfalls einen PNP-Transistor, damit beim Aufbau keine
Verwechslungsgefahr entstehen kann.
15

Eine Besonderheit dieser Audionschaltung ist die direkte Kopplung des Transistors an den Schwing-
kreis. T1 arbeitet dabei mit einer Kollektoremitterspannung von nur ca. 0,6 V. Außerdem wirkt sich
die Basisemitterkapazität von ca. 5 pF stark auf denSchwingkreis aus. Durch die enge Kopplung wird
erreicht, dass der Transistor zugleich wie eine Kapazitätsdiode wirkt und eine Feineinstellung der
Frequenz über den Rückkopplungsregler erlaubt. Da die Rückkopplung sehr weich einsetzt, kann
man die Frequenz um mehrere kHz ziehen, was vorteilhaft für den Empfang von SSB- und CW-Sta-
tionen ist.
Der Lautsprecherverstärker LM386 arbeitet direkt an einer 9-V-Batterie. Die Stromaufnahme hängt
stark von der eingestellten Lautstärke ab. Bei geringer Lautstärke nimmt der gesamte Empfänger nur
ca. 5 mA auf. Die LED dient nicht nur als Betriebsanzeige, sondern gleichzeitig zur Spannungsstabi-
lisierung auf die LED-Durchlassspannung von ca. 1,8 V. Die beiden Transistorstufen erhalten daher
immer eine stabile Betriebsspannung.
16
Neem veel tijd en rust voor verlengde uitstapjes naar de korte golf. Geniet van de grote verscheide-
nheid van de stations - vooral ‘s avonds. Stel de frequentie en terugkoppeling messcherp in, en luis-
ter naar de verste zenders.
Als u op problemen stuit of andere testen met de radio zou willen doen, kunt u op het internet bezoeken:
www.elo-web.de
Onderdelen
Variabele condensator 265 pF T2 PNP-Transistor BC557C
Kortegolfspoel met ferriet schroefkern R1 1 kΩ(bruin, zwart, rood)
Luidspreker 8 Ω, 0,5 W R2 10 kΩ(bruin, zwart, oranje)
Terugkoppelingsregelaar 10 kΩR3 4,7 kΩ(geel, paars, rood)
Volumeregelaar 10 kΩmet schakelaar R4 470 kΩ(geel, paars, geel)
Vier 4-mm-bussen C1 10 pF keramisch (10)
Twee 4-mm-stekkers C2 100 pF keramisch (101)
2m draad C3 10 nF keramisch (103)
printplaat C4 100 nF keramisch (104)
Batterijclip C5 Elko 100 µF
Een LED C6 Elko 100 µF
IC1 Audioversterker LM386 C7.100 nF keramisch (104)
T1 PNP-Transistor BC557C C8 Elko 100 µF
49

De kortegolf-retroradio
Deze nostalgische kortegolfradio is een transistorontvanger met één resonantiekring en instelbare
terugkoppeling. Het ontvangstprincipe komt overeen met de buizenaudion uit de begintijd van de
radiotechniek. 80 jaar geleden stond zo’n radio al in veel woonkamers. De audion werd echter ook bij
radioamateurs, in de militaire boodschappentechniek alsook in de scheepsradio gebruikt.
Bij een audion gaat het om een zogenoemde cascade-ontvanger, die in tegenstelling tot de later
gebruikelijke superheterodyne ontvanger geen middenfrequentie nodig heeft. De instelbare terug-
koppeling is het geheim van deze ontvanger. Naast zenderkeuze en volume is er een derde rege-
laar, die hij in zich heeft. Door de terugkoppeling gevoelig in te stellen, kunt u de versterking en
selectiviteit van de radio veranderen en zo voor elk ontvangstsituatie het beste eruit halen. De ont-
vanger is daarom niet heel gemakkelijk te bedienen, maar bereikt vaak de ontvangstcapaciteit van
moderne wereldontvangers en kan deze gedeeltelijk zelfs overtreffen. En hij heeft erg weinig energie
nodig. Bij een stroombehoefte van ca. 5 mA (bij een laag volume) houdt een alkaline blokbatterij
(9 V) tot 100 uur.
Vroeger moest men een lange draadantenne aan de radio aansluiten, om een optimale ontvangst te
bereiken. Aan het einde van de dag hoorde je de radiopresentator zeggen: „Vergeet niet uw antenne
te aarden!“ Dat was een belangrijke beschermingsmaatregel tegen blikseminslag. Deze radio heeft
echter reeds voldoende aan een korte antenne van een halve meter, en heeft daarmee ook in de
kamer een goede langeafstandsontvangst. Als er echter een buitenantenne beschikbaar is, kunt u
die aansluiten aan de speciale antenne-ingang.
48
17

