
4 5
NL
7. De riemen waarmee het beveiligingssysteem aan het voertuig wordt
bevestigd, moeten strak zitten.
8. Zorg ervoor dat elke heupriem laag naar beneden wordt gedragen en
op de juiste manier is geïnstalleerd, zodat de bekken stevig vastzit, en
dat de heupriem onder spanning staat.
9. Laat uw kind niet met het gordelslot spelen, aangezien dit het slot kan
beschadigen.
10. De autostoel moet met de autogordel worden vastgemaakt wanneer
het niet wordt gebruikt.
11. Gebruik de autostoel nooit na een ongeval, of als het erg versleten is.
12. Gebruik de autostoel niet tweedehands, u weet immers niet wat
ermee is gebeurd.
13. Laat uw kinderen nooit zonder toezicht achter in de stoel.
14. Onderdelen van de stoel kunnen warm worden in direct zonlicht. Dek
de stoel daarom af met een doek.
15. Zorg ervoor dat alle andere inzittenden, bagage en losse voorwerpen
goed zijn vastgemaakt.
16. Gebruik de autostoel nooit zonder hoes. Gebruik alleen door de
fabrikant goedgekeurde hoezen.
17. Bewaar deze autostoel op een veilige plek wanneer het niet wordt
gebruikt. Plaats er geen zware voorwerpen op.
18. De meeste ongevallen gebeuren tijdens korte ritjes, maak dus altijd
gebruik van de autostoel.
19. Houd de plastic verpakking uit de buurt van uw kind om eventuele
verstikking te voorkomen.
20. Stel de autostoel niet bloot aan een bijtende stof. Gebruik een natte
handdoek om het plastic frame schoon te maken,
geen oplosmiddelen.
21. De Autostoel moet worden vervangen als het bij een ongeval aan
hevige spanningen is blootgesteld.
22. Voer geen ongeoorloofde wijzigingen/toevoegingen aan het product
uit.
23. Raadpleeg het handboek van de voertuigfabrikant.