
Ingebruikname van de rijregelaar
Let op, voorzichtig!
Plaats het modelvoertuig zo, dat de aandrijfwielen geen contact met de grond of met voorwerpen
maken.Grijpnietindeaandrijving,blokkeerdezeniet!Letselgevaar!
Wanneer de afregeling aan de zender is versteld, kan dit direct na het inschakelen van de rijre-
gelaartotaanlopenvandemotorleiden!
• Schakeldezenderinencontroleeraansluitenddeaccu-resp.batterijtoestandvandezender.Zetde
afregelingvoorderij-/remfunctieindemiddelstestandencontroleerofdebedieningshendelvoorderij-/
remfunctie in de neutraalstand (mechanische middelste stand door veerkracht) staat.
• Deschakelaarvanderijregelaarmoetindeuit-stand(=“Off”)wordengezet.
• Plaatseenaccupakinhetvoertuigenverbindhetmetbehulpvandepolariteitsveiligestekkerverbinding
(7) met de rijregelaar.
Let op!
Lethierbijopdejuistepolariteitvandeaansluitkabelvanderijregelaar:rood=plus(+)enzwart=
min (-). Bij het onjuist aansluiten kunnen de rijregelaar en de accu onherstelbaar worden bescha-
digd!Verbrandingsgevaar!
Bij het aansluiten van de volledig geladen accu kan bij de contacten van de stekkerverbinding
een kleine vonk overspringen. Dit is normaal, omdat op dat moment de ingangscondensators van
de rijregelaar kortstondig met een hoge stroomimpuls worden geladen.
• Schakelnuderijregelaarmetbehulpvandeaan-/uitschakelaar(4)in(schuifschakelaarinderichtingvan
deset-uptoetsschuiven=>“On”).
De rode led in de rijregelaar (3) gaat kort branden en de ventilator (8) op de rijregelaar begint onmiddellijk
te lopen.
Indienderodeledinderijregelaarpermanentbrandt,controleerdandeafregelingopdezender.
Functietest van de rijregelaar
Wanneerdebedieningshendelvoorderij-/remfunctieopdezenderindemiddelstestandstaat,mogende
wielen van het model niet draaien.
Beweegdebedieningshendelvoorderij-/remfunctieindevooruit-richting,deaangedrevenwielenvanhet
model moeten in de vooruitrij-richting draaien.
Beweeg aansluitend de bedieningshendel uit de vooruitrij-stand snel terug in de middelste stand en verder
naardeachteruitrijrichting.Numoetendeaangedrevenwielenvanhetmodelwordenafgeremd.
Omnaarachteruitrijdenomteschakelen,laatudebedieningshendelnaardemiddelstestandterugveren
en beweeg hem kort daarna weer in de achteruitrijrichting. De aangedreven wielen van het model moeten
nu naar de achteruitrijrichting draaien.
Er kan alleen achteruit worden gereden, wanneer de regelaar overeenkomstig is geprogram-
meerd resp. de fabrieksinstelling is geactiveerd.
Schakelnaeenkortefunctietestderijregelaaruit(schuifschakelaarvandeset-uptoetsafbewegen=>Off).
Schakelaansluitendookdezenderweeruit.
Indiendewielenjuisttegendehierbovenbeschrevenfunctiedraaien,koppeldantweevande
drie motoraansluitkabels los en sluit ze omgekeerd weer aan.
Indienderij-/remfunctietegengesteldreageerttenopzichtevandebewegingvandebediening-
shendel op de zender, activeer dan bij het betreffende besturingskanaal de reverse-functie op
dezender.Raadpleeghieromtrentdegebruiksaanwijzingvandeafstandsbedieningvoormeer
informatie.
Led-indicators
Wanneerderijregelaarwordtgebruiktendebedieningshendelvoorderij-/remfunctieindemiddelstestand
staat, brandt noch de groene noch de rode led (3).
De rode led brandt bij het vooruit of achteruit rijden en knippert snel, als er wordt geremd.
Degroene led brandt alsdebedieningshendel voor de rij-/remfunctienaarmaximaal vooruitrijden werd
bewogen (vol gas).
Tevens dienen de led’s ook voor de optische ondersteuning van het programmeerproces met behulp van de
afstandsbediening.Raadpleeghieromtrentdeonderstaandeparagraafvoormeerinformatie.