The Shortwave Retro Style Radio
This nostalgic shortwave radio is a single-circuit receiver with adjustable acoustic feedback. The
reception principle is the same as the Audion tubes from the early days of radio technology. Just 80
years ago, there was a similar radio in many living rooms. Further, the Audion was also used by radio
amateurs, for military telecommunications as well as by ship radios.
An Audion is a so-called straight receiver, which does not need an intermediate frequency, unlike the
later commonly used Superhet. The adjustable feedback is the secret of this receiver. In addition to
channel selection and volume, there is a third control, which is quite something. By adjusting the
feedback accurately, amplification and definition can be changed to obtain the best reception in
every situation. The receiver, therefore, is not easy to use, but it often reaches the reception power of
modern world receivers and can sometimes even exceed them. And it requires very little energy.
With a current consumption of about 5 mA (at low volume), an alkaline block battery (9 V) can last for
up to 100 hours.
In the past, it was necessary to connect a long wire antenna to the radio for the best reception. At the
end of the day, the radio announcer was heard to say: „Please, do not forget to earth your antenna!“
This was an important safeguard against lightning strikes. This radio is supplied with a short antenna
of half a meter and thus has good distance reception even inside the room. However, if an external
antenna is available, it can be connected to the dedicated antenna input.
18
47

La particularité de ce montage Audion est le couplage direct du transistor au circuit oscillant. T1
fonctionne avec une tension de collecteur-émetteur d’environ 0,6 V seulement. Par ailleurs, la capa-
cité base-émetteur d’environ 5 pF agit sur le circuit oscillant. Grâce au couplage étroit le transistor
fonctionne simultanément comme une diode à capacité variable et permet un réglage fin de la fré-
quence par l’intermédiaire du réglage de rétroaction. Comme la rétroaction est très limitée, la fré-
quence peut varier de plusieurs kHz, ce qui constitue un avantage pour la réception de stations SSB
et CW.
L’amplificateur de haut-parleur LM386 est alimenté directement par une pile 9 V. La puissance
absorbée dépend en grande mesure du volume réglé. Avec un faible volume, l’ensemble du récep-
teur ne consomme qu’environ 5 mA. La LED sert non seulement d’indicateur de service, mais égale-
ment à la stabilisation de la tension sur la tension de passage LED d’environ 1,8 V. Les deux étages
de transistor reçoivent ainsi toujours une tension de service stable.
46
Take plenty of time and peace for long trips through the shortwave. Enjoy the variety of stations -
especially in the evenings. Adjust the frequency and the acoustic feedback razor sharp and listen to
broadcasts from distant stations.
If you encounter problems, or want to carry out more tests with the radio, please visit our web site:
www.elo-web.de
Components
Variable capacitor 265 pF T2 PNP transistor BC557C
Shortwave coil with ferrite screw core R1 1 kF (brown, black, red)
Loudspeaker 8 Ω, 0.5 W R2 10 kΩ(brown, black, orange)
Feedback controller 10 kΩR3 4.7 kΩ(yellow, purple, red)
Volume control 10 kΩwith switch R4 470 kΩ(yellow, purple, yellow)
Four 4-mm sockets C1 10 pF ceramic (10)
Two 4-mm plugs C2 100 pF ceramic (101)
2 m wire strand C3 10 nF ceramic (103)
Circuit board C4 100 nF ceramic (104)
Battery clip C5 electrolytic capacitor 100 µF
One LED C6 electrolytic capacitor 100 µF
LM386 audio amplifier IC1 C7 100 nF ceramic (104)
T1 PNP transistor BC557C C8 electrolytic capacitor 100 µF
19

Assembly of the Controls
The variable capacitor is used to set the desired reception frequency. Attach the extension spindle to
the variable capacitor, and tighten it with the long 2.5-mm screw. Avoid turning the spindle hard on to
the stop, and use pliers to hold the spindle. The variable capacitor will be later installed with two small
screws, with the corresponding washers, into the housing.
Install the loudspeaker, by sliding it into the appropriate slot. The connections must face downwards,
so that the short connections can then reach the circuit board. The loudspeaker is firmly mounted in
the intended slot. But you can also use a drop of glue or hot glue.
The volume controller with three connection also acts as the ON/OFF switch. When you turn the
spindle completely to the left, the switch opens. Install the volume controller in the left mounting hole.
A small lug prevents skewed insertion. Tighten the controller with the ring nut; do not forget the wash-
er. Install the feedback controller in the middle position, in the same way as above.
20
The variable capacito
Loudspeake
DRM
Sur les bandes de radiodiffusion vous pouvez également trouver des stations fonctionnant avec la
nouvelle méthode de transmission numérique DRM (Digital Radio Mondiale). Avec l’Audion vous
n’entendez qu’un puissant bruit. Pour le décodage il faut un récepteur très stable, un PC et le logiciel
de décodage approprié. Les stations transmettent leur programme avec une qualité similaire à la FM,
avec des messages de textes supplémentaires et partiellement en stéréo. Le récepteur seul n’est
pas suffisamment stable, mais il peut être utilisé simultanément avec un oscillateur externe pour la
réception DRM.
Mais votre radio ondes courtes peut révéler encore bien d’autres choses. Pour d’autres essais de
réception, trucs et astuces ainsi que pour des extensions du récepteur visitez le magazine ELO en
ligne du Franzis Verlag www.elo-web.de. Un kit complémentaire avec des composants et des instruc-
tions détaillées pour la réception DRM peut être obtenu pour cette radio chez Conrad Electronic SE
(www.conrad.de) pour Euros 9,95 sous le numéro de commande 19 22 43. Il peut également être uti-
lisé pour la radio ondes moyennes de l’années précédente.
Explications du schéma fonctionnel
Un simple récepteur à amplification directe par capteur est constitué d’un circuit oscillant et d’une
diode de redressement à semi-conducteurs. Mais la puissance de réception est limitée, la réception
se limite à de stations puissantes. De même la sélectivité est faible, car non seulement l’antenne
mais également la diode de redressement amortissent le circuit oscillant, donc à une grande largeur
de bande. Un Audion évite ces inconvénients et atteint une excellente sensibilité et sélectivité.
Le transistor Audion T1 remplit trois fonctions : Amplification, compensation du circuit oscillant et démo-
dulation du signal HF. Le transistor PNP fonctionne comme émetteur suiveur. C2 et la capacité interne
base-émetteur d’environ 5 pF forment un diviseur de tension capacitif. En association avec le circuit
oscillant il constitue un oscillateur Colpitts. Grâce au réglage approprié du courant d’émetteur, l’amplifi-
cation peut être choisie avec une valeur juste inférieure à l’amorce de l’oscillateur. Avec cette plage de
travail, le transistor compense toutes les pertes engendrées dans le circuit oscillant. Le coefficient de
qualité peut être augmenté d’environ 50 à plus de 1000. Pour une fréquence de réception de 6 MHz, la
largeur de bande est d’environ 6 kHz, on peut donc sélectionner des stations qui ne sont pas juxtapo-
sées.
La compensation de l’oscillation conduit également à un accroissement de l’amplitude du signal. La
base peut par conséquent avoir des tensions HF jusqu’à 100 mV environ. Les signaux AM sont
démodulés sur la caractéristique d’entrée courbe du transistor. Le signal NF apparaët ensuite sur
l’émetteur. R1 et C2 forment un filtre passe-bas qui supprime les résidus de HF. T2 est un préampli-
ficateur NF pour l’amplificateur intégré IC1. L’étage audiofréquence utilise également un transistor
PNP afin d’éviter les confusions lors du montage.
45