Rijregelaar programmeren
a) Programmeren van de neutraal- en volgasstand
Opdatderijregelaarnauwkeurigopdebesturingscommando’svandezenderreageert,ishetnoodzakelijk
datdeeindpuntenvoorvooruit-/achteruitrijdenevenalsdeneutraalstandpreciesinderegelaarwordenge-
programmeerd.Hetservotrajectopdezendermoetvoorafop100%zijningesteld.Tevensmagopdezender
geenremfunctiezijngeactiveerd.Gavoorhetprogrammerenalsvolgttewerk:
• Schakeldezenderin,laatdebedieningshendelvoorderij-/remfunctieindeneutraalstand(motoruit)
staan. Plaats de afregeling voor de rijfunctie in de middelste stand.
• Houddeset-uptoets(5)ingedruktenschakelderijregelaarin.
• Wanneerderodeled(3)gaatknipperen,deset-uptoetsonmiddellijkloslaten.
Wanneer u de set-uptoets niet loslaat bij het knipperen van de rode led, wordt na enkele secon-
dendeprogrammeermodusgeactiveerd.Schakelinditgevalderijregelaaruitenganogmaals
als boven beschreven te werk.
• Drukkortopdeset-uptoets,degroeneledknippert1xkortenerklinkteenpieptoon.Deneutraalstandis
opgeslagen.
De pieptoon wordt door een korte aansturing van de brushless-motor voortgebracht. Afhankelijk van de
motorisdezepieptoonechterslechtszeerzacht.Letdanopdeindicatievandeledopderijregelaar.
• Beweegdebedieningshendelvoorderij-/remfunctieindevolgasstandvoorhetvooruitrijdenenhoudde
bedieningshendel vast in deze stand.
• Drukkortopdeset-uptoets,degroeneledknippert2xkortenerklinkentweepieptonen.Devolgasstand
voor het vooruitrijden is opgeslagen.
• Beweegdebedieningshendelvoorderij-/remfunctieindevolgasstandvoorhetachteruitrijdenenhoudde
bedieningshendel vast in deze stand.
• Drukkortopdeset-uptoets,degroeneledknippert3xkortenerklinkendriepieptonen.Devolgasstand
voor het achteruitrijden is opgeslagen.
• Laatdebedieningshendelvoorderij-/remfunctielos,zodathijweerindeneutraalstandstaat.
• Wachtnutenminste3seconden,daarnawordtdeinstelmodusautomatischverlatenenisderijregelaar
met de uitgevoerde nieuwe instellingen bedrijfsklaar.
Let op!
Wanneerdebedieningshendelvoorderij-/remfunctievandezendertijdenshetprogrammeren
niet of niet ver genoeg wordt bewogen, kan dit na afsluiten van het programmeren ertoe leiden
dat het voertuig reeds op minuscule bewegingen aan de bedieningshendel van de zender reage-
ert of zelfs oncontroleerbaar wordt. Programmeer het in dat geval nogmaals.
b) Programmeren van bijzonder functies
De rijregelaar is reeds af fabriek met de meest praktische voorinstellingen geprogrammeerd.
WanneereenLiPo-accualsrijaccuwordtgebruikt,controleerdandebasisinstellingvanderijregelaar,of
de onderspanningsbeveiliging is geactiveerd (doorgaans 3,0 V/cel). Bij een uitgeschakelde onderspan-
ningsherkenningontstaatanderseendiepontladingvandeLiPo-accu,waardoordezeonherstelbaarwordt
beschadigd.
WanneereenNiMH-rijaccuwordtgebruikt,moetdeonderspanningsherkenningwordenuitgeschakeldofop
2,6V/celwordeningesteld.Hetprogrammerenkanzeereenvoudigviadeset-uptoetswordenuitgevoerd.
Gavoorhetprogrammerenalsvolgttewerk:
• Schakeldezenderin,indienditnognietisgebeurd.
• Schakelderijregelaaruit.
• Houddeset-uptoetsnaastdeschuifschakelaaringedrukt(nietloslaten)enschakeldaarnaderijregelaar
in. Blijf de set-uptoets indrukken.
• Opderijregelaarknippertnuderodeledgedurendeenkeleseconden.Blijfdeset-uptoetsindrukken!
• Derodeledstoptmetknipperen,echterbegintnudegroeneledteknipperen(blijfdeset-uptoetsnog
ingedrukthouden!).Hetaantalknippersignalenvandegroeneled(1x.....5x)geeftweerwelkeinstelfunctie
zojuistisgeselecteerd:
Rodeledknippert
#Groeneled
knippert...
(+pieptoon)
Functie 1 x kort 2 x kort 3 x kort 4 x kort 1 x lang 1 x lang
1 x kort
1 x lang
2 x kort
1 x lang
3 x kort
1 1 x kort Rijfunctie Vooruit/
rem
Vooruit/
rem/ach-
teruit
2 2 x kort Motorrem 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 40%
3 3 x kort onderspan-
ningsbe-
scherming
uitge-
schakeld
2,6V/cel 2,8V/cel 3,0V/cel 3,2V/
cel
3,4V/cel
4 4 x kort Startmodus lang-
zaam
normaal snel zeer snel
5 5 x kort Max.rem-
vermogen
25% 50% 75% 100%
De waarden in de grijze achtergrond zijn de basisinstellingen vanaf fabriek.
• Wanneerdegewensteinstelfunctiewordtweergegeven,dieuwiltveranderen(bijv.onderspanningsbevei-
liging, groene led knippert 3x kort), laat dan de set-uptoets onmiddellijk los.
• Nuknippertde rodeledweer. Hetaantalknippersignalenende duurervangevenhierbijweerwelke
instelwaardenuactiefis(bijv.onderspanningsbeveiliging3,0V/cel,rodeledknippert4xkort).
• Doordeset-uptoetskortintedrukkenkandeinstelwaardewordenveranderd,hetaantalknippersignalen
van de rode led en de duur ervan veranderen overeenkomstig de instelbare waarden.
• Druknetzovaakopdeset-uptoets,totdatdedoorugewensteinstelwaardedooraantalenduurvande
knippersignalen van de rode led wordt weergegeven.
• Omdeinstelmodusteverlatenenhetprogrammerentebeëindigen,schakeltuderijregelaaruit.Wanneer
u daarna de rijregelaar weer inschakelt, is deze bedrijfsklaar met de nieuwe instellingen.
• Indienernogeeninstellingmoetwordenveranderd,gaweeralsbovenbeschreventewerk.
c) Beschrijving van de instelfuncties
• Functie#1,groeneledknippert1xkort:Rijfunctie
Derijregelaarkaninditinstelmenutussen“vooruit/rem”en“vooruit/rem/achteruit”wordenomgeschakeld
(bovendien kan het achteruitrijden worden uitgeschakeld).
• Functie#2,groeneledknippert2xkort:Motorrem
Wanneeruhetgasopdezenderuitzetresp.debedieningshendelvoorderij-/remfunctieopdezender
terugzet in de neutraalstand, zal het voertuig uit zichzelf langzamer gaan rijden. De werking lijkt hiermee
exact op de remfunctie bij een „echte“ auto, wanneer u het gaspedaal loslaat zonder op het rempedaal te
drukken.
Bovendien komt dit overeen met de remfunctie, die een gebruikelijke elektromotor heeft.
Instelbarewaardenzijn:0%,5%,10%,15%,20%,25%,30%,40%.
• Functie#3,groeneledknippert3xkort:onderspanningsbeveiliging
AlsereenLiPo-rijaccuwordtgebruikt,moeterabsoluutopwordengeletdatdeonderspanningsbeveiliging
wordt geactiveerd (wij adviseren minimaal 3,0 V per cel).
Wanneerderijregelaarbijeen2-celligeLiPo-accu(vollediggeladenca.8,4V)eneenuitschakelspanning
van3,0V/celeenaccuspanningvan6,0Vmeet,schakeldandemotoruit,omeendiepontladingvande
LiPo-accutevoorkomen.Houderrekeningmee,datderijregelaardemotornietmeerinschakelt,wanneer
despanningperLiPo-celonder3,5Vligt.
BijhetgebruikvaneenNiMH-NiCd-rijaccumoetdeonderspanningsbeveiligingwordenuitgeschakeld.
Eventueelkuntudeonderspanningsbeveiligingop2,6V/celinstellen.
WanneerdespanningvaneenNiMH-.NiCd-rijaccuonder9Vligt,interpreteertderijregelaarditals2-cel-
ligeLiPo-accu.Deuitschakelingzoudanbij5,2V(2x2,6V)geschieden.Wanneerdespanningvaneen
NiMH-.NiCd-rijaccutussen9Ven 12V ligt,interpreteert derijregelaarditals3-celligeLiPo-accu.De
uitschakeling zou dan bij 7,8 V (3 x 2,6V) geschieden.